De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 26 november pagina 1

26 november 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

r. 8818 Zaterdag 26 Rovember A°. 1981 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP Eedacieurcn: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF | Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar"} | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | l Advertentièn f 0.75 per regel plus 20 cent disposilickostcn | ONS KERSTNUMMER. Het i»ons niet mogelijk alle aanvragen om exemplaren van ons Kerstnummer te beantwoorden met 4e mededeelingdac hec Kerst nummer geheel is uitverkocht. Alleen voor hen, die zich met l Januari ai»abounéop on»blad laten iB8chr|J»en en die de tot dien datum verschijnende num mers krijgen, hebben w|] nog eenige Kemtnnmmerg gereservee»d, die «t au ook gratis wor den toegezonden. De voorraad ia echter gering. Aanmeldingen voor abonnement moeten, wil men het 11 ers<nummer gratis ontvan gen, vergezeld gaan van een postwissel van f 1O. - voor den jaar gang l»*. D« abonnementsprijs voor 1938 wordt van f *».?tot f 1O.?ver laagd. De Uitgevers VAN HOLKEMA <S WARENDORF. INHOUD: 1. Zij waren hunner waardig", door Prof. Dr. O. W. Kernkamp. Tijdgenooten: Geestelijk leven, door Dr. W. O. C. Byvanck. Wat kan Rusland aanbieden? door H. Dunlop. 2. 'n woord Davids, teekening van Jordaan. Spreekzaal, door R. W. P. Tutein Nolthenius ; De studie in de moderne talen, door R. W. Zandvoort en J. Gombert. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. De studie van buitenlanders aan Engelsche universiteiten, door Prof. W. Hickson. 3. Uit het nieuwe boek van Tagore, door Dr. Frederik van Eeden. 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): Bijkomstigheden, door Annie Salomons. De maiden-speech van de eerste vrijzinnige vrouw inde Kamer,door Dr. Marie Baale. St. Nicolaas op komst, door Jo van Wisch. Uit de Natuur: Hageroos, door Jac. P. Thijsse. 7. Tentoonstelling Het Portret", door H. Dramatische Kroniek, door Top Naeff. 8. Boekbespreking, door H. Middendorp. Op den Ec. Uitkijk: De Mark, door Jhr. Mr. H. Smissaert. Het verval der com munistische partij, teekening van Qeorge van Raemdonck. De Samenvoeging van Gooische gemeenten, door F. W. Drijver. 10. Uit het Kladschrift van Jantje. RuizeRijm; Oplossing Prijsvraag; Charivaria, door Charivarius. An English Officer's adventures in Holland. 11. De S. D. A. P. bij de Amsterdamsche begrootingsdebatten, tee kening van Joh. Braakensiek. 't Schietgat, door Melis Stoke. Rijm-Kronyck, door Melis Stoke. Muziek in de Hoofdstad, door H. J. den Hertog, met teekeningen van B. van Vlijmen. Bijvoegsel : Nederland op de Conferentie te Washington.teekeningvan Joh.Braakensiek. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiitimiiitiii iiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimm ZIJ WAREN HUNNER WAARDIG". Het is reeds geruimen tijd geleden, dat ik hier in een artikel Kort van memorie" mijne verwondering erover te kennen heb gegeven, dat onze Regeering geheel vergeten scheen te zijn, welke gewichtige diensten de mannen van onze koopvaardijvloot in den oorlogstijd aan ons volk hebben bewezen. Immers, bij de eerste gelegenheid, die zich voor haar aanbood om te toonen, dat zij deze diensten waar deerde, verzuimde zij hiervan blijk te geven. Toen, na een onderbreking van ? verscheiden jaren, op het geboorte, feest van de Koningin in 1920 de lintjesregen weer mildelijk neerkwam, bleef een onderscheiding voor de mannen, die ter zee hun leven hadden gewaagd om ons volk voor den hon gerdood te bewaren, achterwege. Deze geringschatting was een er gernis voor allen, die het beroep van den zeeman altijd hoog stellen, maar die vooral in de oorlogsjaren eerbied hadden gevoeld voor den kalmen moed, waarmede onze zeelieden de gevaren van mijnen en duikbooten bleven trotseeren. Toen de drijvende dood hun in het versperde gebied, maar ook in de vrijgebleven vaargeul aangrijnsde, toen elk oogenblik een ontploffing het schip kon vernielen, in welk een geestesspanning moesten toen zij verkeeren, aan wie het commando was toever trouwd ! Het ijzersterk gestel van een man als Cromwell is gesloopt door het voortdurend besef, dat sluipmoord zijn leven bedreigde; de evenwichtstoestand van menig gezagvoerder is in de oorlogsjaren verbroken door den druk van het gevoel, dat de sluip moord ter zee overal op den loer lag. Hoeveel Nederlandsche zeelieden zijn niet het slachtoffer geworden van de godvergeten wijze, waarop ook de oorlog ter zee werd gevoerd! In de jaren 1915?1918 klom het aantal scheepsrampen tot 290; niet minder dan 124 schepen werden getorpedeerd, beschoten of door bommen tot zinken gebracht; 57 liepen op mijnen; 1017 schepelingen verloren er het leven bij. En nog is dit niet de complete lijst; ook na het staken der vijandelijkheden bleef het mijnengevaar bestaan en eischte het nieuwe offers. Voor een Regeering, die gebruik maakt van haar recht om onderschei dingen toe te kennen aan verdienste lijke Nederlanders, was er alle reden geweest om n of meer onzer koopvaardijmenschen met het ridderlint te begiftigen. Met dat lintje zou nie mand gespot hebben; van die onder scheiding zou iedereen hebben ge zegd, dat zij dubbel en dwars verdiend was. Maar de koopvaardij heeft blijkbaar geen warme vrienden ter plaatse, waar over het verleenen van onderschei dingen wordt beslist. Op het stuk van officieele erkenning harer diensten is zij nooit verwend. Ook in 1920 werd zij over het hoofd gezien. Toen ik in het hierboven genoemde artikel dit verzuim wraakte, eindigde ik met de woorden: ,,De fout is nu een maal begaan, maar zij kan worden hersteld. Moge onze Regeering door misplaatsten trots zich daarvan niet laten weerhouden !" BeVEREENlGlNOvanNEDEMANDSCHE GEZAGVOERDERS ec STUURLIEDEN itr KOOPVAABDIJhceftdezcGedenkplaat \ aaadeNjgedacfeteizisfrarerleden i lelïuDLevenlteten In den Wereldoorlog i bij de Vervulling van Hunnen Plicht \\> ht i i a Belang lpM-1018 J.BAAHDMA.N' J.\at!iW.ROM f.BAÖILLOX J.C.BENCKHOUSEN A.MOMNiAAS M.K.BENNIK ILBOS J. BOSSELAAR J.McteBRUYN RBUROnOiTT A.DEKKCE Q.SWT JA.V.D1EBINDONCK *B;SM!T W J. DOM A.W. ESCHAUZIEB J.A.STENGEB T.STEBE!XBE«i J.J.STOLIE «.K STUIT 4AV.VEOTIII B.P.VOOBlfAM Het verheugt mij thans een aanlei ding te hebben om ook onder de aan dacht van de lezers van dit blad te brengen, dat de fout ruimschoots goedgemaakt is. Onze Koningin heeft aan de koop vaardij de erkenning doen geworden, waarop deze recht had. Bij het bezoek, dat zij in het voor jaar van 1921 aan Amsterdam bracht, verleende zij op het stoomschip Johan de Witt audiëntie aan een groep ge zagvoerders, stuurlieden en schepe lingen van de Amsterdamsche vloot, die zich allen op bijzondere wijze hadden onderscheiden, en deed hun van hare waardeering blijken. Maar nog meer heeft zij het hart van onze koopvaardijmenschen gewonnen, toen zij in den afgeloopen zomer aan boord van het stoomschip Merope, een der vrachtbooten van de Kon. Nederl. Stoomboot Mij, met hare dochter de reis naar de fjorden van Noorwegen ondernam en daarmede het hoogste bewijs van vertrouwen in de Neder landsche koopvaardij gaf, dat deze kon begeeren. Elke onderscheiding in den vorm eener decoratie wordt daardoor in de schaduw gesteld," zoo kon men lezen in Neptunus, het orgaan van de Vereeniging van Nederl. ge zagvoerders en stuurlieden ter koop vaardij. De Nederl. regeering heeft echter ook hare fout hersteld. Op ,31 Aug. 11. benoemde zij den heer A. Duif, voor zitter der zooeven genoemde vereeniging, tot Ridder in de orde van OranjeNassau. Daarmede eerde zij de per soonlijke verdiensten van den heer Duif, die den stoot heeft gegeven tot de oprichting der Vereeniging van gezag voerders en stuurlieden en deze ge durende twintig jaren als voorzitter op voortreffelijke wijze heeft geleid: daarmede heeft zij zeker ook den stand van onze zeelieden in het algemeen wil len eeren, die door hem zoo waardig wordt vertegenwoordigd. Het was de heer Duif, die eenige jaren geleden bij zijne Vereeniging het plan ingang deed 'vinden om de nage dachtenis van de leden, die in den oorlog het slachtoffer van hun beroep waren geworden, te huldigen. Dezer dagen heeft de uitvoering van dit plan plaats gehad. Den 19den November is in het gebouw Neptunus, op den N.Z. Voorburgwal te Amster dam, een op graniet aangebrachte kope ren gedenkplaat onthuld, die door den zeeschilder E. M. Eden is ontworpen; dank zij de vriendelijke hulp van den heer Mr. G. Seret, secretaris der Ver eeniging van Nederl. gezagvoerders en stuurlieden ter koopvaardij, vinden onze lezers hierbij een afbeelding er van. Een geheel gelijke gedenkplaat zal op Zaterdag 26 November -worden onthuld in het verenigingsgebouw Poseidon te Rotterdam. Zonder eenig officieel vertoon is de huldiging geschied, in tegenwoordig heid van de bloedverwanten der oor logsslachtoffers, een groot aantal leden en enkele genoodigden. Na een sobere en treffende rede van Mr. Seret, den voorzitter van het comitévoor de herdenking, onthulde de heer Duif de gedenkplaat, die in strengen eenvoud is gehouden: een vermelding van de reden der stichting, een lijst van de namen der omgekomenen, een afbeelding van een 17de eeuwsch-zeegevecht, daaronder de woorden: Zij waren hunner waar dig." Zij waren hunner waardig zij hebben gelijken moed getoond als de mannen, die dienden onder Tromp, de Ruyter en Evertsen; zij voeren onze gedachten terug naar de tijden, toen wij ter zee nog macht konden uitoe fenen, naar de tijden ook, toen onze vlootvoogden uit de koopvaardij waren voortgekomen. De geschiedenis onzer koopvaardij is een der adelbrieven van ons volk. Aan den kloeken, vromen zin van de mannen, die ter zee hun leven waagden, danken wij voor een groot deel de vrij heid en de welvaart van onze Republiek. Hunne eigenschappen sproten uit de zelfde bron, waaruit de geestkracht welde, die de martelaren der geloofs vervolging sterkte tot net offeren van hun leven voor hunne overtuiging. Zooals Robert Fruin schrijft: Zoo dikwerf ik met bewondering den hel denmoed, de volharding, de lijdzaam heid opmerk, die de stichters van ons gemeenebest in hun strijden en hun lijden, op hunne verre tochten aan de pool en onder de keerkringen aan den dag leggen, denk ik terug aan den tijd der geloofsvervolging en aan de een voudige verhalen in de martelaars boeken. Een man als Willem Barentsz, die te midden van den vreeselijksten tegenspoed moed behoudt en met Gods hulp zijn doel nog hoopt te bereiken, is een geestverwant van den geloofslield, die liever den vuurdood sterft dan dat hij zijne overtuiging zou ver loochenen." Zonder ophef zijn de mannen gehulitiiiiitMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiii iiiitiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiittiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiMiimiinniMHiHiiiiiiiii F/Ti/DGENGDTEN'vJ .' l ('TT;', , ' i ,i',,, , li , ' ' . / .N GEESTELIJK LEVEN II. Ik moet nog meer gegevens bijeenbrengen voor het geestelijk leven van onzen tijd. Hier hebben wij twee boeken van den Oostenrijker Hermann Bahr, boeken van wijd perspectief en diep inzicht: zijn dagboek over 1917, met geen anderen titel dan het jaartal, en een boek met essays uit 1916 1921 dat tot opschrift draagt: Summula. Herman Bahr is bekend als schrijver van tponeelstukken en romans wie heeft niet genoten van een goede opvoering van Das Concert, en wie liet zich niet meesle pen door zijn schildering van het Weener theatej-leven? maar hij is van den beginne af en dat begin dateert van de negentiger jaren der negentiende eeuw ook een criticus geweest van kunst en leven. Geen wonder: hij heeft in veel landen en bij veel stelsels en vakken gehospiteerd. En blijft een deugniet, een vagebond, een die alle impressies van de wereld in zich heeft willen opnemen, om er dan, te zijner tijd, overzicht van te houden en zijn oordeel vrij uit te spreken, zoo als in zijn Summula. Want hebben de groote geleerden en wijzenvan de ISeeeuw hun Summa geschreven als inbegrip van hun kennis en hun wijsheid, hij, hun nederige bewonderaar, komt thans met zijn summatje, zijn summula, en geeft daarmee eenig idee van zijn levensbeschou wing. Laat ons naar den man en zijn boeken toegaan. Een Oostenrijker is Hermann Bahr, hij komt uit het land der muziek, uit Salzburg, waar Mozart is geboren. Dat Oostenrijk bestaat voor hem niet als een geographischc benaming, het heeft een zedelijk karakter en een bijzondere bestemming in de wereld gehad. Oostenrijkers, merkt hij op, spreken niet van Oostenrijk, maar het wordt genoemd: die Lande of die Monarchie. Wat de landen, Tyrol enz., bijeenhield was de monarchie. Duitsche historici hebben de geschiedenis van Oostenrijk meestal behandeld als een min of meer komisch contrast met wat er is gebeurd in het Duitsche Rijk, en zelfs Oostenrijkers hebben soms over hun land ge schreven alsof het alleen moest dienen tot meerdere glorie van de Hohenzollern-dynastie. Maar dat nu heengegaan Oostenrijk was iets geheel eigenaardigs. Zijn leven was een idee. Het vertegenwoordigde een universeel Euro pa. Het was supronationaal. De Germaansche, Romaansche, Slavische, Finsche volksstam men die het binnen zijn grenzen omsloot, waren de voorbeelden voor de Vereeniging van de verschillende elementen in Europa. Evenals de Katholieke kerk het denkbeeld ophoudt van de geestelijke eenheid der beschaafde wereld, zoo vervulde Oostenrijk, .ideaal gesproken, de traditioneele rol van het oude Romeinsche Rijk. Was het niet geweest de voormuur van Europa tegen de Turken, en tegen de macht van Lodewijk XIV? Het had uit de achttiende eeuw voor Europa overgered het begrip van den monarch en zijn landbezit. Van daar wordt de aandoening verklaar baar waarmede een man als Bahr de komst begroette tot den troon van den jongen Keizer Karl na het heengaan van Frans Jozef. Hij is blij, in zijn dagboek de publieke meening te kunnen noteeren van de eerste tijden van het nieuwe keizerschap. De menschen zijn trotsch op hun Keizer, zij pralen met hem, alsof het bezit van zoo'n Keizer hun eigen verdienste is. Hun beste gevoelens plaatsen zij op zijn hoofd. Wien hebben zij ook anders dien allen kunnen liefhebben? Hij is het eenige waarin allen zich kunnen vereenigen. Och, zegt de schalk, maar het is er een die in zijn schalkerij steeds een diepen zin weet te vinden, op den persoon van den Keizei komt het daarbij niet aan; hoe meer die in den Keizer verdwijnt, hoe meer hij naar den zin van het volk is. Buiten Oosten rijk vindt men zoo iets mystiek", men begrijpt het niet, omdat daar de verhouding van het volk tot den vorst verschillend is. Het onderscheid zit hierin: de menschen in Oostenrijk denken katholiek. Aan een protestantschen predikant wordt zooveel achting toegedragen als zijn karakter en zijn gaven waard zijn. Daarom moet hij zich inspannen iets bijzonders te zijn. Maar een katholiek priester bezit een wijding in zichzelf, hij heeft zich niet te toonen of te vertoonen, hij is er. Zoo is het gegaan met Frans Jozef, zoo gaat het met den jongen Keizer. Hoe zal de geestdrift van den man die in zijn dagboek de gebeurtenissen van 1917 volgt, dan niet stijgen wanneer hij ziet dat de jonge Keizer niet tevreden is met er een voudig te zijn, maar dat zijn wil daarheen gaat om de onderscheiden volksstammen der Monarchie met eikander te verzoenen en inderdaad een supra-nationalen staat te vormen ! In Juli 1917 wordt door den Keizer een zeer ver gaande amnestie afgekondigd voor alle staatsmisdrijven en misdaden over het gansene gebied der Monarchie. Het l.efst", schrijft Bahr in zijn journaal, had ik van daag op de open markt w.llen weenen van zaligheid; ja het was mij in het eerste oogenblik als hadden wij deze drie heillooze oorlogsjaren een verschrikking gedroomd, en nu waren wij ontwaakt: de dag is gekomen! De dag van het oude, het wart, het onsterfelijke Oostenrijk dat niemand meer kende, waaraan niemand meer waagde te gelooven en dat eindelijk in deze daad van zijn jongsn Keizer weer is opgestaan. Ik wil neerknielen om God te danken dat hij mij in zijn genade nog dezen dag liet beleven. Ik ben een oud man geworden, in vertwij feling, toch aan dit Oostenrijk geloovend, dat ik nergens kon vinden dan in de klaar lichte overtuiging van mijn halt, uitge lachen, ben ik toch nog altoos bereid geweest dit Oostenrijk trouw te blijven, zelfs wanneer ik mijzelf moest bekennen, dat het een illusie was, omdat ik het, ook als dwaling, toch niet mogelijk vond het te ontberen. Dit Oostenrijk, een pand van den goddelijken staat waarvoor- Europa misschien eerst in duizend jaren rijp zal zijn ! En nu heb ik het toch nog ervaren: mijn Oostenrijk is verschenen." Deze oorlog", zegt Bahr op een andere plaats in zijn dagboek, verstaat er zich op zijn keus onder de menschen te doen; alleen . de sterksten kunnen stand houden tegenover zijn eisenen. Wat half is en weifelt wordt weggeveegd. De waarheid wordt door den oorlog aan 't licht gebracht." Binnen hoe korten tijd zou niet de waarde en de waarheid van Keizer Kaïl's hervor mingsbegeerte worden getoetst aan de wer kelijkheid der gebeurtenissen! Het bleek dat vruchtdragende verzoeningsmaatregelen niet op slag kunnen worden gedecreteerd waar de grond is uitgeput door jarenlange voorafgaande verwaarloozing. Hermann Bahr had goed spreken over de wijding van een Keizerschap dat uit zijn idee niet in de realiteit behoefde aan 't dag licht te komen, de oorlogstijd die wegveegde wat niet reëel was, bracht hem tot het besef, hoeveel er aan kracht was verbruikt onder de bijna zeventigjarige regeering van Keizer Frans Jozef. Zooveel, dat de luchtige gezind: digd, die zonder ophef hun plicht vol brachten, die met hun leven de spreuk bezegelden navigare necesse, vivere non necesse est": het is noodig de woeste zee te bevaren, ook al zou je daarbij den dood vinden. Klein kon slechts het getal zijn van hen, die bij de huldiging tegenwoor dig waren; maar in ruime kringen van ons volk,wordt diepe eerbied gekoes terd voor de mannen, die bij de uit oefening van hun bedrijf zich hebben geofferd voor het algemeen belang; het relaas van de plechtigheid, waarbij aan hunne nagedachtenis eere werd bewezen, zal menigeen een oogenblik ontroerd hebben. ; KERNKAMP mini immuun WAT KAN RUSLAND AAN BIEDEN ? Naar aanleiding van hetgeen ik in het vorige nummer te berde heb gebracht omtrent de mogelijkheid, Rusland steun te verleenen door het een leening toe te staan, gewaar borgd door douane-ontvangsten der havenplaatsen, doen zich twee vragen voor: 1. Zijn er uitvoergoederen voorhanden, die kunnen dienen als ruilobjecten voor im porten en ter betaling van in- en uitvoerrech ten? 2. Kunnen die goederen naar de havenplaatsen worden vervoerd? Men heeft vroeger wel beweerd men denke aan Lloyd George's veel te optimisti sche uitlating over de bursting corn-bins" van Rusland dat er in Rusland geweldige voorraden opgestapeld waren. Thans weer wordt algemeen aangenomen dat er integen deel niets of zoo goed als niets meer is: geen graan, geen hennep, geen vlas, geen huiden, geen talk, niets. Zooals in dergelijke gevallen waarbij authentieke gegevens zoo moeilijk te krijgen zijn wel meer voorkomt, zal de waar heid wel in het midden liggen. Immers, hoewel de communistische leer, in praktijk gebracht, voor Rusland de schromelijkste gevolgen heeft gehad en de productie enorm gedaald is, vergete men niet dat er groote streken zijn, vooral in de Oekraïne, waar opstand tegen het Bolsjewisten-regime aan de orde van den dag is, en waar de macht die dit regime uitoefent niet anders dan .zeer beperkt kan zijn. Nog steeds toch is Rusland in hoofdzaak ee"n landbotiwstaat, en de Rus sische boer vooral sedert hij zooveel land in eigendcm heeft verkregen is allerminst communistisch aangelegd. Door de onver biddelijke logica der omstandigheden is er geen enkele Russische boer die zelf alles kan produceeren wat hij noodig heeft. Ge durende eenige jaren kan hij nog wel uitkcmen met hetgeen hij aan tjzeren gereed schap, landbouwwerktuigen, glas- en aarde werk, en tal van andere industrie-voort brengselen bezat. Maar het kan niet anders, of de vraag naar een onnoemelijk aantal ar tikelen moet toenemen, en de landbouwer die zulks wel heeft moeten voorzien, zal in vele gevallen meer tarwe en andere granen, meer suikerbieten, verbouwd hebben dan voor zijn eigen verbruik"noodig was, en dat. meerdere zoo goed mogelijk hebben verbor gen, ten einde het zoodra zich een gelegenheid voordoet, in te ruilen tegen hetgeen hij noodig heeft ter uitoefening van zijn bedrijf in de eerste plaats, en dan verder voor zijne huis houding, kieeding, medicijn enz. Trouwens het is bekend dat er reeds een vrij belangrijke ruilhandel tusschen het platteland en de steden wordt uitgeoefend. Alleen is er een zoo groot gebrek aan fabri katen, dat vermoedelijk lang niet al de be doelde voorraden aan de markt zijn gebracht. Overigens is het moeilijk denkbaar dat er in het geheel geen voorraden zouden zijn, want iiiimiiiiimiiiiHiiiinmiiimliiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiilliiniiiiiii iliimtllMliiliiliiimiiiiiiiiii heid van een jongen Keizer die naar ideeën greep zonder ze te vatten, niet in een jaar of anderhalf kon herstellen ! In een opstel dat van 1921 is gedateerd, als de Monarchie is uiteengevallen en de laatste muziek van Oostenrijk met Gustav Mahler is verstorven, geeft hij ons een echo van vertrouwelijke gesprekken, die in de omgeving van Keizerin Elisabeth op Corfu in haar Achilleion werden gehouden. No und abends", vertelt daar een oudOostenrijker op zijn manier, sind wir dann immer alle noch gemüthlich bissl beisammen gesessen und haben geplauscht, meistens ist halt ber den Kaiser geschimpft worden, weil der doch wirklich gar nichts von ihr verstanden hat, aber sie hat ihn donn immer eher noch in Schutz genommen: laszts ihn schon in Ruh, dat sie gesagt, er kann ja nichts dafür dasz er ein geborner Korporal ist!" De Keizerin, merkt Hermann Bahr op, heeft Frans Jozef moeilijk voor iets meer dan een korporaal kunnen janzien. Maar wanneer hij een geboren korporaal was, dan was hij er een uit het huis Habsburg geboren. Gewoonlijk automatisch vriende lijk en genadig, had hij zijn manier tegenover ministers die hem iets tegen zijn zin voor droegen om plotseling op te staan en mêf zijn vingers tegen de ruiten te gaan trommelenr de ministers bestonden dan niet meer voor hem en de heele menschheid was een hoop stof voor hem geworden. De goedige Frans Jozef was in een Spaanschen Habsburger veranderd, eigenzinnig, zelfzuchtig, jaloersch, hardnekkig en sterk genoeg om alle menschen van zijn omgeving, alle krachten van zijn volken, niet te bedwingen, maar te ver bruiken. Aan 's Keizers wil leden alle levende krachten der Monarchie schipbreuk. Tot zoover heb ik alleen kunnen spreken over ideaal en desillusie van Hermann Bahr; er rest ons nog een ander chapiter. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl