Historisch Archief 1877-1940
r. 8818
Zaterdag 26 Rovember
A°. 1981
DE
AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP
Eedacieurcn: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
| Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar"} | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | l Advertentièn f 0.75 per regel plus 20 cent disposilickostcn |
ONS KERSTNUMMER.
Het i»ons niet mogelijk alle
aanvragen om exemplaren van ons
Kerstnummer te beantwoorden
met 4e mededeelingdac hec Kerst
nummer geheel is uitverkocht.
Alleen voor hen, die zich met
l Januari ai»abounéop on»blad
laten iB8chr|J»en en die de tot
dien datum verschijnende num
mers krijgen, hebben w|] nog
eenige Kemtnnmmerg
gereservee»d, die «t au ook gratis wor
den toegezonden. De voorraad
ia echter gering. Aanmeldingen
voor abonnement moeten, wil men
het 11 ers<nummer gratis ontvan
gen, vergezeld gaan van een
postwissel van f 1O. - voor den jaar
gang l»*.
D« abonnementsprijs voor 1938
wordt van f *».?tot f 1O.?ver
laagd.
De Uitgevers
VAN HOLKEMA <S WARENDORF.
INHOUD: 1. Zij waren hunner waardig",
door Prof. Dr. O. W. Kernkamp.
Tijdgenooten: Geestelijk leven, door Dr. W. O.
C. Byvanck. Wat kan Rusland aanbieden?
door H. Dunlop. 2. 'n woord Davids,
teekening van Jordaan. Spreekzaal, door
R. W. P. Tutein Nolthenius ; De studie in
de moderne talen, door R. W. Zandvoort en
J. Gombert. Krekelzang, door J. H.
Speenhoff. De studie van buitenlanders
aan Engelsche universiteiten, door Prof. W.
Hickson. 3. Uit het nieuwe boek van
Tagore, door Dr. Frederik van Eeden.
5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge):
Bijkomstigheden, door Annie Salomons. De
maiden-speech van de eerste vrijzinnige vrouw
inde Kamer,door Dr. Marie Baale. St.
Nicolaas op komst, door Jo van Wisch. Uit de
Natuur: Hageroos, door Jac. P. Thijsse.
7. Tentoonstelling Het Portret", door H.
Dramatische Kroniek, door Top Naeff.
8. Boekbespreking, door H. Middendorp.
Op den Ec. Uitkijk: De Mark, door Jhr.
Mr. H. Smissaert. Het verval der com
munistische partij, teekening van Qeorge van
Raemdonck. De Samenvoeging van
Gooische gemeenten, door F. W. Drijver.
10. Uit het Kladschrift van Jantje.
RuizeRijm; Oplossing Prijsvraag; Charivaria, door
Charivarius. An English Officer's
adventures in Holland. 11. De S. D. A. P. bij
de Amsterdamsche begrootingsdebatten, tee
kening van Joh. Braakensiek. 't Schietgat,
door Melis Stoke. Rijm-Kronyck, door
Melis Stoke. Muziek in de Hoofdstad,
door H. J. den Hertog, met teekeningen van
B. van Vlijmen.
Bijvoegsel : Nederland op de Conferentie
te Washington.teekeningvan Joh.Braakensiek.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiitimiiitiii
iiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimm
ZIJ WAREN HUNNER
WAARDIG".
Het is reeds geruimen tijd geleden,
dat ik hier in een artikel Kort van
memorie" mijne verwondering erover
te kennen heb gegeven, dat onze
Regeering geheel vergeten scheen te
zijn, welke gewichtige diensten de
mannen van onze koopvaardijvloot
in den oorlogstijd aan ons volk hebben
bewezen.
Immers, bij de eerste gelegenheid,
die zich voor haar aanbood om te
toonen, dat zij deze diensten waar
deerde, verzuimde zij hiervan blijk te
geven. Toen, na een onderbreking van
? verscheiden jaren, op het
geboorte, feest van de Koningin in 1920 de
lintjesregen weer mildelijk neerkwam,
bleef een onderscheiding voor de
mannen, die ter zee hun leven hadden
gewaagd om ons volk voor den hon
gerdood te bewaren, achterwege.
Deze geringschatting was een er
gernis voor allen, die het beroep van
den zeeman altijd hoog stellen, maar
die vooral in de oorlogsjaren eerbied
hadden gevoeld voor den kalmen moed,
waarmede onze zeelieden de gevaren
van mijnen en duikbooten bleven
trotseeren.
Toen de drijvende dood hun in het
versperde gebied, maar ook in de
vrijgebleven vaargeul aangrijnsde, toen
elk oogenblik een ontploffing het schip
kon vernielen, in welk een
geestesspanning moesten toen zij verkeeren,
aan wie het commando was toever
trouwd ! Het ijzersterk gestel van een
man als Cromwell is gesloopt door het
voortdurend besef, dat sluipmoord zijn
leven bedreigde; de
evenwichtstoestand van menig gezagvoerder is in
de oorlogsjaren verbroken door den
druk van het gevoel, dat de sluip
moord ter zee overal op den loer lag.
Hoeveel Nederlandsche zeelieden zijn
niet het slachtoffer geworden van de
godvergeten wijze, waarop ook de
oorlog ter zee werd gevoerd! In de
jaren 1915?1918 klom het aantal
scheepsrampen tot 290; niet minder
dan 124 schepen werden getorpedeerd,
beschoten of door bommen tot zinken
gebracht; 57 liepen op mijnen; 1017
schepelingen verloren er het leven bij.
En nog is dit niet de complete lijst;
ook na het staken der vijandelijkheden
bleef het mijnengevaar bestaan en
eischte het nieuwe offers.
Voor een Regeering, die gebruik
maakt van haar recht om onderschei
dingen toe te kennen aan verdienste
lijke Nederlanders, was er alle reden
geweest om n of meer onzer
koopvaardijmenschen met het ridderlint
te begiftigen. Met dat lintje zou nie
mand gespot hebben; van die onder
scheiding zou iedereen hebben ge
zegd, dat zij dubbel en dwars verdiend
was.
Maar de koopvaardij heeft blijkbaar
geen warme vrienden ter plaatse, waar
over het verleenen van onderschei
dingen wordt beslist. Op het stuk van
officieele erkenning harer diensten is
zij nooit verwend. Ook in 1920 werd
zij over het hoofd gezien.
Toen ik in het hierboven genoemde
artikel dit verzuim wraakte, eindigde ik
met de woorden: ,,De fout is nu een
maal begaan, maar zij kan worden
hersteld. Moge onze Regeering door
misplaatsten trots zich daarvan niet
laten weerhouden !"
BeVEREENlGlNOvanNEDEMANDSCHE
GEZAGVOERDERS ec STUURLIEDEN itr
KOOPVAABDIJhceftdezcGedenkplaat \
aaadeNjgedacfeteizisfrarerleden i
lelïuDLevenlteten In den Wereldoorlog i
bij de Vervulling van Hunnen Plicht \\> ht i i
a Belang
lpM-1018
J.BAAHDMA.N'
J.\at!iW.ROM
f.BAÖILLOX
J.C.BENCKHOUSEN A.MOMNiAAS
M.K.BENNIK
ILBOS
J. BOSSELAAR
J.McteBRUYN
RBUROnOiTT
A.DEKKCE Q.SWT
JA.V.D1EBINDONCK *B;SM!T
W J. DOM
A.W. ESCHAUZIEB
J.A.STENGEB
T.STEBE!XBE«i
J.J.STOLIE
«.K STUIT
4AV.VEOTIII
B.P.VOOBlfAM
Het verheugt mij thans een aanlei
ding te hebben om ook onder de aan
dacht van de lezers van dit blad te
brengen, dat de fout ruimschoots
goedgemaakt is.
Onze Koningin heeft aan de koop
vaardij de erkenning doen geworden,
waarop deze recht had.
Bij het bezoek, dat zij in het voor
jaar van 1921 aan Amsterdam bracht,
verleende zij op het stoomschip Johan
de Witt audiëntie aan een groep ge
zagvoerders, stuurlieden en schepe
lingen van de Amsterdamsche vloot,
die zich allen op bijzondere wijze
hadden onderscheiden, en deed hun
van hare waardeering blijken.
Maar nog meer heeft zij het hart van
onze koopvaardijmenschen gewonnen,
toen zij in den afgeloopen zomer aan
boord van het stoomschip Merope, een
der vrachtbooten van de Kon.
Nederl. Stoomboot Mij, met hare dochter
de reis naar de fjorden van Noorwegen
ondernam en daarmede het hoogste
bewijs van vertrouwen in de Neder
landsche koopvaardij gaf, dat deze
kon begeeren. Elke onderscheiding in
den vorm eener decoratie wordt
daardoor in de schaduw gesteld," zoo
kon men lezen in Neptunus, het orgaan
van de Vereeniging van Nederl. ge
zagvoerders en stuurlieden ter koop
vaardij.
De Nederl. regeering heeft echter
ook hare fout hersteld. Op ,31 Aug. 11.
benoemde zij den heer A. Duif, voor
zitter der zooeven genoemde
vereeniging, tot Ridder in de orde van
OranjeNassau. Daarmede eerde zij de per
soonlijke verdiensten van den heer Duif,
die den stoot heeft gegeven tot de
oprichting der Vereeniging van gezag
voerders en stuurlieden en deze ge
durende twintig jaren als voorzitter
op voortreffelijke wijze heeft geleid:
daarmede heeft zij zeker ook den stand
van onze zeelieden in het algemeen wil
len eeren, die door hem zoo waardig
wordt vertegenwoordigd.
Het was de heer Duif, die eenige
jaren geleden bij zijne Vereeniging het
plan ingang deed 'vinden om de nage
dachtenis van de leden, die in den oorlog
het slachtoffer van hun beroep waren
geworden, te huldigen.
Dezer dagen heeft de uitvoering van
dit plan plaats gehad. Den 19den
November is in het gebouw Neptunus,
op den N.Z. Voorburgwal te Amster
dam, een op graniet aangebrachte kope
ren gedenkplaat onthuld, die door den
zeeschilder E. M. Eden is ontworpen;
dank zij de vriendelijke hulp van den
heer Mr. G. Seret, secretaris der Ver
eeniging van Nederl. gezagvoerders en
stuurlieden ter koopvaardij, vinden
onze lezers hierbij een afbeelding er
van. Een geheel gelijke gedenkplaat
zal op Zaterdag 26 November -worden
onthuld in het verenigingsgebouw
Poseidon te Rotterdam.
Zonder eenig officieel vertoon is de
huldiging geschied, in tegenwoordig
heid van de bloedverwanten der oor
logsslachtoffers, een groot aantal leden
en enkele genoodigden. Na een sobere
en treffende rede van Mr. Seret, den
voorzitter van het comitévoor de
herdenking, onthulde de heer Duif de
gedenkplaat, die in strengen eenvoud is
gehouden: een vermelding van de reden
der stichting, een lijst van de namen der
omgekomenen, een afbeelding van een
17de eeuwsch-zeegevecht, daaronder
de woorden: Zij waren hunner waar
dig."
Zij waren hunner waardig zij
hebben gelijken moed getoond als de
mannen, die dienden onder Tromp,
de Ruyter en Evertsen; zij voeren onze
gedachten terug naar de tijden, toen
wij ter zee nog macht konden uitoe
fenen, naar de tijden ook, toen onze
vlootvoogden uit de koopvaardij waren
voortgekomen.
De geschiedenis onzer koopvaardij
is een der adelbrieven van ons volk.
Aan den kloeken, vromen zin van de
mannen, die ter zee hun leven waagden,
danken wij voor een groot deel de vrij
heid en de welvaart van onze Republiek.
Hunne eigenschappen sproten uit de
zelfde bron, waaruit de geestkracht
welde, die de martelaren der geloofs
vervolging sterkte tot net offeren van
hun leven voor hunne overtuiging.
Zooals Robert Fruin schrijft: Zoo
dikwerf ik met bewondering den hel
denmoed, de volharding, de lijdzaam
heid opmerk, die de stichters van ons
gemeenebest in hun strijden en hun
lijden, op hunne verre tochten aan de
pool en onder de keerkringen aan den
dag leggen, denk ik terug aan den tijd
der geloofsvervolging en aan de een
voudige verhalen in de martelaars
boeken. Een man als Willem Barentsz,
die te midden van den vreeselijksten
tegenspoed moed behoudt en met Gods
hulp zijn doel nog hoopt te bereiken,
is een geestverwant van den
geloofslield, die liever den vuurdood sterft
dan dat hij zijne overtuiging zou ver
loochenen."
Zonder ophef zijn de mannen
gehulitiiiiitMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiii
iiiitiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiittiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiMiimiinniMHiHiiiiiiiii
F/Ti/DGENGDTEN'vJ
.' l ('TT;', , ' i ,i',,, , li , ' ' . / .N
GEESTELIJK LEVEN
II.
Ik moet nog meer gegevens bijeenbrengen
voor het geestelijk leven van onzen tijd.
Hier hebben wij twee boeken van den
Oostenrijker Hermann Bahr, boeken van
wijd perspectief en diep inzicht: zijn dagboek
over 1917, met geen anderen titel dan het
jaartal, en een boek met essays uit 1916
1921 dat tot opschrift draagt: Summula.
Herman Bahr is bekend als schrijver van
tponeelstukken en romans wie heeft
niet genoten van een goede opvoering
van Das Concert, en wie liet zich niet meesle
pen door zijn schildering van het Weener
theatej-leven? maar hij is van den beginne
af en dat begin dateert van de negentiger
jaren der negentiende eeuw ook een
criticus geweest van kunst en leven. Geen
wonder: hij heeft in veel landen en bij veel
stelsels en vakken gehospiteerd.
En blijft een deugniet, een vagebond,
een die alle impressies van de wereld in zich
heeft willen opnemen, om er dan, te zijner
tijd, overzicht van te houden en zijn oordeel
vrij uit te spreken, zoo als in zijn Summula.
Want hebben de groote geleerden en
wijzenvan de ISeeeuw hun Summa geschreven
als inbegrip van hun kennis en hun wijsheid,
hij, hun nederige bewonderaar, komt thans
met zijn summatje, zijn summula, en geeft
daarmee eenig idee van zijn levensbeschou
wing. Laat ons naar den man en zijn boeken
toegaan.
Een Oostenrijker is Hermann Bahr, hij
komt uit het land der muziek, uit Salzburg,
waar Mozart is geboren. Dat Oostenrijk
bestaat voor hem niet als een geographischc
benaming, het heeft een zedelijk karakter
en een bijzondere bestemming in de wereld
gehad. Oostenrijkers, merkt hij op, spreken
niet van Oostenrijk, maar het wordt genoemd:
die Lande of die Monarchie. Wat de landen,
Tyrol enz., bijeenhield was de monarchie.
Duitsche historici hebben de geschiedenis
van Oostenrijk meestal behandeld als een
min of meer komisch contrast met wat
er is gebeurd in het Duitsche Rijk, en zelfs
Oostenrijkers hebben soms over hun land ge
schreven alsof het alleen moest dienen tot
meerdere glorie van de
Hohenzollern-dynastie. Maar dat nu heengegaan Oostenrijk
was iets geheel eigenaardigs. Zijn leven was
een idee.
Het vertegenwoordigde een universeel Euro
pa. Het was supronationaal. De Germaansche,
Romaansche, Slavische, Finsche volksstam
men die het binnen zijn grenzen omsloot,
waren de voorbeelden voor de Vereeniging
van de verschillende elementen in Europa.
Evenals de Katholieke kerk het denkbeeld
ophoudt van de geestelijke eenheid der
beschaafde wereld, zoo vervulde Oostenrijk,
.ideaal gesproken, de traditioneele rol van
het oude Romeinsche Rijk. Was het niet
geweest de voormuur van Europa tegen de
Turken, en tegen de macht van Lodewijk
XIV? Het had uit de achttiende eeuw voor
Europa overgered het begrip van den monarch
en zijn landbezit.
Van daar wordt de aandoening verklaar
baar waarmede een man als Bahr de komst
begroette tot den troon van den jongen
Keizer Karl na het heengaan van Frans
Jozef.
Hij is blij, in zijn dagboek de publieke
meening te kunnen noteeren van de eerste
tijden van het nieuwe keizerschap.
De menschen zijn trotsch op hun Keizer,
zij pralen met hem, alsof het bezit van zoo'n
Keizer hun eigen verdienste is. Hun beste
gevoelens plaatsen zij op zijn hoofd. Wien
hebben zij ook anders dien allen kunnen
liefhebben? Hij is het eenige waarin allen
zich kunnen vereenigen.
Och, zegt de schalk, maar het is er een
die in zijn schalkerij steeds een diepen zin
weet te vinden, op den persoon van den
Keizei komt het daarbij niet aan; hoe meer
die in den Keizer verdwijnt, hoe meer hij
naar den zin van het volk is. Buiten Oosten
rijk vindt men zoo iets mystiek", men
begrijpt het niet, omdat daar de verhouding
van het volk tot den vorst verschillend is.
Het onderscheid zit hierin: de menschen
in Oostenrijk denken katholiek. Aan een
protestantschen predikant wordt zooveel
achting toegedragen als zijn karakter en
zijn gaven waard zijn. Daarom moet hij
zich inspannen iets bijzonders te zijn. Maar
een katholiek priester bezit een wijding
in zichzelf, hij heeft zich niet te toonen of
te vertoonen, hij is er. Zoo is het gegaan
met Frans Jozef, zoo gaat het met den
jongen Keizer.
Hoe zal de geestdrift van den man die
in zijn dagboek de gebeurtenissen van 1917
volgt, dan niet stijgen wanneer hij ziet dat
de jonge Keizer niet tevreden is met er een
voudig te zijn, maar dat zijn wil daarheen
gaat om de onderscheiden volksstammen der
Monarchie met eikander te verzoenen en
inderdaad een supra-nationalen staat te
vormen !
In Juli 1917 wordt door den Keizer een
zeer ver gaande amnestie afgekondigd voor
alle staatsmisdrijven en misdaden over het
gansene gebied der Monarchie.
Het l.efst", schrijft Bahr in zijn journaal,
had ik van daag op de open markt w.llen
weenen van zaligheid; ja het was mij in
het eerste oogenblik als hadden wij deze
drie heillooze oorlogsjaren een verschrikking
gedroomd, en nu waren wij ontwaakt: de
dag is gekomen! De dag van het oude,
het wart, het onsterfelijke Oostenrijk dat
niemand meer kende, waaraan niemand
meer waagde te gelooven en dat eindelijk
in deze daad van zijn jongsn Keizer weer
is opgestaan. Ik wil neerknielen om God
te danken dat hij mij in zijn genade nog
dezen dag liet beleven.
Ik ben een oud man geworden, in vertwij
feling, toch aan dit Oostenrijk geloovend,
dat ik nergens kon vinden dan in de klaar
lichte overtuiging van mijn halt, uitge
lachen, ben ik toch nog altoos bereid geweest
dit Oostenrijk trouw te blijven, zelfs wanneer
ik mijzelf moest bekennen, dat het een
illusie was, omdat ik het, ook als dwaling,
toch niet mogelijk vond het te ontberen.
Dit Oostenrijk, een pand van den
goddelijken staat waarvoor- Europa misschien
eerst in duizend jaren rijp zal zijn ! En nu
heb ik het toch nog ervaren: mijn Oostenrijk
is verschenen."
Deze oorlog", zegt Bahr op een andere
plaats in zijn dagboek, verstaat er zich op
zijn keus onder de menschen te doen; alleen .
de sterksten kunnen stand houden tegenover
zijn eisenen. Wat half is en weifelt wordt
weggeveegd. De waarheid wordt door den
oorlog aan 't licht gebracht."
Binnen hoe korten tijd zou niet de waarde
en de waarheid van Keizer Kaïl's hervor
mingsbegeerte worden getoetst aan de wer
kelijkheid der gebeurtenissen! Het bleek
dat vruchtdragende verzoeningsmaatregelen
niet op slag kunnen worden gedecreteerd
waar de grond is uitgeput door jarenlange
voorafgaande verwaarloozing.
Hermann Bahr had goed spreken over de
wijding van een Keizerschap dat uit zijn
idee niet in de realiteit behoefde aan 't dag
licht te komen, de oorlogstijd die wegveegde
wat niet reëel was, bracht hem tot het besef,
hoeveel er aan kracht was verbruikt onder
de bijna zeventigjarige regeering van Keizer
Frans Jozef. Zooveel, dat de luchtige gezind:
digd, die zonder ophef hun plicht vol
brachten, die met hun leven de spreuk
bezegelden navigare necesse, vivere
non necesse est": het is noodig de
woeste zee te bevaren, ook al zou je
daarbij den dood vinden.
Klein kon slechts het getal zijn van
hen, die bij de huldiging tegenwoor
dig waren; maar in ruime kringen van
ons volk,wordt diepe eerbied gekoes
terd voor de mannen, die bij de uit
oefening van hun bedrijf zich hebben
geofferd voor het algemeen belang;
het relaas van de plechtigheid, waarbij
aan hunne nagedachtenis eere werd
bewezen, zal menigeen een oogenblik
ontroerd hebben. ;
KERNKAMP
mini immuun
WAT KAN RUSLAND AAN
BIEDEN ?
Naar aanleiding van hetgeen ik in het
vorige nummer te berde heb gebracht omtrent
de mogelijkheid, Rusland steun te verleenen
door het een leening toe te staan, gewaar
borgd door douane-ontvangsten der
havenplaatsen, doen zich twee vragen voor:
1. Zijn er uitvoergoederen voorhanden,
die kunnen dienen als ruilobjecten voor im
porten en ter betaling van in- en uitvoerrech
ten?
2. Kunnen die goederen naar de
havenplaatsen worden vervoerd?
Men heeft vroeger wel beweerd men
denke aan Lloyd George's veel te optimisti
sche uitlating over de bursting corn-bins"
van Rusland dat er in Rusland geweldige
voorraden opgestapeld waren. Thans weer
wordt algemeen aangenomen dat er integen
deel niets of zoo goed als niets meer is: geen
graan, geen hennep, geen vlas, geen huiden,
geen talk, niets. Zooals in dergelijke gevallen
waarbij authentieke gegevens zoo moeilijk te
krijgen zijn wel meer voorkomt, zal de waar
heid wel in het midden liggen.
Immers, hoewel de communistische leer,
in praktijk gebracht, voor Rusland de
schromelijkste gevolgen heeft gehad en de productie
enorm gedaald is, vergete men niet dat er
groote streken zijn, vooral in de Oekraïne,
waar opstand tegen het Bolsjewisten-regime
aan de orde van den dag is, en waar de macht
die dit regime uitoefent niet anders dan .zeer
beperkt kan zijn. Nog steeds toch is Rusland
in hoofdzaak ee"n landbotiwstaat, en de Rus
sische boer vooral sedert hij zooveel land
in eigendcm heeft verkregen is allerminst
communistisch aangelegd. Door de onver
biddelijke logica der omstandigheden is er
geen enkele Russische boer die zelf alles
kan produceeren wat hij noodig heeft. Ge
durende eenige jaren kan hij nog wel
uitkcmen met hetgeen hij aan tjzeren gereed
schap, landbouwwerktuigen, glas- en aarde
werk, en tal van andere industrie-voort
brengselen bezat. Maar het kan niet anders,
of de vraag naar een onnoemelijk aantal ar
tikelen moet toenemen, en de landbouwer
die zulks wel heeft moeten voorzien, zal in
vele gevallen meer tarwe en andere granen,
meer suikerbieten, verbouwd hebben dan
voor zijn eigen verbruik"noodig was, en dat.
meerdere zoo goed mogelijk hebben verbor
gen, ten einde het zoodra zich een gelegenheid
voordoet, in te ruilen tegen hetgeen hij noodig
heeft ter uitoefening van zijn bedrijf in de
eerste plaats, en dan verder voor zijne huis
houding, kieeding, medicijn enz.
Trouwens het is bekend dat er reeds een
vrij belangrijke ruilhandel tusschen het
platteland en de steden wordt uitgeoefend.
Alleen is er een zoo groot gebrek aan fabri
katen, dat vermoedelijk lang niet al de be
doelde voorraden aan de markt zijn gebracht.
Overigens is het moeilijk denkbaar dat er in
het geheel geen voorraden zouden zijn, want
iiiimiiiiimiiiiHiiiinmiiimliiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiilliiniiiiiii
iliimtllMliiliiliiimiiiiiiiiii
heid van een jongen Keizer die naar ideeën
greep zonder ze te vatten, niet in een jaar
of anderhalf kon herstellen !
In een opstel dat van 1921 is gedateerd,
als de Monarchie is uiteengevallen en de
laatste muziek van Oostenrijk met Gustav
Mahler is verstorven, geeft hij ons een
echo van vertrouwelijke gesprekken, die
in de omgeving van Keizerin Elisabeth op
Corfu in haar Achilleion werden gehouden.
No und abends", vertelt daar een
oudOostenrijker op zijn manier, sind wir
dann immer alle noch gemüthlich bissl
beisammen gesessen und haben geplauscht,
meistens ist halt ber den Kaiser geschimpft
worden, weil der doch wirklich gar nichts
von ihr verstanden hat, aber sie hat ihn
donn immer eher noch in Schutz genommen:
laszts ihn schon in Ruh, dat sie gesagt, er
kann ja nichts dafür dasz er ein geborner
Korporal ist!"
De Keizerin, merkt Hermann Bahr op,
heeft Frans Jozef moeilijk voor iets meer
dan een korporaal kunnen janzien. Maar
wanneer hij een geboren korporaal was,
dan was hij er een uit het huis Habsburg
geboren. Gewoonlijk automatisch vriende
lijk en genadig, had hij zijn manier tegenover
ministers die hem iets tegen zijn zin voor
droegen om plotseling op te staan en mêf
zijn vingers tegen de ruiten te gaan trommelenr
de ministers bestonden dan niet meer voor
hem en de heele menschheid was een hoop
stof voor hem geworden. De goedige Frans
Jozef was in een Spaanschen Habsburger
veranderd, eigenzinnig, zelfzuchtig, jaloersch,
hardnekkig en sterk genoeg om alle menschen
van zijn omgeving, alle krachten van zijn
volken, niet te bedwingen, maar te ver
bruiken. Aan 's Keizers wil leden alle levende
krachten der Monarchie schipbreuk.
Tot zoover heb ik alleen kunnen spreken
over ideaal en desillusie van Hermann Bahr;
er rest ons nog een ander chapiter.
W. G. C. BYVANCK