Historisch Archief 1877-1940
26 Nov. '21. No. 2318
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGHEDEN
n.
De trein donderde door het nachtelijke land,
en ik voelde dezelfde beklemming, als wanneer
men zélf stralend gezond, bij een kwijnende
zieke op bezoek komt: zooals men dan het
licht van zijn oogen en de frissche koelte van
zijn handen wel zou willen varbergen voor
die ander, die koortsig en weerloos neerligt,
,en het leven maar langs moet laten gaan
Hoe beschamend-ongedeerd, hoe belachelijk
redelijk en neutraal kwam ik naar het land
van het groote lijden! Ik zat met Der neunte
November" van Keltermann op mijn schoot,
om niet al te onvoorbereid te zijn; ja, tot waan
zin moest de over-spanning van jaren deze
menschen hebben gedreven; tot maniakken
moest de oorlog hen hebben gemaakt
Ik zou met hen niet verstandig" redeneeren;
zegje tegen iemand, die bloedt uit vele wonden,
dat hij dan ook maar beter had moeten uit
kijken? Polemiseer je over de beste manier
om geld te beleggen met een man, die juist
geruïneerd is? Als ik me maar niet zoo
parvenuïg-rijk en zoo bot bevoordeeld had
gevoeld, tusschen al die stille mannen om
me heen, die sliepen, maar achter wier gesloten
?oogleden misschien nog de vreeselijkste visi
oenen waarden?
Mijn vrienden haalden mij van den trein:
er lagen zes jaar tusschen ons laatste afscheid
en dit weerzien. De man had den heelen oorlog
aan het front meegemaakt, tot hij in Sep
tember, toen het op zijn eind liep, door een
schot door zijn linkerwang buiten gevecht was
gesteld. Ik wist, dat hij twee keer op het randje
van den dood was geweest door een besmette
lijke ingewandsziekte, en de griezeligste
anecdoten uit zijn schaarsche brieven hadden
indertijd in onzen vriendenkring de ronde
gedaan Hoe hij b.v. eens, na een langen
dag zonder lafenis, een lijkenhuis was binnen
gedrongen, in de hoop op een der dooden
nog wel iets drinkbaars te vinden. Inderdaad
bleek een officier een nog half volle flesch
bij zich te dragen, maar toen hij haar uit
zijn jaszak trok, sloeg plotseling de doode
zijn oogen op.... Het water heeft me niet
gesmaakt", was zijn sobere besluit geweest;
en hieraan moest ik denken, toen ik hen
samen, jong, recht 'en fleurig op het perron
zag wachten. Maar we spraken slechts over'
gewone dingen.
Den volgenden ochtend was het Zondag.
Ja; hoe denk je er over? om half twaalf
speelt de Kurkapelle.... Iedereen gaat er
heen "
Goed," zei ik, graag". En terwijl de wijde
wereld buiten lokte met zon en geurige lanen,
met de romantiek van rotsige bergen,en donkere
"::;bosschen,schikten wij ons in het gedrang van
menschen, die allemaal begeerig waren om hun
marken te offeren, om dan dicht achter
elkaar door een klein parkje te mogen para
deeren, terwijl een bijna onhoorbaar orkestje,
diep doordrongen van de onbelangrijke rol,
die het bij deze g;neuchten te vervullen had,
zijn onaanstootelijke deuntjes speelde. Daar
liepen de jonge meisjes in lichte jurkjes en de
oude dames in ruischende zijde; daar liepen
kinderen met glanzend-geborsteld haar en
frauleins met lijdzame oogen. Maar daar
flaneerden ook jonge mannen met witte
broeken en bruine schoenen, en ouderen met
stramme ruggen en hooge knevels; en iedereen
had er zijn kennissenkring, en ieder liep voort
durend te buigen: Excellenz", Frau
Baronm"; Herr Geheimrat"; en dat telkens
weer met frisschen moed opnieuw, tot ik me
duizelig en wee voelde worden, en ergens
aan een tafeltje moest bekomen.
Dit kennen we niet in Holland," zei ik
tot mijn verontschuldiging; maar ik moest
met martelende felheid aan Der neunte
November" denken, dai in mijn weelderige
logeerkamer op tafel lag met zijn fe!-gelen
band. Wat daar beschreven werd, hadden
deze menschen geleefd; deze zelfden, die nu
van Excellenz" en Herr Kurintendant"
prevelden, en geen diepers belangstelling
kenden dan eine wunderschöne rosa Weste"
of ganz heryorragenden Kaffee". Moest ik
in eerbied mijn oogen neerslaan om
de*onaantastbaarheid van het leven, dat, na zooveel
ellende en zooveel vertwijfeling, na een oorlog,
een nederlaag en een revolutie, de menschen
nog even kinderachtig hun imbécile genoegens
deed naloopen? Of moest ik niets dan deernis
voelen voor een volk, dat zóna aan den
ondergang, zijn eigen toestand niet begreep?
Of was het juist grootsch tol op den laatsten
dag rustig door te leven en niets te .vreezen?
De Kurkapelle zette zijn laatste nummer,
een marschje in, en in voldane verveling
stroomde de schare naar buiten.
De oorlog heeft een kloof geslagen tusschen
hen die wél en hen die niet hebben meegedaan,
dacht ik bij het uitgaan; maar we staan
ieder net aan den anderen kant dan ik ver
wacht had.
Maar ik waagde het niet hier conclusies uit
te trekken, omdat het leven wonderlijker
en onbegrijpelijker schijnt te worden, naar
mate je er langer naar hebt gekeken.
ANNIE SALOMONS
DE MAIDEN-SPEECH VAN DE
EERSTE VRIJZINNIGE VROUW
IN DE TWEEDE KAMER
Op l November heeft Mevrouw Johanna
Westerman hare eerste rede in de Tweede
Kamer gehouden en zij heeft dit gedaan op
de wijze, waarop wij het van haar verwachtten.
De groote pers roemde dan ook haar rustig
en aangenaam voorgedragen betoog, dat
door zijn klaarheid en beschaafdheid de
algemeene aandacht had. Het betoog werd
gehouden bij de bespreking van de a.s. Grond
wetsherziening en strekte tot verdediging
van het amendement-Rink, dat in zijn
gewijzigden vorm het voorstel inhield om tus
schen art. 6 en art. 7 van de Grondwet in
te voegen een artikel 6bis, luidende: De
wet erkent het beginsel van volledige staats
rechtelijke, burgerrechtelijke en economische
gelijkstelling van man en vrouw." Nog altijd
bevatten onze wetten verschillende bepalin
gen, waarbij de vrouw niet als de gelijkwaar
dige van den man wordt behandeld; bij an
dere wetsartikelen weer is de praktijk
der interpretatie deze, dat men ze als niet
toepasselijk op de vrouw beschouwt, hoewel
ze, van een objectief standpunt bekeken,
'eigenlijk volstrekt de vrouw niet uitsluiten
(wij denken hier speciaal aan de quaestie
der al- of niet-benoerhbaarheid van de vrouw
tot rechterlijke ambten). Zulke ongunstige
wetsbepalingen en zulk eene voor de vrouw
nadeelige wetsinterpretatie stammen nog
uit den tijd, toen de Nederlandsche vrouw
hare volle burgerschapsrechten nog niet had
verworven, toen nog een soort van capitis
deminutio op haar drukte. Sinds echter aan de
vrouwen eerst het passieve en daarna het
actieve kiesrecht is toegekend, zijn de boven
bedoelde wetsartikelen en opvattingen niet
goed meer overeen te brengen met de positie
van volwaardige vrouwelijke staatsburgers;
het zijn nog slechts herinneringen aan een
thans overwonnen standpunt, die hoe eerder
hoe liever uit onze wetten moeten worden
verwijderd. Dit zien de vooraanstaande
vrouwen van vrijzinnigen huize sinds lang
in en toen op 14 October 1920 een aantal
harer, die destijds nog over een half dozijn
politieke vereenigingen verdeeld waren, met
eenige vooruitstrevende vrouwen, die nog tot
geen enkele politieke partij waren toegetreden,
te Amsterdam in vergadering bijeenkwamen,
hadden zij geen uur delibereerens noodig om
tezamen de formule op te stellen, die thans
door Mevrouw Westerman in de Kamer is
verdedigd. Zij bedoelden met deze formule,
dat zij van urgent belang achtten: vastlegging
van het Vrouwenkiesrecht in de Grondwet;
waarborgen van benoembaarheid van vrouwen
tot alle ambten; gelijk loon voor gelijken ar
beid met afwijzing van gezinsloon en al, wat
met gezinsloon samenhangt; gelijke positie
van man en vrouw ten opzichte van het
Burgerlijk Recht; geene afzonderlijke
vrouwenarbeidsbescherming en eigen vrije be
schikking van de vrouw over eigen verdiend
loon.
De vrouwen, die tezamen deze formule
opstelden, waarvan Mevrouw Westerman zoo
terecht heeft gezegd, dat ze een groot be
ginsel" bevat en van ideëel belang" is, zijn,
toen de Vrijheidsbond een half jaar later
functie en het geven van een imperatief voor
schrift omtrent het vervullen van diezelfde
functie. Maar ondanks alle aardigheden",
waartoe het amendement-Rink aanleiding
heeft gegeven, ben ik het volkomen ns met
deze conclusie, waartoe Mevrouw Westerman
ten slotte is gekonien, dat men in de naaste
toekomst zal moeten gaan in de richting, in
het amendement aangegeven. Zelfs den
antirevqlutionnairen zullen nmaal wel de oogen
opengaan. Hoe kort ligt de tijd nog eerst
achter ons, toen zij op hunne gereformeerde
gymnasia geene vrouwelijke leerlingen wilden
toelaten; thans is er op hun Amsterdamsen
gymnasium reeds een parallelklasse, die geheel
uit meisjes-leerlingen bestaat! Ook zij zullen
ten slotte wel met den stroom van den tijd
mee moeten gaan.
Als dan de nieuwe denkbeelden omtrent
de positie van de vrouw in Nederland, die
aan velen nu nog zoo ongehoord voorkomen,
eenmaal gemeengoed zullen zijn geworden,
zal het voor de Vrijheidsbonders een groote
satisfactie zijn, dat deze ideeën door n van
hunne vrouwen het eerst' zijn toegelicht
in onze Staten-Generaal. Mevrouw Westerman
heeft door het uitspreken van ha'ar welge
slaagde maiden-speech een grooten dienst
bewezen zoowel aan de vrouwen van deze
tijden als aan die der toekomst en daardoor
aan het_geheele Nederlandsche volk.
DR. MARIE BAALE
BEP A-POP
Zie Naschrift bij het artikel St. Nicolaas
op komst".
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
werd opgericht, bijna allen tot dien bond toe
getreden. Maar ook buiten den Vrijheidsbond
leeft in onze vooruitstrevende mannen en
vrouwen wel het sterke bewustzijn, dat het
dringend noodzakelijk is een poging te doen
om onze op het punt van de positie der vrouw
hopeloos verouderde wetgeving mér in
overeenstemming te brengen met de zeden
van dezen tijd. Vandaar dat de
vrijzinnigdemocratische afgevaardigde Marchant even
eens een amendement had ingediend, er toe
strekkend om tusschen liet eerste en het
tweede lid van art. 5 der Grondwet een nieuw
lid in te voegen, luidende: de vrouw kan
niet door wettelijk voorschrift van de benoem
baarheid tot eenig ambt worden uitgesloten."
Ook dit amendement was zonder twijfel
goed bedoeld, maar het had dit bezwaar, dat
het eigenlijk slechts in anderen vorm herhaal
de, wat reeds in positieven zin te lezen staat
in het eerste lid van het bovenaangehaalde
Grondwetsartikel: Ieder Nederlander is
tot elke landsbediening benoembaar."
Sinds bijvoorbeeld in onze nieuwe Kieswet
onder het begrip Nederlander evengoed de
vrouwelijke als de mannelijke Nederlander
wordt verstaan, is er toch eigenlijk geen plaats
meer voor de opvatting, dat in onze Grondwet
het begrip ieder Nederlander" meer dan de
helft der Nederlanders zou uitsluiten. Maar
het hoofdbezwaar tegen het
amendementMarchant is mijns inziens dit, dat het wel is
waar den nadruk legt op eene moeilijkheid,
waarmede wij vrouwen thans te worstelen
hebben, maar dat het zich niet keert tegen
de ergste en de voornaamste struikelblokken,
die ons in deze tijden op onzen weg worden
gelegd. Het meest van al immers lijden de
Nederlandsche vrouwen tegenwoordig onder
de achteruitzetting op economisch gebied,
onder het feit, dat deze Regeering een onrecht
vaardig en verderfelijk gezinsloon met al
den aankleve van dien (als bijvoorbeeld
fooien in den vorm van kindertoelagen) a
tort et a travers tracht door te voeren. In
de tweede plaats is het ergerlijk, dat diezelfde
Regeering zich een ongewenschte en ongemo
tiveerde voogdij tracht aan te matigen vooral
over de getrouwde vrouw. Het is in de
eerste plaats tegen deze dingen, dat met de
meeste beslistheid front moet worden ge
maakt, gelijk Mevrouw Westennan dat dan
ook in hare rede heeft gedaan.
De bestrijding van het amendement-Rink
heeft niet op een hoog peil gestaan. Wanneer
men de Kamerdebatten naleest, krijgt men
den indruk, dat sommige afgevaardigden het
nog niet bijster ver hebben gebracht in Socra
tische dialectiek en juiste begrips-definities.
Met name schijnen eenigen hunner niet in te
zien, dat er een groot verschil bestaat tusschen
het scheppen der pötentieelc vervulling eener
vanaf f 125.
SINT-NICOLAAS OP KOMST
Onze tienjarige komt op zekeren No
vemberdag later thuis dan anders; 't begint
te vriezen, en 't wordt al vroeg donker.
Moeder, nu ruik ik in eens in de lucht dat
het al gauw Sint Nicolaas wordt, en de heele
heerlijke maand December". En zoo is het:
op eens, dan is het er weer, die gezellige
stemming om feest te vieren, en we beginnen
te denken aan cadeautjes en surprises en
borstplaat en al wat er bij onze Sinterklaas
hoort, en weten daarachter de heele achter
grond van December met vacantie, Kerst
boom en Oud en Nieuw. Is er ooit een tijd,
dat wij het de onzen gezelligerkunnenmaken?
Kerstmis of Sint Nicolaas. Neen, beide,
ieder op zijn eigen wijs. Vijf December
wordt gevierd op oud-Hollandsche manier,
met strooien en elkaar voor den mal houden.
Wij laten vader naar zijn cadeau grabbelen
tusschen de turf, en sturen Jantje voor
het zijne beneden naar den kelder, leder
jaar is het weer anders, en telkens nieuw.
En de uitbundige kindervreugd slaat op
ons over; en wij vinden het goed, als zij des
noods met het afschuwelijke Hittepetit"
om de tafel marcheeren.
Maar Kerstmis is anders; ook nu de kin
deren in afwachting, maar kalmer, ernstiger.
De deuren gaan open. zacht pianospel weer
klinkt, en stil staat de boom in den hoek
der kamer te stralen. En vanzelf wordt
er gesproken over ernstige dingen, over de
beteekenis van het Kerstfeest, over gods
dienst. Geen hunkerend afwachten van
cadeautjes nu; het licht in de duisternis
heeft nu aller aandacht. Een uitbundige
vreugd bij den Kerstboom zou profaneeren
zijn.
En nu komt dan al weer gauw die oude
Sint. Waarmee zullen wij onze kinders
blijmaken? Moeilijke keus, moeilijker dan ooit.
O, men kan speelgoed genoeg krijgen. Loop
onze groote warenhuizen maar eens rond.
Was er ooit zoo'n keus? Maar ook, was er
ooit zooveel rommel? Een flinke, sterke
pop is haast niet' te krijgen, ook niet voor
veel geld. Wij hebben onze Marietje, die
nog van Moeder geweest is; een fijn stecnen
gezichtje, een lijf van sterk zeemleer. 't Was,
voor toen, een heel dure pop. Ze was waard,
dat de schoenmaker uit het dorp er aparte
schoentjes voor maakte; duur, een gulden
kostten ze, maar Marietje draagt ze .nog.
Nu koop je sierlijke laarsjes voor twee kwart
jes van karton; over veertien dagen liggen
ze in de vuilnisbak. Er werden kousen ge
breid voor Marietje en degelijke kleeren
genaaid. Ze was dat alles waard, want ze
heeft ze nog. Maar nu, in haar tweede leven,
hoeveel poppen-geslachten heeft ze al niet
zien komen en gaan? O, soms schitterend
mooie exemplaren. Maar als ze zoo ram
melen, dan weet ze het al: kop en beenen
en armen zit allemaal van binnen met een
ijzerdraad aan elkaar. Eén arm gaat los
en futs, de heele pop ligt uit elkaar. Dan
komt de poppendokter er bij, en over een
maand is het Weer zoo'. Moeder probeerde
het ook met een genaaide pop, van zeme
len, net als Marietje: Maar 't was namaak;
na korten tijd werd de pop aan alle kanten
lek, en de zemelen lagen overal, waarheen
zij gedragen was.
En zoo gaat het met alle speelgoed. Ik
kocht verleden jaar een poppenstoel, zeer
keurig, geheel zooals het verlangen was,
die neer kon klappen, met een telraam, en
die voortgeschoven kon worden. Thuis ge
komen zag ik, dat de zilverkleurige
wieletjes niet van blik, maar van carton waren;
de witte houten spijltjes waren enkel gelijmd,
en al gauw was de stoel een hoopje brand
hout.
Nu kan men wel dat heel aparte speelgoed
krijgen, dat heel sterk in elkaar zit, maar
welke prijzen ! En ook vaak: welke modellen !
Een kind vindt b.v. zoo'n ouderwetsch
k.... stoeltje niet echt; 't heeft er nooit
zoo een gezien: 't wil een kinderstoel, als
waar broer in zit.
't Kan heel goed fabriekswerk zijn, wat
de kinderen krijgen; maar 't kan toch beter
in elkaar zitten, dan tegenwoordig het geval is.
Zou het niet de moeite loonen voor een
groote zaak, als de Bijenkorf b.v., er een
aparte afdeeling op na te houden van speel
goed, dat goed in elkaar zit, waar men na
tuurlijk wat meer voor moet betalen, maar
waar men dan ook oneindig veel meer aan
heeft? Want men moet toch eigenlijk van
een kind kunnen eischen, dat zij zuinig op
hun goed z-ijn. En aan dien eisch kan men
tegenwoordig niet vast houden.
En dan: speelgoed, waar het kind mee
kan spelen ! Geen dure olifant van / 50. ,
die enkel maar met den kop kan knikken,
en die na twee dagen niets meer is, dan
een sta in den_ weg. Wie zelf niet goed kiezen
kan, ga eens met een kind wat etalages
kijken, en lette op, wat het meest tot het
kind spreekt. Als het tenminste een kind
is, wiens natuurlijke smaak niet bedorven is.
Dat zullen we hopen.
Prettige Sint Nicolaas met uw kinders !
J o VAN W-i s c H
NASCHRIFT
Jo van Wisch heeft gelijk. Er is ontegen
zeggelijk zeer veel prullig, nietswaardig
speelgoed. Doch haar is vermoedelijk ont
gaan dat juist poppen", echte onbreek
bare speelpoppen, tegenwoordig gemaakt
worden door een jong meisje, Bep Amesz,
dat er reeds veel succes mede heeft. In De
Vrouw en haar Huis" stonden twee geïllus
treerde artikelen, n verleden jaar over
haar poppen, n dit jaar over haar nieuwe
poppenmeubeltjes. Van de poppen geven
wij hierbij een foto. Ze zijn geheel van
linnen, kunnen in alle houdingen geplaatst
worden en hebben alleraardigste origineele
kleeding aan. Alle toiletjes, van de schoentjes
tot de hoofdbedekking, bedenkt en maakt
Bep Amesz zelf. Op haar laatste tentoon
stelling te Haarlem was ook een hu
moristische groep, een aangekleede
berenfamilie, allerkoddigst, en voor kinderen
reuzcnleuk" zooals ik om mij heen hoorde
uitroepen. Ook de beren waren zelf gemaakt.
Zulk een prestatie van een Nederlandsch
meisje is werkelijk de vermelding waard.
Verdere inlichting zal Bep Amesz, Bosch en
Vaartstraat 2 Haarlem, zeker liefst zelf
geven. E. M. R.
Grand Hotel Fanckler
HAARLEM
-:- LE MEILLEUR RESTAURANT EN VILLE
-:tiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiimiiiimmii
HAGEROOS
Zij staat vlak voor het raam van mijn
studeerkamer aan de andere zijde van het
pad. Twintig jaar geleden was het een enkel
ijl twijgje, verscholen tusschen wortelopslag
van een verloopen sering, zoo een,'die op
den onvruchtbaren bodem niet meer bloeien
wil en zijn achterstand tracht in te halen
door uit den wortel maar altijd weer nieuw
lot te ontwikkelen. Toen ik nu die sering
opruimde, vond ik het roosje en dat heb ik
dan toen verder ongemoeid gelaten. Waar het
vandaan gekomen was, weet niemand, hoogst
waarschijnlijk is het er gezaaid door de merels
of door de pestvogels en dan mag het van
geluk spreken, dat het 't nu zoover in de wereld
heeft kunnen brengen. Meestal komt er in
onze streken van de rozenzaailingen weinig
terecht, ik heb ze al bij honderden in mijn
tuin gehad, maar meestal sneuvelen ze in
de droogte van den voorzomer.
Deze hageroos dan, botanisch behoort zij
eigenlijk tot de hondsroos-groep (Rosa canina)
is na het verdwijnen van de sering aan den
groei geraakt en maakt thans jaar in jaar uit
nieuwe twijgen van allerlei soort, kleintjes
voor den bloei en groote voor den groei,
sommige uit den stam, andere uit den wortel,
sommige lijnrecht een paar meter de hoogte
in, andere sierlijk gekromd in cirkels en para
bolen, tot ze met haar toppen den grond weer
raken. Alle takken zijn bezet met stekels,
groot en klein en in allerlei graad van krom
ming en ieder keer krijg ik van bezoekers of
huisgenooten den min of meer vriendelijken
raad om te snoeien, maar ik doe het niet.
Dan moeten ze liever maar wat uitkijken en
beseffen dat daar een ongehinderde roos
staat. Als de grond wat vruchtbaarder was,
zou zij nog wel anders om zich heen grijpen.
1 Zij heeft nu nog veel groene bladeren en
zal er wel wat door den winter heen halen.
Binnenkort gaan ook de knoppen zich weer
strekken, want net als haar buurvrouw de
kamperfoelie, kent deze roos geen winterrust.
Het ontluiken van de knoppen zelf is een
van de mooiste gebeurtenissen van het voor
jaar. De bloei begint tegenwoordig al in het
eind van Mei, en dan is eenige weken lang de
struik een koepel yan rose, frisschen bloesem.
Voortdurend schuilen en rusten er de vogels
en allerlei insecten komen en azen op blad
of bloem. Maar de forsche struik kan het
verdragen en als de bladwesplarven al eens
een twijg kaal knagen, dan zendt hij getroost
een paar nieuwe de ruimte in. Sommige
knoppen worden in hun ontwikkeling gestuit
en veranderen in mooie pluizige mossige,
veelkleurige gallen, de bekende bedeguars,
of in andere, die ho'utige massa's zijn met
kleine stekclpuntjes. Ook op de bladeren
zelf kunnen mooie galletjes komen en zoo is
de struik den heelen zomer door niet alleen
ontroerend schoon door zijn bloei, maar ook
onderhoudend en bewonderenswaardig, door
Pestvogel en Groenvink
al het leven, dat hij aantrekt.
Dan, in den herfst gaan de roode bottels
kleuren en er ontluiken ook nog wel opnieuw
eenige bloemen, die het uithouden tot No
vember, maar met haar zachte te:re tinten
vreemd aandoen te midden van de fel ge
kleurde vruchten. 'In het eerst kijken de
vogels er niet naar om; ze hebben genoeg
aan de sappiger bessen van vlier en braam
en kamperfoelie, taxus, meidoorn en hulst.
De zaadetcrs houden ook nog eerst nalezing
op de bouwlanden of profiteeren van de
kostelijke onkruiden. Maar nu zijn die
luilekkerlanden gaandeweg uitverkocht en op
een inooien morgen verschijnen de
groenvinken, die hier poseeren als de rechtmatige
bezitters van de rozenhagen en rozestruiken.
Ze plukken haar bottels,wringen ze met hun
dikken snavel open, pluizen de kleine
dopvruchtjes er uit en kraken die om de zaadjes
te bereiken, waarmee ze zich voeden. Je
muet al een heel geduldige stoere werker zijn,
om zoo aan den kost te komen, inaandic
groenvinken hebbjn het er voor over. Als ze zoo
noest aan 't werk zijn, kunnen we ze meteen
eens goed bewonderen om hun aardigen
v'mkenvorm,den dikken vleeschklcurigensnavelen
de felle gele en zwarte partijtjes op vleugel
en staart, die het effen groengrijze kleed
zoo aardig verlevendigen.
Intusschen maakt hij een leelijke uitzon
dering op den nog al plezierigen regel, dat
een vogel de plant, die hem zijn voedsel
verschaft, zelf uitzaait Hij morse wel wat en
gaat ook wel eens met zijn bottel op een an
deren boom of struik zitten, ma;.r ik denk
niet, dat dit vee! helpt.
Gelukkig is er concurrentie en wel van dik
wijls zeer onverwachte zijde. Ik geloof wel,
dat ik van deze bijzondere rozestruik zoovee!
houd, omdat ik er nu al tien jaar achtereen
iederen winter de pestvogels op te zien krijg.
Deze week alweer een tweetal en gekker con
trast is er niet dan die dikke gewone, een
voudige boerschc grosnvink en de ongeloof
lijk mooie, vreemdsoortige pestvogels niet
hun. lieve geluidjes, zachte manieren en fijne
kleuren. De hoofdkleur is mooi roodbruin,
zoo is ook de hooge_kuif-,' maar er gaat een
zwarte streep door het oog en ook de keel is
zwart. De donkere slagpennen hebben geel
en witte zoomen en aan de witte uiteinden
van de kleine slagpennen zitten fel roode
aanhangseltjes, die ook kunnen voorkomen
aan den breeden gelen staartzoom. Wij
mogen deze vogels, die in de poolstreken
broeden, nu wel beschouwen als regelmatige
wintergasten, al ziet men ze den cenen winter
meer dan den anderen. Ditmaal schijnen er
nog al veel te zijn, want ik krijg er veel be
richten over.
Die pestvogels gaan met de rozebottels
wel wat anders om dan de groenvinken.
Ze slikken ze stuksgewijze in, want 't is hun
niet om de zaden maar om het roode sappig
omhulsel te doen en als ze verder trekken,
dan strooien ze de onverteerde zaadjes wijd
en zijd.
De merels doen dat ook en dat zijn dan bij
ons wel de meest werkzame rozenzaaiers.
Er schijnen dezen winter nog meer merels te
zijn dan gewoonlijk en ze vechten met elkaar
om een plaatsje. Zoolang het niet vriest, zoe
ken ze haar voedsel vooral op den grond, maar
daalt de temperatuur weer onder nul, dan
zijn spoedig alle bottels van mijn roos ver
dwenen en de groenvink moet dan maar zien,
dat hij elders nog wat vindt.
JAC. P. T n i J s s E
miiiiiiiiiiiimiiiiiMMiiiiiiiimiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiifi
l N.V. Koninklijke Kweekerij \
UMOERHEIM"!
! te DEDEMSVAART |
l levert boven 10 Gulden \
f FRANCO |
| station van Bestemming. f