Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR 'N.EDE.RLAND
26 Nov. '21. - No. 23)3
t,
i.
! F. DE SINCLAIR (A, H. van der Feen.)
i Leugens. Amsterdam z.j. Van
Holkema en Warendorf.
? Tóen ik ifi dit nieuwe boek van De Sinclair
begonnen was, een half uur nadat het me
was toegezonden (deze toevoeging is bedoeld
als een critische opmerking over het werk
yan De Sinclair in het algemeen), zat ik
eventjes verwonderd te kijken. En ik dacht
bang: zou hij ernstig geworden zijn? Want de
roman begint met een, in zijn soort niet onver
dienstelijke, beschrijving van een tuin in
Januari, gevolgd door een gesprek van een
jonge vrouw en haar zwager, die tuberculeus
Is. Het schijnt een gewone" roman te zullen
worden, ook nog na het eerste onderhoud van
Dr. Gideon Tertolen (ook al zoo'n naam voor
een serieuzen roman) en zijn vrouw. Maar als
we daar doorheen zijn, komt de echte De Sin
clair weer voor den dag; er verschijnt een
heele drom personen, die allemaal fijntjes
in hun lachwekkend laten en doen getypeerd
worden, ook, en dit maakt het boek tot heel
goede humoristische kunst, waar zij zich met
en tegenover elkander uitleven. Juist dit
laatste mist men in sommige latere werken
van De Sinclair, in Het noodlot van Lucas
Absdale bijvoorbeeld. Ook is in dit nieuwe
verhaal de humor zachter getint en van inni
ger aard dan vaak bij den schrijver het geval
was; die geest is zoo, dat zelfs een
ongeneeslijk-zieke jonge man in het humoristisch ver
band kon worden opgenomen. Deze
beheersching is zeker een groote verdienste, en dit
werk behoort dan ook stellig tot het beste,
dat De Sinclair schreef, ook al zou men het
standpunt van Dr. Tertolen, om de samen
leving op een leugenachtige manier tegen te
treden, nadat hij het eerst tevergeefs met
de waarheid heeft geprobeerd, wat minder
vooropgezet wenschen.
MARIE SCHMITZ. Het duurzame geluk.
I. De schoone zekerheid. 11. Naar
nieuwen opgang. Rotterdam 1920.
Nijgh en Van Ditmar's Uitgeversmij.
De lezing van dezen dubbel-roman heeft
mij een beetje triestig gemaakt. Niet omdat
het boek op zich-zelf zoo somber zou zijn,
maar omdat ik mij tijdens de lezing telkens
moest afvragen:,,Waarom werd dit boek eigen
lijk geschreven? Waarom werd zooveel moeite
volle arbeid, zooveel geduld, zooveel toewijding
en inspanning besteed aan dit lange, lange
verhaal?"
Want met ernst is dit boek we! geschreven.
En het werd opgesteld in een overwogen,
beheerschte taal, nergens verheven, nergens
plat, overal in overeenstemming met het
onderwerp. Maar dat onderwerp Ik weet
wel, dat het onderwerp nog nooit de waarde
van een kunstwerk heeft bepaald en dat het
dat ook nooit zal kunnen doen. Zoodra een
boek om het onderwerp waarde krijgt, is die
waarde een andere dan een zuiver-litteraire.
Maar dat Marie Schmitz van haar onder
werp niet iets boeiends, iets interessants,
iets ontroerends heeft weten te maken, is
zeker. Zij heeft, voor mijn gevoel, het onder
werp dat zij koos, verkeerd behandeld, want
het boek boeit en ontroert mij nergens. Zij
beschrijft een aantal menschen, en daaronder
twee in het bijzonder, wier levensbeschouwing,
wier manier van doen, wier levensuitingen
in het algemeen mij totaal onverschillig laten.
Dat komt, doordat de schrijfster nergens door
de grove stoffelijkheidvan de Ie vensuitingen dier
personen heen gedrongen is,nergens het mystie
ke element van aller gemeenschappelijk leven
heeft aangetoond. Zij heeft het wel geprobeerd,
maar het is haar volkomen mislukt. Direct
logisch hiermee samenhangend is, dat de
figuur van den letterkundige, die ons als een
van de hoofdpersonen wordt voorgesteld,
.goed is zoolang hij, in zijn uitingen, als een
gewoon mensch optreedt: in zijn gesprekken,
zijn liefde, zijn materieele beslommeringen.
Als ik zeg goed", bedoel ik dit natuurlijk
relatief; in hooger-artistieken zin gaat het
doen en laten van dezen kunstangehauchten.
jongen man mij even weinig aan als het per
soonlijke leven van den eersten voorbijganger
den besten. Maar volstrekt fout wordt deze
man, als hij een kunstenaar moet verbeelden.
Hier manifesteert zich duidelijk de onmacht
van de schrijfster. Immers, om de figuur die,
zij wilde voorstellen, voor ons aannemelijk t
maken als kunstenaar, was het wel in de
eerste plaats noödig geweest, dat zij het
mystieke bestanddeel in de kunstenaarsziel
voelbaar had gemaakt. En dit is nergens het
geval; deze Lukas had in plaats van letterkun
dige evengoed metselaar kunnen zijn, zonder
dat zijn gemoedsleven anders zou behoeven
te zijn dan nu.
In zijn soort, d.i. in de beperktheid van
het realistische beschrijven der dingen, heeft
het boek inmiddels veel verdienstelijks. De
typeering van hoofd- en bijpersonen, zoowel
op zich-zelf als in hun zich-uitleven tegenover
eikander, is heel vaak volgens de waarheid.
Men noemt zulke boeken meestal knap,"
en dat woord is ook voor dezen roman een
passend predicaat, al heeft Marie Schmitz
niet de geraffineerde techniek van sommige
vrouwelijke collega's tot haar beschikking.
Nog niet, tenminste. Maar als zij zich oefent,
zal zij die betrekkelijke volmaaktheid wel
bereiken. Want wij leven weer in de dagen
van kunst door oefening. Ieder, die over een
behoorlijk quantum menschenkennis en een
draaglijken stijl beschikt, kan romans leeren
schrijven, zooals ze tegenwoordig door de
critiek vrij algemeen geaccepteerd worden.
En waarom zou men de ontleding van een ziel
niet evengoed kunnen leeren als die van een
lichaam? Ik zie het verschil niet!
HERMAN BANG. De vier duivels. (Ver
taling van Alice van Nahuys). Amster
dam z.j. Van Holkema en Warendorf.
De vier duivels",heb ik jaren geleden gezien
in de bioscoop. Het was een film, die een heel
eind boven de gewone trilprenten-malligheid
uitging. Ik las nu kort geleden den kleinen
roman, waarnaar die flim bewerkt was,
in he-t uitmuntende Nederlandsen van Alice
van Nahuys. Het is wel waar, dat het verhaal
erg geschikt was om verfilmd te worden. Veel
uiterlijk dramatisch effect, veel sensatie, en
aan het slot de val van de beide acrobaten
uit den nok van het circus....
Toch is in dezen kleinen roman het
sensationeele opgevoerd tot kunst, het
sentimenteele verinnigd tot werkelijke tragiek.
De woorden van den liefdewals, die bij de
verrichtingen van de acrobaten wordt ge
speeld:
Amour, amour,
oh, bel oiseau,
chante, chante,
chante toujours
zijn meteen het motief, waarop het heele
romannetje werd gecomponeerd, het
zachtaandoenlijke, week-beminnelijke verhaaltje,
dat als een sprookje een indruk van weemoed
en teerheid achterlaat.
HERMAN MIDDENDORP
iiiimiilliiiiiniHiiiilililii
II IIIIIIIIIIIIMIIII
Op den Economischen Uitkijk
De Mark
De journalist, die van dag tot dag" zijn
kantteekeningen plaatst bij de wereldgebeur
tenissen, is in minder moeilijke positie dan hij,
die eenmaal in de veertien dagen te zeggen
heeft wat hij op den economischen uitkijk"
is gewaar geworden, want het beeld der din
gen om ons heen is zoo sterk wisselend, dat
men er nooit zeker van is of het aspect zich
niet reeds weer heeft gewijzigd, zoodra gij
uw kopy aan de redactie van de Groene"
hebt toegezonden.
Deze verzuchting moest mij van het hart,
omdat ik ditmaal iets in het midden wou
brengen over de ontstellende economische
moeilijkheden, waarin Duitschland verkeert.
Huize J. ZOMEIDI1K BUSSINK
riiiljmÏMiilNiüil.ZriÉflMN!Ii5.
Restaurant a la carte
Lunch,Afternoon-te'a.Diners en Soupers
Dagelijks muziek door het Huls-orkest
HET VERVAL DER COMMUNISTISCHE PARTIJ
Teekenlng voor de Amsterdammer" van Oeorge van Raandonck
IIIIIIIIIIIIIII3IIIIIIIIIII
En nu weet ik wel, dat die moeilijkheden waar
lijk niet verdwenen zullen zijn in de tijdruimte
tusschen het neerschrijven en het drukken van
mijn beschouwingen, maar het kan wel zijn
dat de catastrophe", die velen zien aanko
men en die toch ook waarlijk niet uitblijven
kan, deze beschouwingen achterhaalt.
Men kan zeggen dat meer dan iets anders
de economische toestand v*an Duitschland de
algemeene aandacht i'n heel de wereld tot
zich trekt en deze belangstelling is door de
scherpe koers-daling van den mark nog inten
ser geworden dan' zij reeds was. Sterk en
levendig wordt in steeds breeder kringen het
besef, dat, als Duitschland valt, dit rijk in
zijn val anderen meesleept en dat dus ook het
belang dier anderen gemoeid is bij pogingen
om dien val te verhoeden. Maar van die po
gingen ontwaren wij buiten Duitschland niet
veel. Wel wordt daarover gesproken, maar
met woorden komt men niet verder en daden
laten zich wachten, terwijl juist de toestand
zoo kritiek is, dat in wachten een groot ge
vaar is gelegen....
De dalende mark.... er zijn zoowaar nog
lieden, die daarin een profijt zien voor het
land, dat metterdaad zoo zwaar wordt ge
teisterd door eene, vroeger als volstrekt on
denkbaar verworpen waardedaling van zijn
munt. Duitschland met zijn goedkoop
geld", zoo redeneeren zij, kan toch maar goed
koop produceeren en dus veel uitvoeren, im
mers prachtig concurreeren. Ziet maar eens,
zoo zeggen zij, hoeveel fabrieksgoederen
Duitschland niet hier bij ons op de markt
gooit en tot welke prijzen! Het is (zoo ver
klaren zij met verkeerd gebruik van het woord)
een volslagen dumping van onze
Nederlandsche nijverheid !
Natuurlijk loochen ik niet het overbekende
en vaststaande feit, dat velerlei Duitsch
fabrikaat hier wordt aangeboden en van de
hand gezet tot prijzen ver beneden die, waar
voor deze goederen in Holland kunnen worden
gemaakt. Maar wat ik hier wil aanvoeren
en dit feit stelt die geduchte Duitsche concur
rentie ten onzent in een geheel ander licht
is, dat Duitschland over de negen eerste maan
den van dit jaar er geen kans toe zag meer dan
1/10 van heel zijn voortbrenging te plaatsen
op buitenlandsche markten, terwijl dit rijk
vroeger, voor den oorlog, 46 %, das weinig
minder dan de helft zijner productie uitvoerde.
Inderdaad werpt in.i. dit feit een geheel ander
licht op onze klachten over de Duitsche con
currentie. Op zichzelf zijn die klachten daar
om niet minder gegrond; klaarblijkelijk
is ons land een van die, waar Duitschland nog
wel wat van zijn fabrikaat weet te plaatsen
(hoewel natuurlijk dit voor onswellicht belang
rijk quantum geen rol van betcekenis speelt
voor het groot geheel der Duitsche productie).
Maar wij moeten ons niet door den schijn
laten misleiden en niet uit onze beperkte
ervaring de slotsom trekken dat dit, met zijn
lage marken zoo goedkoop voortbrengend
Duitschland dus zeker wel in dezen tijd en
stellig meer dan voorheen op een sterken
export zal weten te wijzen. Van bijna de helft
in vroeger jaren is het aandeel der uitvoeren in
de productie op n tiende gedaald. Niette
genstaande dat goedkoope geld" vindt dit
Rijk niet dan met moeite over de grenzen af
nemers voor wat het kan aanbieden.
Waarom ?
Omdat het oude woord van Bastiat blijft
gelden: les produits s'échangent contre les
produits", goederen worden tegen goederen
geruild (waarbij men het woord goederen"
moet nemen in den ruimen zin van alles, wat
het eene land aan het andere in betaling kan
geven.) Er kan geen blijvende wanverhouding
zijn tusschen invoer en uitvoer. Een land kan
niet duurzaam van andere landen koopen,
tenzij het aan die (of aan andere) landen ver
koopt. En het kan den uitvoer niet handhaven,
indien het voor betaling van invoer te arm
wordt, want het is genoodzaakt zoo iets als
,een handelsbalans" aan te houden en kan
met een onderbalans" niet blijven bestaan.
Duitschland nam (ik beroep mij op cijfers,
meegedeeld door het lid van den Duitschen
Rijksdag, Gothein) vroeger ongeveer 17%, dus
zoowat 1,8 van den geheelen wereld-uitvoer
imiHiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiïiiiiiiiiiHiiin uiiitii
IIIIIIIMI Illllllllllllllllllllll Illllllllllllllllll
SAMïNVOEGING VAN
GOOISCHE GEMEENTEN
Toen den l Mei 1917 Burgemeester Mr.
H. Th. 's Jacob in een feestrede het feit her
dacht, dat 100 jaren geleden Bussum werd
gescheiden van Naarden, om als zelfstandige
gemeente een nieuwe toekomst tegemoet te
gaan, sprak hij o.a. deze woorden: Kon
een moeder-gemeente even gemakkelijk voor
een afgedwaalde dochter de armen weer
openen, gelijk de vader uit de gelijkenis dit
doet tegenover den verloren zoon, dan zou
ik u voorstellen te belijden dat Bussum,
met name zij, die als de geestelijke vaders
der afscheiding moeten aangemerkt worden,
wat wild en ondoordacht te werk gingen."
En dan luidde het verder: Indien Bussum
en Naarden weder tezamen werden gebracht,
zouden deze als n geheel een bijzonder
krachige gemeente vormen."
Deze woorden hebben blijkbaar weer
klank gevonden bij de Regeering, getuige
het ontwerp van wet, waarbij Naarden en
Bussum met ingang van l Januari 1922
wederom tot ne gemeente vereenigd worden.
Ik zeg wederom, want van ouds spanden
Schout en. Schepenen van Naarden de vier
schaar in Klein- of Laag Bussem (aldus ge
noemd in tegenstelling met een tweede ge
hucht Oud- of Hoog Bussem, hetwelk bestond
uit een paar aanzienlijke landhuizen met
eenige bijbehoorende kleine woningen), dat,
volgens Van Ollefen, in 1795 uit slechts
47 huizen, beter gezegd huisjes, bestond en
nog geen 200 inwoners telde.
Den 6 Mei 1817 werd het contract vast
gesteld, waarbij Bussurn zijn zelfstandigheid
kocht voor een, jaarlijks aan Naarden te
betalen, som van f 350, welk bedrag tot den
huidigen dag werd afgedragen, al moest er
een enkele maal de Deurwaarder, Dirk
Harshagen, aan te pas komen, gelijk geschiedde
p l 5 Januari 1864, toen Naarden's Ontvanger,
Een typisch stukje Oud Bussum" aan de Boschlaan.
Schrick Thierens, het niet bij de bedreiging
liet, tot regterlijke démarches" te
zullen overgaan.
Wat thans de samenvoeging van
Gooische gemeenten betreft, oorspron
kelijk deden geruchten de ronde, dat er
plannen aanhangig waren, Bussum, Naar
den, Blaricum, Laren en Huizen tot n
Groot-Bussum te vereenigen. Huizen,
dat trouwens een gansch afzonderlijk
volksstammetje vormt, viel al spoedig
af, terwijl nu bij wetsontwerp de ver
eeniging van Blaricum met Laren alsook
van Naarden met Bussum voorgesteld
wordt. In Blaricum openbaarde zich al
aanstonds een krachtig verzet, zó, dat
zelfs de Regeeringsge trouwe
Burgergestelde vereeniging, de
Burgerij heeft zich met
overgroote meerderheid van stem
men tegen de samenvoeging
verklaard terwijl de zooge
naamde Buitenwallers" of
Parkbewoners voor een groot
deel zich niet ongaarne bij
Bussum aangesloten zagen,
hoewel eer nadeel dan voordeel
voor hen uit die samenvoeging
kan voortspruiten. Dat menig
een hunner liever Bussummer
dan Naarder zou heeten, kan
wellicht voor rekening van
onzen Van Lennep komen, van
wien deze .versregels genoeg
zaam bekend zijn:
Dat Ter Gouw ons verlaten
gaat,
Dat is maar a! te waar,
Dat hij naar 't nare Naarden gaat,
Dat 's naarder nog dan naar!
M l S E P. E R
Terug van Groningen
ffiiijiififiijJllliiiifilllllllllifillllllllliiifiilMHJ «MiiiiijuiHujmiiiMfiiiftMft:«fiMfm»fff<i»i»fimi
IIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII> MI1IIIIIIIMMM1
op. In 1913 betrok Duitschland uit Engeland
9,21 millioen ton steenkolen, die een waarde
van 180 millioen goudmarken vertegen
woordigden. In dat zelfde jaar besteedde
Duitschland meer dan 400 millioen goudmar
ken aan Engelsche garens en kocht bovendien
in Engeland weefgetouwen en spinmachines.
Onnoodig te zeggen dat zulke aankoopen niet
mogelijk zijn als de mark l Hollandsche cent
waard is ! Onnoodig ook te zeggen, dat het
niet meer door Duitschland koopen van
Engelsche garens, Engelsche kolen en Engelsche
machines voor een goed deel de Engelsche
werkloosheid verklaart in de fabrieken, de
mijnen en de scheepvaart. Lloyd George
zoekt naar middelen tot bestrijding van de
werkloosheid in zijn land! Hij denkt niet
aan de les, die. Gothein geeft aan landen met
hooge valuta's: wanneer gij schade lijdt
doordat elders de valuta laag is, zorg dan dat
ginds een stijging der valuta intreedt."
Maar zou een zoo scherpzinnig man als hij
den nauwen samenhang der handels- en
welvaarts-belangen van de verschillende
Europeesche (en buiten.-Europeesche) landen
voorbijzien? Ook hij moet toch weten, dat de
Duitsche steenkolen, in het land van her
komst voor de eigen nijverheid zoo
broodnoodig, ter wille der voorgeschreven
reparation" door Duitschland geleverd aan België,
aan Italië, aan Frankrijk, op die markten de
Engelsche kolen verdringen, zoodat de maat
regel van die gedwongen levering n Engeland
n Duitschland schaadt!
Met Duitsche marken kan in Engeland niet
veel meer worden gekocht. Dit beteekent voor
Duitschland een nadeel, want het had en
het heeft behoefte aan die Engelsche goederen.
Gevolg van verarming, wordt deze onmogelijk
heid zelf weer van verarming een oorzaak. De
noodlottige cirkel sluit zich en naarmate dit
proces voortgaat, neemt de daling waarlijk
catastrophale" afmetingen aan. Maar een
bron van verarming is het ook voor Engeland,
dat deze voormalige grootafnemer, deze beste
klant niet meer bij machte is goederen van
over het Kanaal te betrekken.
Duitschland nam, zoo zagen wij, voorheen
zoo ongeveer het 1/8 van den werelduitvoer
op. Tot welke breuk zou dit aandeel thans zijn
geslonken, nu het betaalmiddel zoo geweldig
is gedaald? Ik weet het niet, maar voor alle
vroegere leveranciers van Duitschland beduidt
deze vermindering verlies. Duitschland voert
minder in en voert minder uit; dit zijn twee
symptomen van eenzelfde kwaal: verarming.
En dit wreekt zich op heel de wereld. En
dit proces gaat voort, steeds sneller.Waarheen?
Naar welk bitter einde"? Een Staatsbank
roet? En wat zal dat dan beteekenen? Kan
dit nog worden verhoed door aanvaarding
van het aanbod der Duitsche industrieelen?
Zijn die bij machte anders dan tijdelijk het
kwaad te verhelpen, of wellicht slechts het
te camouf leeren"?
Misschien zal de toekomst hierop een ant
woord geven eerder dan gij en ik het vermoe
den. Zeide ik u niet reeds, dat ik schroomde
over deze dingen te schrijven, omdat de feiten
mijn beschouwingen zouden kunnen achter
halen?
Hier zitten wij, gij en ik, als toeschouwers
van dit in den letterlijken zin des woords
wereldschokkend gebeuren en zien iederen
avond in onze courant hoe de mark staat"
en schudden ons hoofd en lezen berichtjes
over benadeeling van de Nederlandsche nij
verheid.... een kwaad voor ons land, zeker,
maar toch niet meer dan de deining van de
buiten onze grenzen hoogsiaande golven.
Ons belang ligt verder en dieper dan de
goedkoope Duitsche fabricaten op de Neder
landsche markt, want ook wij zijn met aller
lei banden gebonden aan het lot der andere,
het lot der groote Rijken om ons heen.
En wij kunnen slechts hopen op de verlos
sende daad, die zal moeten zijn een verwezen
lijking van de gedachte, dat de internationale
belangen onderling verknocht zijn, zoodat
niet meer des eenen voordeel zal worden ge
zocht in des anderen nadeel.
De economische verbroedering, de
eindelijke vrede na den oorlog. Hoever zijn wij nog
daarvan af? En langs welke donkere wegen
zullen wij dit lichtend doel naderen?
SMISSAERT
llllllllllllllllllllflIllllllllllllllltlMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIItllllllllllllll
SMIT&Co., Tailleurs
P. C. HOOFTSIRAAT 66, Engelsche Stoffen
liMlllliiiiii ui iiiiiiimiiiiiiiiiiliiiiiiiiuiiiiililiiiliiii lllilllimmmmiiiiiiii iiiiiuiii
De oude Kapel te Bussum zooals deze nog
bestond in 1828.
Misschien deden ook de beruchte keien en
meer nog de befaamde gekken" (draaibare
toestellen op de schoorsteenen), ja zelfs
het bord, dat langen tijd voor het station
prijkte met de, voor tweeërlei uitlegging
vatbare, aanwijzing Naar Naarden",
geen goed aan de reputatie van de oude
stad, welke zulk een belangrijke rol
speelde in 's Lands Historie.
De tegenstanders van samenvoeging
van Naarden en Bussum meenen, m.i.
terecht, dat de stad een eigen toe
komst heeft, waar zij, na verloop van
enkele jaren, komt te liggen aan nieuwe
verkeerswegen te water en te land. Ook
zijn zij van oordeel, dat, zoolang het
woord Gemeente" een vereeniging van
burgers aanduidt, door dezelfde locale
belangen verbonden, Naarden en
Buswacht, 60 man sterk, bij eventueeel ~ ,
samenvoeging, verklaarde unaniem ont- Het logement Sandberg" van Jan Toebaxman m 1813. Sum nooit ne gemeente kunnen
vorslag te zullen nemen. Op den achtergrond de Vesting Naarden. Voor de men, daar de belangen der bewoners
Wat Naarden en Bussum betreft, ook eerste ophaalbrug staa-t Anna Meurs.die, op last der van het uitgestrekte, bloeiende
Forenin het oude vestingstadje wordt een Kozakken, den 29 NT>v. 1813 de vesting opeischt uit sendorp Bussum van zoo geheel
ankrachtige actie gevoerd tegen de voor- naam van Alexander, Keizer aller Russen. deren aard zijn dan die van de in
woners der oude vestingstad en haar naaste
omgeving.Eindelijk beroepen de tegenstanders,
m.i. wederom volkomen terecht, zich op de
geschiedenis van eeuwen, welke niet gedoogt
dat Naarden, welks bodem doorweekt is van
bloed en tranen, zijn zelfstandigheid en on
afhankelijkheid ooit ofte immer zou moeten
prijsgeven.
Zoo dan is de samenvoeging voor Naarden's
Toekomst in geen enkel opzicht gewenscht;
aan het Naarden van Heden kan zij eer nadeel
dan voordeel (vooral finantieel) berokkenen,
terwijl zij een groote onbülijkheid zou zijn
tegenover Naarden's glorieus Verleden.
F. W. D R ij v E R
Naschrift. De kwestie der samenvoeging
is sedert ik het bovenstaande schreef in een
nieuw stadium getreden. Niet slechfc gingen
er in Bussum stemmen op, die er krachtig
voor pleitten, dat vooral ook Huizen met
Bussum vereenigd zal worden, maar zelfs
werd den 4 November door een aantal in
gezetenen van het groote visschersdorp een
adres aan Gedeputeerde Staten gericht, hou
dende het verzoek dat genoemd college het
daarheen moge leiden, dat Huizen wordt op
genomen in de combinatie Naarden-Bussum.
Ook met het oog op de vervulling van dezen
wensen van dr. H. H. van Eijk c.s. heeft
reeds Bussum's burgemeester De Bordes, in
de Raadsvergadering van 31 October j.l.,
voorgesteld de nieuwe gemeente eenvoudig
Bussum" te noemen, welk voorstel met
groote meerderheid werd aangenomen.
Gaat de Regeering met een en ander
accoord hetgeen ik niet durf veronder
stellen dan zal de naam ,,Naarden" voor
altijd van de landkaart verdwijnen, waarmee
een schandelijk onrecht zal zijn gedaan aan
de Historie van Eeuwen!
F. W. D.