De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 3 december pagina 13

3 december 1921 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

3 Dee. '21. - No. 2319 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 HET RAPPORT DER B EZ U I N I G I N G S C O MM I S S I E Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek Naar aanleiding van opmerkingen .der Bezuinigingscomrrissie over te dure meubelen, heeft de Minister van Waterstaat geantwoord, dat naar zijn oordeel aan den aesthetlschen vorm der meubelen geen waarde mag worden ontzegd; deze zal aan het werk der ambtenaren ten goede komen (Uit de nota der Bezuinigingscommissie). De ambtenaar, aan wien de aesthétische vorm der meubelen ten goede is gekomen itilliiiiiiiiililiillltlliniii immuun liliiiiiiiiilliliiiiniiiiimiiutiiiiii De Meesterzangers van Neurenberg Hot oudste element 'in de conceptie van o', ..Meistersinger" -- voor menigeen zal het een verrassing zijn, dit te vernemen is de-iameuse ,,Prügelszene'! in de 2e acte. Dit staat namelijk vast, sinds ons in de autobiographie Mein Leben" de beschrijving onderde oogen is gekomen van een kloppartij, dooi den 23-jarigen \Vagner bij een bezoek san Neurenberg bijgewoond. Het komt aan In oen herberg, een helsch geschreeuw en getier breekt los, maar bovenal imponeert der' jeugdigen . getuige het onbegrijpelijk aangroeien van de massa der vechtenden". Hij krijgt den indruk, dat zoo aanstonds ds; gansche stad in volle oproer zal zijn, en dat, terwijl geen mensen ook maar het flauwste, vermoeden heeft omtrent de oor zaak. Op 't onverwachtst komt de crisis: een der stamgasten, die een beetje tijdig naar hui;; wil, en: het erg vervelend vindt, dat die tierende en vechtende hoop hem i p den weg staat, velt naar de rejelen van Oud-Neurenferger kunst met n fikschen stomp tusschen de oogen een der belhamels neer, en als bii tooverslag vliegt de dichte drom van vech?teftbazai naar alle kanten uiteen. ,,Kaum .m .dner -Minute", vertelt Wagner, nach den-: heftigsten Toben von mehreren Hundertoi von Menschen, konnte ich nut meinem Schwager Arm in Arm, mhig scherzend, durch die monclerleuchteten Strassen nach Haiist wandern und erfuhr von i hm untcrwegs staunend zu meiner Beruhigung, dass er 'dies eigentlich an allen Abenden so eewof:nt sei". Mosto crescendo sfor/ando molto irwnuendo , Tu-n jaar later leest Wagner in Gervinus' i/jisdiichti: der detttschen Literatur" het eer ui ander over de N-urenberger Meesterxmgtrs. De figuur van Hans Sachs begint rlade'ijk krachtig voor hem te leven, en bui tengewoon amuseert hem de titel van den .Werker" en diens functie bij het ,.meesterzinf;',n". Op een vyandeliiu', valt hem een grarfig tooneeltje in: de Merker" staat op zijn bourt-te zingen, en de schoenmakerdktter zet hem met hamerslag na hamerslag oi- -J-.: leest al zijn dom-pedante critiek betfia- ,,Versungèn und vertan !" ? de Mtrker" met zijn bord vol krijtstrepen, en daartegtaiover Sachs, "die de met critisch gcid'.p afgemaakte schoenen triomfantelijl; omf-i-'og houdt , ziedaar het nieuwe thema, da^ 7ich met. de herinnering aan de klopOr'.'lij van tien jaar geleden combineert en iri weinige dagen uitgroeit tot het eerste . ,JWtiftersïitger'-ontwerp, gedateerd: ,,Ma rien tad,x- t-6' juli MM5".~'.'~> " ? ' Wagner begint er alles voor te gevoelen. dti'i T,Meistersinger"-comedie te doen aan sluiten bij zijn ,;Sangerkrieg auf der Warthurg'", geheel op de manier van het vroolijke sath-spel, dat bij de Atheners op de tragediën placht te volgen. Het plan houdt even wel geen stand: de belangstelling vuor de Lotiengrin"-stof komt die voor het Mcistersingei"-ontwerp verdringen. Later geeft ons Wagner deze verklaring: ,,Mir ist es jetzt kla'- geworden, warum jen.e heitcre Stii'.imung, wie sie sich in der Konzeption der Meistersingt-r" ;:ti genügen suchte; von kicner wahrhauen Dauer bei mir sein konnte: sits sprach sich uur erst n:>ch in der tronie aus !ind bezog sich als solehe mehr auf das b(os< i'ormel! Kü'rstlerische meiner Riclitum: iint' meines Wesens, alb :uif den Kern dessclbut. wie er im Leben wurzelt". Tv, t het laatst vnn 1861 - - in 1853 begint Wagner's omgang mf:t Mnthilde Wesendonck, waai uit zicli de bekende liefdes-tragedie ontwikkelt, en in 1850 heeft hij Tristan J?S. MEUWSEN.Hofl., A'DAM-R'DAB-DEN HAAO DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND unt' Isolde" gereed ?-? tot het laatst van 1801 moet het duren, eer 's kunstenaars belang stelling voor het ,,Meistersuvjer"-gegeven herleeft. Te Weeiien ondergaat het oorspron kelijk ontwerp eene omwerking, die diep in het wezen van het stuk ingrijpt. De komische opera wordt .karakter-comedie, de_ slechts op het artisitiek-forme'ele' slaande" ironie wordt door in het leven, zelf worstelenden", uit gelaten beruStipb geboren humor vervan gen. En naast het eerste zelf-portret den onvervaarden, bloeiend-jeugdigen Walther - zet Wagner n'u een tweede: den gerijpten Sachs, met zijn \veemoedigen glimlach om de lippen. Hans Sachs en de schepper der figuur, ze weten beiden van den Wahn der Welt" en het ,,traurig Stück von Tristan und Isolde" mee te praten Uiterlijk wordt Walther de- held van 't stuk, doch innerlijk Sachs, in wien de edelste elementen van het wezen der Meesterzangers zich belichaamd vinden. Te Weenen heeft Wagner ook niet lang te zoeken naar het model voor de Merker"figutir; de vermaarde Eduard Hanslick gaat er in d: Presse" bij iedere gelegenheid allergeweldigst tegen hem te keer. Doch de meester heeft ten slotte den goeden smaak, af te zien van zijn aanvankelijk voornemen, om den. Merker" dep naam j.Veit Hanslich" te geven, of Hans Lick", of zelfs Hans Lüg". Definitief valt de keus op den histoiischen en komisch genoeg klinkenden naam Sixtus Reckmesser", en slechts de aanwijzing van het burgerlijk beroep van den eerzamen meesterzanger, ,,ein Schreiber", blijft aan duiden, wien Wagner hier heeft willen treffen. In het gild neemt naast Sachs de goudsmid Veit Pogner een zeer voorname plaats in; hij vertegenwoordigt het Neurenberger patri ciaat, en zoo Hikt het niet onaannemelijk, dat er naar de hand zijner dochter wordt gedongen door een ridder. Eenvoud en voor naamheid en gepaste burgertrots maken den Pouner tot een ongemeen aantrekkelijke figuur. Es ist mi t wirklich", schreef Wagner aan Otto Wesendonck, Mathilde s echtge noot, ,,es ist mir wirklich, als ob ich in der Liebe, mit der ich dlese Partie jetzt aucl'. musikalisch behandelte, einem Ereunde ein Monument sesetzt haben"; en het is duidelijk. dat met dezen vriend Otto Wesendonck zelf bedoeld wordt.... De ,,MtMftersi!iger"-ci.!incdie .s bu.tengewoon geschikt, om hel -;ti>ote publiek te prepareert.-!! op een zich-inleven in dep. stijl van den Hing", van Tristan" en Pa'/sifal". Een uiterst merkwaardige tegenstelling valt er overigens op te merken tus^chen ue Meistersinger" en den slechts weinige jaren vroeger gecomponcerdcn Tristan": de Tristan" in volle gestrengheid beantwoordend aan de.- uit Wagner's theoretische verhande lingen voortvloeiende eisenen, de Meister singer" in zekeren zin concessie aan den ouderen opera-vorm. Het komt niet tri aaneenrijging van op zich zelf staande aria's, duo's, terzetten enz., dat spreekt van zelf! -?maar het gaat toch wel een wei lig in die richting: vele toon celen krijgen een zeer complete afronding, v.erschil'ende overgan gen hebben iets onzettelijks, en de ensembles zijn met groote voorliefde behandeld. Alles zeer terecht; Wagner heeft er eenvoudig mee bewezen, ;:og te hebben veoi de eigen aardigheden, de eigen eisenen eener slot, die geheel bullen liet lader ligt van de onder werpen, die hij zich meer en meer ter behan deling was gaan kiezen En nu de eerste Amsterdamsen:.1 opvoering dooi de Natnnale Opera." Van den aanvang af heerscht in den propvollen schouwburg een recht feestelijke ?stemming. Alhert van Raalte stelt zich aai; 't hoofd van zijn voor deze gelegenheid behoorlijk versterkt, orkest, en zet het v<i',-rspel in. Men krijgt reeds onmiddellijk den stelligen indruk van ernstige studie. Expositie t'.er zoo geniaal gevonden thema's .^ehei'i naar vvensc'1, tempo-keus over 't algemeen voortreffelijk, slechts een enkele tranl be dreigt het iets te vlotte van het tempo de duidelijkheid der tegenstemmen. Het orkest zit liooger dan anders, w:i:-rschiinliik allereerst met de bedoeling, den zang op het Un-neei een stevigen steun te geven. A'an den klankvan het instrumentaal ensemble op'zichzelf komt de vcrhougc.e plaatsing, dunkt mij. ook ten goede; de acoustische gebreken van den Stadsschouwburg benadeelen het effect van orkest-spel onder alle omstan digheden. Het samenvallen van het laatste C-groctaccoord van het voorspel met den aanhef van het gezang der gemeente werkt zér treffend. Dat moeten we bij uitvoering van het voor spel in de concertzaal toch maar missen ! Kerko'écor (\Viliem Deering) zeer geslaagd, intonatie en klank van het'versterkte koor (VV'illem Gehvels) een bijzonder aangename verrassing. Het geiiale in het denkbeeld van de orkest-trekjes ter begeleiding van het ge barenspel van Walther en Eva op de termaten van het koraal openbaart zich in volle beminnelijkhe;d. Ook het zoeken van Magdalena, me: de karakteristieke gesyncopeerde figuur in het orkest, presenteert' zich al dadelijk als een stukje kostbare détail-kunst. Optreden --? ik moet mij wel tot enkele grepen bepalen ---van David. Zijn huppelend thema is ontleend aan Lortzing's ,,Hans Sachs", de komische opera, waaruit Wagner evenwel zonder dat de oorspronkelijkheid van zijn werk als geheel er ook maai in 't minst onder kwam te lijden ! ook verschillende aardige handelings-détails heeft overgenomen. SchulzeDavid met zijn nog altijd jonge en fijne tenor stem is in zijn breedvoerig inlichten van Walthtr--Moes waarlijk uitstekend. Het ge doe van de leerjongens van lageren rang is een van de allereerste dingen, die er op wijzen, dat de regie bij Eugen Mehler uit Weimar in goeae handen is. Verschijning; der Meesterzangers. Costumeering zeker meer dan bevredigend; over tuigende karakteristiek der verschillende fi guren. Kubbinga hoor ik altijd met genoegen zingen, al is zijn geluid nog al eens wat stug. Hij is een artiest; ook nu weer: deze ..Pogner" van hem is beschaafd en waardig, en goed doordacht. In den Beckmesser" van Jan Blok vind ik veel goeds; hij onderstreept handig het komische In de figuur, zonder In chargeercn te vervallen. Zijn ietwat dunne bariton en zijn lispelen -- dat hij niet 't oog op het belang van andere rollen van hem meet zien af te ieeren --? komen hem in t,e partii van den Merkei" wel te pas. Anton Dirks is een heel goede Kothncr naar grime en postuur, en ook bezit hij van nature'de accen ten en intonaties, die deze partij van jongste in het gild, dientengevolge hoofd van 'het vilde, en typisch vertegenwoordiger van her clement van kleinburgerlijke pedanterie vraagt. Richard van Helvoirt Pel is een Hans Sachs naar mijn hart. Zijn voorkomen edd en waaidig wat moeien kop heeft hij zich gemaakt ! , zijn spel sober en rustig en vol btvonkenheki hoe fijn is al dadelijk in de/c Ie acte zijn ophonren" v?r, het ooispronkelijke t-ii frisch-artisticke in Walther's lied '. -?, zijn zingen een zeldzaam genot. Pel's bariton heeft iets sterk-elgens; hij spreekt soms een tikje moeilijk aan, maar iedere toon staat en draaft, en is i-en model van klem, galiseering en ntï. nding. Wat Jules Mots aangaat, die den Walther von Stoiz:ne" voor zijn rekening heeft, ik mahl voldoende bekend veronderstellen, hoezeer ik tal van eigenschappen in hem waardeer, zijne intelligentie in 't bijzonder; en men zal dus willen aannemen, dat het mij leed doet. te moeten constateeren, dat Moes' optreden in deze rol een zekere teleurstelling heeft op geleverd. Voor den Walther" is een in alle liggingen lenig en stralend tenurgtluid ncodig, en daarover beschikt Moes niet, en vooral niet in de hoogte. Men kreeg den indruk, dat hij zich in den aanvang spaarde, met het oog ;-p de eischen van de .''e acte, maar ook daar sch"ot hij te kort. O\cr dr zro veeieisclu'n'ie gedachten wisse ling der mees.terzanL'iTS in lu't eerste bedrijf kan nu iveds gunstig worden geoordeeld; bov-.'ndieu mag men verwacht;1!?, dat ;:e op den duur nog aan viotlu-id zf'l winnen. Over de twet'de en de in twccü.i gesplitste derde acte kan ik nauwelijks uu-er in bijzonderlieden treden. In 't algemeen zij verklaard, dat ze zich uitncpicnd nij het eerste bedrij! hebber, aangesloten. LX- decors verdienen ook hier ie worden geprezen. De verschijnin van dei', nachtwacht -- ee-n meesterstukje op zichzelf van lump-oorspronktiijke muzikale conceptie -- werd een kostelijk détail, dank zij de vaardigheid en het juiste inzicht van Johan Iseke, wien men met zijn kernachtige basstem mag gelukwenschen. Maartje van der Meer?Offers was zeer gelukkig met haar Magdalena"-vertolking; de bijzondere verdiensten van haar zang zullen, naar ik vast vertrouw, steeds meer en in steeds ruimer kring worden erkend; zij is stellig een der allerbeste zangeressen, die Nederland heeft opgeleverd, en ik wensch haar gaarne toe, dat zij in de toekomst meer dan tot dusver in de gelegenheid zal worden gesteld, dat te bevestigen. De Eva" van Helene van Raalte Horneman heeft een gemengden indruk op mij gemaakt. Ik betreur, dat haar stem, die ik zoo vaak van ganscher harte mocht prijzen, gaandeweg wat scherp is gaan klinken, en ook zal ik wel niet alleen staan in mijn opinie, dat deze zangeres niet meer het voor de uit beelding van het twintigjarige Evchen aan nemelijke voorkomen heeft. Het is alles hél jammer, want aan levendige en ontwikkelde muzikaliteit en aan voldoende gaven als actrice ontbreekt het Helene van Raalte waarlijk niet. In het tafereel op de Festwiese", waarvan nog veel meer goeds zou te zeggen zijn, heeft mij de prachtig-massale en ongemeen-gave zang van het koor weer zeer getroffen, en ik mocht hier zooveel bijzondere vaardigheid opmerken, dat ik het onbegrijpelijk acht, dat men in de 2e acte de beroemde fuga der Pr gelszene" heeft moeten coupee.ren. Ik weet wel: dit tienstemmig koor stelt enorme eischen, en het welslagen ervan is zoo zeld zaam, dat men het o.m. Richard Strauss als ?buitengewone verdienste toerekent, dat hij het meer dan. eens heeft weten klaar te spelen, maar nu het Van Raalte gelukt is, deze zijne ,,Meesterzangcrs"-opvoering op zoo hoog peil te brengen, nu lukt het mij cok voor hem dure kunstenaarsplicht te zorgen, dat de ,,Prügelszene", waaraan Wagner men zie onder meer het begin van dit artikel zoo buitengewoon veel gewicht heeft gehecht, met spoed muzikaal wordt gecompleteert.. Eerst dan zal de begaafde en met lof waaidige toewijding bezielde dirigent, dien wij in Albvrt van Raalte zoo hartelijk waardeeren, volkomen tevreden mogen zijnoverde daad", die hij de Nationale Opera" tot zooveler vreugde heeft doen verrichten. H. J. n F N H i; !< T o G iiiiiitiiimimmimimiiii immuun iiiiiiiiiiiiimiitiiiimiiiiii ST. NICOLAAS-FEEST (ALLHEN VOOR VOLWASSENEN) (Teekeningen voor de Amsterdammer" van B. van Vlijmen) Wanneer ge straks als oom of-vader in het gehuurde bisschopskieed en struiklend over uwe rokken den kring der uwen binnentreedt, gevolgd "door het brutaalste neefje dat van deez' avond profiteert en, ongestraft, gezicht en handen met kachel-zwartsel heeft besmeerd, bedenk dan dat g'een hooge missie als kinder-)iaedagoog vervult en dat ge-hen, al naar tact en gaven. verschrikken of wel stichten zult. * * * Ach, hoeveel brave Sintcr-klaas'en met niets dan goedheid in den zin verkeerden in een zee van tranen een ns gelukkig huisgezin. Zij sleepten in de gang met ketens en stampten met hun staf op 't steen en vonden 't kroost ontzet en bevend en brullende van angst bijeen. Zij huurden griezelige baarden en spraken met een barsch geluid en strekten grijpend hunne handen als beulen naar de kindren uit. * * Zij riepen, knarsend op hun tanden om Jantje, (die was stout geweest) zoodat zelfs grootma het te-kwaad krijst en uitroept: .,'t is een kinderfeesl". Zij rollen aklig met hun oogen en cischcn dat men liedjes zingt.... En 't siddrend kroost gehoorzaamt bevend terwijl 't "m moeders rokken dringt. Zij geven Sinterklaas een handje, met oogen van ontzetting groot en vluchten ont 't gelaat te bergen in grootma's veil'gen, zijden schoot.... * * * De baard zakt af, en tante fluistert : Marinus, zet je mijter recht". Het jongste kind begint te gillen bij 't schrikk'Iijk aanbeeld van den knecht. itlifllllilliiiiiiii iifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiimii wien 't zwartsel langs de wang gaat druipen, die iedereen met roet bevuilt, terwijl hij al het lekkers op eet en zusje knijpt omdat ze huilt. Als straks de bisschop statig weg is, klinkt uit de keuken luid gegier, en grootpa, denkend aan de meiden, verdenkt den bisschop van vertier.... Oom Hein gaat toch eens even kijken, de bisschop houdt zich aanstonds goed, de meid, met wilde haren, gierend, veegt van haar roode wangen 't roet.. Daarbinnen wordt het nu weer rustig, de kindren snikken nog wat na.... da's Altijd zoo met dien Marinus, hij is te wild!" zegt grootmama.... Zoo wordt de schoone bisschops-sage in den geschokten kindérgeest tot iets verschrikkelijks; ze zeggen: ,,'t is griezelig, maar mooi geweest". * * * Alleen de kinderjuffrouw gnuifelt en dreigt het heeie jaar nog door : v 7' <r 1 K/ als jullie nou niet daadlijk zoet bent, dan roep ik Sinterklaas weer, hoor!" Een witgebaarde, oude gnieperd, die alles weet en alles straft, die niets kan geven zonder standjes,. zoo'n Sinterklaas dient afgeschaft. Ik houd niet van den grijzen gluiperd, die door den schoorsteen ons bespiedt, Van iemand die aan deuren luistert wil ik ook de cadeautjes niet. * * * Ik wil hem niet als barschen wreker en met een aangeplakten baard, die als een ouwe gekke waaghals van dak op dak springt met een paard. Ik lust hem niet, dien raren neger, die als een slavenhandelaar de kindren in een groeten zak stopt en afrost met een bezem.... Maar ik wil dat hij in 't kinderhartje zal blijven, als een mooie droom, oen vrïendlijk beeld, dat niet verstoord wordt door een verkleeden Pa of oom. * * Koer niet in kinderfantasieen, laat hun het sprookje in hun lied! Zoo mooi ais kinderen kunnen droornen verbeelden menschen immers niet.... M i: L i s S T ei K i; miiiiiiiiiiillimiitiiiitmiliiiiiMliitiiMtlHitiiilllltllililflliiitiitiiiimiliii De bijdragen voor ,,Rusland" komen in het volgend nummer. Er bestaat nog ge legenheid voor inzending a f 0.50 per regel. mmilllMMinmitiiiiilMHiiiliiii-tniimiliiiMlHliiiiiiiniiiHiHmilmflii { a/üe^ Ifiermcctc berü, tk niytxypfïchtj^eixxj, M/jexsocn/y/t myn qrróofctetjrede/iheJdtebe&ugf'J}., ever* ^ ^^ c zoo ei -crfaif/ii van'hcf c-^fóc/f-K-i^ C&t/cait izenden ma/znen me verrassen^. &/ // cqac/.'ft na.'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl