De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 3 december pagina 2

3 december 1921 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR N EDER t AN D 3 Dec. '21. - No. 2319 DE EERSTE KAMER BLIJFT Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan YRAAOTi SI-FA-KO s ia ARC. n Hot voornmmmmlo Sorlomorlt llllllllllltliiliiiiiiiiiiii min HIIIIIIIIIMIImnilHIIIMIIIIIIIHI dan konden ze 't gauw eens zijn over 't 15de punt van bezuiniging. M *?" ?* Heel veel vlakgom is er niet nodig om dit misbruikje weg te stiefen, er blijft nog iets over voor dat andere privilegetje: dat der kamerleden, 't Is aardig om met de Zaandamse trein te reizen op dagen dat er zitting" is. Ze zijn er gauw op thuis geraakt, de kameraden, op 't rode kussen, dat week is en breed. Het vrijbiljet door 't hele land voor de Kamerleden: 't is juist gezien. Maar meer dan de vrije reis is niet nodig. De reis voor onze rekening, 't komfort voor de uwe. De 3de klasse rijdt even snel als de 1ste, 't publiek wordt er steeds beter, tegen woordig, en ze kost 50 % minder. Voor de Kamerleden sla ik daarom voor: .& .*,»!.-* net bruine vrijbiljet. E. B O N E B A K K E R MiHiiiiitiitimiHiHittimiiiiMii Het Cavalerie-Vraagstuk Ziezoo, daar sta ik weer!" O, Minister van Financiën, misschien hebt u er al eens aan gedacht, maar misschien ook niet, en wij moeten u allen een handje Helpen. Is 't wel eens berekend wat het vrij biljet kost? Er zijn, na de invoering van de 8-urige arbeidsdag, 8000 spoorwegamtenaren bijgekomen, las ik onlangs, dat maakt, met de gezinnen, misschien 20000 vrij reizende mensen meer. De rekening van de spoor wegen" sluit niet. Ziehier een schuilhoekje in de administratie waar dubbeltjes bij de vleet vallen. Wij intellektttelen zijn arme mensen, de armste armen; nieuwe armen" is de techniese term. Wij hebben geen privileges (dan de geestelike). Wij reizen veel; wij hebben onze konversatie niet hiernaast bij buurvrouw en niet op de hoek, aan de toonbank, neen, verspreid door 't land. En wij moeten het vrijbiljet meebetalen in 't steeds duurder geworden plaatskaartje; duurder ter wille van de loonsstijging en van 't vrijbiljet van de baronnen van achter de bureauministre, de prinsen van de stationsdienst, de edelen der machine, met hun jonkers en freules.. De Minister van Financiën, die bezuiniging wil en Moltmaker, die 't ook wil: als die 2 eens bij elkaar gingen zitten praten,* De vrees dat het be/uinigingspiïndpe a, h D. v. Oorlog, ook liet wapen der Cavalerie' zou kunnen (moeten) treffen, schijnt den Heer Ritmr. der Huzaren, Fabius aanleiding te hebben gegeven, in de Vereeniging v. Krijgswetenschappen daartegen op te komen. De patiënt (n.l. de Cavalerie) verkeert in het stadium van uitgepntheid en is ziel togend.De heer /".,als heelmeester optredende, is niet bijster gelukkig geweest in zijn ge stelde diagnose, immers, indien als reddings middel een recept, samcnsteld uit 3 bestanddeelen t. w.: verminderd vleescli-rantsoen, vermindering van rerlofsrelzcn voor Rijles IIHMIlllllllllllllllllllllllMllltlllllllllllllllllMMIIlnillllHlllanUIUIIMIlUt Koninklijke Meubeltransport-Maatschappij [DEGRUYTER&Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Bergplaatsen voor Inboedels rekening, en als bindmiddel: de hulp van de andere wapens" wordt voorgeschreven, dan moet al aanstonds worden erkend, dat er veel gevaar .bestaat, dat de remedie dreigt de kwaal te verergeren, wat toch nimmer de bedoeling van den vakkundigen spreker is geweest. Dat de heer F. het goed met zijn wapen meent is buiten kijf, en dat hij voor zijn zieltogend wapen den handschoen opneemt, strekt hem tot eere ! Of nu evenwel zijn mannetjes het wel zoo roerend eens met hem zullen zijn, mag worden betwijfeld, want, om ons slechts tot het Ie deel van het geneesmiddel ver minderd vleeschrantsoen" te bepalen, het zou van grove miskenning getuigen om den Cavalerist hierin bij al de andere wapens ten achter te stellen. De heer F. moet dunkt ons zelf gevoelen dat dit een onrecht schept. Is hij zelf soms vegetariër, daar hebben wij niets op tegen, maar dan geen halve maat regel ! Dan het middel radicaal toegepast! De Cavalerie in 't geheel geen vleesch! de man eendrachtig met het paard aan de ruif: boonen, haver, hooi, gehakt stroo, klaver en slabber, wat tevens man en paard nauwei zal saambrengen, en de verdere romp slomp eener dure ménage voering geheel overbodig zal maken; dat is althans eene bezuiniging van klinkende beteekenis, en voor een Min. v. oorlog een krachtig motief voor 't behoud van den door-en-door-zieken patiënt. Het 2e bestanddeel van het medicament is de bespreking niet waard, terwijl het 3e ons zózwak voorkomt, dat ook daarvan niet de minste geneeskracht te verwachten i?. Summa summarum blijkt het aangegeven geneesmiddel een van die soort te zijn waar aan een eervolle plaats onder de kwakzalversmiddeltjes toekomt. Heeft de geachte spre ker ii;h zelf wel eens de ernstige vragen gesteld: Waartoe is liet wapen nu eigenlijk nog wel dienstig? Welke diensten heeft het wapen der Cavalerie in den laatsten wereldstrijd in waarheid en werkelijkheid gedaan? heeft ze nog wel iets van eenig belang gepresteerd? en welk nut heeft de aan wezigheid van Cavalerie bij onze mobilisatie en troepen ver- en indeeling, gehad?" Wij gelooven van neen! Immers toch, dan moest het hem al min of meer benauwd om 't hart zijn geworden, als hij op die vragen een antwoord had willen geven. De veldtochten van den grooten Napoleon zijn voorbij ! De koeriers-, estafette-, kondschaps- en verkenningsdiensten zijn door veld-tclegrafie, telefonie, radiograf ie, kabel ballons en vliegmachines overgenomen, terwijl de wielrijders-afdeelingen mede een handje tot waardevermindering der cavalerie hebben bijgedragen. De geweldige vorderingen in draagwijdte en uitwerking der artillerie; de enorme uitwerking van handgranaten uit vliegerescadrilles over de troepcnafdeelingeu uit gestort en de kleine tanks hebben het oorlogvoeren in zoodanige mate gemoderni seerd en hervormd, dat men deze veran dering gerust gelijk kan stellen met den ommekeer in het wereldverkeer te land en te water. Waren trekschuit en diligences voorheen nog de middelen waarmede men zich behagelijk van de ecne naar de andere plaats KREKELZANG LANDRU Landru die ouwe don Juan, Is iemand die verleiden kan, Hij bracht met zijn verliefd gepreek Drie honderd vrouwtjes glad van streek, Zoo minstens een per week. De dames naar de veertig, toe Geloofden zijn verdacht gedoe. Ze gingen met dien netten heer Eens graag naar buiten voor 'n keer... Dan zag men ze niet weer. Haar meubeltjes en spaarpotgeld Werd vriend Landru ter hand gesteld. Totdat er niets meer over was. Dan vond men ergens in 't gras: Wat bot j es en wat asch. Hij plaatste ergens in zijn huis Een praktisch, groot en sterk fornuis Hij stookte 't met knappend hout Dan braadde hij de hartebout, Waarmee hij was getrouwd. De dames zijn soms licht verleid Met bloemen en wellevendheid En komt hij eenmaal vrij misschien, Dan vindt hij er, men zult 't zien, Aan elke vinger tien. In Holland gaat zoo iets niet door, De dames zijn te flink er voor. Wel omgekeerd, dat kan bestaan. Een soort Landru met rokken aan Dat zou in Holland gaan. Hi ha ho Hi ha ho i. H. SPEENHÜFF. IIIIIIIIIIIIIIMtlllMlliMllimilllMIIIIMIttlMMItlllHIlllllllillUIJItUHIIlUJlll UMIE BANK voor NEDERLAND en KOLONIËN AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: 's-GRAVENHAGE, TILBUBCt LEEUW ARDEN, OISTERWUK, UDENHOUT, LOCHEM en ltORCUU> Agentschappen in Indië: BATATIA, SOERABAYA, SEMA RANG, BANDOENG, MEDAH e? WELTEVREDEN. linilMUIEIllllllMllllltllllllMllllllllllllllllIlllllllllIllllllllllllllllIIlllllIlllllllllllllllllllllllMllllllliiHllllillflIIIIIIHIIIillllllllllUlllllllflIlllll Illllllllillllllllllllllllll liilllllltlliiiiiiiiiiuiii mmil DE VERVUILING DER OPENBARE WATEREN IN NEDERLAND Zij, dit nimmer een paard of koe hebben hooren hoesten, kunnen dit zeldzame ver schijnsel waarnemen wanneer zij de stad Groningen aan de westzijde verlatende langs het Hoendiep trachten eene wandeling iri de richting van het dorp Hoogkerk te ondernemen. ,,Trachten", want de penetrante stank welke uit het zwarte water opstijgt, is zoo walgelijk, dat noch pijp of sigaar in staat zijn de maag tegen de weerzinwekkende zwavelwaterstoflucht te beveiligen, die de gehee'e omgeving tot op grooten afstand verpest en de voortdurende hoestprikkeling bij het vee teweegbrengt. De Groningsche wateren stonden reeds sedert lang op het punt van reinheid in geen te besten reuk. Ook het Hoendiep vertoonde zich niet als een kristallijnen vliet (daar zorgde de suikerfabriek te Vierverlaten wel voor) maai' nimmer was hetwatcr zoo sterk verontreinigd, zoo blauw zwart gekleurd als den laatsten tijd het geval is. Zulks is het gevolg van de ver rijzing langs de boorden van dien drukken scheenvaartweg van twee nieuwe reusachtige fabrie'ken: de stroocartonfabriek de Halm" en de Friesch-Groningsche Beetwortelsuikerfabriek", in haar soort vermoedelijk de groot ste inrichtingen in Europa. Het fabricage proces in beide ondernemingen vordert dage lijks eene enorme hoeveelheid water (l K.ü. geproduceerd cartou veroorzaakt 30 Liter en elk K-O. verwerkte suikerbieten meer dan 10 L. sterk vervuild afvalwater). Het fabrieks water wordt deels uit eigen leidingsinstaHaties verkregen, doch in de meeste gevallen vrijwel zonder vorm van proces aan de openbare wateren onttrokken. Als blijk van erkente lijkheid voor het gemaakte gebruik wordt dit, door het fabrikagcproces sterk verontrei nigde water, in de publieke kanalen geloosd. Dit effluent bevat als regel zeer veel opgeloste organische en an-organischc stoffen en dik wijls een groot percentage vaste en zwevende deèlen. welke weer een uitstekend mikrobenvoedse! vormen. Tengevolge eener hoogst merkwaardige werking van buitengewoon ac tieve aërobe- en an-aerobe bacteriën (die juist in dergelijke afvalwateren bijzonder schijnen te gedijen en zich ongelooflijk snel vermeer deren) treden in de aldus verontreinigde kanalen krachtige gistingsprocessen op het water gaat n.m.I. letterlijk in rotting over. De gaswerking, welke hierbij ontstaat, kan zó"intens zijn, dat, wanneer doelmatige opvanging mogelijk is, dit. gas onder bepaalde voorwaarden uitstekend tot verlichting kan worden aangewend. Meermalen zijn aan de oppervlakte'van het water in de Veenkoloniën (P»?kelderdiep) branden ontstaan, doordat een tjjjv. achteloos weggeworpen lucifer het uit het water opstijgende moerasgas(Methaan)aanstak. De watervervuiling in deze streken is dan ook jaren lang een brandend vraagstuk geweest. Reeds de in 1807 benoemde staatscommissie tor voorbereiding van maatregelen tegen ver ontreiniging der openbare watert'n, (voorz. Baron van Lynden) had zich met deze zaak ernstig bezig gehouden. Een tiental jaren later werd 'het vraagstuk van de verontreiniging door aardappelmeel- en stroocartonfabrieken ampel bestudeerd door een vooral op aan stichten van den Arbeidsinspecteur in de Noor delijke provinciën Blanson Henkemans be noemde Commissie, wier rapport in 1912 ver scheen en merkwaardige uitkomsten boek staafde. Doch vooral het rapport der staats commissie, dat de kwestie niet uit een locaal oogpunt beoordeelde, bevatte een schat van bijzonderheden. Het leverde een schril beeld van den omvang welken het euvel der water vervuiling in Nederland had aangenomen. Daarin werd aangetoond, dat geen gewest van de plaag bevrijd is gebleven en sedert de verschijning van het rapport in 1901 is de toestand er niet op vooruitgegaan. Her haaldelijk zijn pogingen ondernomen om het kwaad te bestrijden, doch in verreweg de meeste gevallen ontbreekt de gelegenheid en de macht om tegen de vervuilers krachtig stelling te nemen. En waar die bevoegdheid wel aanwezig is, wordt zij niet of in hoogst onvoldoende mate toegepast. Veelal bepaalt de overweging, dat ecu zekere industrie voor de betrokken streek van meer beteekenis is dan onvervuild openbaar water, de houding der verantwoordelijke autoriteiten, die dan bestaat iu een lijdelijk door de vingers zien. Bindende rechtsregelen, die de materie heheerschen, ontbreken bovendien en dit werkt op doortastend ingrijpen belemmerend. In de meeste gevallen is wel permissie van Rijks of Provincialen Waterstaat vereischt om eene waterloozing in de boorden van een kanaal aan te brengen, doch die vergunningen worden gewoonlijk /.ouder eenige restrictie verleend. Uitsluitend wordt het dijksbelang en de vaartdiepte in het oog gehouden. Zoo lang do boorden niet beschadigd worden, de waterstand niet verlaagd wordten op den bo dem door opeenhoping van vuil geen verondieping optreedt, laat de Waterstaat in Ne derland ongehinderd toe, dat de met zijn vergunning begiftigde fabriek het open bare water al of niet in modder verandert of er vergif in loost. Dat dit letterlijk geschiedt, is in het rapport der staatscommissie te lezen en bij de toeneming, der scheikundige fabrieksprocessen begrijpelijk. Doch indirect werkt elke verontreiniging van zuiver water vergiftigend. Indien de machtige compensatie der z.g.n. zelfreiniging niet aanwezig was, zou al het water in ons land een aquarium zijn van pathogene bacteriën. Doch de graad der vervuiling heeft in vele gevallen eene der gelijke hoogte bereikt, dat de zelfreiniging op houdt. De zuurstofvoorraad in het water raakt uitgeput, alle leven zoowel planten, als dieren sterft. De bacteriën verwekken dan een der schadelijkste vergiften: de zwavel waterstof vorming treedt op. Lehmann acht 1.8 m.Gr. zwavelwaterstof per Liter lucht reeds voor den mensen acuut doodelijk. Di Mattei constateerde op grond van uitgebreide onderzoekingen, dat inademing van zwavel waterstof het organisme voor infectieziekten predisponeert en het menschelijk weerstands vermogen belangrijk vermindert. De statistiek voor ons land leert, dat de sterftecijfers voor bewoners van huizen gelegen aan stinkende wateren hooger zijn dan voor hen, die niet ge regeld aan de inwerking van z.wavelwaterstofaiupen zijn blootgesteld. Het valt dan ook niet te verwonderen, dat de dagbladen rapporteeren, dat het personeel bij de waschbakkcn in de suiker fabrieken van de stank en dampwerking lichamelijke n hinder ondervindt; verschil lende werklieden vvrloien zelfs het gebruik hunner oogen tengevolge van een min of meer r ernstige bindvliesontsteking, welke, na medische behandeling, volgens de courantberichten veelal binnen eenige dagen genas. Deze feiten van reeen te n datum wijzen op zich zelf reeds van hoe groote beteekenis de bestrijding der watervervuiling voor de volks gezondheid is. De Inspecteurs van het Ge neeskundig Staatstoezicht boden uit deze over weging dan ook reeds in 1874 een schema voor eene wettelijke regeling aan de Regeering aan, waarbij in aanmerking dient genomen, dat de toestand destijds lang niet zoo precair was als op het huidige oogcnblik. In de tweede plaats eischt het belang der industrie zelve dat het euvel der waterver ontreiniging ophoude. Tal van takken van be drijf zijn op gebruik van schoon althans niet al te onzuiver water aangewezen (wasscherijen, brouwerijen, textielfabrieken enz.) De vervuiling beneemt htm dikwijls volledig de bestaansmogelijkheid. Het instellen van acties tot schadeloosstelling jegens de ver vuilers treft geen doel, omdat het wettig en overtuigend bewijs van het delict in de meeste gevallen niet te leveren is en dit, wanneer geen vergunningsvoorwaarden overtreden zijn, bo vendien niet strafbaar is. De ironie der feiten brengt de vervuilers vaak zelf in eene moeilijke positie, doordat de ongelimiteerde beschik baarheid van schoon bedrijfswater steeds min der wordt. Dit nadeel weegt echter voorloopig nog ruimschoots op tegen het voordeel van onbeperkte loozing; de behoefte aan versch water wordt dan zoo goed mogelijk door aan boring van het grondwater bevredigd. In de derde plaats is de zoetwatervisscherii partij in het geding. Zij wordt met totale ver nietiging bedreigd en' het talmen des wet gevers heeft haar in vele gevallen reeds doen verdwijnen. IX' in onze restauraties gecon sumeerd wordende zoetwatervisch is goed deels niet meer uit onze binnenwateren af komstig, doch uit de kunstkweekvijvers der Ned. Heidemaatschappij. De visscherij-organen leveren jaar in jaar uit een aaneenschakeling van jammerklachten over den snellen achter uitgang van het bedrijf, waarvan de water vervuiling de voornaamste oorzaak is. Hoe ver nietigend vuil water op den vischstand inwerkt bleek bijv. onlangs op de rivier de Linge, welker oppervlak binnen weinige dagen nadat de na burige suikerfabriek in werking was gesteld, den aanblik vertoonde van n dicht"lijkenveld van doode visch. Dit feit staat niet op zich zelf. Integendeel, daar waar de industrie zich van het water meester maakt, is het regel. De toenemende vestiging van fabrieken in westelijk Noordbrabant vormt dan ook eene ernstige bedreiging der Zcenwsche oesterculUitir; wanneer de toenemende watervervuiling niet belet wordt, zal die cultuur binnen afzienbaren tijd vernietigd zijn. t In de vierde plaats ei'scht'het l.andbouwbclang maatregelen tegen de vervuiling in het belang der drinkwatervoorziening van het vee. In de vijfde plaats zijn beschermende maat regelen geboden terwilie van het behoud van natuurschoon. Tol dusverre placht het vraag stuk niet vanuit dien gezichtshoek te worden bekeken. Deze ,,ethische" overweging behoort echter krachtiger te gelden nu het indus trieel belang onvereenigbaar schijnt met eerbied voor de Schepping. Hoe de mentali teit der industrii'dcn op dit punt is leert o.m. tone niedi-deeling voorkomende in het ver slag der Vïsscherijinspi'ctie over l'J 18. Hier wordt ueranp.ii'UTiil. dat i!e gezamenlijke sajetfabrikanten in (het orthodoxe) Veeueiidaal, om aan de voortdurende klachten der beroepsvisschers over de gruwelijke veront reiniging der vischwateren een einde te maken, tegen een belachelijk hoogen prijs zich van de vischpacht wisten meester te maken. Men stiet dus eenvoudig de visschers uit hun brood om vrij spel te hebben. En de gevolgen bleven niet uit: de schilderachtige Bisschop-DavidsGrift werd herschapen in een inktzwart modderriool; eene wandeling door het typische bruggendorp naar De Klomp", is thans eene beproeving. Otis Hollandsch landschap .ontleent zijn eigenaardig karakter juist aan de schilder achtige waterioopeii die de bekoring onzer iandouwen in niet geringe mate verhoogen. Dat typisch cachet gaat verloren, wanneer de van nature heldere wateren in walgelijk stinkende riolen worden herschapen, die het verblijf in de nabijheid onmogelijk maken. Geen gewest in ons land is in dit opzicht on gerept gebleven. Zelfs de kleine, schijnbaar onbeteekenende beekjes en riviertjes in Twente, den Achterhoek, op de Veluwe, in Brabant en Limburg zijn ten offer gevallen aan de scnennende grijparmen der industrie. Alsof een leger slijmerige tuinslakken over een fraai salonkleed heentrekt, zoo bezwaddert de voornamelijk door de industrie te weeggebrachte watervervuiling het fraaie kleed van Moeder Natuur in ons schoone en waterrijke land ! 1) En al deze feiten, die om hulp schreeu wen, zijn bekend, reeds jaren en jaren lang. Terwijl men in Engeland reeds sedert 1847 wettelijke maatregelen tegen het kwaad heeft genomen, welke bij het voort schrijden der techniek voortdurend zijn ver scherpt, heeft men hier te lande decenniën besteed met het beramen van beschermende bepalingen, doch tot daden komt het niet. Juist <> jaar geleden verscheen de memorie van Antwoord op de bij de Tweede Kamer aan hangige wijziging der Hinderwet, die de wapens moet leveren ter bestrijding der industrieele watervervuiling, doch de GrootEdeliViogenden achten blijkbaar de zaak van te weinig beteekenis in vergelijking met de zooveel gewichtiger politieke vraagstukken, die beslag leggen op den Nationalen tijd en houden het wetsontwerp maar steeds in qua rantaine. Het ontwerp-Riolenwet dat 8A jaar geleden hij de Kamer werd ingediend". onderging een /.elfde lot. met dit verschil dat het zelfs niet eens in studie genomen werd. Inmiddels is het een gelukkig verschijnsel dat de Regeering zich op dit gebied hare roe ping beter bewust wordt. De ingenieur van IJsselsteyn, die als Directeur-generaal van Arbeid steeds \eel belangstelling voor het vraagstuk aan den dag heeft gelegd, stelde na zijn optreden als Minister van Landbouw een Rijksinstituut tot het onderzoek van afval water in, dat te 's-Gravenhage is gevestigd. Belanghebbenden kunnen hier --- ook in de vaak moeilijke en ingewikkelde technische detailkwesties bij uitstek deskundige voor lichting bekomen. Als voorbeeld moge worden gewezen op de zuiveringsinrichting aan de zuivelfabriek en etne exportslagerij nabij het station te Vordeil, volgens de plannen van den directeur van het Instituut, denscheik. ingr. H. KesseiK'r, ingericht. Al het bloed- en spoelwater wordt in die installatie behandeld, volledig gereinigd en geklaard. Het buiten gewoon sterk verontreinigde afvalwater ver laat de zuiveringsmachinerie in zulk een hoogen graad vau'reinheid en zuiverheid, dat dit zelfs als drinkwater zou kunnen worden gebezigd! Dit voorbeeld bewijst, dat het vraagstuk in technisch opzicht oplosbaar is. Doch tot doortastend optreden tegen de vervuilers komt het zelden, omdat de dwin gende kracht van wettelijke maatregelen ont breekt. Moge dus de Wetgevende Macht hare roeping ook in dit opzicht weldra leeren verstaan ! Wanneer deze niet spoedig ingrijpt zal de benaming Waterrijk Nederland" een ironisch bedoeld epitheton ornans worden, want water in de natuurkundige, levenwekkende beteekenis van het woord, zal werkelijk hier te lande op den duur schaarsch te vinden zijn. Binnen afzienbaren tijd zal men alleen kunnen bogen op het stinkende bezit 'van zooveel duizend kilometers open riool, waar de vernietigende pestwalm van het zwavclwaterstofgas alleenheerscher is. Het ver rukkelijke zoetwaterleven, datzelfsden meest nuchte.-en stedeling toch altijd weer tot be wondering brengt, zal men dan hoogstens kunnen genieten in de zeldzame aquaria, die er misschien in slagen kunnen nog eenigen tijd door kunstmatiger! kweek de herinnering aan een verdord verleden te bewaren. Want de stelselmatige zuurstofvernietiging in onze binnenwateren, beteekent met absolute zeker heid voor alle flora en fauna den dood. De opbrengst onzer zalmvisscherijen was voorheen een belangrijke bron van inkomsten : de dienstboden in de steden stelden in het begin der 19c eeuw bij het aangaan van een nieuw dienstverband zelfs de conditie, dat zij niet meer dan tweemaal per week op verscheii zalm zouden worden onthaald en dit jaar 1921 zijn er zalmvisschers, die n zalm hebber. bemachtigd. De meeste zalmvisscherijen heb ben dan ook in arren moede het bedrijf ge staakt. En zoo wordt door een met vol harding gevoerd en door den wetgever met laakbare "nalatigheid toegelaten verontreini gingsproces het levenwekkende element in onze Hollandsche natuur steeds meer untwijd, totdat het eindelijk volledig zal zijn vernietigd. Maar dan zal wettelijk ingrijpen te iaat zijn ! Na het schrijven van dit artikel verschijnt de circulaire van Minister Aalberse, (tot wiens departement de zorg voor de uitvoe ring der Hinderwet behoort), aan de Gede puteerde Staten der onderscheidene provin ciën, waarin krachtig aangedrongen wordt, invloed bij de gemeentebesturen uit te oefenen, opdav deze de voorlichting in roepen van het Rijksinstituut voor zuive ring van afvalwater, teneinde reeds thans de bekende euvelen zoo goed mogelijk te kunnen bestrijden. Het doel der circulaire komt hierop neer, dat de Minister van Arbeid, roeiend met de riemen die hij heeft, nu door middel van overreding het doel tracht te bereiken, het welk bij de ontstentenis van wettelijke maat regelen anders onbereikbaar blijft. T n. C, (j K b' D i; K i R 1). Met opzet wordt in dit opstel ge/.wegui over het aandeel hetwelk stedelijk afval- en menagewater in de verontreiniging heeft. omdat dit als regel in zijn destu.'ctieve ge volgen niet zoo fataal werkt a's industrieel afvalwater.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl