De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 3 december pagina 5

3 december 1921 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

3 Dec. '21. No. 2319 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND EEN WINTERREISJE 't Is heel vroeg in den morgen, als ik bij de tramhalte sta te wachten op de ko mende tram. Natte sneeuw stuift mij om de ooren. De dikke mollige winterjas is aan getrokken en het soepele ronde hoedje op gezet, dat flink stijf om het hoofd sluit. De reis gaat naar Zeeuwsch Vlaanderen, naar het stadje Sluis, waaruit tot mij de uitnoodiging kwam om mede een oordeel uit te spreken over het werk der leerlingen van de Koninklijke Kantwerkschool Koningin Sophie der Nederlanden", die in aanmerking kwamen voor 't behalen van het School diploma. Het weer laat zich in den aanvang niet gunstig aanzien, doch de treinwagens met di rekte verbinding naar Vlissingen zijn heerlijk verwarmd en als in den Haag mijn reisgenoote zich bij mij heeft gevoegd, dan vergeten wij weldra de natte buitenatmosfeer en maken 't ons op allerlei wijze in 't compar timent genoègelijk. De reis is wel lang. Aanvankelijk zijn wij op bekend terrein in een landschap dat ons eigen is. Als wij Zeeland binnenstoomen verandert dit. Wij rijden door onafzienbaar uitgestrekte landerijen, de grond is meest omgespit, de horizont is ver, ver weg, schier onzichtbaar. De boerenhofsteden, om geven door boomgaarden, waarin de jongste storm leelijk heeft huis gehouden, zien er welvarend uit. Niet vroolijk. Het stalgedeelte is meest zwart geverfd met breede witte lijnen om deuren en ramen. Een groote menagerie witte kippen, witte hanen en witte ganzen krielen op het erf, overal zijn ze van dezelfde kleur. Nergens een goudbonte kippenkoning met fier kraaigebaar. Nergens is ook eenig landbedrijf te zien op dezen Zondag morgen. Langs de akkers aan den weg liggen bergen beetwortels. Straks als wij van Vlis singen naar Breskens de Schelde zijn overgevaren en met de zeer primitieve stoom tram onzen weg vervolgen, neemt de profusie beetwortels, peeën", zooals de Zeeuw zegt, in ontzettende mate toe. De peeëncultuur heeft blijkbaar juist haar hoogte punt bereikt. De beetwortel is rijp cm ver voerd te worden. Stoere, forsch gebouwde Zeeuwsche paarden hebben werk de hooge karren peeën voort te trekken. Soms staan er drie dieren in 't gareel en zijn twee, drie wagens aaneen bevestigd. Ook Sluis, anders zeker een rustig stadje, heeft thans zijn peeën vervoer. In de smalle stadshaven liggen een aantal groote schepen, de kaai is schier versperd door de vele peeënwagens. Van at' de kaai liggen breede, houten goten naar het ruim der schepen waarin van den zeer 'vroegen morgen to.t den zeer laten avond rommelend en stommelend de beetwortels worden neergekeild. Een lustig bedrijf om als vreemdeling van uit het aan de kaai gelegen hótej,beter gezegd logement, te aanschouwen. Sluis is klein, het heeft een hobbelige keien-bestrating nu vettig-slibberig door het peeën-rijden, het heeft 's avonds weinig ' verlichting als de maan vol is. Ook heeft het onder de voorname stadsgebouwen een oud Stadhuis, een forsch bouwwerk uit de 14de eeuw, gerestaureerd in laat 17de eeuw, met een mooie, oude raadszaal, een zeer bezienswaardige oudheidkamer, waarin documen ten en brokstukken van oud bouwwerk, betrekking hebbende op gemeente en stad, worden bewaard en een prachtig kelder gewelf waarin nog de duffe gevangenis ruimte wordt getoond van den Graaf de Coligny en de steenen kogels waarmede de stad in den tijd der Spanjaarden beschoten werd. Van buiten hoog tegen den zwaren toren aan, staat bij de klokken Jantje van Sluis". Hij is pas opgeschilderd en ziet er in zijn kleurig 17de eeuwsch pakje pronknetjes uit. Hij houdt een langen ham^r in de handen. Zijn ambt is, zich elk heel en half uur om te draaien en door slaan op een der klokken het uur aan te geven. Een rustelooze post, gecreëerd tot aandenken aan den dronken torenwachter, die in 1604 op bevel der Spanjaarden te 12 uur 's nachts als sein tot ontschepen de klok moest luiden, doch in slaap viel, waardoor de beraamde overval mislukte en de stad behouden werd. In een zijvleugel van dit gebouw is gevesVrouw Caniere., Onderwijzeres aan de Kantwerkschool te Sluis tigd de Sluische Kantwerkschool, opgericht in 1854 door H. M. Koningin Sophie onder de zinspreuk Doet wel en ziet niet om". De kantwerkschool werd destijds genoemd: Instelling van weldadigheid en toevluchts oord." Haar roeping was jonge meisjes van de straat te houden en deze in haar onderhoud te doen voorzien. Er werd in den loop der jaren geklost met winst. De ontvangsten overtroffen de uitgaven. Voor een som van / 2003 over n jaar werd in 1868 gewerkt. Tot laat in den nacht tikten de klosjes over het kantkussen. De uitgaven waren bescheiden. Een oud jaarverslag meldt o.a. de volgende posten per jaar: Als belooning van de onderwijzeres in het kantwerk ? 188. Verlichting en verwarming der school / 47. Schoonhouden van de school ? 5. Druk-, verzcndloon en briefport ? 30. Huur van 't lokaal in de bewaarschool / 150. Als ontvangsten werden verscheidene ruime giften geboekt van de leden van ons Vorstenhuis, onder wier bescherming de school reeds van den aanvang stond en nog staat. Die eerste glorietijd, de dagen van het ragfijne Duchesse werk, dentelle d'Ecluse, met zoo rijke, kostbare patroonteekening, ging langzamerhand tanen. De school stond zelfs eenmaal sti'l. In 1910 nam de burge meester van Sluis Jhr. J. E. Boogaard met kracht de teugels in handen en bewerkte de wederoprichting van de Kantwerkschool. Nog drie oude werksters waren in leven. Zij vormden met haar vaardigheid in 't vermaarde Sluische speldewerk de kern, waaromheen zich de nieuw toegetreden leerlingen schaarden. Wederom bereikte men een bloeitijdperk van ± 100 leerlingen. Er werd een vereeniging gevormd van leden en donateurs, er werden contracten afge sloten voor den kantvérkoop met Amerika, subsidies verkregen van Rijk en Gemeente. Het verdere bestaan van de school w as dus verzekerd. Jhr. Boogaard ontviel eenige jaren later aan de stad. De ledige plaats als voorzitter van de school werd ingenomen en wordt nog bekleed door den heer H,M. Kerpestejn, die met niet minder liefde zijn krachten geeft aan de belangen dezer inrichting. Den dag na onze aankomst begint ons werk. Het schoollokaal is hoogst eenvoudig. Toch gezellig, en zeer goed belicht. Het komt Qns voor, dat juist die gewitte muren, die houten vloer, die balkenzoldering, die sim pele stoelen, potkachel. en tafel, dat oranjegeel geverfde zware houtwerk passen bij de uitvoering van het kantwerk. Het speldewerk, vrouwen-volkskunst bij uitnemendheid,vraagt van oudsher een primitieve omgeving. De fijnste kantstukken werden vroeger gemaakt in stallen met vochtig-warme atmosfeer onder scherts en gezang, of vór de deuren der schamele kantwerksters-huisjes. Vrouw Caniere 72 jaar, nog met Vrouw Merk even eens 72 jaar, onderwijzeres aan de Sluische school, weet er ons van te verhalen. Zie je", zegt zij in haar Zeeuwsch dialect, ik was vijf jaar toen begon ik al te klossen en altijd was ik aan 't werk. Als we vroeger op de school waren, dan was 't: n uure leeren, n uure zwiegen, n uure zingen, dat was vroolijk en 't werken ging zoo goed. Nou maggen we niet meer zingen. Of ik de oude kanten nog ken? Nou dat zou 'k meenen, de dikke, opgelegde korenaar niet waar? ik ken 'm nog best maken. De oude patronen heb ik nog allemaal bewaard, maar ik ken ze je niet goed laten zien, want ik heb thuus veel te doen, ik kook en doe alles nog zelf." 't Is een aardig, pienter, net vrouwtje met twee heldere oogen en rappe handen. Het klossen zit haar nog goed in de vingeren. De sobere historische omgeving, de examenmeisjes die rustig zitten te teekenen en te klossen, het zien onderwijl van den examenle.ergang en alle schoolteekeningen, in dat alles is iets stil bekorends, als een beieven van het verleden. Wij beschouwen de fijne Duchesse stukken, die liggen in de vitrines, bezichtigen het nog niet voltooide manteltje voor H. K- H. Prinses Juliana, een weelde van lenteblotmpjes als fond en daartusschen hier en daar een enkel verzwarend blad, een sprookjeswerkstuk, teer en licht. Dan zien wij de teekeningen van den kanten mantel, geklost voor H. M. de Koningin en het groote ont werp dat diende voor de onlangs gtmaaktc vorstelijke sprei met zijn bloem- en opge legde bladfestoenen, zijn roosjesmotieven en rijk spijltjesfond. *? H Hoe trotsch kan Nederland zijn, in dezen tijd nu het kantmaken als vrouwenhandwerk herleeft, op zijn Sluische kantwerk school. Geen wonder dat aan bestellingen geen gebrek is en de 20 leerlingen van de school, daardoor een aardige bijverdienste hebben. Druk vreemdelingen-bezoek waar borgt de bekendheid der Sluische Duchesse kant in het buitenland. De Koninklijke Kantwerkschool heeft op 't Een groepje leerlingen van de Sluische" Kantwerkschool aan het werk llllllllllllllllllfllll VOGELTJES VOEREN Wij waren niet onvoorbereid. In October had de eerste A-klas in een kwartiertje, dat er nog overschoot, nadat we de bollen geplant hadden in het schoolpark, beukenootjes verzameld, wel een halven hectoliter. Die hebben we nu gepeld en aan ket tingen geregen van zoo ongeveer honderd stuks. De meeste hebben we opgehangen aan de laagste takken van den grooten kastanje bij het gereedschapshuisje, de an dere aan een paar beuken bij de teekenzaal. Als nu de kinderen onder het teekenen eens opzien van hun werk, dan treffen ze net wel, dat een paar pimpelmeesjcs in prachtkleed bezig zijn aan die kettingen, liefst in het zonnetje en dat kan dan niet anders dan bevorderlijk zijn voor hun schoonheidszin en hun teekenlust. Maar de voornaamste voederplaats komt toch bij dat gereedschapshuisje. Het staat aan drie kanten in dichte struiken, veilig toevluchtsoord als er eens bezoek zou komen van sperwer of slechtvalk. De vierde kant ligt vrij op het zuidoosten en zoo kunnen wij dan onze eetgasten makkelijk zien in gunstig licht. Ook krijgt de drinkbak zonnewarmte, zoodat we met n kannetje water kunnen volstaan, 's morgens tegen tienen. Het mag hier nog wel eens herhaald worden: bij strenge vorst hebben de vogels nog meer gebrek aan drinken dan aan voedsel, de zorg voor den drinkbak behoort vooraf te gaan aan die voor het voedertafeltje. Nu gaan we dat hoekje maken tot een waar luilekkerland. Eerst hangen we een paar gehalveerde kokosnoten op, de holle zij schuin omlaag, zoodat er geen water in kan blijven staan. Zoo gauw de meezen die ontdekt hebben laten ze al het andere in den steek en vechten om een plaatsje. We merken al spoedig, dat ze twee aan twee komen en dat het mooiere en sterkere man netje de eerste beurt neemt. Voor de boom- klevers hangen we kettingen op van ongepelde pinda's en we leggen losse pinda's met hazelnoten en okkernoten, gepeld en ongepeld op een tafeltje en strooien er ook wat hennepzaad bij, maar niet te veel. Op dit tafeltje, dat niet te klein mag zijn, komen nu ook de kruimkens van onze tafel in den meest uitgebreiden zin des woords. De winkels bieden u allerlei soort ..van vogelvoedertafeltjes te koop, rustiek en niet rustiek, müsschenvrij, met allerlei geraffineerdheidjes, maar dat vind ik toch meestal verloren geld en moeite. Een eigengemaakt eenvoudig dingetje is voldoende. De bedoeling van zoo'n tafeltje is in de eerste plaats wel het weren van ratten en muizen. Nu gun ik den prachtigen boschmuisjes dat voedsel even graag als aan de vogels, maar voor de bruine ratten wil ik een uitzondering maken. Aangezien ik die echter in mijn tuin niet heb, sedert we hier de hermelijnen en wezels beschermen, schaf ik het tafeltje heelemaal af en strooi het voer op den grond bij het stekelsparretje in het korte gras. Mocht het gaan sneeuwen, dan veeg ik eens of tweemaal per dag een schoone plek en dan ga ik met Hans voor het raam zitten, om te zien wie er komen. Eerst natuurlijk een bende grauwbrtiine musschen. Sommige meiischen peinzen op middelen om die musschen van 4 het voer weg te houden, maar waarom zou ik dat doen? Ze behooren bij de menschelijke wo ningen en y.ijn even mooi en aardig als iedere andere vogelsoort. Als ge een vogelvoederplaats wilt genieten zonder musschen, maakt die dan maar ver van de menschelijke woning af en daar kun je clan nok werkelijk veel plezier van beleven. Hier bij huis zijn de musschen wel een beletsel voor de roodborstjes en heggemuschjcs. Ik heb daar dit op gevonden, dat ik onder hel voer groote brokken wit brood meng. Daar komen de musschen direct op af, ze vliegen er mee heen en gaan ze elders oppluizen. Me rels zijn er ook gauw bij, die jagen zelfs de musschen weg. Dan komen ookde vinken-, tegenwoordig ook weer keepen, een enkele koperwiek, een paar roodborstjes'en een echtpaar heggemuschjes, winterko ning, goudhaantje en al de meezen, want die zijn op den grond al even goed thuis als in de boomen. Hoe strenger de win ter nijpt, hoe meer gasten je krijgt en ge wordt nooit moede al die mooie dieren gade te slaan in hun begeerigheid en; na ijver en te letten op de bijzondere ma niertjes, die elke soort, elk individu er op na houden. Wie nu opziet te gen de moeite om al die hazelnoten en nkkernotcn, kokosiliiiimmlitimiiiiiiiiiiiiiimiiMiHliiiiiiiiiiiiiii Vrouw Merk, Onderwijzeres aan de Kantwerkschool te Sluis oogenblik in haar jonge directrice mej. J. Castricum de persoon gevonden, die met takt en bekwaamheid het werk weet vooruit te brengen. Voor de school is het te betreuren, dat na korten tijd haar levensroeping een andere richting neemt. De meisjes hebben twee dagen kranig ge werkt. De diploma's zijn plechtig met een toe spraak van den voorzitter in de raadzaal ten stadhuize uitgereikt. Ook de burgemeester en enkele raadsleden waren aanwezig. Als wij na nog een kort bezoek aan Brugge den volgenden dag weder naar Holland vertrek ken, dan komen de speldcwerkstertjes met blij gelaat en verruimd hart ons nog even de hand tot afscheid drukken. Wij aanvaar den tegen het avondduister de reis terug met de herinnering aan vriendelijke tege moetkoming, eenvoudige hartelijkheid en degelijke arbeidspraestatie. E L i s M. ROUGE BIJKOMSTIGHEDEN lll Neen, ik kan me niet begrijpen, dat er menschen bestaan, die het leven vervelend noemen. Ik vind eerder, dat er veel te veel belangrijks en veel te veel spannends tegelijk gebeurt: je kunt met geen mogelijkheid overal met je neus bij zijn, of de portee van de verschijnselen rustig in je laten door werken. Daar is in de eerste plaats de natuur, die niet ophoudt ons het pretje te verschaf fen, ons iets noch nie dagewesenes" te laten beleven, waardoor ze haar eigen record verbetert: nu eens hebben we den warmsten dag meegemaakt, die van October stond opgeteekend, dan weer is de snelst opgekomen storm over onze hoofden heengeloeid, of leven we in n wereld met den vroegst-bloeienden kastanje. Om van de elementaire ontroeringen door een zonsverduistering opgewekt, nog niet eens te spreken ! Dan is er de politiek of het economische vraagstuk (welke twee begrippen in de laatste jaren als een philippine aan elkaar vastgegroeid lijken.) Zijn we in onze jeugd niet opgevoed met glas-heldere betoogen, dat de eenige redding uit den klassenstrijd het annexeeren van de groote bedrijven door den Staat zou zijn? Nu maakte de particuliere ondernemer de groote winsten; mi kwam het geld in de zakken van een paar kapitalisten; maar als de Staat eenmaal de groote werkgever was geworden, en de baten werden besteed voor het heil van het algemeen.... Konden wij daar een woord tegen inbrengen; sloot het niet als een bus? Inderdaad, het leek zoo eenvoudig dat een kind het moest begrijpen; en zoo verheugden we ons plichtmatig, zoo dikwijls de staat een nieuw bedrijf onder zijn vleugelen trok, en ergerden ons als een tak van dienst van groot en algemeen belang aan den willekeur van een particulier consortium werd over gelaten. noten en pinda's, hennepzaad en wat dies meer zij, aan te schaffen, kan zijn vogeltjes gewoonweg voeren met brood, liefst bruin brood, want dat kruimelt het makkelijkst. Misschien is het wel goed er nog wat vet bij te doen. Je smelt dan wat rundervet of reuzel, zonder zout, dompelt daar heel e ven de sneden brood in, laat hard worden en verkruimel ze dan, zorgdragende dat er ook kleine kruimeltjes komen voor roodborstjes, Ecbt-leeren Glubfauteuils vanaf f 125. Maar nu komtjineens'een stem uit Duitschland, de stem van Stinnes, en die zegt.: Als jullie mij de spoorwegen geeft, zal ik een einde maken aan het tekort van millioenen en millioenen. Als jullie mij de spoor wegen geeft, zal ik het bedrijf wel weer rendabel maken". En mijn politieke mentors, tot wie ik mij in verwarring en ontsteltenis wend, glim lachen een beetje verlegen, en zeggen, dat Duitschland natuurlijk op zoo'n voorstel niet ingaan kan, maar dat Stinnes waar schijnlijk de waarheid heeft gezegd: hij zou het bedrijf weer op pooten stellen. Kijk'eens, als de Staat een bedrijf in handen neemt, dan staat hij onmiddellijk in een minder gunstige positie dan een particuliere ondernemer. De Staat kan zich niet met waagstukken inlaten, de Staat moet het voorbeeld geven van zorg voor zijn arbeiders, veiligheidsmaatregelen, uit keeringen bij ziekte of overlijden. De Staat kan geen minder geschikte elementen aan den dijk zetten, of het regent interpellaties in de Kamer. Hij kan een onderdeel van den dienst, dat niet rendeert, niet stop-zetten, als de gemeenschap er belang bij heeft.... Het verschil zit 'm niet alleen, zooals de groot-industrieel decreteert, in den meerderen ondernemingslust, in den durf en de inspan ning bij den particulieren werkgever; maar de Staat is aan alle kanten gebonden door de waardigheid, die hij moet ophouden". O", zei ik, maar als Stinnes de baas was, zou hij er dus misschien niet van terug schrikken, een spoorlijn, die niét rendabel was, gewoon buiten werking te zetten? Zooals vroeger een particulier gasfabriekje geen lust had aan een ver-afgelegen huis te leveren, omdat het te veel aan buizenaanleg kostte?" Waarschijnlijk. Maar als het gaat om geld in het laadje te krijgen, dan moet men het hebben van het particulier initiatief. In de Fransche kamer is er al voorgesteld de ex ploitatie van de telefoon aan een maatschappijtje te gunnen om een eind te maken aan het millioenen tekort. Kijk naar onze kolenbureaux, onze graan- en zaadbureaux. Die werkten weliswaar niet om winst te maken; maar zulke enorme verliezen had toch niemand bedoeld Dat moeten de belastingbetalers maar weer opbrengen.... at is toch een averechtsche zorg voor de gemeenschap...." Ik dacht, aan wat me vroeger was geleerd, over den Staat, die de groote bedrijven moest annexeeren, en de baten voor het algemeen belang aanwenden, en ik voelde me heel onbehaaglijk, in een vicieusen cirkel gebannen: alleen de particulieren verdienden aan hun ondernemingen, en staken die verdiensten dan in hun eigen zak; maar de staat, die niet zoo scherp mee-concurreeren kon.... En toen dacht ik aan de heele serie ingezonden stukken in de N. R. C.; hoorde ik ook bij de reactie die overal het hoofd begon op te steken?" Ik dook het mijne neer, en overpeinsde, dat in die betere veiligheidsmaatregelen, en in de soliede pensioenen, en in dat exploiteeren van niet rendabele lijnen en in het niet-dadelijkiemand, die minder geschikt leek, aan den dijk zetten, dan toch al een heel stuk heil van het algemeen" verdisconteerd zat, waar meestal geen rekening mee wordt gehouden. . lin toen viel me bovendien nog in, dat alleen nog maar was bewezen, dat deze staat het niet verstond winsten te halen uit zijn bedrijven, deze ,,kapitalistische" Staat, die zelf slachtoffer werd van het stelsel, dat hij beschermde En toen was ik z blij, dat ik op een spoor was geraakt, waar ik niet? meer met de reactie", en al de nette meneeren, die boos zijn op minister Aalberse, te maken had, dat ik gauw een groote punt" /.e t te, en heelemaal niet verder dacht. A N N l K S A L O M ONS winterkoningen en goudhaantjcs. ledere vogel, die gewoonlijk op voer komt, wil daarvan eten, ik heb er wel spechten op gehad en Vlaamschc gaaien, want die houden ook al van makkelijk en lekker en veel. Er is wel eens beweerd, dat wij het den vogels in den winter toch niet al te mak kelijk moeten maken en dat de voedersport de meezen onttrekt aan hun nuttig werk in bosch en boomgaard. Dat geloof ik niet, want als het zoo was, dan zouden we op onze voederplaats ook wel eens de meezenzwermen moeten krijgen, die dag aan dag zoo vroolijk rondtrekken door de wouden. Dat is mij nog nooit overkomen, wel heb ik het gehad, dat een veelsoortige en talrijke zwerm van. meezen, klevers, kruipers, goudhaantjes etc. door mijn tuin trok, zonder zich op te houden bij de voederplaats. Weer anderen zeggen, dat die sentimenteele vogelvrienden eerst eens moesten denken aan menschelijke ellende en wat geven voor het Sint Nicolaasfeest van de Amsterdarnsche schoolkinderen of voor Centraal Europa en Rusland. Dat doen wij dan ook. | ,\ c. P. T H ij s s E (l-'otu .-\. liiirdtt) iiiiiiiiiiiiiiiniMiiiiiiiiiiiiiiniiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMii \ MOERHEIM" l I DEDEMSVAART | | Adviezen l l Plannen ... f l Begrootingen | = Uitvoering ! i van aanleg of verandering van tuinen i i Condities op aanvraag. | MIIIUIMIimimlIliMtllltllllllllIllllllHIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIl.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl