Historisch Archief 1877-1940
JT. 8380
Zaterdag 10 December
A°. 1921
D E AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiên f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten
Schilderijententoonstellingen
van de Amsterdammer"
Het weekblad ,,de Amsterdammer"
zal in 1922 twee tentoonstellingen van
schilderijen en teekeningen houden,
waar de abonné's kosteloos toegang
hebben.
De eeiste expositie, van 15 Maart
15 April, omvat schilder- en
teekenwerk (maar voornamelijk het eerste)
van den Vlaamschen kunstenaar
Felix Timmermans. De tweede expo
sitie zal doen zien: Schilderijen ver
vaardigd door teekenaars van het blad.
Hiervoor werd inzending toegezegd
door: Johan Braakensiek, Jantje (Felix
Hess), L. J. Jordaan, Prof. J. H. Jurres,
Is. van Mens, Martin Monnickendam,
George van Raemdonck, Felix Timmer
mans en B. van Vlijmen.
De laatstgenoemde tentoonstelling,
die uitteraard omvangrijker zal worden
dan de Timmermans-expositie, is ge
durende de maand Juni geopend.
Het gemeentebestuur van Amster
dam stelde de benoodigde ruimte in
het Stedelijke Museum ter beschikking.
IIIIH1HIHIHII1I
INHOUD: 1. De kloof overbrugd, door
Prof. Dr. G. W. Kernkamp. Tijdgenooten:
Lucien Daudet, door Dr. W. O. C. Byvanck.
2. Briand te Washington, teekening van
Jordaan.?Frankrijk en Rusland, door H
.Dunlop. Krekelzang, door J. H. Speenhoff.
De derde Intern. Arbeidsconferentie, door
Dr. B. de Jong van Beek en Donk.
3. Nadere regeling van den dienstplicht,
door A. J. v. d. Flier. Een Standaard
werk, door Dr. Fred. van Eeden. 5. Voor
Vrouwen (red. Elis. M. Rogge):
Bijkomstigheden, door Annie Salomons. Van Vrou
welijk doen en denken, door E. C. v. d. M.
Tegen Kerstmis, door Geertr. Carelsen.
Wandelingen in Rome, teekening van A.
Homan v. d. Heyden. Uit de Natuur:
Eucalyptus, door Jac. P. Thijsse. 7. Gustave
Flaubert, door W. Markus-Poels. In het
Mauritshuis, door M. Dramatische Kroniek,
door Top Naeff. 8. Boekbespreking, door
H. Middendorp. Meisjesboeken. Veiling
bij Fred. Muller, door H. De Kunstrijders,
teekeningen van B. van Vlijmen. Won
derlijke geschiedenissen der stof, door Dr.
W. van Bemmelen, met teekeningen van Is.
van Mens. 9. Op den Econ. Uitkijk:
Ongevallenverzekering, door Jhr. Mr. H.
Smissaert. 10. Uit hetKladschr. v.Jantje.
Ruize-Rijmen; Oplossing Prijsvraag,
Charivaria en buitenl. humor, door Charivarius.
An English Officer's adventurcs in Holland.
11. Bij de 32e vergadering over de
gemeentebegrooting, teekening van [oh. Braakensiek.
't Schietgat, door Melis Stoke. Fred. J.
Roeske, door H. J. den Hertog. Omslag:
Royal Auction Bridge, door Bridger,
Bijvoegsel: De Duitsche schadeloosstelling,
teekening van Joh. Braakensiek.
DE KLOOF OVERBRUGD
Wanneer von Tirpitz in zijne
,,Erinnerungen" gewaagt van de onder
handelingen, die Duitschland en Enge
land gevoerd hebben over de beperking
van den vlootbouw en dit onderwerp
hem wederom de gelegenheid biedt,
iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiHMiiimii
LUCIEN DAUDET
I.
De broeder van Léon Daudet, tien jaar
jonger.
Toen ik hem weerom zag in Parijs, was het
misschien bijna een kwart eeuw geleden dat
ik hem had gezien. Na den dood van den
vader, Alphonse Daudet, kwam de familie voor
afleiding van haar verdriet naar Holland;
natuurlijk sloot ik mij meer bij Léon aan, den
vriend van jaren her. Lucien bleef voor mij
niet meer dan een plaatje.
Een mooi plaatje.
In een van zijn verhalen, Le prince des
cravates, wordt de hoofdpersoon, bij zijn be
zoek op een Engelsch landgoed, door de dame
van het huis a fascinating boy genoemd.
Zonder dat ik nu wil beginnen met een gelijke
nis te zoeken tusschen den held der novelle'
en Lucien, meen ik toch dat de jonge man ge
durende zijn herhaald verblijf in Engeland
zulk een benaming van zich zichzelf meermalen
zal hebben opgevangen. Want er ging een
wondere aantrekkingskracht van hem uit,
vooral voor vrouwen van iets ouderen leef
tijd.
Een aantrekking die echter niet dadelijk
werd beantwoord. Want hij had van nature
het terughoudende over zich van een die be
stemd schijnt veel te worden aangehaald. Een
uiterst gevoelige hoogheid van persoon. Hij
behoort tot de aristrokratische tak der fami
lie, zei iemand die hem na bestond; blauw
bloed in de aderen.
Keurig van houding en zeker kieskeurig.
Neen, wonder was ze niet, toen ik later
zijn vertelling las van Le prince des cravates,
zich minachtend uit te laten over de
wijze, waarop de buitenlandsche poli
tiek van het Duitsche Rijk werd geleid,
met name door Bethmann Hollweg,
vertelt hij daarbij de volgende anecdote.
Een Amerikaan, die persoonlijk be
kend was met de voornaamste staats
lieden zoowel van Engeland als van
Duitschland, zei eens tot een Duitschen
admiraal: als ik mij voorstel, dat deze
mannen met elkaar aan het onderhande
len geraken, dan zal het me verwon
deren, als ten slotte Potsdam nog in
het bezit van de Duitschers blijft."
In het land der blinden is noog
koning. Een overwinning op de Duitsche
diplomatie stempelde de Engelsche nog
niet met het merk der voortreffelijk
heid. De staatsmanskunst der leiders
van het Britsche Rijk is wel op zwaar
der proef gesteld. Maar ook die heeft
zij meestal met glans doorstaan, dank
zij de ervaring van eeuwen, waaruit
zij haar richtsnoer kon trekken.
Voor heeter vuur dan voor de onder
handelingen met de vertegenwoordi
gers van Sinn Fein zijn de Engelsche
staatslieden zelden geplaatst. Het gold
hier de beslechting van een veete, die
sinds menschenheugenis tusschen twee
volken had bestaan en die mettertijd
dieper en dieper was ingevreten. Vooral
in de laatste jaren scheen de kans op
een vergelijk geringer dan ooit. Sinn
Fein heesch de leus van de lersche re
publiek en zweepte zijne aanhangers op
tot een fanatisme, dat den hongerdood
niet vreesde, maar ook niet terugschrok
voor sluipmoord, in den meest
weerzinwekkenden vorm, op zijne tegenstan
ders. Met systematisch gepleegd geweld
sloegen die terug. De verschrikkingen
van den burgeroorlog teisterden Ierland.
Toen de hartstochten het felst op
laaiden, bezon de Engelsche regeering
zich en bood zij een wapenstilstand en
onderhandelingen aan. Het aanvaarden
van dat aanbod door Sinn Fein scheen
de belofte in te houden, dat de Ieren
den eisch van volstrekte onafhankelijk
heid lieten varen; zij wisten vooruit,
dat die nooit zou worden ingewilligd;
alleen door openlijken oorlog zouden zij
zich los van Engeland kunnen maken.
Maar geruimen tijd vlotten de onder
handelingen niet, de Valera logenstrafte
den roep, die van hem uiting, dat hij
beter diplomaat dan strateeg was;
misschien ook was hij de geesten niet
meester,die hij zelf had wakker gemaakt;
misschien ook was het hoogste staats
manskunst, die hem de besprekingen
deed rekken, opdat, in de gunstige
atmosfeer van den wapenstilstand, de
hartstochten zich zouden leggen en de
rede zich gehoor kon verwerven.
Hoe dat zij, niet de Valera, maar
Arthur Griffith werd de leider der
lersche gedelegeerden, die met de
vertegenwoordigers der Engelsche re
geering in raadskamer kwamen te
zitten voor de definitieve beslissing over
het lersche vraagstuk. Ook nu hokte
het vergelijk. Lloyd George kon niet
naar Washington gaan; welke gewich
tige belangen van het Britsche Rijk
daar ook op het spel stonden, zwaarden
woog hem het volbrengen van de taak,
de lersche wonde te heelen. Nu of nooit;
Engeland had zijn hoogste bod gedaan;
werd dat verworpen, dan moesten de
wapenen het pleit beslechten; Engeland
zou dien strijd winnen, maar voor
geruimen tijd er door belemmerd worden
in zijne vrijheid van beweging, die
het zoo dringend noodig had, en voor
wie weet hoe lang in Ierland zijn meest
trefbare plek aan zijne vijanden blijven
aanbieden.
Nog op het laatste oogenblik scheen
er een kink in den kabel te zijn. Toen
kwam eensklaps het bericht: in den
vroegen morgen van den 6den Decembei
is de overeenkomst tusschen de ver
tegenwoordigers der Britsche regeering
en de delegatie van Sinn Fein
onderteekend. Een tijding, die schalt door
de geheele wereld.
Bij het vergelijk, dat getroffen werd,
krijgt de lersche Vrijstaat" in de
gemeenschap van naties, die het Brit
sche Rijk vormt,denrangvaneendomi
nion naast Canada, Australië,
NieuwZeeland en Zuid-Afrika. Door een eigen
parlement en een daaraan verantwoor
delijke regeering zal het voortaan zich
zelf besturen.
Niet van alle dominions zijn de
betrekkingen tot het moederland geheel
gelijk. De lersche Vrijstaat komt tot
de Britsche regeering in dezelfde ver
houding te staan als Canada. Dat wil
zeggen: het formeele hoofd van de
regeering is de door de Engelsche Kroon
benoemde Gouverneur-Generaal, die in
den lerschen Vrijstaat dezelfde positie
inneemt als in Engeland de Koning;
hij vormt het ministerie, dat zich echter
alleen kan handhaven, indien het door
de meerderheid van het Parlement
wordt gesteund. In naam staat de
Gouverneur-Generaal aan het hoofd
van het uitvoerend gezag; in.werkelijk
heid berust dit bij het ministerie.
De Gouverneur-Generaal kan zijn veto
uitspreken tegen een door het Par
lement aangenomen wet; dit veto kan
door de Britsche regeering worden
vernietigd. Heeft de Gouverneur-Gene
raal een wet bekrachtigd, dan kan
diezelfde regeering, mits binnen een
tijdsveiloop van twee jaar, deze met
haar veto treffen. Eindelijk kan de
Gouverneur-Generaal de beslissing over
de bekrachtiging van een wet terstond
aan de Britsche regeering overlaten.
De bedoeling van het veto-recht is:
een wet te kunnen vernietigen, waardoor
schade wordt berokkend aan de be
langen van het Britsche Rijk, of door
de aanneming waarvan het Parlement
van het dominion de macht heeft
overschreden, die het krachtens de
wet, waarbij het dominion werd ge
sticht, mag uitoefenen. Zeer zelden
slechts hebben in Canada de Gouver
neur-Generaal of de Britsche regeering
van het recht van veto gebruik gemaakt.
De Britsche strijdkrachten zullen
in vredestijd de controle behouden van
de lersche marinehavens; bij oorlogs
gevaar of in tijd van oorlog zal Enge
land de beschikking over die havens
en andere hulpmiddelen kunnen
op?eischen.
Aan Ulster blijft de keuze, of het
wil opgaan in den lerschen Vrijstaat,
dan wel of het daarbuiten wil blijven;
zoo het tot dit laatste besluit, behoudt
het een eigen regeering en parlement;
de grens tusschen Noord-Ierland en
den lerschen Vrijstaat zal dan nader
worden vastgesteld.
Ziedaar de voornaamste bepalingen
van de overeenkomst.
Daaruit blijkt, dat Sinn Fein heeft
toegegeven op het cardinale punt.
Een volkomen onafhankelijke repu
bliek zal Ierland niet worden.
In den vorm heeft Engeland con
cessies gedaan: Ierland zal voortaan
,,de lersche Vrijstaat" heeten.
Ook op het netelige punt van het
zweren van trouw aan den Koning
is het den Ieren gemakkelijk gemaakt
te doen, wat zij zeiden nooit te zullen
doen. De parlementsleden van den
lerschen Vrijstaat zullen niet alleen
aan de constitutie van dezen staat,
maar ook aan Koning George en zijne
wettige opvolgers den eed van trouw
moeten afleggen, echter niet krachtens
de onmiddellijke betrekking van onder
daan tot souverein, maar middellijk,
krachtens de gemeenschap van Ierland
met Groot-Brittannië en de groep van
naties, die het Britsche Rijk vormt.
Een gemediatiseerde" eed dus !
Maar een prachtige vondst: de voor
Ierland aannemelijke formule omsluit
den door Engeland gewenschten eed
van trouw, een eed immers, die naar
waarheid alleen kan worden afgelegd
door wie Ierland niet los willen maken
uit het verband met het Britsche Rijk.
Op een ander wezenlijk punt heeft En
geland voet bij stuk gehouden: het heeft
de militaire waarborgen verkregen, die
het voor zijne veiligheid noodig achtte;
de Engelsche marine blijft de lersche
wateren en havens beheerschen. Daar
entegen zal de lersche Vrijstaat een
eigen militaire weermacht mogen op
richten, mits niet grooter, naar ver
houding, dan die van Groot-Brittannië.
Overigens verkrijgt Ierland volkomen
zelfregeering, ook op financieel gebied;
het zal echter een deel van de Engelsche
schuld en van het bedrag der oorlogs
pensioenen moeten overnemen. De
grootte van dit aandeel zal, indien
daaromtrent geen overeenstemming
wordt verkregen, door een arbiter
worden vastgesteld, gelijk ook enkele
andere regelingen aan arbitrale uit
spraak zullen worden onderworpen.
Ten opzichte van Ulster heeft Sinn
Fein den eisch van n- en ondeel
baarheid van Ierland niet kunnen hand
haven. Ulster heeft de beschikking
over zijn eigen lot in handen gekregen.
Maar hoe ook de stemming in Ulster
moge zijn ten opzichte van het getroffen
vergelijk, die overeenkomst kan door
Ulster niet ongedaan worden gemaakt,
al zal het bij de uitvoering van enkele
bepalingen daarvan zijne medewerking
moeten verkenen; of het daarbij tegen
stribbelt of niet, de lersche Vrijstaat
zal verrijzen, hetzij met inbegrip van,
hetzij zonder Ulster.
Dat wil zeggen: die lersche Vrijstaat
zal in het leven worden geroepen, als
het Britsche Parlement en de Dail
Eireann het Sinn-Feinsche Par
lement-?de overeenkomst goedkeuren.
De delegatie van Sinn Fein heeft
beloofd dit aan hare lastgevers te
zullen aanraden. Zonder oppositie zal
de Dail Eireann het accoord niet aan
nemen; in deze vergadering zitten te
veel fanatici, dan dat er niet een poging
zou worden gedaan om de strijdleus:
een vrije lersche republiek ! ongerept
te houden. Maar indien zij het al aan
durfde, het vergelijk niet te bekrach
tigen, dan zou zij toch aan het lersche
volk de gelegenheid moeten geven,
zich daarover uit te spreken; men mag
vertrouwen, dat een plebisciet ten
gulste van het accoord zou uitvallen;
de extremisten . hebben thans onder
het lersche volk vermoedelijk minder
aanhang, dan uit hun getalssterkte
in de Dail Eireann zou kunnen worden
afgeleid.
Het Engelsche volk zal niet behoeven
te worden geraadpleegd; een ontbinding
van het Engelsche Parlement wegens
de verwerping van het accoord" zal
zeker niet noodig zijn; het zal dit met
groote meerderheid aannemen. Er zijn
ongetwijfeld tal van conservatieven,
die de overeenkomst als een capitulatie
met de vervloekte rebellen" zullen
beschouwen; maar tegenhouden kunnen
zij haar niet.
Of het lersche volk, dat in den strijd
voor zijne vrijheid zooveel volharding
heeft getoond, ook de eigenschappen
bezit om een goed gebruik te maken
van de thans te verkrijgen rechten, zal
de toekomst leeren. Maar zelfs al zou
het daarin falen, het zal zijn lot ge
williger dragen, wanneer het dit aan
zich zelf heeft te wijten, dan wanneer
het Engeland daarvoor aansprakelijk
kan stellen.
De beslechting van de lersche quaestie
zal een mijlpaal blijven in de geschiede
nis van Engeland. Het is bekend, dat
Koning George, voor zooverre dat in
zijn vermogen stond, het sluiten van
een vergelijk heeft bevorderd. Maar
aan Lloyd George komt de volle eer
daarvan toe. Zooals in den oorlog,
heeft hij ook nu taai volgehouden,
totdat het doel was bereikt. Een nieuwe
aanspraak op den titel van den groot
sten staatsman, dien het Engelsche
volk heeft gehad, behoefde hij niet;
maar het moet hem toch tot bizondere
voldoening strekken, wanneer straks,
dank zij vooral zijn beleid, de kloof,
die eeuwenlang tusschen Engeland en
Ierland heeft gegaapt, zal worden
overbrugd. KERN K A M P
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiii
iiiiiiimiiiimiiiiimiifiJiiiiiiii
l'ilMIIIIMIIMItlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIII
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIMIIIIII
de gedachte die bij mij opkwam dat nooit
mijn dassen zich zouden wagen in het licht
der zijne. Daarom ging ik er niet dan met
eenige aarzeling toe over, nadat ik had ge
hoord van zijn positie onder het jongste ge
slacht van prozaschrijvers, om hem te
noodigen tot hernieuwde kennismaking.
Zij werd met groote bereidwilligheid aange
nomen, de uitnoodiging.
Daar zaten wij tegenover elkander in het
hooge welverlichte vertrek met het oog op
den vroolijken Seine-oever,|twee planeten, twee
dwaalsterren die elkander boven het lucht
ruim passeerden en die gebruik maakten van
het oogenblik van het voorbijgaan, om even,
ieder in haar eigen taal, elkander te begroeten.
Of was er toch nog eenige nadere verstand
houding gebleven, ondanks de twintig of meer
jaren van het elkaar niet zien en van het
niet weten van elkaar?
Er was tusschen ons, van den kant van
Lucien, de ervaring van het Parijsche
wereldsche leven, van den salon van princesse
Mathilde, van het verblijf .telken jare op
Farnborough Hill of Cap St. Martin in de
omgeving van ex-keizerin Eugénie, en dan
niet te vergeten: de ervaring van den oorlog
en van het zoeken, met zijn kunstgenooten
naar een nieuwen vorm van de kunst.
Wat er aan den anderen kant tusschen ons
lag dat was het geregelde leven van den
burger, maar heel oneigenlijk een dwaalster
te noemen. Want hij sukkelde voort op het
eenmaal voor hem getrokken burgerlijk spoor.
Van tijd tot tijd slechts een zijwegje.
Een heel enkele maal.
De jaren waren voorbijgegaan, ae trekken
van het knappe, edele gezicht tegenover mij
waren gebleven. De tijd had de bloem van het
gelaat weggestreken, de wezenlijke lijnen
kwamen aan den dag. De houding en de lenig
heid van beweging was ongebogen en onge
broken bewaard. De jeugd was nog over, maar
aan die jeugdigheid zou ik geen datum
weten te geven.
De terughouding van vroeger sprak nog
even onder de gemakkelijkheid der manieren,
ook de gevoeligheid en het zelfbewustzijn kon
men nog aflezen onder den volmaakten
toon van eenvoud van het gesprek. Het geheel,
om mijn indruk samen te vatten, was ver
soberd geworden.
Daarom niet minder aantrekkelijk.
Oude tijden werden eerst opgehaald, zij dien
den slechts tot overgang. Waarom vroeg
mij Lucien, stooten wij het geslacht dat ons
direct i»voorgegaan af, en moeten wij, zonder
het te willen, onze voorliefde erkennen voor
wat veel verder afstaat. Zoudt ge gelooven,
dat ik, die met Barrès heb gedweept, zijn
romans moeilijk meer kan laten gelden en mij
liever houd aan zulke ouderwetsche dingen
als Feuillet of Cherbuliez heeft voortgebracht.
Neen, Barrès en de anderen hebben afgedaan.
Met een voornaam gebaar: Non, tont cela
n e conipte plus."
De goede verstandhouding, was mijn op
merking, waarin een kind tot zijn grootvader
staat zal toch wel, ten minste voor een deel,
daarop berusten dat het werk van het oudere
geslacht den groei en de inspanning tot groei
van het jongere niet meer kan hinderen. Op
de deugden wordt dan gelet, zooals men meu
bels van een smaakloozen tijd, wanneer ze
in ons bezit zijn, kan prijzen om hun soliditeit
en hun comfort.
Tusschen zoons en vaders bestaat altoos
rivaliteit. De vaders zitten hun in den weg,
als men dit zoo mag uitdrukken.
Wat ik zeide, ging niet erg diep, erkende
Lucien.
En wat ik antwoordde, was een banaliteit,
luidde mijn bekentenis. Er stond mij voor den
geest wat mij hier dertig jaar geleden over
kwam op mijn pelgrimstocht. Toen waarschuw
den wij de menschen die zich verzekerd achten
van hun plaats in de literarische wereld, om
mij toch niet te laten vangen door de bewe
ging van de jongeren, die thans de oude
ren zijn :,,Croyez-nons, zeiden zij van Barrès,
Jules Renard enz, tont cela exestf pas.'' Ik
vind u menschelijker, gij laat ten minste aan
de ouderen die u niet langer bevallen hun
bestaan, al plaatst ge hen in een soort van
purgatorio, nu ge niet langer met hen hebt
te rekenen.
Maar wij zoeken en strijden, niet het
minst tegen ons zelf. Wij doen ons best ons
eigen werk op een ruimer plan te brengen,
beter gefundeerd dan wat de voorgangers
gaven, zeide Lucien met een hoogheid die
hem wel stond. Kunnen wij dan blijven bin
nen de kaders door hen getrokken en die ons
niets anders toonen dan conventie?
Wij streven naar het schoone, natuurlijk;
maar wat wij als harmonie gevoelen is waar
schijnlijk een wanklank van tegenstrijdig
heid voor wie gewoon zijn aan het gewone.
Wat wij willen, dat is in de eerste plaats op
rechtheid tegenover ons zelf. Al de formules
die ons omringen, formules van taal, van
gebruikelijke redelijkheid en van gebruikelijke
kennis dienen te worden onderzocht en tot
klaarheid gebracht. Geen verwarring van de
dingen met elkander. Geen kunst in onze kunst,
de materie waarin wij werken zuiver vór ons;
herleid tot de primitieve qualiteiten en ont
daan van alle lagen daarover gelegd in den
loop der tijden. Wij zelf rein tegenover het
wezen der dingen !
Een lichte gloed kwam over zijn wangen.
De rechte hervormers zijt gij, wierp ik in
't midden, gij verlangt uw geloof, dat is: de
drang tot uw handelen, zuiver te houden van
alle middelaars en bemiddelaars. Wat 'n
menschen tusschen mij en God ! zegt Rousseau;
gij wilt direct voor uw werk staan.
Men heeft wel een overeenkomst gezocht
tusschen de literatuur van een tijdperk en
zijn schilderkunst, zoo vervolgde Lucien
den gang van zijn ideeën, voor ons,
de jongeren, is eerder de muziek een
voorbeeld. Wel te verstaan de nieuwste
muziek die komt na Uebussy en na Ravel,
de muziek die men heeft genoemd van de
school der zes." Les six," behooren tot
ons, of behooren wij tot hen?
Die muziek ziet niet op tegen het primi
tieve geluid van een kermis of tegen het ge
raas waar een wilde volkstam uit de bosschen
het meehoudt. Dat is de chaos, waaruit zij
zich op haar tijd verheft. Zoo hebben wij ook
het reclame-achtige en het opzichtige, het
grof geestige in de literatuur. Maar dan,
evenals de muziek al wat overbodig en tech
nisch gecompliceerd is, weet op zij te zetten,
om in de uiterste eenvoud en klaarheid, de
muzikale phrase te omlijnen, zoo verdwijnt m
ons woord al het onnutte en sentimenteele,
om den zin in zijn eigen duidelijkheid aan het
licht te brengen....
Maar morgen hebben wij onze gewone bij
eenkomst in de rue*** tusschen vijf en zeven.
Daar zal ik u bij onze menschen
introduceeren. Het locaal van den bar is klein en ge
woonlijk overvol. Laat dit u niet afschrik
ken. Ik zal het oog houden op uw komst,
et je m' elancerai a cotre rencontre. "
Hoe vol en hoe eng zij was, de verzamel
plaats van de school die een nieuw proza
zou brengen aan Frankrijk!
Lucien was zijn woord getrouw, hij loodste
mij binnen en bezorgde mij zelfs nog een zit
plaats, waar, geloof ik uit gebrek aan ruimte de
meerderheid moest blijven staan.
Was er veel kennis te maken? Ik zag er
Choctean, vermaard om zijn excentriek the
ater, Jacques Porel en zijn vrouw, anderen
nog wier gezicht onder de sigarettenrook, maar
half gezien en wier naam in 't geheel niet
werd gehoord onder het oorverdoovend ge
bulder op een piano, begeleid door een neger
met een tamboerijn. Was de pianist vermoeid,
dan blies de neger op een saxophoon, onver
zettelijk.
Wat zegt ge van onze manier om alle
disputen over kunst onmogelijk te maken?"
vroeg mij Porel. Een geniale vondst !"
trachtte ik te antwoorden tegen de schette
ring in.
Zoo werd ik ingegenialiseerd in de jongste
beweging.
W. G. C. B v v A N c K