De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 10 december pagina 3

10 december 1921 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

10 Dec. '21. No. 2320 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND GLESTHtfFT OEDE LECTUUR EVEN I100DIG ALS UW LI CHAAM GOED VOEDSEL Motor- en Zeiljachten TE KOOP, in diverse grootten en prijzen. Lijst van in commissie staande vaar tuigen gratis en franco toegezonden. BIÏIGHAn & LUGT AFD. JACHT AGENTUUR Slepersvest 1 Rotterdam Spoors Mosterd WA spoorjr. Culemborg l Sniljchntt RIENTS BALT <~ l | Zilfond. 99 Cmt Ir. ~ In den Bockn. in nt ^^^ ^^~ i*^^~ "^n ??* ?»««?«*? vuu. ? Dit is de DUIDELIJKSTE Stenografiel p°8tw- biJ RIÊNTS l BALT, Haag. Mond. I | B osf EENSGE SPECIALITEIT g| KRlMPVRIjE a| GEZONDHEIDS"'ONDERGOEDEREN Nederlandsch Fabrikaat «I'TRICOTHUIS AMSTERDAM R «f. Breettraat 36 TB. MOORD 6004 HAARLEM O r. Houtstraat 143 TELEFOON I4O& in schrift, ond. ENZ. LUXE- EN VRACHTAUTO'S B ENZ & de., Amsteldfjk 10, Amsterdam. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiKiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii IMIIIII Mmmiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiirimiiii iiiiiiiiiniiiiiiii in iiiiin mui UMI miimuiui uiiiiiniiiiiiii nu CHENARD& WALCKER NASH - M.A.N. Automobielen en Vrachtwagens M. Juloinoliiel Mij. HET CEHTRÜM" Parkstraat 91a - 's-firavanhage Tel. Haag 3569 Fi. 20 LEIOSCHESTRAAT 22 AMSTERDAM'. j 2 TELEFOON N. 5812 HEMDEN HAAR MAAT Lenzerheide en Lenzerhoidsee (GRAUBÜNDEN ZWITSERLAND) 1500 M. b.d. Zee. Zonn. Sportpl. v. d. len Rang. Veel sneeuw. Beste ski gebied van geheel Zwitserland. Prosp. b. d. Hotels: Kurhaus, Schweizerhof, Park (Waldheim, Valbella, Lenzerheidsee). DE HIEUW MODEL MICHELIN CABLE" Buitenband DE SNELSTE. DE STERKSTE. Bij alle Rijwielhandelaren f 6. NADERE REGELING VAN DEN DIENSTPLICHT (Ingezonden) De nieuw opgetreden Minister van oorlog heeft een nota van wijzigingen ingediend op het wetsontwerp tot nadere regefing van den dienstplicht. Een van de wijzigingen bestaat in de vervanging, voor het grootste deel der lichting, van den ongesplitsten eersten oefeningstijd door een gesplitsten. . Voortaan worden de miliciens eerst 4 maanden geoefend in klein verband, daarna naar huis gezonden en vervolgens weer opgeroepen tot een vervolgoefening van IJ maand, te houden in een kamp. Bijna de helft van de lichting wordt om streeks l November ingelijfd, blijft onder de wapenen tot l Maart, moet dan maar 'trachten een betrekking te vinden tot 15 Juli, wanneer zij opnieuw in dienst moet komen tot l September. iiiiliiliimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiii EEN STANDAARD-WERK CRÊMEmBEBUTt oeCMRMBM Benige jaren geleden hadden wij een| soortgelijke regeling voor den dienst bij het] blijvend gedeelte. Toen werd een deel der i miliciens met l November naar huis gezonden l en tegen l Maart d.a.v. weer o.pgeroepenJ Aan het Ministerie van Oorlog schijnt men i vergeten te zijn tot welk een ontevredenheid i deze regeling, waaraan Minister Colijn eenf einde maakte, aanleiding gaf, anders had men' nooit" met een gesplitste eerste oefening aangekomen. Neen, de voorgestelde regeling mag geen wet worden;, de eerste oefening behoort ongesplftst te blijven. Mocht de Kamer er echter haar sanctie aan verleenen, dan durven wij wel met wiskundige zekerheid voorspellen, dat men er binnen een paar jaren toch op terug moet komen, gedwongen door de zich uitende ontevredenheid. Met de adspirant militie-onderofficieren wordt het nog erger gemaakt, die moeten in het 2e dienstjaar ook IJ maand onder de wapenen komen, zoodat het kan en zal gebeuren, dat door een deel hunner in 3 perioden de eerste oefening wordt volbracht. Evenals zijn voorganger heeft Minister van Dijk een te groote verwachting van de uitkomsten van het voorbereidende militaire onderricht. Wie voorgeoefend is, is vrij van de eerste vier maanden individueele oefening, en behoeft slechts H maand in werkelijken dienst te komen, niet eens in de kazerne, maar in een kamp. 't Lijkt heel mooi, maar wat zal in de practijk van deze regeling terecht komen? Hoeveel dienstplichtigen van' een lichting zullen het diploma voor geoefendheid be halen? Als met het examen de hand niet wordt gelicht, zeker geen 1000. Men rekene maar eens na: in 4 maanden of 17 weken ontvangt de man in dienst ongeveer 680 uren (17 x 40 uren) onderricht. Om dit geItal uren bij den vrijwilligen landstorm buiten de kazerne te bereiken moet geregeld 3 a 3J jaar gedurende 4 uur per week worden geoefend. Bovendien moet er tot bereiking van een volledig resultaat een groep deel nemers zijn, die van meet af aan gelijk onderricht ontvangt. ^ Gelet op het bovenstaande, . gelooyen wij met een schatting van 1000 afgerichten buiten de kazerne per lichting aan den hoogen kant te zijn. Zou het niet beter zijn aan de voorgeoefenden een bewijs af te geven, dat, naar gelang van de verkregen bekwaamheid, recht gaf op verkorting van de eerste oefe ning met onderscheidelijk l, 2, 3 of 4 maanden ? Ieder voorgeoefende kreeg dan waar hij recht op had, maar ook niet meer. Van 15 Juli tot l September komt de geheele lichting onder de wapenen. Dat is een kostbare geschiedenis, want dan moet er ook voor de geheele lichting instruc tief beroepskader wezen. Laat men daaren tegen 'de lichting in 2 gedeelten achtereen volgens opkomen, dan behoeven er natuur lijk slechts voor een halve lichting instructeurs te zijn. De herhalingsoefeningen der onderoffi cieren duren voor zooveel noodig" 7 dagen langer dan voor de soldaten. Dit dient om het geleerde nog eens op te frisschen vór de manschappen opkomen. Zou 4 dagen echter niet genoeg zijn? Een halve week lijkt wel voldoende. Als men den kaderdienstplich tigen te zware lasten oplegt, trachten velen zich aan den kaderplicht te onttrekken. De dienstplichtigen, voorzoover zij gewoon soldaat of korporaal zijn, worden uit den dienst ontslagen met ingang van l October van het jaar waarin zij 40 jaar oud worden (Art. 43). De onderofficieren krijgen ontslag op 45jarigen en de officieren'^op SOjarigen leeftijd, dus onderscheidelijk 5 en 10 jaren later dan de niet gegradueerden. Deze laatste bepaling mist eiken rechts grond. Waarom wordt van den eenen Neder lander zwaardere dienst geëischt dan van den anderen ? Soms is het onvermijdelijk dat er onderscheid gemaakt wordt: niet alle ingeschrevenen kunnen ingelijfd worden, dat zou te veel kosten; de eerste oefeningstijd moet bij het eene wapen langer zijn dan bij het andere, enz. Is er echter geen .dringende reden, dan moet de gelijkheid worden betracht. Is de rechtmatigheid dezer bepaling niet te verdedigen, noch minder de doelmatig heid, 't Gevolg er van zal zijn, dat de lust om tot officier of onderofficier te worden opgeleid tot onder het nulpunt komt te staan. Nu kan men de menschen wel voor de opleiding aanwijzen", maar men doet er weinig aan als ze die saboteeren en zich bij het examen laten zakken. Ten slotte een vraag: waarom wordt de dienstplicht verlengd van 11 tot 20 jaar? Het doel van de nieuwe wet is toch om de militaire lasten te verminderen ! Thans dient de man 6 jaar bij het leger, 5 bij de landweer en 9 bij den landstorm. Voortaan zal hij 20 jaar tot het leger behooren ; dus zal in 't vervolg op de 31?40-jarigen drukken de aanmeldingsplicht bij verhui zing, met de strafgevolgen bij verzuim en de jaarlijksche inspectie. Bij mobilisatie moeten nu dadelijk onder de wapenen komen de miliciens en de landweermannen, niet de bovengenoemde land stormen. Is er aanvulling noodig, dan worden de jongeren tot oefening opgeroepen, niet de oude landstorm; we hebben dat in 1914 gezien. Volgens de nieuwe wet kunnen alle 20 lichtingen direct gemobiliseerd worden en het ligt in de bedoeling er zeker 15 op te roepen, dus zullen in de toekomst de 31 35-jarigen vór de jongeren gaan. De nieuwe wet brengt dus een belang rijke verzwaring van de militaire labten, in strijd met den opzet ervan. Dat Minister Pop verlenging van den diensttijd voo.stelde, was een gevolg van de geringe sterkte der lichting aan kerntroepen bij zijn stelsel. Zonder die verlenging zou het kernleger te klein geworden zijn. Daar echter de splitsing in kern- en reserve troepen vervallen is, bestaat voor verlenging van den diensttijd geen reden meer. / A. J. V. D. F L I E R iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiim tlllMllllllllIlllllllllIltllllllllIllllllllMlllll'UIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllIlllllll lllllllllllllllllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllMllllllllltllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII H. G. WELLS. The outline of History. Ieder kent Wells. Al voor jaren las men in Holland zijn geestige, fantastische romans, zoo als the wonderful Visit" Uit die boeken sprak ook altijd een dieper wijsgeerig inzicht, een ruimer begrip dan door de meest roman ciers wordt getoond. Er werden altijd moogelijkheden in verondersteld, die voor de meeste geleerden bespottelijke absurditeiten zijn. Men voelde terstond: Wells is een vrije denktr, -tiie zich niet door secte of partij laat leiden, en de fouten van het thans gang bare materialisme niet begaat. Het laatste wat ik van hem las was the undying Fire", een boek met heldere en diepe gedachten, dat men een moderne Jobsiade zou kunnen noemen. Maar wie heeft al de werken van deezen geweldigen vruchtbaren auteur geleezen? Het zijn er minstens veertig. Men zou zoo zeggen : deeze schrijver heeft nu genoeg bijdragen tot de schoone; Engelsche litera tuur geleverd. Hij kon op -zijn lauweren rusten. Maar ziet ! daar krijgt hij midden in zijn romantische productie, aan 't einde van den oorlogstijd, te midden ook van journalistieke werksaamheid, het prachtige idee de menschheid eens een spiegel voor te houden, waarin ze hun verleeden en hun toekomst klaar, en duidelijk kunnen ooverzien. En hij schrijft met meedewerking van vier geleerden van den eersten rang, autori teiten in hun vak, en een handig illustrator, een ooverzicht van de gansche: kenbare geschiedenis der waereld, van af de schepping der aarde tot aan de vreede's conferentie van 1919. Hij moet dit denkbeeld gedurende den grooten oorlog hebben opgevat, dus niet vo.or 1914 en het is in 1920 voltooid en ge publiceerd. Voor meenig schrijver zou dit een leevenswerk zijn, dat al zijn tijd en -krachten gedurende twintig of dertig jaren in\beslag nam. Wells voltooit het als 't ware in zijn vrijen tijd, in een vier a vijf .jaren. Het begint bij het vast- en bewoonbaar worden van den aardbol, en het laatste hoofdstuk behandelt de wapenstilstand, vree de's conferentie, president Wilson en den Volkenbond, i) Het is een folio boek geworden van 652 paginas met twee kolommen op elke pagina, en een uitvoerig register. En het bevat nagenoeg alles wat men aan 't einde van 't middelbaar onderwijs in geschiedenis van de leerlingen zou kunnen vragen. Ik heb het boek in twee maanden uitgeleezen en het speet me dat het uit was. De leeraar m.o. die dit boek als handleiding nam voor ge schiedenis, zou het zich niet beklagen. Want het beste van het boek is niet zijn volleedigheid maar zijn leesbaarheid,. Het is boeyende lectuur. En van hoeveel handboeken voor geschiedenis kan dit gezegd worden? Meestal zijn het jaartallen-boeken, met veel uit het hoofd leeren. De outline" heeft iets aan trekkelijks, iets boeycnds en spannends. Waaraan ligt dat? 'Het is spoedig te be merken. Het boek heeft een fabel, een draad loopt er door. Wells wil met zijn boek iets doen uitkoomen. Iets wel bekends, in detail, maar dat we nooit zoo klaar en ooverzichtelijk voor oogen gesteld kreegen, als geheel, Dat maakt dit geschiedenis-boek zoo boeyend. Men wil weeten hoe 't afloopt, zooals bij een roman. En dat is de groote en schoone bedoeling van Wells, dat hij ons laat voelen dat er een ontknooping moet koomen. Die ontknooping geeft hij natuurlijk niet. Dat kan hij niet, omdat hij hier historische weetenschap schrijft en geen fantasie roman. Maar ieder weet hoe goed het moogelijk is de historische feiten zóte belichten, te rangschikken en uit te kiezen, dat er een af ander idee door wordt gesteund en ver duidelijkt. En het beschouwingspunt van Wells, van waar hij ons uitzicht geeft oover het gansene verloop der waereldgeschiedenis is zoo hoog en zoo ruim, zoo onpartijdig en zoo belangeloos dat weinig jonge menschen dit boek zullen leezen zonder te voelen dat ze nu een beeter begrip en inzicht hebben gekreegen van het geheel der waereld-gebeurtenissen, en dat er een mooye neiging in hen is opgekoomen, om te weeten hoe 't afloopt", Wie dit boek aandachtig leest moet toch wel iets bemerken van de realiteit van het groote plan waarmee de aarde geschapen en bevolkt is. Men kan na leezing 1) Wells noemt het boek a Plain History ofjLife and mankind" geschreeven met raad en steun van Mr Ernest Barker, sir H. H. Johnston, sir E. Ray Lankester en Professor Gilbert Murray, geïllustreerd door J. F. Horrabin. Herziene en verbeeterde uitgaaf met verscheiden nieuwe kaarten en diagrammen. Cassel & Co., London. van de Outline, niet denken dat dit geheel van gebeurtenissen op niets zou uitloopen, dat er geen ontknooping" zou zijn voor dit spannende verloop der dingen. Daarom is het boek zoo prettig om te leezen. Het verveelt niet. Van de ooverweldigende stof kiest Wells juist datgeene wat ons inte resseert, wat wij gaarne hooren. En waarom en wanneer hooren wij historische feiten zonder verveeling? Wanneer ze iets in zich dragen van de toekomst, wanneer ze ons, uit 't verleeden, een scheemering geeven van het groote Licht der koomende tijden. Wanneer ze dus een fabel, een volgdraad hebben die ons aantrekt en lokt door de gedeeltelijke ontsluyering van het Groote Geheim. Hoogst belangrijk en nieuw is daarbij de toepassing van kaarten en diagrammen. Die illustratieve middelen worden met groote zorg en helderheid aangewend om het ver loop van de gewigtigste gebeurtenissen te doen volgen. Dit zijn de graphische middelen waardoor wij ook tijdens den oorlog door de geïllustreerde bladen, vooral de Fransche en Engelsche, werden ingelicht. In de Outline nu, zijn de diagrammen er vooral op ingericht om den opvolgenden groei der verschillende rijken aan 't licht te stellen en men ziet hoe die rijken en hun grenzen wisselen en beweegen op een wijze die sterk doet denken aan de plasmodiën, de kleine eencellige weezens. En het steeds grooter en machtiger worden, het meer en meer samengroeyen, deezer rijken of rijksgroepen, doet duidelijk zien waar het heen gaat. Daarbij zijn als illustratie gegeeven geen prentjes van veldslagen of plechtighecdcn zonder belang voor ons, maar vooral de verschillende typen van het menschenras en beweegingen der volken en rijken. Men krijgt eerst de koppen der praehistorische menschen of mensen-apen, om te eindigen metdengelauwerden kop van Napoleon (oover wien Wells zeer slecht te spreeken is) en den vleugel-helmigenkop van den balling van Doorn. Vooral interessant zijn de diagrammen waarop het tijdsverloop der gebeurtenissen graphisch wordt voorgesteld. De honder duizenden jaren die ons scheiden van de eerste menschen, de eeuwen en eeuwen, waarin het menschenras gelijkmatig voort leefde ??nadat de eerste mensch, uit het stof geschapen, de lange reeks van dierenrassen bekroonde. Omtrent de toedracht hiervan spreekt Wells natuurlijk niet, het wonder moet eens gebeurd zijn, hetzij als Hotel Duin en Daal Te midden eener schoone boschr. omgeving. geheel op zich zelf staande gebeurtenis, zooals men uit het bijbelverhaal zou opma ken, hetzij als intreede van een menschelijke ziel -in een nog ongebooren dieren-lichaam, zooals nu de ziel in het menschelijk embryo treedt op een zeeker, tot nog toe onbepaal baar tijdstip. En niet minder belangrijk voor hen die nog weinig kijk op de menschelijke historie hebben, is de duidelijke aanwijzing hoe kort de duur der groote Rijken is, hoe zij soms in zeer korten tijd op onverklaarbare wijze ontstaan, meestal onder leiding van een krachtig en wijs individu van arischen bloede om dan in weinig eeuwen zoo totaal uiteen te vallen, dat ze nauwelijks in de' herinnering voortleeven, zooals dat gebeurde met de groote mongolische rijken in Azië en half Europa. Wells toont ons hoe vergankelijk die rijken materieel zijn, en hoe alleen zij die een hooge cultuurtrap bereiken en geestelijke goederen nalieten in literatuur of kunst, nog bij 't nageslacht bekend zijn. En wie dit snelle verschijnen en verdwijnen aandachtig nagaat, kan er niet aan twijfelen of de groote naties van thans zijn veel sneller tot ondergang gedoemd als hun heerschers en individuen wel willen aanneemen. Geeft Wells dan in 't geheel geen eigen opinie omtrent de toekomst? Weet hij geen ontknooping, ook niet als vage veronder stelling? Ja, hij wijdt een hoofdstuk aan die toekomst en geeft een denkbeeld van de natuurlijke eenheid die hij meent dat op grond van de ervaring verwacht moet worden. Hij gelooft aan natuurlijke grenzen" der rijken die tot nog toe onnatuurlijk en geforceerd zijn. En hij gelooft aan een groote materieele eenheid aller volken, met behoud van indivi dueele verfijning en verhooging der Cultuur. Merkwaardig is daarbij deeze passage betreffende den toestand der belligerente volken geduurende den grooten oorlog. Hij ziet in hun daden en gezindheid een aanwij zing voor de koomende orde : In den loop van den oorlog hebben er buitengewoone proefneemingen plaats ge vonden in collectieve maatreegelen. Men begreep dat de gewoone handelwijzen van vreede's verkeer, het opdrijven van de markt, het wachten op een gunstig koopje, onvereenigbaar waren met de snelle eischen van den oorlogs-toestand. Transport, brandstof, voedsel-voorziening, en de verdeeling van grondstoffen, niet alleen voor kleeding, wooning, en dergclijken, maar ook voor alle benoodigdheeden van oorlogsmunitie, werden onder publieke controle gebracht. De landbouwers mochten niet langer onderverpachten, vee werd in -hertenparken ge voerd, en weiden werden ondergeploegd, SPAAHSOH, ENGELSOH, F R AH S O H, O UIT S OH eta. Borlitz-School Heorongraoht 4Bf H, 3286 Pract Onderwijs door buiten). Leeraren II1UIIIIIIIIIIM met of zonder goedkeuring van den eigenaar. Weelde in gebouwen ,.,en speculatieve cornpany-promoting" werd ingekort. In waarheid was er een soort nood-socialismc ingesteld in het oorlogvoerend Europa. Het was wat ruuw en wat verspillend, maar het was meer afdoende dan het verwikkelde onophoudelijke winstbejag, het hoeken" maken en opdrijven, en de onsamenhangende productie-wijze van privaat-bezit" (Outline pg 578). ., Het is duidelijk waarheen dit wijst. De moogelijkheid van een gebreks-toestand, ook zonder oorlog, is niet minder denkbaar dan de nood-toestand van een grooten oorlog. En dan zal het nood-socialisme, waarvan Wells spreekt, wel moeten ingevoerd worden on danks allen teegenstand der privaat-bezitters. ? Aan 't eind van dit schoone en nuttige boek, dat in goede vertaling ook in Holland moet bekend worden, komt men tot een vraag, waarop Wells geen antwoord heeft: En dan?" Als dit toppunt van aardsch welvaren is bereikt, als er vreede is, de oorlog afge schaft, het militarisme een leege klank, geen gebrek, geen onweetendheid, een gelukkige waereld wat dan? Wat zegt de Outline? Ondergang ! Ondergang van het ras, onvermijdelijk. Niets van het aardsche is blijvend. En van den Grooten Trooster, die de eenige uitkomst zal zijn, spreekt Wells niet. Hij is eerbiedig teegenoover den Verlosser, hij spaart en ontziet met veel tact alle teedere gevoeligheeden van den Geloovige. Maar zijn Outline eindigt met het stoffelijke en geeft geen troost dan voor den oppervlakkige. Het machtige boek is als een romp zonder hoofd. Het eenig denkbare slot ontbreekt er aan, en moet uit andere Bron komen. FREDERIK VAN EEDEN Verbeetering In het nummer van 26 November staat onder No. 14 uit De Vluchtelinge" van Tagore: De woeste zee wordt eindelijk gesust in haar eigen bed van asch." dit moet zijn: De woeste zee wordt eindelijk gesust in haar eigen schommelwieg; de boschbrand valt in slaap op haar bed van asch."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl