Historisch Archief 1877-1940
*ro OQOO
H ? ÏRKsS
Zaterdag 24 December
A°. 1981
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. K ER N KAMP
edadeuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
{"Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f '6 50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
De Prijsverlaging
Met l Jannari a.s. wordt de
prijs van ons blad belangrijk
verlaagd. Tot dusverre was de
prijs f 6.5O per halfjaar, dn* f 13.
per jaar. net den nieuwen jaar
gang wordt de prijs teruggebracht
tot f 1O.?per jaar bij
voornitbe, taling te voldoen. Wij znllen in
de eerste dagen van Januari over
flO.?beschikken zonder verdere
kosten.
De Uitgevers
VAN HOLKEMA & WARENDORF.
iiiiiiiimiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii, minimum
INHOUD: 1. Een voorbarig aan
zoek, door Prof. Dr. G. W.
Kernkamp. Tijdgenooten: Lucien Daudet, door
Dr. W. O. C. Byvanck. 2. De
RegeeringsKerstboom, teekening van Jordaan. Rus
land en Europa, door H. Dunlop. Een
nieuw spelling-ontwerp, door Dr. R. A.
Kollewijn. 3. Russische Critici, door Drs. Arn.
Saalborn. Uit de Vluchtelinge van Tagore,
door Dr. Frederik van Eeden. 5. Voor
Vrouwen (red. Elis. M. Rogge):
Bijkomstigheden, door Annie Salomons. Het
weefwerk van Thorn Prikker, door Jan Voskuil.
Van Kinderen, door E. Tierie-Hogerzeil.
Uit de Natuur: In het bosch, door Jac. P.
Thijsse. 7. Geest en Geestloosheid in
oudHollandsche prenten, door Cornelis Veth.
Kerstmis in Oekraina, door E. Onatzky.
8. Schilderkunst-Kroniek, door A. Plasschaert
en H. In het Mauritshuis, door W.
Wonderlijke geschiedenissen der stof: De
Wereldaether, door Dr. W. van Bemmelen,
met teekeningen van Is. van Mens. 9.
Camille Saint Saëns f. Dramatische
Kroniek, door Top Naeff. De Kroeg,
door Mr. F. Pauwels. 10. Kerstmis, door
Joh. C. P. AJberts. De Gele Mantel",
teekeningen van B. van Vlijmen. Finan
ciën en Economie: Ongevallenverzekering, II,
door Jhr. Mr. H. Smissaert. 12. Uit het
Kladschrift van Jantje. Ruize-Rijm, Prijs-1
vraag, Charivaria en Verwanten Geesten,
door Charivarius. Rijm-Kronyck, door
Melis Stoke. Kalenders voor 1922.
Geïllustreerde Kinderboeken.?13. Rathenau
te Londen, teekening van Joh. Braakensiek.
't Schietgat, door Melis Stoke.
Bijvoegsel: Nederland en het Viervoudig
Verbond, teekening van Joh. Braakensiek
EEN VOORBARIG AANZOEK
Heelemaal nieuw klinkt dit liedje
mij niet. Al twintig jaar heb ik het
gehoord. En het werd vroeger beter
gezongen dan tegenwoordig. De
artisten, die het toen voordroegen, had
den een betere school doorloopen.
Maar nooit heb ik gemerkt, dat het
insloeg. Althans niet bij hen, voor wie
het eigenlijk bestemd was."
Zoo, nur mit ein bischen andren
Worten, sprak dezer dagen de mach
tigste staatsman van Nederland, Mon
seigneur Nolens, de formateur van
het Kabinet-Ruys, die het ook lijmde
en kramde, toen er een groote barst
in was gekomen.
Met dat van ouds bekende liedje
bedoelde hij de meening, dat aan
de gemeenschappelijke geloofsovertui
ging van de rechtsche partijen geen
richtsnoer is' te ontleenen voor een
politieke gedragslijn.
Van een zoo voortreffelijk staatsman
als den heer Nolens mag men intusschen
verwachten, dat hij niet al zijne ge
dachten uitspreekt. Vooral niet bij een
openbaar debat in de Kamer. In
zijne geringschatting van het liedje,
dat de antithese wil uitluiden, maakt
ook hij zich aan overdrijving schuldig.
Heeft hij zelf niet gezegd: l" exag
ration est un mensonge des honnêtes
gens"? En wie zou betwijfelen, of
de heer Nolens een eerlijk man is?
In theorie zoo zal hij misschien
willen toegeven in theorie hebt gij
volkomen gelijk met uw bewering, dat
de antithese geen reden van bestaan
meer heeft, nu de onderwijs-strijd tot
het verleden behoort. In theorie is
het volkomen waar, dat de gemeen
schappelijke geloofsovertuiging van de
drie rechtsche partijen, die eigenlijk
ook alleen hierop neerkomt, dat de
Overheid de dienaresse Gods is, niet,
de minste zekerheid biedt voor over
eenstemming van meening in belang
rijke staatkundige en maatschappe
lijke vraagstukken. Wie dit zou willen
ontkennen, zou den dag nacht noemen.
Was de rechtsche coalitie eensgezind
bij de Zondagswet, het aanstellen van
een blijvend gezant bij het Vaticaan,
de opheffing van het processieverbod,
de militie-wet van minister Pop? Om
nu maar te zwijgen van nog dieper gaan
de verschillen bij sociale vraagstukken.
Maar in de practijk dan lach ik
wat om uw liedje tegen de antithese.
In de theorie wordt de coalitie bijeen
gehouden door lijm van slechte
qualiteit; in de practijk door syndeticon:
plakt en lijmt alles !" Het gezamen
lijk uitoefenen van de regeeringsmacht
is het voortreffelijkste bindmiddel; hang
maar vrij aan den gekramden coalitie
schotel de zwaarste gewichten van
meeningsverschillen; hij zal niet uit
elkaar vallen.
Daarom heeft uw liedje nooit bijval
gevonden bij hen, voor wie het eigen
lijk gezongen werd. De mannen van
rechts zijn ook niet van gisteren; zoo
lang het nut der coalitie hun eiken dag
blijkt, kunt gij vrij betoogen, dat
eenheid van staatkundige beginselen
bij hen ontbreekt. Trouwens, is die
bij u aanwezig?
Op die vraag zou ontkennend moeten
worden geantwoord. De heer
Dresselhuys heeft zelfs verkondigd, dat de
partijen van links elk gemeenschappelijk
kenmerk missen, behalve dan het
negatieve, dat zij in een godsdienstige
overtuiging geen gedragsregelen voor
den wetgever zoeken. Maar zij komen
er dan ook openlijk voor uit, dat zij
niet broederen van n gezin zijn. Zij
geven toe, dat de partijen van links,
zoo zij bij de aanstaande verkiezingen
gezamenlijk de meerderheid mochten
behalen, geen regeering kunnen vor
men.
Vandaar, dat sommige partijleiders
hetzij naar een andere partijvorming,
hetzij naar een andere combinatie van
partijen zoeken, waaruit een
regeeringsmeerderheid zou kunnen worden samen
gesteld.
De heer Dresselhuys heeft nog eens
aangegeven, hoe de grenslijn tusschen
de partijen eigenlijk behoorde te loo
pen. Dwars door verschillende van
de bestaande partijen heen. Zó, dat
aan den eenen kant kwamen te staan
allen, die in de richting van de vrij
heid," aan den anderen allen, die in
de richting van den dwang" willen
gaan.
Met die bedoeling kan men instem
men, ook al verwerpt men de gekozen
namen. Wie van vrijheid" en van
dwang" spreekt, legt op de tegenpartij
van de vrijheid" dadelijk een odium.
Met evenveel recht zou men de woor
den egoïsme" en gemeenschapszin"
kunnen gebruiken. Met evenveel recht,
immers met dezelfde partijdigheid.
Maar de bedoeling is juist. Wanneer
men als shibboleth voor de
partijformatie de vraag stelde: wilt gij den
staat alleen bij uiterste noodzakelijk
heid laten ingrijpen in het maatschap
pelijk leven? of erkent gij den plicht
van den staat om regels te stellen en
leiding te geven aan het maatschappelijk
leven? dan zou de politiek daar wél bij
varen. Ook in 'de twee groote partijen,
die men dan zou krijgen, zou het aan
nuanceeringen niet ontbreken; maar
in welke afdeelingen die beide partijen
zich dan ook weer mochten splitsen,
zij zouden n gemeenschappelijk be
ginsel hebben.
Voorloopig blijft zulk een
partijformatie echter toekomstmuziek, om
dat men er aan de rechterzijde niet
van weten wil.
Niet omdat men daar het verschil
van meening over de verhouding van
staat en maatschappij zou ontkennen,
met name bij de grootste der rechtsche
partijen, de Katholieke, maar omdat
men vertrouwt, dat het gevoel van
kerkelijke saamhoorigheid krachtig ge
noeg zal blijken te zijn om de fracties
bijeen te houden.
Zoolang de gezamenlijke partijen
van rechts over de meerderheid der
zetels in de Tweede Kamer beschikken,
zullen zij met de bestaande partijfor
matie tevreden zijn en de coalitie niet
verbreken. Sinds de invoering van de
evenredige vertegenwoordiging be
hoeft er ook bij de verkiezingen geen
samenwerking meer te bestaan; elke
partij kan alleen ijveren voor de ver
meerdering van haar aantal zetels;
eerst na de verkiezingen wordt een
accoord getroffen over een
regeeringsprogramma.
iiiiiiiiiiiimiiiii
lllllllMlllllllllllllllllllllliiillllllllllliliiiiiiiiliiiiiilillllliiiiirllilllillllllllliilllllilllllllllllllliiiiiiilIlllllllltllllllllllllllillllllllllllliiiiiliillllllllilllllllllllllllI
V "Tj/DGÉNGÓtÉN^
?;,l,f;7^r.niii.;.,!u((l;i/,
LUCIEN DAUDET
III
De Evidences van mijn nieuwen' vriend
hebben het mij aangedaan. Ik begin te be
grijpen en te gevoelen dat er achter het boekje
meer zit dan het op zijn egaal gelaat dadelijk
wil toonen. Een diepgaande ervaring maakt
den achtergrond.
Daudet zegt mij: Ik stuur u nog iets,
dat ik over den oorlog schreef en dat een
paar jaar geleden is uitgekomen." De titel:
La dimension nouvelle.
Alsof het leven een nieuwe afmeting er bij
had verkregen in de nieuwe wijs waarop het
door den oorlog voor hem is komen te staan !
Wij zijn op het krijgsterrein.
Hier is het landschap; geheel vervormd,
een vlakte uitgestrekt tot aan den horizon,
begrensd in 't Noorden en Zuiden, Westen
en Oosten zijn er nog windstreken?
alleen door wegdeinende nevels; de boomen
versch gekapt en gesloopt liggen lang uit
over den grond (er spruiten nog blaadies aan);
hun linie gaat tot den gezichteindër. Alles
is geveld wat rechtop stond. Geen schaduw
meer, het bloote licht valt op de aarde, ver
licht de lijnen die op den grond zijn getrokken,
löopgraven waarboven hier en daar een helm
uitsteekt, wegen waarlangs wordt aange
voerd het eten, dat voedt en de ammunitie,
die vernietigt.
Al wat bestaat, is horizontale streep
geworden.
Op zijn voeten geplant, in nieuwe ver
houding tot de omgeving, voelt men zich
vreemd in het landschap, vreemd aan wat
men voorheen heeft gekend, vreemd aan
zich zelf.
Buiten den norm van het leven.
Marsch in den nacht, in den warmen,
drukkenden zomernacht. De weg is oneffen,
de karren hobbelen over de diep getrokken
sporen, die elkander kruisen of met elkaar
evenwijdig gaan, het prikkelende stof wordt
opgejaagd en verschroeit de keel. Dat stof,
hetzelfde in zijn samenstelling als toen oude
tijden Caesar's legioenen daar zagen.
Waarom komt thans de herinnering op aan
late avond-wandelingen langs de bocht der
Middellandsche Zee; het zand is nog
phosphoresceerend van de zon en een lichtje glanst
te midden der camulia's van de steenen
balustrade?
Weg met die souvenirs ! De lucht is broei
erig geworden, men komt niet meer vooruit;
de passen worden al zwaarder schommelend.
Het is alsof de oogen gaan branden, een trilling
gaat van nek tot hielen door het lijf.
Waarom nu te moeten denken aan de
menschen thuis, die na het eten hun gewonen
gang doen langs de Loire? Die stemmen
zoo bekend, spreken zeker over den afwezige,
maar in den verleden tijd: hij deed, en wat
zou hu nu doen?
Die lieve stemmen, ze zijn niet aan te hooren,
hier in den zwoelen nacht, waar alles valsch
en verraderlijk is en alles er op is gemaakt
om ons zelf en den vijand te bedriegen. Daar
springt als een wild dier een oorverscheurende,
hersendoortintelende slag op ons af. De weg
wordt enger, tusschen de hoogten aan beide
kanten wordt de lucht heet van den
koortsigen adem der troepen, die zich in de engte
opstuwen. En regelmatig gaan de schoten
van het groote kanon door den duisteren
nacht, anonym zooals de eene mensch is voor
den anderen.
Wie zegt waar de gedachten heengaan
van de mannen, die naast elkander
marcheeren, de een 'n duistere plek voor de
duistere plek naast zich !
De tocht wordt voortgezet langs spoken
van vernielde woningen, over steenhoopen,
dreigende overblijfsels van verwoeste gehuch
ten; en plotseling, hoog in de lucht een schor
geratel: een gevecht gaat aan, buiten het
bereik, tusschen vliegende machten en een
heer van vuurpijlen en van bommen vervult
liet ruim met hun glans en hun donder.
O avonden in de Campagna op den terugweg
naar de Stad der steden, waarom dringt ge
u op aan de herinnering, en o die
herfstnaclit in de donkere lieve laan naar het
landhuis, waar de bel toegang gaf met zijn
helder geluid, dat het kanonschot van nu
niet kan overstemmen.
,,O heugenis die buiten onzen wil opkomt,
die niet geeft om onze vreugde en ons verdriet,
die mijn leven, mijn heele leven voor mij
kan doen opdagen, mijn eigen ie ven, het
leven door mij en voor mij gemaakt, maar
dat nu is heengegaan en niet meer het mijne
is, en ook niet het mijne is geweest, nu ik
tegelijk hier en daar ben en het verleden
evenmin de kracht heeft om het tegen
woordige te verlichten, als het in de macht
is van het tegenwoordige om het verleden het
stilzwijgen op te leggen. Zij zijn er beide,
en er is geen aanraking tusschen beide.
Is mijn leven dubbel, heb ik tweemaal ge
leefd?"
De regen is gekomen onder het gaan. Voor
de vermoeiden is de gang al moeilijker ge
worden; op den glibberigen grond glijden
zij uit bij het springen over kuilen, zij vallen
neer en inderdaad zijn zij pas gerust, wanneer
zij het ontzenuwd lijf tegen de stevigheid van
de aarde hebben gedrukt en den vasten grond
van onze planeet hebben omhelsd. Hun
begeerte gaat er heen om aan modder en
slijk hun aandeel van slijk te schenken.
Herinnert ge u niet meer die laan bij ons
waar rozen bloeiden en rozen en de
De mogelijkheid is echter niet uit
gesloten, dat de partijen van rechts
bij de aanstaande verkiezingen in de
minderheid blijven. Reeds nu tellen
zij in de Tweede Kamer maar 52 leden;
onder die 52 zijn er echter twee wil
den" en een, die door zijn eigen partij
is uitgestooten; de coalitie kan van
49 stemmen slechts zeker zijn; fei
telijk heeft zij dus geen vasten grond
meer onder de voeten.
Daarom dient er rekening te worden
gehouden met de kans, dat, met be
houd van de bestaande partijformatie,
uit een andere combinatie Van partij
en een regeeringsmeerderheid zal moe
ten worden gevormd.
Zoowel de heer Nolens als de heer
Troelstra doet dit dan ook. De eerste
heeft alleen de mogelijkheid van een
nieuwe combinatie toegegeven; de laat
ste heeft reeds aangeduid, uit welke
partijen zij naar zijne meening zou
moeten bestaan.
De heer Troelstra verkeert reeds
merkbaar onder den invloed der aan
staande verkiezingen. Of juister: onder
den invloed van wat hij hoopt dat na
die verkiezingen zal gebeuren.
Zijne redevoering bij de algemeene
beschouwingen over de
staatsbegrooting was buitengewoon mak.
Over revolutie sprak hij ditmaal
niet; integendeel,
de.sociaaldemocratische partij heette een der twee partijen,
die de rustige arbeideis" achter zich
hebben. Wel over socialisatie; maar
niet zó, dat hij verplicht zou zijn dit
punt op het programma eener regee
ring te plaatsen, waarvan hij eventueel
zelf deel zou uitmaken. Groote, diep
ingrijpende veranderingen in het be
drijfsleven en de positie van den
arbeider zijn in een paar jaar niet te
verwezenlijken." Op nieuwe groote
veroveringen kan de arbeidersklasse
niet uitgaan. Zij zal vór alles een strijd
van verweer moeten voeren, om te
behouden wat zij reeds veroverd heeft".
Dit perspectief voor de nieuwe pe
riode van 4 jaar, die in den aanstaan
den zomer zal beginnen, behoeft man
nen als Nolens en Aalberse niet af te
schrikken. Ook niet het streven om
de democratie door te trekken op eco
nomisch en industrieel gebied, zooals
het in arbeiderskringen ook ter rechter
zijde wordt gewenscht." Evenmin de
verzekering, dat er vertrouwen zal
moeten zijn van de Regeering in de
arbeidersbeweging en van de arbeiders
beweging in de Regeering."
Maar hoe kan dit vertrouwen wor
den gewekt? Met het antwoord op die
vraag lonkte de heer Troelstra naar de
Katholieke partij: indien de twee
groote partijen, die de rustige arbeiders
achter zich hebben" de katholieke
en de sociaaldtmocratische zouden
willen samenwerken." Tot deze samen
werking zullen dan ook de vrijzinnig-de
mocraten, wier geluid tegen het groot
kapitaal in den laatsten tijd steeds
helderder wordt," genadiglijk worden
toegelaten.
pad 's avonds zijn geluid liet hooren, het
spokenlsantje, zooals ik dacht en vreesde
en later hoopte, en ik heb hen daar later ook
gezien en zelfs ontmoet. Maar thans onwe
zenlijk voor mij geworden, zou ik in dat
verwelkte en vcrflenschte laantje als een
spook rondwaren."
Weg met die gedachte, ik moet alles
vergeten !"
Zoo doe ik mijn best, zonder daarin geheel
te slagen, een enkel gedeelte van Lucien
Daudct's Dimension nouvelle in mijn
onbeholpener proza te transformeeren. Het is
de zichtbare toestand op het oorlogsterrein,
maar evenzeer de gevoelstoestand die tot
hem gaan spreken. Zij ontbinden en zij
ontblooten zijn persoonlijkheid uit de windsels
van een vorig leven.
De regels van het levensspel zijn veranderd.
De eenzaamheid zegt tot hem:
,De heele wereld heeft u verlaten, want
zelfs wie denken van U te houden, kunnen
in hun hart met hun harteverbeclding niet
het land scheppen waar gij nu thuis behoort,
evenmin als hun gedachte de wegen kan
volgen die gij opgaat.
De heele wereld heeft u verlaten, omdat
men zonder u kan leven.
De heele wereld heeft u verlaten, nu zijt
ge alleen. Ik heb mijn hand op u gelegd.
Wist ge dan niet dat niemand een ander
liefhad en dat de menschen altijd eenzaam
waren, omdat ze niet konden liefhebben.
De wereld leeft onder een gevoelsblokkade.
En ge hebt niet eenmaal een hol waarin
ge 's nachts uw verdriet met heete tranen
kunt opluchten, want de goed meenende
onbekenden die om u zijn verergeren uw
eenzaamheid; gij moet hun eten en hun slaap
deelen, evenals gij hun gevaren deelt.
Hier op een paar meters afstand is de dood.
Welk een bevrijding de dood!
Maar zie, als ik dat woord heb gesproken,
hoe gaat ge op eenmaal aan 't leven hangen!
Aan onze Medewerkers
De redactie acht het gnvenscht, haren
medewerkers en inzenders nadrukkelijk
te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo
veel mogelijk rekening te houden met den
voor het Weekblad meest geschikten om
vang. Te lange artikelen leveren ver
schillende bezwaren op, zijn ook voor
de lezers veel minder aantrekkelijk. De
normale afmeting van artikelen moet
op ten hoogste 1500 woorden, en die
van Feuilletons op ten hoogste 2000
woorden worden gesteld.
Van met potlood geschreven bijdragen
kan de redactie geen kennis nemen;
evenmin van die bijdragen waarvan het
papier aan beide zijden is beschreven.
Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge
typte copie in te zenden.
Alle inzendingen moeten
geadresseerd worden: Aan
het Secretariaat der Redactie
van De Amsterdammer", Week
blad voor Nederland, Keizers
gracht 333, Amsterdam, zonder
vermelding van persoonsnamen.
Eventueele vragen over drukproeven,
overdrukken, tijdstip van plaatsing e.d.
eveneens en uitsluitend te richten tot het
Secretariaat".
imiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Teruggelonkt heeft de heer Nolens
niet. Maar alle hoop heeft hij den heer
Troelstra toch niet ontnomen. Er zal
heel wat moeten gebeuren voordat
aan het gedurende tientallen jaren
beproefde samengaan der rechtsche
partijen een einde komt." Niets ver
biedt te gelooven, dat het in de minder
heid blijven van de rechtsche partijen
bij de verkiezingen van den volgenden
zomer door den heer Nolens zal worden
beschouwd- als een gebeurtenis, die
heel wat" beteekent. Maar, zooals
de casuisten bij Pascal zeggen: Ie
contraire est problable aussi."
Het aanzoek van den' heer Troelstra
was nu nog voorbarig. Hij kon immers
weten, dat hij alleen in aanmerking
zal komen, als de meer gewenschte
candidaat zich heeft moeten terug
trekken. En eerst de stembus van 1922
zal daarover beslissen.
KERNRAMP
En niet om der wille van het leven zelf, maar
omdat ge eindelijk onder het licht van den
dood en zoo moet men het leven beschou
wen ? de kern, het ontoegankelijk centrum
van uw persoon hebt gevonden, de echte,
de edele eenzaamheid. ?
Ja, daar is een diep levensgevoel in de
nabijheid van den dood.
Omdat men ieder oogenblik van het bestaan
dan gaat tellen en in iedere minuut de volheid,
de menigvuldigheid van het leven gaat
waardeeren. Het oogenblik van nu is het
wondere evenwicht tusschen het geheele
verleden van denmensch wat sluit dat niet
al in! en den afgrond van de toe
komst.
Dat heeft de op het oorlogsterrein levende
bij zichzelf leeren overleggen in de eenzaam
heid van het hospitaal.
Er is door een kier van de deur een licht
straal doorgedrongen, niets dan een klein
strookje wit licht, schijnend op het oor van
een rustenden hond, den gezel van den hos
pitaalbediende.
Maar dat witte onaanzienlijke licht, is het
niet samengesteld uit de zeven kleuren die
voor het oog zijn te onderscheiden en uit de
vele anderen die geen paspoort hebben voor
onze zintuigen? Een straaltje licht houdt een
gansche wereld in. Zoo is het met een seconde
van het leven, zij heeft een oneindige waarde
en is een geheel
Ik heb mij laten meeslepen door het boekje
en waarlijk het is nog rijk aan allerlei
krijgservaring.
De lessen van den oorlog zijn zeker sterk
getint door het karakter van den zeer
gevoeligen, hooghartigen man, die ze heeft ont
vangen, maar ze hebben de lijnen van dat
karakter dieper gegraveerd en bitterder uit
gebeten en sprekender gemaakt.
W. G. C. B IJ V A N C K