De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 24 december pagina 2

24 december 1921 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 24 Dec. '21. No. 2322 DE REGEERING S-KERSTBOOM Teekenlng voor de Amsterdammer" van Jordaan VIUBT B84TIS TOEZEID1IG UI VAN DER HOOP1* MEUBELBEWARING EN TRANSPORT MIJ. AMSTERDAM VAN HAAR LAATST VERSCHENEN PROSPECTUS ,, uitsluitend gavestigd: TELEFOON AMSTELDIIK h. Trompstraat 2195 ZUID Tante Ruys : Wel, en wat zegt Symen nou . . . .?" iitimiiimiiiiiiiiinmutliiii lllllllHIlilllHIHir.lMllllllllllltUIIIMIIIIIIIIMtllHIIUlllllllllfUlt RUSLAND EN EUROPA In ons vorige artikel hebben wij er met nadruk op gewezen dat een Duitsch ge vaar" voor Frankrijk en Europa dubbel zoo groot zou zijn, wanneer Duitschland van de Ruslanden een Duitsche kolonie kon ?maken en zoo economisch en staatkundig zijne macht in oostelijke richting kon uit breiden. Als om onze beweringen te beves tigen, brengt de N. R. Ct. van 12 Dec. 1.1. "(avondbl.) het volgende bericht: Onze correspondent te Praag meldt: Het Russische blad Posledin Nowosti verneemt uit Riga, dat de berichten omtrent het scheppen eener internationale trust tot exploitatie van Rusland, die hebban gecirculeerd tijdens het verblijf van Stinnes te Londen, geenszins van grond ontbloot zijn, zoo als beweerd was. Het plan voor deze exploitatie werd in Moskou uitgewerkt bij de conferentie van 'de vertegenwoordigers der Duitsche groote industrie, ?HIMHUMIHIIHIHHIIHHIIHIIIIIIHIIIIIIIIM EEN NIEUW SPELLING ONTWERP Ontwerp voor een vereenvoudigde regeling van de Spelling en het Grammatisch Geslacht in htt Nederlands, aanwijzende in hoeverre die regeling van het stelsel van De Vries en Te Winkel zou afwijken. Door Prof. Dr. A. Kluyver en Prof. Dr. J. W. Muller. (Den Haag Mart. Nijhoff 1921.) Het zou mij niet verwonderen als verscheiden konservatieve tegenstanders van de Vereen voudigde Spelling met pijnlike verbazing kennis namen van dit Ontwerp: moet het hun niet voorkomen of de hoogleraren Kluyver en Muller die voor twee jaar door de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen werden uitgenodigd om een nieuwe regeling voor te stellen van onze Ortografie en van het Grammaties Geslacht in het Nederlands, tans gemene zaak maken met de Vereenvondigers? Zeker, die tegenstanders hadden daarop voorbereid kunnen zijn na het verschijnen van het Verslag van de Staatskommissie van 1918; maar wie leest er verslagen van Staatskom missies? Met dit Ontwerp is 't een ander geval. Het zal mér de aandacht trekken, want hier is onmiskenbaar het algemeen belang mee ge moeid. Vindt het genade in de ogen van Minister de Visser, dan komt er binnenkort grote verandering in de spelling van.... het grote publiek misschien nog wel niet, maar dan toch van scholieren en ambtenaren. De heren KL en M. hopen niet enkel dat het daartoe zal komen, zij wijzen ook op de mogelikheid dat hun regeling pacificatie" zal brengen in de schoolstrijd" (was het enkel een schoolstrijd"?) waaraan reeds een kwarteeuw lang zoveel tijd en vlijt verspild zijn." Verbeeld ik het mij of klinkt er enige wre vel uit die laatste woorden? Zo ja, dan zij hier met gepaste bescheidenheid gevraagd: aan wie de schuld? Zouden we tans niet een heel eind verder zijn, wanneer mannen van erkend gezag als de schrijvers van het Ontwerp, een twintigtal jaren eerder tot hun tegenwoordig inzicht waren gekomen? Intussen, hoe heuglik het is, dat de bedoelde professoren zo dicht tot de Vereenvoudigde zijn genaderd, wij betreuren het dat ze niet konden besluiten om nog een enkele stap ver der te gaan. Zij komen nu met een derde spelling, terwijl de principiële punten waarop die derde van de tweede verschilt, zógering zijn dat men zich afvraagt in aanmerking nemende dat er reeds tal vanbelangrijke lite raire en wetenschappelike werken in de Ver eenvoudigde zijn verschenen, en dat die spel ling sinds jaren in Z. Afrika de officiële ge worden is of het niet mogelik zou zijn ge weest ter wille van de zozeer gewenste n-heid, hier en daar af te zien van .individuele ? voorkeur en heen te stappen over individuele tegenzin? * * Een paar kleinigheden als -lijk voor -lik, althans voor altans kunnen gevoegelik on besproken blijven. Wat de bastaardwoorden betref t (waarvan de spelling onmogelik in alle bijzonderheden onder vaste regels te brengen" is) kiezen de auteurs van het Ontwerp een standpunt tussen De Vries en Te Winkel welke gehouden werd onder leiding van Karl Radek. Het ontwerp, dat thans te Berlijti wordt bestudeerd, bevat de volgende punten: 1. Engeland, de Vereenlgde Staten en Frankrijk vormen samen met Duitschland een consortium, welks doel de economische wederopbouw van Rusland zal zijn. 2 . De drie eêrstgenoemden verschaffen aan Duitsch land het noodige kapitaal, de transportmiddelen als mede de grondstoffen, en garandeeren Duitschland het monopolie op het gebied der productie van en der voorziening van Rusland met geheel afgewerkte goederen. 3. De Russische industrie beperkt zich tot het produceeren van grondstoffen en voedingsmiddelen, d!e tot dekking der Duitsche behoeften noodig zi'n. De textiel- en metaalwarenindustrie in Rusland wordt niet meer in het leven geroepen om het monopolie in Duitschland geen nadeel toe te voegen. 4 De winst, welke Duitschland toevloeit uit zijn economische bemoeiingen in Rusland, wordt onder die staten verdeeld, die van het consortium deel uitmaken en wel op zulk een wijze, dat de ver goedingsbedragen er door worden gegarandeerd. 5. Tot dit oog nblik wordt Duitschland een mora torium toegestaan, opdat het mogelijkheid krijgt tot ultvoaring van dit plan, waarvan de vervulling de eerste proef voor Duitschland zai vormen. 'iiiiiiiiiiimiiiiiim iiiiiniiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiii en de Vereenvoudigde in; dichter bij eêrstge noemden. Met de e- en o-regeling van de Vereenvou digde gaan de hh. KL en M. nagenoeg geheel akkoord. Ook met de s-spelling (voor-sc/f), en met het al of niet schrijven van de verbindings -n en -s. Op onze regel(s) voor e, o en s worden echter uitzonderingen gemaakt, die even vermeld moeten worden. E. Twee e's worden geschreven in de beklem toonde elementen" -eelcn -teren, -eezen en -eese. We krijgen zodoende regecren naast vereren, abeelen naast smaldelen, Chintezen naast vrezen, en ook waardeering naast lering, graveelig naast voordelig. Eenvoudig lijkt dit niet voor taalkundig wat dun onderlegden. Die vinden het verschil tussen een uitgang en een stam niet bepaald iets voor de hand l iggends. En als 't nu be slist nodig was, dat orderscheid hier te maken... Maar waartoe dient het eigenlik ? Niet voor de duidelikheid, anders zouden de ontwerpers ongetwijfeld teruggeschrikt zijn voorwoordbeelden ais vierenddenzntoekerenzn zouden ze bedelen (bédelen) anders hebben gespeld dan bedelen (bedélen). Maar zij ver klaren, volkomen terecht, dat uit het verband genoegzaam blijkt wat er bedoeld wordt en dat men desverkiezende tot een akcent zijn toevlucht kan nemen. Dus riet om de duidelikheid, maar waarom dan? Toch niet omdat -e(e)ren enz. uitgangen zijn die altijd de hoofdtoon hebben? Vooreerst is dat geen voldoende reden, maar bovendien: waarom is dan -e(e)ten niet als vierde of vijfde in de bond opgenomen? Het kan er ten volle aanspraak op maken ! Naast perceelen, frau deeren hoorde te staan: kompleet;, diskreete, konkreete, planeeten, homeeten, proleden enz. Het raadsel wordt in het Ontwerp niet opgelost. O. Op onze regel: n o op het eind van een lettergreep, wordt de uitzondering voorgesield: twee O's op het eind van een woord. Dus ?wel lopen en betogen, maar van noo, stroo, rommelzoo. Uitzonderingen op de uitzondering: o, ho, Jo. Dubbelspelling: Koo of Ko. Het Ontwerp laat in het onzekere of men te schrijven heeft Margoo, halloo, sjakoo dan wel Margo, hallo, sjako enz. S. De s-klank wordt niet meer aangeduid door het teken sch. Dus evenals in de Vereen voudigde: mens, het Frans. Uitzondering: -isch (ies). Ditmaal vinden wij de reden ver meld: in bastaardwoorden wordt de ie niet gebruikt in lettergrepen die een onderge schikten klemtoon hebben." Men krijgt nu weliswaar Pruisisch naast Duits en Engels, maar dat is een onvermijdelijke inconse quentie. " Onver.nijdelik? Maar is het dan een wet van Meden en Perzen, dat men in bastaard woorden geen ie mag bezigen in lettergrepen met een bijtoon? Als zulk een zonderlinge wet bestond, werd het tijd om 'm af te schaffen ! ? Maar dat is overbodig daar het wel degelik voorkomt, dat in gevallen als de bovendedoelde een ie geschreven wordt. Ik zou op een woord als kalief kunnen wijzen; maar vestig liever de aandacht op die tientallen van bastaard woorden op -ies, die de hoofdklemtoon op de IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIItllMltlllllllllllllllllllinilllllllllllllllllll Hoewel men aan dit bericht, komende uit Bolsjewistische bron, geen al te groote waarde mag hechten, lijkt het toch op het strootje waarvan een Engelsen spreekwoord zegt dat het 'de richting aangeeft waarin de wind waait. Hoewel wij in Europa in het geheel niet precies weten wat er in Rusland gebeurd is en nog gebeurt, schijnt het wel vast te staan dat het Bolsjewistische schrikbewind van de jaren na het begin van 1917 door den massamoord op de bourgeois" een intellec tueel vacuüm heeft geschapen, waardoor handel, industrie en bedrijf de leiders missen die in ieder volk natuurlijkerwijze uit de intellectueele'n Voortkomen. DE miskenning van het feit? .rd-at (enkele uitzonderingen daargelaten) tal van menschelijke eigen schappen niet anders te verkrijgen zijn dan door overerving, gedurende vele geslachten heeft er de commimisten'toe gebracht, de illusie te koesteren dat het proletariaat die leiders spontaan zou kunnen' opleveren. Dat zulks niet het geval is, bewijst de bijna algeheele verlamming van het Russische economische en industrieele leven.Wanneer men daarbij in aanmerking neemt dat reeds lang vór den oorlog bij de leiding van handel en industrie niet Russen maar vreemdelingen de voornaamste werkkrachten vormden, en dat het achterlijke Russische volk nog niet voldoende krachten opleverde om daarin te voorzien, dan kan men zich een denkbeeld vormen van de noodzakelijke gevolgen die naast den moord op het intel lect, het uitwijken en vermoorden der vreem delingen moet hebben teweeg gebracht. Onder de vreemdelingen die in Rusland het initiatief en de leiding op economisch gebied bezaten, waren Duitschers en Israë lieten de voornaamste. Het grootste handels huis te Moskou, de firma Wogau & Co., stond onder leiding van Duitschers; de grootste magazijnen in die stad, gelijk in tal van andere Russische steden, behoorden aan Duitschers. Vele groote suikerfabrieken in het Zuiden waren in handen van Israëlieten. Vele dier Duitschers waren afkomstig uit de Baltische provincies, die eeuwen geleden reeds door Duitschers waren gekoloniseerd. Deze Deutsch-Russen", zooals zij zich gaarne noemden, spraken zoowel Duitsch als Russisch als hun moedertaal en het is moeilijk te zeggen of zij meer voor Rusland gevoelden dan voor Duitschland. Zeker is het, dat zij in de eerste plaats hunne aandacht wijdden aan hunne zaken, en zich met poli tiek weinig of niet inlieten. Voor de Russische gemeenschap weren zij als nijvere en rustige werkers een onschatbare aanwinst, en de oude regeèring maakte het hun allerminst lastig. Integendeel, door het heffen van hooge beschermende rechten stelde zij de industrieelen in staat, groote winsten te behalen. Zoo breidde zich bijv. de Russische textiel industrie uit tot ongeveer de grootste der wereld: zij hield feitelijk het monopolie in handen voor het onmetelijke gebied des rijks in Europa en Azië, hetwelk trouwens door de veroveringen in Centraal-Azië en door de voortdurende kolonisatie van Siberië steeds meer werd uitgebreid, en een afzetsgebied vormde, waarvan de behoeften zoo groot waren, dat voor export maar zeer weinig overbleef, zóweinig dat de regeering die door allerlei maatregelen, zooals goedkoope spoorwegtarieven, voorschotten e.d. poogde te stimuleeren. Op suiker werd zelfs een hooge export-premie verleend, met het gevolg dat sommige aangrenzende landen Russische suiker consumeerden die veel lager in prijs was dan hetgeen de consumptie in Rusland zelf te betalen had. Zoowel in de textiel-nijverheid als in de suikerindustrie werden dan ook door de belanghebbenden, onder wie, zooals gezegd is, vele Duitschers waren, schatten verdiend. Ook de metaal nijverheid werd grootendeels bestuurd door vreemdelingen, en geweldige kapitalen waren daarin ook door Franschen en Belgen ge stoken. Zoozeer was men in Rusland van de eigen onmacht overtuigd, dat graaf Witte zelf in een vergadering verklaarde, geen Rus te kennen, die een groote nijverheidsonderneming zelf zou kunnen besturen. Trouwens die onmacht bestond reeds in den tijd van Peter den Groote, die om het land op te heffen, aan vreemdelingen, ook aan onze landgenooten allerlei voorrechten verleende. Sedert dien tijd heeft de Russische staat op zettelijk weinig voor de ontwikkeling des volks gedaan. De kosten van openbaar onderwijs, anders dan bij de overige Europeesche staten, maakten slechts een zeer gering percentage der staatsbegrooting uit. Daarentegen werden geweldige bedragen be steed voor expansie in Azië, voor den aanleg van den trans-Siberischen spoorweg, voor het stimuleeren van handel en nijverheid enz. Intellectueel was het volk een paar eeuwen bij West-Europa ten achter gebleven, maar staatkundig speelde het een rol, waar tegen het niet was opgewassen, zooals geble ken is en zooals de beste kenners van Rusland sedert vele jaren voorspeld hebben. Kon Rusland het tot dusverre niet stellen zonder vreemd intellect, zulks is zooals reeds werd gezegd, thans nog in veel grootere mate het geval. Het belang dat Europa bij Rusland heeft, is sedert de dagen van Peter den Groote, toen dat land nog veelszins terra incognita was, zoo groot geworden en Europa's welvaart hangt zoozeer samen met Ruslands gedijen, dat het onverantwoordelijk zou zijn, niet de eerste gelegenheid aan te grijpen tot het voeren eener internationale actie ten einde tot den een of anderen vorm van interventie te geraken. En nu is het moeilijk te ontkennen dat van alle Europeesche volkeren de Duitschers verre weg het best op de hoogte zijn van Ruslands economische leven, en dat zij meer dan an deren met de Russische taal en volksaard bekend zijn. Geen wonder dan ook dat een man als Keynes, die alle dingen reduceert tot economische vraagstukken, en er niet zooals de Franschen eerst den politieken kant van onderzoekt, heeft aangedrongen op het verleenen van een Mandaat aan Duitschland, ten einde de Ruslanden weder op de been te helpen. Nu spreekt het vanzelf, dat bij de tegen woordige financieele ontreddering van Duitsch land (waartoe intusschen de bekende Kapitalflucht" naar het Westen grootelijks heeft bijgedragen), van de werkelijke uitoefening daarvan weinig sprake kan zijn, althans voorloopig niet. Vandaar wellicht de boven geci teerde mededeeling van het Russische blad, een ballon d'essai vermoedelijk, waarin van een internationaal consortium wordt gesproken hetwelk Duitschland in staat moet stellen, hoewel zulks niet met zooveel woorden wordt gezegd, in Rusland als Mandataris op te tre den. Daarop wijst wel de buitensporige eisch van een monopolie van de textiel- en metaal nijverheid voor Duitschland. Dit alles doet opnieuw denken aan hetgeen zoo dikwijls aan de Duitsche regeering van vór de revolutie ten laste gelegd is: het maken van gemeene zaak met de Bolsjewisten ten einde Rusland te gronde te richten om het land later des te beter te kunnen exploiteeren. Of aan berichten als het bedoelde veel waarde moet worden gehecht, blijve voorloopig onbe sproken. Maar het wijst zeer zeker op neigin gen waaraan men in West-Europa zijne volle aandacht zal hebben te wijden. Het is toch nauwelijks te verwachten dat een zoo uiterst arbeidzaam en energiek volk als de Duitschers plotseling zijn zucht naar expansie zou ver liezen en niet zijn historischen drang in ooste lijke richting zou hervatten, nu men het in die richting dwaselijk heeft gedwongen. Wij gelooven niet dat het rechtvaardig, of zelfs wenschelijk zou zijn, om niet te spreken van de vraag of het mogelijk zou zijn, de Duitschers van Rusland uit te sluiten. Er kan, om het in eens te zeggen, geen sprake van zijn. Zonder de Duitschers zal er met Rusland maar zeer weinig te beginnen zijn. Tegenover de tien duizenden Duitschers die de Russische taal en aard kennen, vermogen de andere volkeren er nauwelijks enkele honderden te stellen. Maar geheel iets anders is het, geenerlei initiatief te nemen, en zoo Duitschland te helpen aan een toekomstige machtsuitbreiding die bedenkelijk kan worden. Welke mogendheid neemt het initiatief tot eene internationale conferentie? Het Vredespaleis te 's Gravenhage zou er zeer geschikt voor zijn. Den Haag, Dec. 1921. H. D u N L o P iiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii voorafgaande lettergreep hebben als: tragedies, komedies, recepties, korrekties, projekties, akties, frakties, venduties, promoties enz. Waarom teruggeschrikt voor de spelling anarcliisties of Frankies terwijl niemand aan stoot neemt aan expedities of sankties? Verreweg het belangrijkste gedeelte van het Ontwerp handelt over het grammaties ge slacht. Er is een dubbele regeling voorgesteld voor het onderscheiden van mannelike en vrouwelike woorden; de ene is bestemd voor de lagere en de Mulo-school (en dus ook voor de mensen die na het aflopen van een van die inrichtingen geen school meer bezoeken) en de andere voor kwekelingen van het Middel baar en Voorbereidend Hoger Onderwijs benevens o.a. voor ambtenaren. Nu komt het rnij voor dat er op zich zelf al iets.... weinig aanbevelenswaardigs ligt in een systeem dat de zogenaamd ontwikkel den scheidt van hun landgenoten die 't hebben moeten stellen zonder H. B. S. of gymnasium, ais schapen van bokken. Het kan aanleiding geven tot allerlei voor de hand liggende kleine kwellingen en vernederingen. Ook is het niet uitgesloten dat eenvoudige mensen de overtui ging krijgen dat liet schrijven van veel verbuigings ;;'s een gemakkelik over te nemen ken merk is van beschaving Op de lagere school dan hoeft men volgens het Ontwerp alleen als mannelik te beschou wen de namen van mannelike personen en mannelike dieren (hengst, leeuw) en de daar voor in aanmerking komende samenstellin gen met die namen. Al zullen er zich nog wel eens gevallen voor doen waarin het onzeker schijnt of men het mannelik of het vrouwelijk geslacht heeft te kiezen, het staat vast dat men het zich op de lagere school na aanneming van deze rege ling niet moeilik maken zal met de geslachtskwestie. Maar dat doet men daar immers toch al niet? Intussen blijven de grote, de eigenlike moeilikheden bij het kiezen tussen den en de be staan ! Evenals vroeger zullen de kinderen de hele rompslomp van de zinsontleding moeten leren, met de geheimenissen van voorwerpen, bijstellingen, allerlei bepalingen, naamwoordelik deel van 't gezegde enz. Natuurlik zal daar net als nu in de prak tijk heel weinig van terechtkomen. Het zijn wezenlik niet alleen de minder ontwikkelden die herhaaldeük het onderwerp van een lij dende zin of het predikaat in de vierde naamval plaatsen ! Maar een deel van de jongens en meisjes van de lagere school komt terecht op H. B. S. of gymnasium. Nu krijgen ze een lijst \an een duizendtal zelfst. naamwoorden in handen, die vanouds mannelik heten en in zekere gevallen zonder veel weifeling met den ver bonden zijn." De leerlingen van de genoemde scholen dienen met dat gebruik bekend te blijven." Moeten zij zélf schrijven: van den zwaan? Wegens dien mistred? Het is mij uit de toe lichting niet duidelijk geworden. Wel wordt voorgesteld het gebruiken van de bewuste n verplichtend te stellen in ambtelike stukken; de leerlingen van Midd.elbaar en Voorberei dend Hoger Onderwijs echter worden met de lijst van mannelike woorden in kennis gesteld, om er zich op nader te bepalen wijze van te bedienen." Tussen twee haakjes volgt dan nog de aanwijzing: een slaafs van buiten leren is hierbij van zelf buitengesloten." Maar wat dan? Oefeningen wellicht in het richtig gebruik van buigingsvormen bij de uitver koren woorden? Wij komen even terug op de verzekering dat men de woorden uit de bewuste lijst zon der veel weifeling" als mannelike herkent. Nu weet iedereen die veel leest en schrijft met tamelik grote zekerheid van een groter of kleiner reeks woorden of ze volgens De Vries en Te Winkel al dan niet mannelik zijn. Maar het spreekt wel vanzelf dat de woorden waarvan de n het geslacht nooit hoeft op te zoeken, niet dezelfde zijn als de substantieven waarbij zich een ander op vertrouwd terrein gevoelt. De lijst die A zou kunnen opmaken, moet wel verschillen van de lijsten van B, C, en D. Het is dan ook evenmin te verwonderen dat de pogingen van de professoren Kluyver en Muller,,om met enkele andere taai-en letter kundigen tot overeenstemming te geraken" moesten falen, als dat het bezwaarliker viel dan de heren vermoed hadden, om het samen ten opzichte van de bewuste lijst eens te wor den ! Maar het laatste is ddii toch gelukt, en het resultaat ligt vór ons. Veel zelfst. naam woorden, die bij De Vr. en Te W. mannelik ?zijn, ontbreken hier. Evenwel, het zou vrij staan (bij die woorden) de n in zekere gevallen, naar gelang van stijl en smaak, te blijven ge bruiken." Daarentegen zou het gebruik van de n bij vanouds vrouwelijke woorden niet vrijstaan en als een fout gelden." Wij krijgen dus als het Ontwerp aangeno men wordt, deze toestand: 1. De wooiden die in de Lijst voorkomen moeten als mannelik beschouwd worden. 2. Een groot aantal woorden die niet in de lijst voorkomen, maar bij De Vr. en Te W. als mannelik staan geboekt, mogen met dm worden gebruikt (ook met de). 3. De niet in de Lijst vermelde, woorden die bij De Vr. en Te W. vrouwelik zijn, mogen NOOIT worden gebezigd met den. Daar men de onder 2 genoemde woorden vrouwelik gebruiken mag en die onder 3 vrouwelik gebruiken moet, komt de vraag of de regeling- van KI en M. prakties bruikbaar is, op deze andere neer: zijn de in de Lijstgenoemde zelfst. naamwoorden werkelik zon der veel weifeling" als mannelike te onder kennen? Liever dan hier kortweg mijn persoonlike mening te geven, wil ik trachten ieder in staat te stellen zich een eigen oordeel te vor men. Hier volgt te dien einde een aantal woorden uit de Lijst (dus woorden die den bij zich moe ten krijgen) tussen andere die tot groep 3 behoren en waarbij den verboden is. De vraag wordt nu, niet of men sommige woorden ter stond als mannelik of vrouwelik herkent, maar of men bij het overgrote deel zekerheid heeft omtrent het geslacht. Met behulp van een woordelijst kan men zelf nagaan, in hoe veel gevallen men heeft gemist. (Wie er bloot naar raden, hebben de kans ook gemiddeld in 50 gevallen van de 100 het juiste te treffen). UNIE BANK voor NEDERLAND en KOLONIË1 AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: 's-GRAYENHAGE, TILBUBfe LEEUWARDEN, OISTERWWK, UDENHOUT, LOCHEM en BORCULQ. Agentschappen in Indië: BATAV1A, 80ERABAYA, SEMARANG, BANDOENG, MEDAN ea WELTEVREDEN. MIIIIIIHIllllHl Illlllllllllllllllllllll iimiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Mannelik of Vrouwetik? aflaat afschuw argwaan as (molen-) bergpas bidstond bijl bokaal boog bons boterham buis (pijp) cyns code deel (dorsvloer) deuk diadeem distel doos dorst drift eklips ekster flank fooi gember gems geul glimp graat haag hangmat horzel jenever kaketoe kap ke!k kern klep koers kram kruk (stoel) ladder liaison last mandvol markt marmot milt naald nachtegaal nasleep oester oogst opschik paal pan pees pekel piek pilaar pont raaf rat rem reuk riem r:i rouw rozijn ruggegraat rum sabel salamander schimp schoot schroom sjako spot spreuk stoet stop takt tang teerling tekst term termijn toeleg tooi toom twist vederbos vond waan waarborg worm wrok zverm Wie van tevoren nog niet overtuigd was, zal na het nemen van een proef wel tot de overtuiging komen, dat de lijst van de hh. KI- en M. uit den boze is. En meer en meer zal het duidelik worden dat de enige juiste regel voor het gebruik van de verbuigings n niet anders kan luiden dan: men schrijve die n waar men 'm hoort of wil laten horen. Wie 'm in sommige gevallen nodig heeft voor lijn stijl, wie 'm bezigen wil uit gewoonte, uit voorliefde voor het archaïsfïese, uit deftigheid desnoods hij ga zijn gang. Waar om /ou hij niet schrijven wat hij bedoelt te schrijven? Maar dan dwinge men van de an dere kant ook niemand, zelfs geen scholier en geen ambtenaar, tot het bezigen van een vorm, die aan hun eigen taal evenzeer vreemd is als aan het algemene beschaafde Neder lands. Dat de auteurs van het Ontwerp het met deze regel de enige die wetenschappelik te verdedigen is in de grond van de zaak vrij wel eens zijn, kon men a priori wel aannemen. Maar het blijkt bovendien uit hun mening omtrent het geslacht dat aan de persoonlike en bezittelike voornaamwoorden moet wor den toegekend. Hier geen kwestie van wille keur. Hier het juiste voorschrift: Men richt zfch b'j het schrijven naar het spreken in dezelfde omstandigheden." Waarom zich ook niet bij de keuze tussen den en de naar het spreken gericht? Ofschoon ons oordeel over het Ontwerp, voor zover het afwijkt van de Vereenv. Sp., niet gunstig kan zijn, is het niet zonder vol doening dat we er kennis mee maakten. Het kan wel niet anders of het zal tot de overwin ning van de Vereenv. Sp. bijdragen. Nu taaigeleerden van erkend gezag als prof. Kluyver en prof. Muller de rijen komen versterken van hen die heren, kopen en vissen schrijven; nu k zij niet meer willen weten van wille keurige voorschriften bij de keus tussen zijn en haar, hij en zij, is het dunkt mij niet al te optimisties wanneer de Vereenvoudigers de overwinning menen te zien in een niet ver verwijderd verschiet. Helmond, Des. '21. DR. R. A. KOLLEWIJN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl