De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 24 december pagina 7

24 december 1921 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

24 Dec. '21. -No. 2322 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND GEEST EN GEESTLOOSHEID IN OUD-HOLLANDSCHE PRENTEN Wie inzage neemt van de prentenverzamelingen der 16de en 17de eeuw, moet al spoedig tot de conclusie komen, (hoeveel bewonderenswaardigs zij ook bevatten) dat modieusheid en manierisme in de kunst waarlijk niet van onzen tijd alleen zijn. Wat kon men in die oud-Hollandsche gravures een onderwerp eindeloos uitbuiten, wat kon men eens anders vondsten onbegrepen en klakkeloos overnemen! Nergens is dit beter te zien dan in de massa's dorre, onnoozele navolgingen van den grooten Brueghel, van Benam en andere werkelijke satinsten. Of in de eindeloos kieskauwende variaties op het thema van den zot", gemeengoed sinds de zottenfeesten der late middeleeuwen, po pulair ook bij de belezenen sinds Sebastiaan Brandt's Narrenschiff" en Erasmus' Lof der Zotheid'". . Daar is bij voorbeeld in het. Prentenkabinet een groote prent van den monogrammist H. T. B.: Stultorum Chorea, der Sotten dans. Men vjndt hier verschillende sotten" : Haetnijdich sot, clapachtig sot, pluystrycke sot, eerghierith sot" naargeestig als om strijd. Weinig meer vroolijkheid-is uit andere zotten te halen, en weinig meer geest uit de maat schappelijke satire van zulke prentenmakers, die tot in het oneindige enkele vaste onder werpen behandelen, zooals: oud en jong slecht gepaard; de| alchimist die zich en zijn gezin ruïneertjdoor zijn-zoeken naar'goud; de l.verliefdef dronkaard jdie ) bestolen wordt; de Dood die op de vergankelijkheid wijst.' 1. Een van de 4 prenten^tegen de dronkenschap door Jacob Matham Maar toch moet bij dit alles wel worden be dacht, dat het eigenlijk niet het stereotype van de motieven is, dat ons deze soort van geest" tegenmaakt. De zelfde thema's door graveurs zonder veel eigen talent, als Matham en de twee jongere Goltziussen, zoo droog en vervelend behandeld, waren niet alleen door Brueghel al breederen grootscher verzichtbaard, maar werden ook in den eigen tijd of later, door van de Venne en door Jan Steen opgenomen, en aan hun uitwerking van diezelfde gegevens zien wij dan weer, dat er in de 17de eeuw zeker een humor" bestond, dien wij nog best kunnen genieten. Bij het bekijken van de prenten van den zeker niet meer dan middelmatigen Jacob Matham komt men echter op een serie, van vier, die wat de strekking aangaat, doet denken aan Hogarth's dramatisch-satirieke reek sen, die nog altijd de geestelijke bekenden zijn van alle ontwikkelden. Het is een serie prenten op de dronkenschap en wel opmerkelijk voor een tijd, toen deze als zoodanig toch zeker nog niet tot de onvergefelijke zonden werd gerekend. Men vindt er den dronkaard in allerlei situaties, en onder elke prent een spreuk als: Gulsdroncken dach en nacht tot ghest verdrieten doet Qhewelt doen, vrouwen cracht en boosvergieten bloet. Op het hierbij gegeven prentje ziet men den dronkaard met een vrouw. Hij gooit het eene glas in het andere leeg, een haring ligt reeds klaar, en op den achtergrond ziet men dat zijn vertering wordt bijgehouden. De provoceerende schoonezit er overigens vrij apa thisch bij. (1) Deze en al de andere prenten uit de serie zijn zeer stijf van compositie, zonderling is ook, dat de dronkaard op elke prent een andere is. Er is geen climax, zooals bij Hogarth. Zien we nu denzelf den Matham echter als reproducecrendgraveur aan het werk, en heeft hij gestoken naar Adriaen van de Venne, dan kunnen we al dadelijk veel meer voor de satire varr den tijd voelen, en zelfs dringt iets tot ons door van wat toch wel een echt rake grap'kan .zijn geweest. Is deze verkooper van ratten en muizenvallen (2) met zijn omgeving van het een of andere groote schilderij afge nomen, zooals dat ge beurd is bij van de Venne's Vastenavond op het ijs, waar het fragment met den man, die op zijn teenen gaat staan, een populaire prent geworden is? Of is de gravure naar een teekening of een grijsje van dezen kostelijken volksschilder? De niet heel prettige compositie doet het eerste vermoe den. In de mededeeling van dezen koopman, die in de katten een . soort concurrenten schijnt te zien, welke den verkoop van zijn muizenvallen schade doen en ze daarom uitroeit, is ook voor ons gevoel werkelijk iets humoristisch ! En het is de moeite waard, dit vast te stellen, omdat een geestig onderschrift (een dat wij nu nog als geestig aanvoelen) ondereen Hollandsche 17de eeuwsche prent iets zeldzaams is. Ltt op, dat de geest zich hier zelfs op epigrammistisch-bondige wijze uit: Ziel hoe ick katten vang, om te veilen-mnise-prang". Nog korter is het onderschrift op een andere prent van ; Matham naar van de Venne. Het is een carnaval-tafereel waarbij het tusschen de op huiselijke en primitieve wijze gekostumeerde personen tot bakkeleien schijnt te zijn gekomen. Twee gaan elkaar te lijf met een stoel en een pan, een ander slaat er op met een rooster, een wijf argumenteert met een bezem. Hun hoofden, weliswaar, zijn welyoorzien : de een heeft een lantaarn als helm gebezigd, een ander een pan. Deze laatste heeft een al of niet werkelijken bochel, waarop een kat staat, die met een touw om zijn poot vastzit aan het huishoudelijk hoofddeksel. 3. Vroeg 17de-eeuwsche satire op De Vrouw" Het hoofd van de vrouw is gebarricadeerd met houten plankjes. Onder dit geval nu staat eenvoudig '/ Is jammerlijck" een uiting, die zoowaar denken doet aan Strindberg's het is jammer van de menschen". Van de Venne schreef vaak zulke korte leuzen onder zijn grijsjes; zij zullen^dtis wel van hem zijn, niet van de graveurs. En zie dan hoeveel woorden de dichter van het onderschrift bij de door Huich Allardt uitgegeven prent op het mooy aeltjen", noodig heeft om zijn moraal aan den imn te brengen.(3) Toch is ook hier in het onderschrift niet in de prent zelf, die vrij correct, maar niet zeer pittig van teekening is wel een soort van geest. De houding van elk dier van de^weinige' kieskeurigheid tegenover het auteursrecht, die in dien tijd nog algemeen is op te merken, want deze van Latijnsche on derschriften voorziene emblemen onder dien naam ving men destijds alle zedelessen in prent zijn dikwijls nawijsbaar nageteekend naar Brueghel, Benam, M. de Vos, Hans Bol e.a., soms met een geringe wijzi ging. Men vindt er van Brueghel de vette en de magere keuken, den ezel op de school, en het hooi den peerde naloopt", van Benam den eierdans, van P. de Jode meerdere, o.a. de jonge man en vrouw die vrijen, terwijl zij den ouden man, die blijkbaar de echtgenoot is, en voor het vuur zit, den bril van den neus neemt. (Een symbool!) Voor een zeker deel zijn dus deze emble mata men maakte alras elke voorstelling tot een embleem door er een spreukje bij te voegen eenvoudig copie (om niet te zeggen roof) maar de graveurs uit de 16de en 17de eeuw waren niet zelden zoowel reproduceerend als scheppend werk zaam, en het zou niets vreemds zijn, als de Bry naast de ideeën van an deren, gelaten ook de zijne had gepubliceerd. Dat hij als oorspronke lijk teekenaar wat kon, bewijzen zijnmooie me daillons op den prins van Oranje en Alva* (de koopman- van wijsheid en van narheid) met de fijne groteske en obscene randen.Zouden dus sommige emblemata saecularia van zijn eigen vinding zijn? Ik heb ze niet thuis kun nen brengen. Enkele daarvan (en het zijn niet de minst aardige) hebben betrekking op de verleiding waaraan de man van de zijde der vrouw blootstaat(om het maar eens keurig te zeggen). Een van de meest curieuse draagt tot onder schrift Sic abeunt, redeuntq'aliae de more Columbae". (4) Zoo gaan en komen, volgens hare gewoonte, de duiven. De duiven zijn het JUIST UW SMAAK! M. IILK" Havana 12 cents Sigaar Fabrikaat FLEVO" Utrecht IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIHIIIIIIIIIII'I Op een van de Caprichos van Goya ziet men iets dergelijks: ook hier mannen als vogels die op de verleiding aanvliegen en geplukt worden, maar hoeveel actiever en ma licieuzer zijn er de vrouwen! Er is iets demonstreerends, niet dramatisch in die vroegere prentkunst. Nog ergens anders heeft de Bry den mannen-val uitgebeeld, de situatie is daar nog ingewikkelder. De klem is daar uit touw vervaardigd, een ladder leidt er naar toe, de mannen vallen op doornen en prikkels, of komen in den als muil geopenden narrenkap terecht. De duivel staat er bij, en de vrouw, boven op de val gepos teerd, is weer erg passief. Gemoedelijker is de opvatting van een derde dergelijke prent: de vrouwen zijn er in boomen verscholen, de mannen, met knodsen gewapend, schijnen ze er uit te willen drijven. Felices iuvenes, quibus haec est arbor in hortis. (Gelukkig de jongelingen, voor wie deze boom in de tuinen is). Laat ik eindigen met een werkelijk pot sierlijk embleem, dat heelemaal geen embleem is, n.l. geen beeldspraak bevat. (5) Het stelt een gruwelijk instrument voor, niet ongebrui kelijk bij middeleeuwsche feesten, een soort orgel of klavier, gevormd door katten, die men aan den staart trekt of op de pooten timmert. Het wordt door twee man bediend. Een nar accompagneert met een guitaar, een ander drinkt, een varken en een bok dragen bij tot het orkest; tred all her by, seht wer der schönst sei, aber zelt mich auch frei ich binder bas in der cantry, ** staat er op (De Bry leefde in Duitschland) Auriculis Midae non musica gratior ulla. Geen muziek is meer welgevallig aan de ooren van Midas. De koddigheid van deze laatste voorstelling behoeft geen verklaring. Ze ligt er dik op. C O R N E L I S V E T H mannen, die naar het aeltje" komen kijken, manvolk, meest van narrcnkappen voorzien, na de vangst door de hengelende en zevende vrouwen verliezen ze blijkbaar de vleugels. Ty pisch is, dat op het prentje met zijn overigens levendige actie, de vrouwen er zoo stijf bij staan._Z\\demonstreeren meer, dan at-zij.doen. 2. J. Matham, naar Adriaen van de Venne Venter van rattenvallen is precies bepaald, de rijmelarij is vlot en nergens duister. De prent is, naar de kos tuums te oordeelen, uit den tijd van Maurits, dat wil dus zeggen, ook uit die van Van de Venne, n is een'typisch voorbeeld van een satirieke prent zonder eenige satire van grafischen aard, alles is doodgewoon, nuchter, ik zou haast zeggen, acade misch geteekend, en de geheele spotternij ligt in de I|(l$g0'irisehe voorstelling van de vrouw als een aal die in een fuik wordt gevangen. : ?; Maai als wij~nu"zien~naar sommige der Emblemata Sae cularia" van Theodoor de Bry, die misschien iets vroeger ont staan zijn, dan hebben wij toch een soort van spot voor ons, die ons veel nader staat. Er is iets zonderlings met die emblemen" van Johan Theo door de Bry. Hij was een zeer knap prentsnijder, die door de geloofsvervolging uit België naar Duitschland heeft moeten vluchten en te Frankfort ge werkt heeft, waar ook zijn zonen Johan Israël en Theo door, welke laatste zijn vader nog overtrof, werkzaam waren. De emblemata zijn misschien in samenwerking met beiden ontstaan. Nu is het geheel der 4. Uit de Emblemata Saecularia van Johan Theodoor 5. *) Zie mijn Geschiedenis der^Nederlandsche Caricatuur." *) In het koor. -ABEVNT, REDEVNTQALIAE DE KWE CC< emblemata een typisch staaltje de Bry: Satire op ,,De Vrouw" Geen muziek is meer welgevallig aan de ooren van Midas IIII11IIIIIIIIIIIIIU1IIIII minimum i nu "»' <" ' ' ' IMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIII inimir iiimi i IIIIIIUIIHIIIIII imiiitiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiuimiiumi KERSTMIS IN OEKRAINA Hoor je hoe de sneeuw onder onze voeten kraakt? Zie je hoe de vorst een kantwerk van fijne draden op de glazen weeft? Kerst mis nadert, het heerlijke kerstfeest in het verre Oekraina! Herinner je je die mooie novelle van Gogol: Avond in een gehucht bij Dincana?" Wij Oekrainers houden misschien ook daarom zooveel van dien grooten schrijver, omdat hij volgens zijn beweren twee zielen had: n Russische en n Oekraineesche. Oekrainer voelde hij zich door geboorte, maar Rus als kind van de Europeesche kui tuur. Dit dualisme in hem werd een obsessie, die hem aan het eind van zijn leven zijn evenwicht geheel deed verliezen; hij eindigde volslagen ziek van geest! Maar hij was een zoon van ons volk en hoe goed heeft hij het begrepen; hoe mooi heeft hij Oekraina ge zien en hoe aandoenlijk spreekt hij er zijn liefde voor uit, in die novelle die ik zooeven noemde En stel je dan eens voor welke menschen daar nu wonen, welke zeden, welke gebruiken er nu heersenen l Zie je weer in den geest dat troepje boeren yroolijk door de straten trekken? Coladnichi" noemt men ze; ze zingen hun mdoie Coladche", liederen die van denzelfden bloede zijn als de Calendae" van de Ro meinen (de invloed van het antieke Rome is nu eenmaal onuitroeibaar en universeel!) Je ziet weer de vensters opengaan, waaruit den zangers brood en lekkere worstjes worden toegeworpen, die specialiteit van de Oekrai neesche keuken, en spek ook krijgen ze, spek, OELOF KALVERSTRAAT 1 Amsterdam OPGERICHT 1850 TELEFOON 658 N. niTROEN DEN HAAG - PLAATS 23 firma M. J. GOUDSMIT PAARLEN, BRILLANTEN Goud, Zilver en Horloges Uitsluitend eerste kwaliteit "" "'"" n iiiiilimiiu Miiiiiimmiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimi IIIIIIIIIIIMII1IIIIIUIIUIIIIIIIII1I1IIUIIIIIIIIIIIUI Hofleverancier - Amsterdam ULVEISTIMT Hfi ?:? HUQBNIIR S TEL NOS. 2040-1881 - TEL Ne. 1793 Zuid KOUDE EN WARME SCHOTELS waar de Oekrainers zoo verzot op zijn, en je kunt niet nalaten den ongekenden over vloed en den rijkdom te prijzen, die hier heerscht Ja, dat alles was er ! Een menigte jonge meisjes en knapen kwam, even voor dat de kerstavond aanbrak, samen en maakte een groote prachtige ster van gekleurd papier; daarin werd een kaars geplaatst en als het donker werd, staken ze die aan en trokken er mee langs alle huizen en hutten; zij droegen de ster van Bethlehem en zongen hun mooie, overoude liederen,waar uit ons de vrome geest van lang vervlogen dagen tegenklonk. Deze Coladche" ver vulden uw ziel, of ge wildet of niet, met een my stiek verlangen; wanneer gij ze aanhoordet, voeldet ge u n met den geest van dit werk zame volk, dat zijn heele bestaan aan de moederaarde geeft en deze en hare vruchten verdedigt tegen den nijd en de hebzucht van hun buren. Ja, eenmaal werd kerstmis zoo gevierd.... Zelfs de armste boeren onderhielden in deze week het vuur acht dagen lang, om te koken en te braden. Groote toebereidselen werden er gemaakt, ledereen kocht voor de feestelijke gelegenheid nieuwe kleeren of althans wat nieuw lijfgoed; het zou voor een groot ongeluk, bijna voor een schande hebben gegolden, zich dit niet te kunnen aanschaffen. Met kerstmis, wat voor een hemd dan ook als 't maar nieuw is", zegt het spreekwoord ! De Oekrainsche boer houdt zijn hut altijd heel netjes en verschilt hierin zeer van dien in Rusland, wiens woning er altijd zwart en onoogelijk uitziet. In Oekraina daarentegen worden eiken Zaterdag de muren opnieuw gewit, de muren van buiten en van binnen, de vloer, alles. Maar als kerstmis voor de deur staat, neemt het schoonmaken een drei genden omvang aan, het heele huisje wordt ten-onderste-boven gekeerd en de leden van het gezin, die niet meehelpen, moeten zich uit de voeten maken ! 's Avonds spreiden ze over de tafel een wit servet en daar, waar het hoofd van het gezin plaats neemt, wordt een groote hoeveelheid brood, gebak en allerlei lekkers neergelegd. De heer des huizes verbergt zich achter al die heerlijkheden; nu komen de andere leden van de familie binnen en gaan hem zoeken, totdat hij van achter dien Luilekkerlandsberg oprijst in zijn volle lengte en met luider bij St. Moritz. Nieuw en zeer comfortabel ingericht FamilieHotel. 200 bedden. Privébadkamers. Groot IJsveld en Sledebaan. Prachtige Skivelden. Eigen Orkest. Pension van af frs. 20.?per persoon per dag. Het meest zonnig gelegen hotel in het Engadin. Dir. Geo.BISENZ. Inl.: Reisbur. Linde man, Den Haag, Arnhem, Groningen, Utrechi. stem roept: Hier ben ik ! Laat ons den Al machtige bidden, dat hij ons altijd dezen overvloed geeft!" en dan beginnen ze vroolijk het maal te nuttigen. Zoo was het allemaal in vroeger dagen De klok van de kerk, de groote sonore kerkklok, luidde den geheelen dag, en de frissche atmosfeer van den witten winter vibreerde onder die feestklanken; de menigte in nieuwe veelkleurige gewaden, die met rijt e borduursels versierd rijn, bewoog zich bij door de besneeuwde straten. De jonge manni n liepen de meisjes achterna, die met blozer.de gezichten wegholden voor de sneeuwballen.. Hoe mooi was dat alles vroeger En hoe zal nu in ons land het volgende kerstfeest zijn in Oekraina wordt htt, volgens onzen kalender, den 7den Januari gevierd. Gevierd ? ach, zal het gevierd worden ? Wel kraakt ook nu weer de sneeuw onder de voeten en wel borduurt de vorst zijn kantwerk op de ruiten, maar het feest het feest zal weer achterwege blijven !.... Geen nieuwe kleeren worden meer gekocht, men is al blij n enkel stuk uit vroeger dagen te bezitten : de Coladnichi" loopen niet meer rond.dat zou gevaarlijk kunnen zijn en niemand zou hun ook meer iets uit het venster toe werpen. Ook wordt er niet meer gebraden en niet meer gekookt, want er is geen hout meer. Alles is voorbij wie zal zeggen voor hoelang ? Ach! zelfs Dincana, het door Gogol beroemd geworden Dincana", bestaat niet meer een paar maanden geleden hebben de bolchewisten het afgebrand, ze hebben het gelijk gemaakt met den grond om den opstandigen geest van zijn bewoners te smoren, van de Oekrainers, die zich nog al te goed het mooie verleden herinneren. Er wordt ook dit jaar daarginder geen feest gevierd, er wordt gevochten. Daér, waar het leven in gevaar is, vergeet men de feesten, men denkt er niet aan ze te vieren, men denkt alleen er aan, zich te verdedigen. De klok van de kerk, de groote klok, zij alleen luidt nog, haar stem bleef de zelfde, maar tevergeefs zou ons oog zoeken naar de dorpelingen in hun kleurig feest gewaad, zij zijn er niet meer Alles zwijgt, alles wacht Zoo is Kerstmis in Oekraina bolchevistische paradijs ! het E. O N A T Z K Y

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl