Historisch Archief 1877-1940
No. 2324
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
HALLOWEEN IN CALIFORNI
Weken vór den 31stenTOctober beginnen
de Halloween-kleuren, geel en zwart in de
winkel-etalages te verschijnen, in den vorm
van lange slingers, vloeipapier, mutsen,
maskers, lampions en allerlei gekke poppetjes
en beestjes. Net als het rood en groen tegen
Kerstmistijd.
Geel is de kleur van de rijpe vruchten
en het rijpe graan, want in lang vervlogen
dagen was deze heilige avond (Hallow-eve)
aan Pomona gewijd, de godin van den oogst.
^Zwart symboliseert al het geheimzinnige,
spookachtige, dat het andere element vormt
van deze viering, op het keerpunt tusschen
zomer en winter. In noordelijker landen,
waar werkelijk de donkerte en de kou in
aantocht zijn, en de menschen hun angst
voor het ruwe klimaat omzetten in angst
voor heksen en booze geesten, heeft de zwarte
kat, de niet minder zwarte uil, en de heks
op den bezemsteel meer zin dan hier in
Californië, waar het altijd maar zonnig blijft
en hoogstens de regen wat last geeft in de
wintermaanden. Ook zijn we hier zoo dicht
bij den Equator, dat de dagen haast niet
korter worden, maar lange zomeravonden
zijn er ook nooit, en het heerlijke lengen
der dagen missen we, evenals het groen
worden van boomen en planten in de lente.
't Is net als het probleem, dat we ons vroeger
als kinderen stelden die op de fiets naar
school moesten over een open winderigen
weg; wat is prettiger, heelemaal geen wind
rrjf erge wind tegen, maar dan ook erge wind
mee als je den anderen kant opgaat? Ik herin
ner me niet, dat we ooit de windstilte verko
zen hebben, zelfs in den allerergsten storm.
In Schotland, een land van ergen wind
tegen en ergen wind mee, is het nog voorna
melijk te doen om de toekomstvoorspellingen,
die men heel in het bijzonder verkrijgen kan
als heksen en consorten de lucht weer onvei
lig beginnen te maken, en speciaal op dezen
avond aktiever zijn dan gewoonlijk. Denkt
maar eens aan het aardige vers Halloween"
van Burns.
Maar Californië is een land van windstilte.
Niemand denkt hier dan ook aan die oude
beteekenis van het spokenfeest. Het is meer
een soort carnaval geworden met vroolijke
partijen al dagen van te voren, hier en daar
wat baldadigheid en iedereen die mee wil
doen, verkleed en gemaskerd. Geesten in
witte lakens gehuld en met klamme handen
(van een opgevulden wit glacéhandschoen
gemaakt) en heksen met zwarte puntmutsen
zijn het meest en vogue. Maar men kan ook
volstaan met wat vloeipapier, een paar
uilen, katten of heksen op een gewone jurk
aangebracht.
Groote oranje pompoenen worden
uitge? hold en van oogen, neus en mond en een
ka,ars voorzien en zoo voor het raam gezet.
Ik heb geesten zien wandelen, met zoo'n
lichtend hoofd onder hun arm! Griezelig.
't Kan ook gebeuren, dat je niets
vermoe:,4?nd naar een HallQM<een?partij gaaken
.opde frontporch, de Californische voorgalerjj
opgeschrikt wordt door het helsche
lawaai van een blik met spijkers, dat ergens
op een randje balanceerde.
Op zoo'n partij zijn allerlei traditioneele
spellen. Sommige hebben met appelen en
noten te maken, herinnering aan Pomona,
andere bewegen zich meer op het terrein
der geheimzinnigheid. Er is b.v. een bak met
water of met meel en daaruit moet een appel
gehapt worden. Er hangt ergens een hori
zontale staaf aan een touw te draaien, aan
het eene einde een brandende kaars, aan het
andere een appel. De staaf wordt snel
rondgedraaid -en de kunst is om de appel in je
mond te krijgen, en niet de kaars.
De gedragingen van twee of drie noten,
die naast elkaar in het vuur van den haard
gelegd worden, kunnen u verder inlichten over
de trouw en ontrouw van geliefden. Het
is natuurlijk noodig om de noten eerst een
naam te geven voordat ze weg beginnen te
springen of naast elkaar den vuurdood
trotseeren.
Op de Halloween-fuif van de IJ. W. C. A.
(Young women's Christian association} be
stond de geheimzinnigheiédaarin, dat de
groote gymnastiekzaal met een paar lampions
verlicht was, terwijl de gemaskerde gasten
binnenkwamen. Ook was er ergens een
heksenvuurtje in een soort van tent, waar we
halverwege den avond onze toekomst voor
speld kregen op eeh ulevelpapiertje, dat in
een koekje gebakken was.
- Na een half uurtje ging het licht op en
begon een reeks van de meest kinderlijke
spelletjes, afgewisseld door marcheeren op
de maat van muziek in rijen van twee, van
vier, en van acht zopals ik me uit mijn prille
jeugd herinner. Hier deed iedereen mee,
meisjes en vrouwen van 12 tot 80 jaar en
de leidster van de gymnastiekklassen com
mandeerde en blies op haar fluitje en alles
marcheerde prachtig in letterlijken en
figuurlijken zin !
Ik had wel eens een zestigtal
Hollandsche vrouwen gehoorzaam aan iemand in
clouwns-costuum, (maar met de zachte stem
en het schelle fluitje van de
gymnatiekonderwijzeres) een 5 minuten lang over het
weer willen hooren praten als dit geboden
werd! Wij vonden het wel een aardig grapje,
maar onze Amerikaansche partners waren
beter gedisciplineerd en stonden zich met
ernstige gezichten uit te sloven de 5 minuten
vol te krijgen. We werden ook in twee lange
rijen tegenover elkaar geplaatst en als Miss
James, het opperhoofd, een karton met den
witten kant naar boven op den grond gooide,
moest de eene rij de andere aan het lachen
maken, als de zwarte bovenkwam omgekeerd.
Wie lachte werd bij de tegenpartij gehaald.
Eén juffrouw kon maar niets gek vinden;
ze stond met een strak gezicht naar al die
gezichtentrekkende, onzin uitkramende men
schen te kijken, maar ze bezweek toen we
Hollandsch tegen haar praatten !
Al zulke feestjes, de IJ. W. C. A. heeft ze
voortdurend, eindigen met een glas sinaas
appelsap, en de een of andere koek.
Sinaasappe/len zijn er het heele jaar door en soms
liggen ze op groote hoopen in de boomgaarden
zooals bij ons de afgesneden hyacinthen
in het voorjaar, dit tusschen haakjes.
Vioor de kinderen is het allemaal leuk, op
school teekenen en knippen ze pompoenen,
hooren Halloween-verhaaltjes en maken van
dat alles hun eigen stemming vol verwachting
en voorpret. Het verkleeden geeft al meer dan
genoeg bijzonderheid en geheimzinnigheid;
zij breken zich fret hoofd niet met oude
overleveringen en bijgeloovigheden en
Pomona !
Het is een dag om naar uit te kijken en in
Holland is 31 October heel gewoon net als
alle andere dagen. Maar of het de
SinterklaastiiiiliiilHiiiiiitiniMiiiiminimin iiniiiiiiiiinnminil
stemming vergoeden kan, ook al wordt
die in eigen gezin gevierd? Dat moeten we
nog ondervinden.
I. E. PRINS
WILLEKES MACDONALD
Altadena, Californië.
Beloof mij toch door 'n
kuur met Sanatcgen je
zenuwen te herstellen
Wanneer Uw zenuwen overspannen en Uw
krachten uitgeput zijn, zal Sanatngen een
keerpunt brengen in Uw leven en U
voeren naar volkomen herstel en volmaakte
gezondheid.
De lijfarts der Koningin-Moeder van Italië
Dr. E. PERSICHETTI, schrijft:
Ik heb Sanaiogen gebruikt in verscheidene
gevallen van Neurasthenie en het restillant
was, dat bij elk geval de nervcuse symptomen
sterk verminderen. Bij zwakke kinderen, zoowel
als bij hcrstellcnden van langdurige, ziekte, heb
ik Sanafogen met even gunstig gevolg voor
geschreven en kwam zoodoende tot de over
tuiging, dat het een waardevol zcmnvsterkcnd
voedsel is om verloren krachten te herwinnen".
Stel niet uit om Sanatogen te gaan gebruiken
en begin nog vandaag.
Het is verkrijgbaar in alle Apotheken en
Dtogisterijen in veipakkingen vanal t 1.?.
iiiinnniiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiii
iiiiiiifiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiitiinnnnitiiiin
STERKT ZENUWErkNLICHAAM
BIJKOMSTIGHEDEN
VIII
Juist op deze feestdagen, nu alles op ge
zelligheid en huiselijkheid is gericht, moet ik
telkens aan dat arme, Fransche kapiteintje
denken, dat, als hoofd van de bezettings
troepen ergens in een gat van een Duitsch
dorpje, in eenzaamheid zit opgesloten.
Toen ik hem voor het eerst zag, was het
midden in den zomer, dien
wonderlijkheerlijken zomer, die maar geen einde nemen
wilde: we zaten op het grasveld voor het witte
huis, we lachten en praatten en plaagden
elkaar; tot er opeens, plotseling,een stilte
viel: de fijne, geestige mond van onze gast
vrouw verstrakte; de redacteur slikte zijn grap
in, en hooghartig, koel, bogen ze tegen den
slanken jongen, die, in zijn blauwe uniform,
de pet eerbiedig in de hand, voorbijging: de
Franzoos, de vijand, de indringer.
En zoo dikwijls, de latere dagen, zijn elas
tische figuur voor ons opdook, met altijd dien
nadrukkelijk-respectueuzen groet, zoo dik
wijls verstrakten de gezichten, en werd er
iets hard in de welbekende oogen; zoo dik
wijls voelde ik: ik ben hier tóch een vreemde,
bijna zoo vreemd, als die jonge man, omdat
ik niet meehaten kan, en niet
mee-verwenschen."
Voorzichtig probeerde ik bij onze gast
vrouw, die zelf een eenzaam mensch is, iets
van belangstelling voor haar ongewenschten
huisgenoot wakker te roepen. Ik vroeg haar,
waarom hij dat zwarte pogglas droeg
Hij had zijn eene oog in den strijd ver
loren Ik vroeg haar, hoe oud hij was
en of hij getrouwd was. Zes-en-twintig;
en hij had een vrouw en twee kindertjes..
En dan sprak ik er van, hoe hij een kind ge
weest moest zijn, toen de oorlog begon; hoe hij
zijn beste jaren in ellende en ontbering moest
hebben doorgebracht, en nu, misschien nog
het ergste, deze eindelooze verveling, deze
leege dagen en weken en maanden in een land
van vijanden, omgeven door koelen afkeer
van alle kanten....
Wij vragen niet beter, dan dat hij zoo gauw
mogelijk naar zijn eigen vaderland, en zijn
eigen vrouw en kinderen terugkeert," ant
woordde ze kortaf; en toen hij dien nacht vol
goeden wil, de hond, die onrustig kefte, in
een gebroken Duitsch vanaf zijn balcon,
kalmeerend toesprak, en zelfs tenslotte een ronde
om het huis ging maken, om te onderzoeken, of
er ergens onraad dreigde, belde ze onmiddel
lijk den chauffeur om te toonen, dat ze haar
eigen menschen had, om haar zoo noodig te
beschermen.
Eiken ochtend, als wij fleurig in het
dennenboschje zaten te ontbijten, met de zon over
het blanke damast en de vroolijke
vliegendekkers, trok hij naar het vuile Wirtshaus er
tegenover, om aan de ongedekte tafel, in den
vunzigen stank van bieren rook, zijn grauwe
brood te eten en zijn slechte koffie te drin
ken. O, ik weet wel, de oorlog heeft die mannen
in nog heel wat erger ontberingen getraind; in
den oorlog zouden ze het een weelde hebben
gevonden, op een vast uur voedsel en een
stoel te vinden; maar het erge is juist, dat de
spanning van dien feilen tijd voorbij is; en
dat zij, die de overwinning hebben bevochten
toch zeker gedacht hadden, dat die hrrn
een ander gezicht zou vertoonen, dan dit
droeve, grauwe en hopelooze....
Als er in de herberg was gevochten; als
er een meisje door soldaten was aangevallen;
altijd was het ons kapiteintje, die straffen
moest, en voorschriften geven. Onze Gretchen
en Maria vertelden ervan in de keuken met
opgewonden stemmen: de herberg mocht na
negen uur niet meer openblijven; en die
Tilde" lag in het gasthuis, en haar moeder
had den heelen nacht gehuild.... Maar als
Gretchen in den laten avond den donkeren
moestuin doorgestormd kwam, dan zagen
haar wangen zoo rood, en dan dansten haar
oogen zoo opgewonden, dat ik aan het oude
liedje van Dat doet de wind, o, moeder;
o, moeder, dat doet de wind," moest denken;
en Maria leerde van paing" en eau", en
,,bongchour", en neuriede onder 't boenen
van het bordes de Marseillaise.
Als de eigen jongens nu eenmaal ge
sneuveld waren ! Jong was jong; en deze
Fransche Jean's en Pierre's hadden zoo min
den oorlog gemaakt, als haar vroegere
Wilhelm'en en Johannes'en. Een mensch leefde
toch maar eens; en al sprak je een verschil
lende taal, in de dingen, waar het op aan
kwam, was het niet moeilijk elkaar te ver
staan. .. .Zoo maakten ze,opnieuw de eeuwige
soreuk tot waarheid: Und neues Leben
blüht 'éiuf den Ruinen P' <
Neen, de gewone poilH's hadden het niet
kwaad, al waren ze in een vijandig land,
vervan het eigene en|vertrouwde.Hetbestaan wordt
pas ondragelijk voor hen.die, met den vloek
der bewustheid, der principieele levenshou
ding beladen, niet meer spontaan in het
oogenblik leven, maar hun daden- en ge
dachten laten beheerschen door overtuigingen,
die, verstarrend, partis-pris worden Waar
om kon onze lieve gastvrouw haar hart niet
ook voor dezen jongen man open doen, die
evenzeer tegen haar als tegen zijn wil in haar
huis moest verblijven? Hij was nauwelijks
jonger dan haar zoon; hij was, als deze, in
den oorlog gewond, alleen strijdend aan den
anderen kant. Waarom mocht hij, als de
stroom van gasten was weggeëbd, niet met
haar in het witte paviljoentje zijn koffie
drinken? Waarom mocht hij, als de donkere
dagen kwamen, haar niet voorlezen in de
hall; waarom vroeg ze het vrouwtje en de
kindertjes niet te logeeren, dat het groote,
stille huis blij werd van jong geluk.
Als wij nog niet zoo vergeestelijkt zijn, dat
we onze handen liever verbranden, dan ze
de wapens te laten dragen; als op den op
roep: Voor het vaderland " er een zeer pri
mitief instinct in ons wakker wordt; laten
we ons dan ook bij het primitieve en bij het
instinct houden, als het geldt weer licht te
vergeten; laten we niet dan juist, het starre
verstand te hulp roepen, dat onze
menschelijker opwellingen neerdwingt, en ons er toe
brengt ons te houden aan den dorren,
verdorrenden haat Maar i k heb al zoo dik
wijls gezien, dat we geen gave bezitten, waar
we zoo jammerlijk misbruik van maken, als
juist van ons verstand: we overstemmen
het, als het ons van een spontane dwaling
zou kunnen redden; maar we heffen het ten
troon, om die dwaling te helpen bestendigen,
en er een karaktereigenschap" van te maken.
Zoo vrees ik, dat het arme Fransche kapi
teintje, en met hem honderden overwin
naars" een droevig Kerstfeest, en een
triestigen nieuwjaarsdag hebben gehad, in het
land der overwonnen vijanden.
ANNIE SALOMONS
iiiiiiniiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiniiMiininiii nu mini iiiiiiiiiiiiiiiin
NA AFKES" DOOD
Van Afkes Tiental", door N.Jvan Hichtum,
is bij Gebr. Kluitman, Alkmaar de 5e druk
verschenen. Het leek ons voor vele lezeressen
niet onbelangrijk iets te hooren over de
hoofdpersoon van dit algemeen gewaar
deerde boek. Red.
Geen betere, lievere, flinkere moeder heb
ik ooit gekend, dan Harmke, de vrouw van
Sjoerd Feenstra te Warga, uit wier leven ik
het een en ander heb verteld in mijn boek
Afkes tiental."
Ik ontveins mij dan ook geenszins, dat het
succes dat dit boek heeft gehad, vooral te
danken is aan het echt moederlijke van haar
persoonlijkheid, dat ik zoo goed mogelijk heb
trachten weer te geven.
Haar dochter was mijn dienstmeisje, en de
vereering die dit kind had voor haar moeder,
trof me al dadelijk als iets ongewoons. Want
wél zijner veel lieve, trouwe, zelfverloochenende
moeders, maar zelden komt het voor dat de
kinderen dezer moeders dit zoo duidelijk
beseffen, als ik dit opmerkte bij mijn dienst
meisje en al haar broertjes en zusjes. En hoe
meer ik hoorde van Moeder Feenstra, des te
Wit Ijzeren Ledikanten
MET MATRAS
90 x 190 Fl. 19.50
meer werd ik getroffen door haar groote,
warme liefde en haar onbewuste wijsheid.
Ik moet bekennen dat mij dikwijls haasteen
gevoel van jaloezie bekroop, als ik zag hoe
vél die arme, eenvoudige vrouw voor haar
kinderen was. Ik had mijn eigen kleine kindje
ook zoo innig lief, maar dikwijls kwamjde
gedachte in me op: Kon ik haar maar
evenveel.geven, als Afke" aan haar kinderen
geeft! Zou men zóarm moeten zijn, om zoo
alles en alles te kunnen zijn voor je kinderen,
om zoo absoluut jezelf te kunnen verloo
chenen met zoo'n opgeruimd gezicht, en je
kinderen juist datgene te geven, wat ze noodig
hebben, zonder ze te verwennen en zonder
zichzelf weg tev cijferen?"
Een vrouw in betere omstandigheden,"
dacht ik, kan onmogelijk zóalles en'alles
wat ze heeft, tot de meest materieele dingen
toe, met een liefdevol hart en een vroolijk
gemoed wegschenken aan haar kinderen i"
En er is iets van aan. Ik heb hetzelfde wel
eens hooren zeggen door andere dames, die
mijn karakterschets van Afke" gelezen
hadden.
Maar wie mijn boek het best begrepen
hebben, dat zijn vele mannen geweest, op
gekomen uit den arbeidersstand. Verscheidene
brieven ontving ik van mannen op rijperen
leeftijd, thans zelf huisvaders, die mij schre
ven: Eerst na het lezen van uw boek heb
ik leeren begrijpen, waïmijn .eigen moeder
voor mij geweest IK."
En zoo is haar leven een zegen geweest voor
velen, niet alleen in haar naaste omgeving,
maar door mijn boek ook in wijdere kringen, en
ik ben zoo dankbaar, daaraan te mogen mee
werken, dat ik, nu ze op 82-jarigen leeftijd
gestorven is, mij onweerstaanbaar gedrongen
gevoel, haar nagedachtenis te eeren.
Wie het portret aanziet, dat hierbij wordt
afgedrukt, kan zelf oordeelen welk een
sereene uitdrukking er nog altijd ligt op dat
oude en toch nog zoo fijne gezicht met de
mooie, groote blauwe oogen.
Misschien zal het velen, die in mijn boek
met haar hebben meegeleefd in haar armoede,
genoegen doen te hooren, dat ze, door den
steun van al haar flinke kinderen, een
onbezorgden ouden dag heeft mogen hebben.
Ze woonde in de laatste jaren van haar
leven, nadat ze haar sukkelendea man tot
zijn dood toe met de grootste liefde had ver
pleegd, bij haar ongetrouwden zoon te Leeu
warden, en tot het laatste toe kwamen velen
haar raad en hulp vragen en verpleegde ze
allerlei zieken in haa-r buurt. Haar dochter
Wiepkje" vertelde me: Ja, Mem helpt
altijd iedereen alle menschen moeten Mem
altijd hebben."
Maar nu is zéheengegaan en haar vredig
gezicht licht niet meer over haar omgeving
maar haar invloed leeft voort.
Ik breng haar een dankbaren afscheids
groet ! N. VANHlCHTUM
Afke en haar oudste zoon
Illustratie bij het artikel ,,Na Alke's dood"
WINTERKONING
Wij raken er nu al aan gewoon dat met
Kerstfeest en Nieuwejaar de hazelaars bloeien.
Ditmaal leek de kans niet groot; een abnor
male droogte, die meer dan vijftien maanden
duurt, brengt velerlei vertraging te weeg.
Toen kwam ook nog de strenge vorst en
ik bereidde mij al voor op een winter, die
nu eens werkelijk iets zou hebben van
doodschheid. Maar nu zijn de Atlantische depressies
gekomen met Westerstormen en regen en
die hebben ons weer een heel eind in d<&
goede richting gebracht en heerlijk is het
te zien, hoe nu, midden in den winter, zaden
en spruiten en knoppen zich dadelijk roeren
en de verloren posities heroveren.
Het hazelaarhoekje was dan ook een
bezoek al dubbel waard. Het ligt aan het
duin, bij den oorsprong van een onzer tegen
woordig zoo zeldzame duinbeken. Veertig
jaar geleden was het hier romantisch mooi.
Een elzenbosch lag in de vlakte, dat is
er nog, en achter het bosch tegen het duin
een lange geul, waar uit zandige oevers het
heldere water opwelde. Aan beide oevers
groeiden hazelaars, aan den hoogen kant
het meest, waar de zon op viel, over de elzen
heen en daar zag je dan de heldergele
bloeikatjes bungelen tusschen het donkere hout !
De beek murmelde (echt!) langs de oude
stoelen van elzen en hazelaars, tusschen
mossen en varens en verliep eindelijk in een
geheimzinnig moeras met hooge zegge-pollen,
wiebelende elzenstronken en allerlei hoog
bloemgewas, dat aan die streken eigen is.
Daarop^volgde dan weer een meertje en alles
met elkaar was het een der schoonste land
schappen ter wereld.
Twintig jaar geleden murmelde de beek
al niet meer, maar er was nog altijd water,
dat met een heel klein overloopje ook nog
wel het moeras bereikte. In 1911 was de
duinbeek voor het eerst droog en nu alweer.
Maar nog altijd is het daar wat wij noemen
een 'goed hoekje en er bloeien ook nu nog
veel hazelaars.- De bodem van de beek is
alweer een beetje vochtig en de dorre bla
deren hebben een prettig, schimmelig
verrottingsgeurtje. Ik kan er nog
altijd allerlei wintervogels ver
wachten en stap er nooit heen
zonder bedacht te zijn op de
schichtige watersnip of de bijna
onzichtbare houtsnip, die tus
schen warm bruine boschmolm
en rul vlokkig vezelig dor blad
zoo goed verborgen is. Vandaag
had ik eigenlijk ook stellig op
hem gerekend, maar vond er
niets anders dan een aantal
winterkoninkjes, een half dozijn. Ze
kropen rond in de breetie stoelen
van de elzen .en hazelaars langs
den oever, ze hipten in de beek
zelf en snuffelden vlijtig tusschen
de takjes en de dorre bladeren.
Wij zijn al zoo er aan gewoon,
om winterkoninkjes rondom ons
huis te hebben of zelfs in onze
schuurtjes en houtstapels, dat we
eenige moeite hebben, om aan 't
vogeltje te denken buiten
demenschelijke samenleving. In het alge
meen wordt hij met meezen en
goudhaantjcs over een kam ge.
schoren en dan beschouwd als een
boschvogel. Er zijn echter heel
wat bosschen, waar je nooit een
winterkoninkje te zien krijgt.
Maar als op een polderdijkje een paar elzen
of wilgen staan met wat braamstruweel aan
hun voet, dan is er veel kans, dat daar ook
een winterkoning huist. In het Naardermeer
mis ik hem nooit op dergelijke plaatsen
en ook hier in Kennemerland toont hij
een groote voorliefde voor beken en sloten,
greppels en vochtige plekken, kortom het
terrein van de snippen. Merkwaardig ook
hoeveel hij op een miniatuur houtsnipje
lijkt met de bruine en grijze tinten van zijn
gevederte: de geblokte teekening van zijn
vleugels, 't Is niet zoo bar gemakkelijk, om
een winterkoninkje rustig te bezien, want
Winterkoning
het dier staat nooit stil, maar tocli kunt ge
wel eens er op letten, hoe ze onderling nog
kunnen verschillen in de veelvuldigheid
van donkere dwarsstreepen op staart en rug,
de kleur van de poolen en de intensiteit
van de lichtgele streep, die over het oog
gaat. Hoe meer we er naar kijken, des te
mooier blijkt het dier aangepast te zijn aan
oevers en kanten van beken en geulen.
Let er nu maar eens op, hoe dikwijls gij onzen
winterkoning zult snappen aan den water
kant ! zelfs aan den oever van de Zuiderzee
en mogelijk ook op het Noordzeestrand.
Mijn winterkoningen aan de duinbeek
in de Kerstweek vochten niet,
maar ze zongen wel en dat ver
schilt niet zoo heel veel. Elk
oogenblik sprong er een van den
grond op, snorde door de lucht
vliegen kun je het haast niet
noemen en stond dan op een
tak te schetteren, zooals alleen
de winterkoning dat kan, met
bijna komische drift en bravour,
het staartje recht in de hoogte.
De zeer gedecideerde trillers on
derscheiden dit lied van alle an
dere vogelliederen, vooral van de
weinige, die we om dezen tijd te
hooren krijgen en dat zijn dan
die van roodborst, hcggemusch,
boomkruiper, boomleeuwcrik,
pimpelmees en straks de zang
lijster ook nog met niet te ver
geten de musschen, want die
zingen het drukst, maar er wordt
geen aandacht aan geschonken.
De winterkoning wordt het meest
opgemerkt en die geeft ons d;m
meteen gelegenheid, om nog eens
de veelbesproken vraag ter sprake
te brengen: wat brengt de vogels
tot zingen en tot zwijgen. Ik heb
in December den winterkoning,
(Foto van A. Berdet) die in mijn tuin huist, hooren
zingen op^allej''tijden van den dag, van
het eerste^ morgenkriekcn af tot in het
avondduister, maar lang niet alle dagen.
Toen het 10°C. vroor, zong hij even goed
als toen.er met slagregens een storm woei
van meer dan 15 M. per seconde. Van ons
menschelijk standpunt bekeken schijnen de
uitwendige omstandigheden dus weinig in
vloed uit te oefenen en zingt de vogel
dus hoofdzakelijk uit innerlijk welbehagen,
een gevoel van kracht en geschiktheid en
levenslust. Als een winterkoning zingt, dan
krijg, je nog meer dan bij andere vogels,
het gevoel, dat zoo iets hem moet op
luchten, dat de zang als het ware een
hoeveelheid overtollig arbeidsvermogen is,
dat in dezen schoonen vorm aan de om
geving wordt afgestaan. Hij zingt, omdat
hij het niet kan laten. In hoeverre de wijfjes
erbij betrokken zijn, dat is alweer een ander
vraagstuk.
JAC. P. T n tj s s E
iiiiliuiiinm ?"i'iiliiuuiimiiiiuimmiuuiiiimnimunimuim
I VRAAGT CATALOGUS I
I VAN !
r =
j GROENTE- EN BLOEMZADEN f
l 1922 l
| MOERHEIM" |
l DEDEMSVAART |
iHiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimtiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitT