Historisch Archief 1877-1940
28 !an. '22. No. 2327
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
N.Y. PAERELS'
Meubileerfng-Mq.
AMSTERDAM
COMPLETE
MEUBILEERING
BETIMMERINGEN
Rokin128-Tel4541N.
boeken zijn veel
minder in prijs
gesleqen dan andere
dingen van
dagelijksch qebruiK.
CHENARD&WALCKER
N A S H M. A. N.
Aütomobieb en Vrachtwagens
l.!, .jrtmbl Ij. IET EElTUr
Parkstraat 91a - 's-Bravanhage
Tel. Haag 3569
ENZ.
LUXE- EN
VRACHTAUTO'S
B ENZ & Cie., Amsteldijk 10, Amsterdam,
i' leerinriesi in$?,
t^/eferoon:
WIJ NOODIOEN U UIT TOT EEN BEZOEK AAN ONZE
NIEUWE TOONKAMERS
EN DE TENTOONSTELLING DER NIEUWSTE WER
KEN VAN MEVR. C. DANIELS?CHEVALLIER EN
LODEWIJK SCHELFHOUT.
Een mooi en boeiend meisjesboek
Pas verschenen:
DOOR
W1LLY PÉTILLON
Met bandteelteniiig en platen van IETIY HEYLISERS. ingBiaaid I2 90, stonden f 3,75
De Maasbode" schrijft:
Een lief en gezellig verhaal met snoezige tafereeltjes, door NETTY
HEYLIGERS in teekening gebracht, over een bakvisch met een
eigen wil en veel goedigs erbij.
Twentsch Zondagsblad":
Een meisjesboek dat zich goed lezen laat en een uitnemend
figuur zal maken op de St. Nu'olaastafel.
UITGAVE VAN VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM
SIGAREN
Motor- en Zeiljachten
TE KOOP.in diverse groottenen prijzen.
Lijst van in commissie staande vaar
tuigen gratis en franco toegezonden.
lllltllllltMIIIIIlllllHlllllllllllllllllllllllllllltllllllllHlllllllllllltllllllllllIIIIIIIIMIIlllllllHII
immuun u iiin int minimi iiiiiiiiimiiiiiiimiimi iiiiiiimimiiirini inmiimmii in nu
EEN EEUW
VEEARTSENIJKUNDIG ONDERWIJS
's Rijks Veeartsenijschool, Veeartsenijkundige
hoogeschool 1821?1921
II
De lotgevallen der school van 1821?1851
worden door prof. Schornagel te boek gesteld.
Bescheiden was het begin. Het aantal leeraren
buiten den directeur bepaalde zich tot een
tweetal: Dr. J. Vosmaer voor natuur- en schei
kunde en Dr. A. Numan voor de practische
veeartsenijkundeen dan waren er nog een amb
tenaar, oeconomus, een protector, een apo
thekersgezel en een hortulanus aan verbonden.
De cursus begon met 241eerlingen, allen intern,
die studeerden voor rekening van het Fonds
van den landbouw. In Mei 1822 werd met
het oog op de zuidelijke provincies machti
ging verleend, om 20?25 leerlingen aan te
nemen, die voor eigen kosten wilden studeeren.
Hoog waren die kosten niet, voor ? 400 jaar
lijks ontvingen zij bovenkleeding, inwoning,
voeding en onderwijs. Een uniform en'een
chako-achtig hoofddeksel waren voorgeschre
ven. De eischen van toelating waren niet meer
dan grondig ervaren zijn in lezen, schrijven
en rekenen en dan moest men Nederlander
zijn en van onbesproken zedelijk gedrag. De
regeering trok terstond partij van de school
door er een aantal kweekelingen op kosten
van het Departement van Oorlog te laten
opleiden tot paardenarts bij 's lands
kavallerie en artillerie en door aan officieren van
Gezondheid en kweekelingen voor den ge
neeskundigen dienst aan 's Rijks hospitaal
te Utrecht studeerende vergunning te
verleenen de lessen aan de veeartsenijschool bij
te wonen. Na voldoend afgelegd examen
worden^de leerlingen bevorderd tot veearts
1ste of 2de klasse, verbinden zich dan als
paardenarts of hun wordt door den minister
een standplaats aangewezen. De veeartsen
1ste en 2de klasse ontvangen dan uit het
Fonds voor den landbouw resp. een toelage van
? 500 en } 400 's jaars. Later werd dit voor
bepaalde leerlingen nog iets verhoogd.
De school nam aanvankelijk in bloei toe.
Het getal der leerlingen steeg tot ruim 50.
Toen kwam de Belgische opstand. De Belgen
verdwenen nagenoeg geheel, de Hollanders
rukten uit en de school moest zelfs tijdelijk
gesloten worden. In October 1831 werd zij
weder geopend, nu met 23 leerlingen, een
getal, dat allengs daalde en in 1851 tot 5 was
teruggebracht.
Velerlei oorzaken werkten tot dezen achter
uitgang mede. De verhouding tusschen direc
teur en leeraren liet te wenschen over aan
den directeur werd later eervol ontslag ge
geven de toelagen uit het Fonds van den
landbouw hielden op en daarmede werd de
maatschappelijke positie van den veearts,
die de concurrentie van empiristen maar al
te veel ondervond, te moeilijk. De veehouders
begrepen nog niet de meerdere waarde van den
wetenschappelijk gevormden veearts boven
den empirist.
In 1849 is ook het Veefonds uitgeput.
Thorbecke gaf uitkomst. Hij maakte de school
tot een werkelijke staatsinrichting door in
1851 voor het eerst er / 20000 voor op de
staatsbegrooting uit te trekken. Overigens
ging Thurbecke te werk op de hem eigene
wijze. Buiten Numan om, die v. Litli de Jende
als directeur was opgevolgd, geeft hij eervol
ontslag aan nagenoeg het geheele lagere per
soneel en in 1851 zelfs aan den hoogleeraar
etc Premery. De ontslagenen worden vervangen
door oud-leerlingen van de school, de titel
van hoogleeraar wordt vervangen door dien
van leeraar. Numan vraagt eervol ontsla? en
Veeartsenijkundige hoogeschool. Anatomisch instituut
verkrijgt het. De school telde 5 leerlingen
(1850) en ontving in Dr. Wellenbergh een
nieuwen directeur. De keuze was niet gelukkig.
Het heengaan van Dr. Numan werd zeer
betreurd.
Prof. de Blieck nam de niet zeer dankbare
taak op zich om de geschiedenis der school te
schrijven over het tijdvak 1851?1874. Hij
klaagt over het grootendeels ontbreken van
archieven en jaarverslagen betrekking hebben
de op aien tijd. Het was een Rijksschool ge
worden, maar inplaats van uitbreiding van
personeel en hulpmiddelen was bezuiniging
de boodschap. Gering was dan ook het aantal
veeartsen, dat zij in dien tijd afleverde. Deze
toestand veranderde eerst, toen in 1872
Wellenbergh als directeur vervangen werd door
den kundigen en energieken Dr. M. Mac
Gillavry.Toen werd het leerarencorps versterkt
door de benoeming van Dr. J. C. v. d. Harst en
den veearts 1ste klasse Th. Weitzel en werden
tevens alle jaarwedden verhoogd. De Blieck
geeft toe, dat het onderwijs tot 1872 op /.eer
laag peil stond. De directeur bevorderde
geenszins het gebruik van de bibliotheek der
school door leeraren en kweekelingen. Wel
werd met eigen runderen de veepest, die in
1865 weder was uitgebroken, bestudeerd.
Mac Gillavry verhoogde door zijn uitnemende
lessen het peil van het onderwijs. Hij werd
als bekwaam histioloog en physioloog door
Donders zeer gewaardeerd. Hij stond echter
slechts eenige jaren aan het hoofd der school.
De bekwaamheid en de gave, om helder en
degelijk te doceeren, wordt door de Blieck in
den heer Wirtz, die Mac Gillavry als directeur
opvolgde, zeer geroemd.
Hoogst eigenaardig was de toestand van
de school als inrichting van onderwijs. Een
regeling bij de wet bestond er voor haar niet.
Alles wat er tot nu toe tot stand kwam, elke
verandering was het gevolg van een koninklijk
of ministerieel besluit, meestal uitgelokt door
een missieve van den directeur. Prof. Krediet
deelt ons mede hoe eindelijk onder den mi
nister Qeertsema het veeartsen ij kundig onder
wijs een wettelijke regeling ontving, die uit
den aard der zaak grootendeels bestond in
het sanctionneeren van het reeds bestaande.
Maar hoe eng was het doel, dat der school
gesteld werd. Zij moest door onderwijs van
staatswege veeartsen opleiden, niets meer.
Van wetenschappelijk onderzoek op
veeartsenijkundig gebied werd niet gesproken,
waartoe de inrichtingen en hulpmiddelen der
school zoozeer de gelegenheid gaven. Hoeveel
hooger stonden daarin de scholen in het
Buitenland. Gelukkig hebben de leeraren zich
niet aan de opvatting van den wetgever ge
stoord, getuige de vele wetenschappelijke
publicaties, die prol'. Kccsoin achter in liet
boek vermeldt. Waren niet de school en de
laboratoria de aangewezen plaatsen voor zulke
onderzoekingen? Het is dezelfde geest, die
ook bij het middelbaar onderwijs vooizit.
Ik heb u bevoegd verklaard, gij weet dus uw
zaken, waarom nog meer studeeren, op de
school hebt gij slechts op een geschikte wijze
uit te pakken wat gij weet. Alsof de lust, de
ambitie, het vermogen, om opgewekt, helder
en degelijk te doceeren niet ten nauwste
samenhing met het feit, dat de leeraar voort
durend in aanraking blijft met de frissche
bronnen zijner wetenschap. En de gemeente
besturen zijn te dezen opzichte meestal plus
royaliste que Ie roi. Wie de wet van 1874 op
het veeartsenijkundig onderwijs aan de hand
van een goeden leidsman wil nagaan, hij leze
wat de heer Krediet er over schrijft.
Prof. Wislci is de geschiedschrijver van het
laatste tijdperk van 1874 tot op heden. Die
geschiedenis is een verhaal van de pogingen, die
van alle zijden door de leeraren, door den
Raad van Beheer, door de Mij. tot bevorde
ring der veeartsenijkunde in Nederland, dooi
de Mij. van Dierkunde en door de autoriteiten
van het Departement van Handel en Nijver
heid in het werk werden gesteld, om een ver
heffing van de school tot een inrichting van
hooger onderwijs tot stand te brengen. Con
ferenties werden gehouden van leeraren en
Raad van Beheer met de autoriteiten van
het genoemde Departement, rapporten werden
gevraagd en opgemaakt. Ontwerpen van wet,
o.a. een zeer uitgewerkte van de zijde der
leerarer, zagen het licht. De kans van slagen
rees en daalde met de wisseling der ministeis
van landbouw en nijverheid.' Van 19UO tot
11)13 duurde het vragen en antwoorden, het
hopen en verwachten, toen werd op 17 Mei
bij koninklijke boodschap het zoo zeer ver
langde wetsontwerp bij de Tweede Kamer
der Staten-Generaal ingediend. De grootc
oorlog en de crisistijd gaven weder vertraging
en eerst in 1917 werd het door beide Kamere
der Staten-Generaal aangenomen, door ds
Koningin bekrachtigd en tot wet verheven.
Ons land was een Veeartsenijkundige Hooge
school rijk geworden. Na langen strijd was de
overwinning behaald. Het boek eindigt met
een apotheose. Gekleed met bet en de deftig-.'
LV/GT
AFD. JACHT AGENTUUR
Slepersvest 1 Rotterdam
TRIPLE SEC. COMBIE1"
Imporiépar SCHMITZ & Ca., Utrecht
professorale toga heeft het geheele college der
professoren voor den photograaf geposeerd.
In het gevoel van hunne nieuwe waardigheid
zitten zij daar geschaard om den rector mag
nificus, ter eere van het feit, dat hunne school
verheven is in den adelstand, die zijn brieven
ontvangt van de wetenschap.
Als men het oog slaat op de talrijke publi
caties van het wetenschappelijk personeel,
dat prof. Keesiirn in hoofdstuk X vermeldt,
dan kan men de opneming in den kring van
het hooger onderwijs niet onverdiend achten.
Er zijn klinkende namen onder de docenten
welke prof. Dekhuyzcn, die zelf het zijne tot
den wetenschappelijke!! arbeid bijdroeg, ons
in hoofdstuk VI l i opnoemt. Wij noemen
slechts de namen van Mac Gillavry, Zwaarde
maker, v. 't Hof j, Hamburger, Pekeltiar ing,
de Jimg en i'. Itallie, om ons te bepalen tot
die, welke later universiteits-professoren wer
den. De lange naamlijst der studenten aan
het einde van het boek bewijst wel hoe groot
het nut is, dat de thans goed bevolkte hooge
school in de verschillende vormen en tijd
perken van haar bestaan reeds afgeworpen
heeft. Zij heeft thans een schoone toekomst
voor zich.
Nog zij vermeld, dat den uitgever alle eer
toekomt voor de keurig verzorgde
jubileumuitgave en voor de fraaie reproducties van de
photographische portretten van oud-leeraren
en professoren der school, van den minister
van landbouw en nijverheid, van eenige voor
mannen van den landbouw en van gezichten
op gebouwen en omgeving, waarmede het
boek rijkelijk verlucht is. j pU
Den Haag
E. F. N K L A A K
Vceartseuijkundigc hoogeschool. Kliniek voor .kleine huisdieren, instituut voor
geneesmiddelen- en vergiftleer in aanbouw (Juli 1921)
HET LIED VAN SCHIJN EN WEEZEN III D
Zang XI.
Dan breekt de Dag der heilige geheimen
het uur des schrikkelijken oordeels aan
Gansch machteloos zijn deeze zwakke rijmen
om weer te geeven wat dan zal geschién,
als 't laatste kroost der menschen moet bezwijmen,
om de Verheerlijking van God te zien.
met een verheerlijkt lichaam zelf omtoogen,
dat rein is en volmaakt, als Hij voor Wieu
het menschengeslacht ootmoedig ligt geboogen,
Verlosser, en Bevrijder, een'ge Zoon
Des Allerhoogsten, in Wiens taal geen loogen
bestaan kan. Waar het niet een bittre hoon
twijfel te voeden aan Zijn heil'ge woorden,
tot ons gericht, zoo rustig en zoo schoon?
Hij sprak en allen die zijn stemklank hoorden
geloofden in Hem, zonder reede-grond,
zoo als men in de zon, of in de accoorden
van lieflijke muziek gelooft, terstond,
zonder bedenken, door ontroering weetend.
En als Hij zegt, dat Hem Zijn Vader zond
zoo is dat waar, wijl Hij het zegt, geen meetend
en weegend ooverleg doet daarbij nood,
maar stil aanvaarden, elke vraag vergeetend.
Wil hij ons spijzen met des Leevens brood
waarin Hijzelf, op wonderbare wijze
Zijn eigen Lichaam ons tot teerkost bood,
zoo ncemcn wij in dank die heil'ge spijze
en vragen niet naar 't hoe" en het waarom".
Hij weet en sprak.... Dat elk Zijn Wijsheid prijze !
Wij zijn maar arme menschjes, klein en dom,
en kennen toch den Vader aller dingen
door Jezus' stemgeluid, ons roepend: Kom !"
Wij mochten dieper in God's Weezen dringen.
leerend zijn wetten, die beheersenen 't Al.'
Dan denken wij, onnooz'le stervelingen,
dat ons verstand alles doorgronden zal
buiten God om, door weetenschap en reede.
O Hoogmoed ! voerend tot den zondenval.
de machtigste genieën sleurt gij meede
in uwen wervelkolk maar 't needrigst hart
dat u weerstaat wint zeegepraal en vreede.
De mensch, geschapen zonder stervens-smart
leefde een booven-natuurlijk zalig leeven,
tot hij God's Almacht roek'loos heeft getart,
het schoonste wat zijn Heer hem wilde geeven,
de vrije wil, misbruikte in onverstand
en teegen 't hoogst gebod in durfde streeven.
Toen viel hij uit het zonn\g zoomerland
in 't hard bestaan.vol arbeid, dood en lijden.
met al zijn kroost, onmachtig uit den band
van schande en zonde, alleen zich te bevrijden
ondanks al zijn hoogmoedig intellect.
Slechts Eéne bleef er, in den loop der tijden
sints 't Leeven op den aardbol werd gewekt,
van zonde vrij. dat is: eind'loos deemoedig
als Dienstmaagd Gods, wier lichaam onbevlekt
werd wooning voor God's Zoon, eer l
offer begon en trad iu onze sfeer.
Alleen Zij werd gezcegend oovervloedig
ie zijn bloedig
door de genade en 't bijzijn van den Heer.
Zonde heet alles wat van God doet wijken
terwijl Hij wacht op onze Weedcrkeer.
Zondige hoogmoed wil op God gelijken
en kent geen Rechter booven 't eigen brein.
De deugd der vroomen is 't verlangend reiken
naar Hem die ons weer roept tot zij u Domein,
waarheen 't wel schijnt of wij den weg verlooren
en waartoe geen terugkeert, die niet rein
is door den Doop gewasschen en herbooren,
bereid om in Gods Weezen op te gaan,
verwerpend alles wat hem kon behooreu.
Het is of in des Eeuwigen Bestaan
afsluit een aardsche phase, zwaar en machtig.
De Vader roept, 't laatste bedrijf vangt aan
van 't grootsche drama, waarin 't mensengeslacht zich
verheft tot hoogstcn bloei zoonis ten knop
ontluikt en oopciiberst, onzegbaar prachtig.
Zooals in wijn versmelt de waterdrop,
zoo lost zich dan, van leevens kwaal geneezen
de zieleschoonheid in Gods schoonheid op.
lm 't sterre-schrift der heem'len is te leezen
hoe waerelden oplichten en vergaan.
Zoo zal n Dag der menschheij laatste weezen
Wanneer de zon verkoelt, dan is 't gedaan
met warmte en vocht der wentelende bollen,
z.ooilat z.ij allen als de dorre maan
tot ijzig koude, starre klompen stollen
en storten in het doovend zon-fornuis
dat barst uiteen, en de fragmenten tollen
door 't donker ruim als duistere asch en gruis.
.Maar dan is ook de grootsche Bouw volkoomeii
der heii'ge Moederkerk, Gods heerlijk Huis,
dat eeuwig staat, aan ruimte en tijd ontkoomen.
En elke ziel, die nog intijds bekeerd
de roepstem der bazuinen heeft vernoemen
stijgt uit het graf, tot Hem die 't Al beheert,
en vind zich nietiw'ling in de heemel-hooven
door 't Liefde-licht verzaligd en beleerd.
En milliaidcn nieuwe zonnen looven
den .Maker, die doet worden en vergaan
en alle spraak en denking gaat te booven.
F R E D E R I K VAN EEDEN
I) Zang XII verschijnt niet in dit weekblad maar
in het ck-rde en laatste boek. dat nog dit laar bij d t n
nit^tiVvi' W. Wrsluys zal virschijiKU.