Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VUUR NEDERLAND
28 Jan, '22. - No. 2327
Huize l, ZOMEIDIJK BUSSINK
PiriljoinVondilpirUil.Zoiil4l90in5795
Restaurant a la carte
Lunch,Aftarnoon-tea, Diners eüSoapers
Dagelijks muziek door het Huls-orkest
Het station aan de Willemspoort
DE UITBREIDING VAN HET CENTRA AL-STATION
TE AMSTERDAM
I. DE TOTSTANDKOMING DER SPOORWEGEN
EN STATIONS TE AMSTERDAM
Op 24 September 1839 opende de H. IJ. S.M.
haren spoorweg naar Haarlem met een
eindpunt l kilometer buiten de toenmalige
stad, welk eindpunt in 1843 verplaatst werd
naar het nieuwgebouwde station Willemspoort,
? gelegen eenige honderden meters bewesten
de Willemspoort (op het Haarlemmerplein)
in de nabijheid van het tegenwoordige
Westerpark.
p 28 December 1843 opende de Rijnspoor
weg Mij. haren spoorweg Amsterdam
Nieuwersluis?Utrecht met als eindpunt het
station Weesterpoort.
Eerst op 10 October 1874 volgde de
opening van den Oosterspoorweg
AmsterdamAmersfoort met als eindpunt een houten
hulpstation op het tegenwoordige oostelijke1
stationseiland, dat toen juist, als onderdeel
van de werken van den bouw van het
Centraal-Station, door aanplemping in het
Oosteröok was gevormd.
Op 15 Mei 1878 was de staatsspoorweg Den
Heider-Amsterdam geopend, met als
voorloopig eindpunt het station Willerrtspoort, welk
eindpunt gelijktijdig met dat van den spoor
weg naar Haarlem op 15 October 1878, na
gereedkoming van de Viaduct langs de Haar
lemmer Houttuinen, verplaatst was naar een
tijdelijk station Westerdok, op het Westelijk
Stations-eiland, eveneens kort te voren ver
kregen door aanplemping in het Westerdok.
Station Oosterdok en station Westerdok had
den dus geen verbindingmetelkaar. In Decem
ber 1879 verbrandde eerstgenoemd station en
was de Oosterspoorweg doorgetrokken over
de inmiddels gereedgekomen oostelijke en
westelijke Viaduct en het, door aanplemping
in het open Havenfront verkregen,baanlichaam
naar het station Westerdok.
Hit zoude te ver voeren om diep in te gaa n
op de voorgeschiedenis van de tot
standkoming van het Centraal-Station. Volstaan
kan worden met aan te stippen, dat de
plannen gemaakt werden in de jaren
1865/1866, de uitvoering begonnen werd
in 1870 en voltooid was omstreeks 1885
en dat het hoofdgebouw in 1889 in gebruik
genomen werd.
Verder, dat de beslissing omtrent de keuze
van de plaats van dit station in het open
Havenfront met aanplemping van een groot
deel van het toenmalige havengebied, den
bouw der viaduct Houttiiinen, opheffing van
station Willemspoort enz. niet gevallen is
dan na heftigen, ook politieken, strijd.
Afgezien van politieke strijdvragen, was n
van de bezwaren tegen de voorgestelde plaats,
dat de stad geheel zoude worden afgesloten
van de handelsinrichtingen langs het IJ en
van het havenkwartier.
Ieder, die op de hoogte is van de tegen-.
woordige verkeerstoestanden van Amsterdam
zal dit bezwaar als juist moeten erkennen.
Daar staat echter tegenover, dat het
sta'tion is verrezen midden in het handels- en
scheepvaartcentrum en als het ware het
middelpunt vormt van den
Amsterdamschegrachten-halven-cirkel, waarin de meeste kan
toren gevestigd zijn, een voordeel dat niet
onderschat moet worden.
- Een tweede bezwaar kwam voort
uitaesthe
IMIIIIIItllllllllllllllrilllllllllllllllllllll Illlll l IIIMIIIIMIII
EEN NIEUW ONDERWIJSPLAN
W. EMMENS, Docent aan het Ned.
Lyceum, Arbeid en Studie. Ploegstna,
Zeist, 1021.
Toen ik dit boekje viermaal gelezen had,
heb ik het weggelegd; ik vreesde, dat ik na een
vijfde lezing er helemaal niets meer van
beori'pen zou. Vooral de ondertitel: Eennieuw
onderwijsplan, bracht me \an streek. Ik zocht
een plan tevergeefs, want de enkele bladzijden
over de opleiding tot het leeraarsambt in
de vreemde talen, kunnen er niet mee bedoeld
zHn; daarvoor zijn ze te mr olledig. Dus
moet dat plan in de eerste veertig pagina's
liggen^ Maar die enkele, losse gedachten
kunnen geen plan voorstellen, hoogstens
een betoog, maar dan al schijnt het, met
zijn onderatdeelingen, methodies een
betoog dat verward is en van overdrijving
niet vrij. De heer Emtnens pleit tegen
intellektueefe overlading; hij züii 'villen, dat .ei
meer arbeid gedaan werd. ook door hen, die
studeeren. Hij wijst on Amerika; daar stu
deert de jongen na zijn 14e jaar, gewoonlik
niet meer dan 20 uur per week op de
highschool en n der leergangen naar keuze;
hij kan dan tegelijkertijd zijn brood verdienen.
Er is aan de Universiteit een arbeidsbeurs
verbonden, waar de studenten zich kunnen
aanmelden'. Schr. somt de voordelen op, ook
de "bezwaren, om dan te eindigen met enige
lyriese volzinnen, die ik mij veroorloof over
te nemen: ...
,Voor de Daad is noodig intuïtie, ingeving,
geloof vereering, de mystieke eenheid van.de
mensc'helijke persoonlijkheid, levensvreugde,
liefde, fantasie en geluksgevoel, kunst, en
aanvaarden van het avontuurlijke en van het
toeval, het afwijzen van hefhistorisme, want
elke d'aad is slecht l x .
De Wetenschap laat de intuïtie, het geloot,
de liefde, de levensvreugde, de fantasie, de
kunst het geluk'alleen toe in haar labo
ratoria als objecten van onderzoek, zooals een
oestbacil of doode hond, het toeval, het avon
tuurlijke erkent ze niet, 'ze zoekt de wet, /ij
wil niets doen".
tische overwegingen. Wanneer men de oude
prenten ziet van het aardige stadsgedeelte,
dat gevormd werd door het open Havenfront,
de Texelsche kade, Haringpakkerskade, den
ouden Stadsherberg, den Schreierstoren,
Ooster- en Westerdok, dan valt het niet te ont
kennen, dat met den spoorwegbouw heel veel
stadsschoen en heel veel aanschouwelijke
geschiedkundige herinneringen voor altijd ver
loren zijn gegaan.
Achteraf beschouwd had er geen ongeluk
kiger plaats voor een groot ingenieurswerk
kunnen worden uitgekozen. Bijna nergens
in Amsterdam is de ondergrond zoo slecht
en zijn daardoor de daarin uit te voeren
werken zóduur door de moeilijke
ftmdeeringen als in de omgeving van het
CentraalStation.
Da gevolgen zijn dan ook niet uitgebleven.
Velen zullen zich nog de verzakte
vleugelgebouwtjes van de voormalige Westelijke
Viaduct herinneren.
Op 15 October 1889 was het nieuwe station
met de drie z.g. stationseilanden, waarop
lokomotievenloodsen,draaischijven,watertoren
enz. geheel gereed in gebruik genomen.
Voor het personen-verkeer beschikt Amster
dam thans over de volgende stations en halten:
Het Centraal-Station, eindpunt van de spoor
wegen naar Haarlem en verder, Zaandam
e.v., Hilversum e.v. en Utrecht over Nieuwer
sluis.
Het Station Weesperpoort, eindpunt van
den spoorweg naar Emmerik over Utrecht.
De Halte Muiderpoort bestemd voor
lokaalverkeer richting Hilversum e.v.
Het Station Willemspark, eindpunt van
de Haarlemmermeerlijnen, zijnde lokaal
spoorwegen naar Aalsmeer, Hoofddorp, Lei
den en Haarlem, Nieuwersluis en Alphen.
Dit station staat geheel op zichzelf en heeft
dus geen verbinding met de andere Stations.
Volledigheidshalve dient nog vermeld te
worden eene halte aan de Zaanstraat, in
oorlogstijd tot stand gekomen en uitsluitend
ten dienste van werkvolk, dat in de
artillerieinrichtingen aan de Hembrug werkt en groo
tendeels in het Haarlemmer- n
Spaarndammerkwartier woont.
De rangeere.mplacementen Rietlanden en
Watergraafsmeer, waar de algemeene behan
deling der goederentreinen plaats vindt. In
de Rietlanden worden o.m. de treinen naar
en van de handelsinrichtingen in het Ooste
lijk Havengebied, zijnde de terreinen der
groote scheepvaart maatschappijen,behandeld.
De vrachtgoederen-stations
Oostenburgergracht en Doklaan. Het goederenstation
Westerdok, waar o.m. de convooien naar en
van de daar gelegen handelsinrichtingen
de graansilo's en het z.g. steenen Hoofd
behandeld worden.
Voorts verbindingen met Petroleum- en
Houthaven, de gasfabrieken enz.
Aan het Centraal-station en station Wees
per Poort wordt bestelgoed behandeld, terwijl
aan het station W. P. en station Willemspark
ook vrachtgoed wordt behandeld.
II. DE ONTWIKKELING VAN HET VERKEER
Het Centraal-Station werd van de
indienststelling af lange jaren geëxploiteerd als
zuiver dubbel kopstation, d.w.z. de treinen
uit de richtingen Haarlem en Zaandam vonden
er hun eindpunt en keerden weer terug en
desgelijks de treinen uit de richtingen Amers
foort en Weesperpoort.
Eerst na 1904 is men begonnen met enkele
internationale treinen naar en van richting
Oldenzaal, Berlijn, Hamburg en van de
richting Kranenburg (Basel) door te laten
rijden naar Haarlem en verder. Zoo liep
b.v. de D. trein naar en van Berlijn door
naar den Haag, en de z.g. Zuid-express
Basel-Hoek van Holland had een rijtuig over
Amersfoort naar Zandvoort.
De wijze van exploiteeren als dubbel kop
station heeft het groote bezwaar, dat alle
treinen na aankomst weer achteruitgezet
moeten worden, zoo noodig gesplitst, dat de
machine moet omrijden en weer, na gedraaid
te zijn, aan het andere einde van den trein
moet worden geplaatst, waarop de trein
weder na langen of korten tijd voor het perron
moet worden gebracht.
Deze manoeuvres kosten veel tijd, Veel
plaatsruimte op de emplacementen en vormen
eene groote verkeersbelemmering. Om een
voorbeeld te noemen. Tijdens het
achteruitzetten van een trein, aangekomen op het 3e
perron Westzijde, naar de Zuidzijde van het
Westelijke stations-eiland.waardeopstelspo ren
gelegen zijn, is alle aankomst op en vertrek van
het Ie en 2e perron Westzijde onmogelijk,
omdat de sporen naar die perrons gesneden
worden door den achtertiitzettenden trein.
Gevolg: dikwijls langdurig wachten voor
een onveilig signaal bij de Westgasfabriek
of bij de Prinsengracht, waarbij op drukke
uren van den dag, als de treinen soms met 4
of 5 minuten tijdverschil moeten binnen
komen, n trein, die wat lang voor een on
veilig signaal gehouden wordt, een heele reeks
volgende treinen in vertraging kan brengen,
welke vertraging kan doorwerken over
een groot deel van het spoorwegnet.
Toen het verkeer dan ook steeds drukker
werd en het station steeds meer treinen moest
opnemen is men, deels noodgedwongen, er
toe overgegaan steeds meer treinen te laten
optrekken". D.w.z. de dienst werd zóinge
richt, dat een trein uit de richting Haarlem aan
de W. zijde Ie of 2e perron aangekomen,
daarna optrekt naar de Oostzijde van het Ie
perron en van daar vertrekt naar richting
Amersfoort. Hierdoor wordt dus het
achteruitzetten en weer voorbrengen vermeden en
reizigers uit richting Haarlem en Zaandam
en verder bestemd voor Apeldoorn, Nijmegen
of Utrecht en omgekeerd behoeven in vele
gevallen niet over te stappen.
Omgekeerd trekken treinen uit de richting
Hilversum aangekomen op naar de West
zijde om vandaar te vertrekken naar richting
Haarlem en verder.
Verder is het verkeer naar richting Haarlem
en richting Zaandam streng gescheiden.
Treinen, richting Haarlem, worden bijna alle
op het Ie en 2e perron, slechts een enkele
op het 3e perron behandeld. Treinen richting
Zaandam, worden bijna zonder uitzondering
op het 3e perron, en enkele treinen op het
4e perron behandeld, waardoor een gemakke
lijke exploitatie van het Station Westzijde
verkregen wordt.
Aan de Oostzijde van het station is de ex
ploitatie anders geregeld. Daar vertrekken
alle treinen richting Nieuwersluis van het 2e
perron, en bijna alle treinen richting Hilver
sum van het Ie perron, enkele forensentreinen
en een internationale trein uitgezonderd, die
van het 3e perron vertrekken, terwijl bijna
alle aankomst geschiedt op het 2e perron N.
zijde en 3e perron.
Treinen, uit de richting Nieuwersluis (W.P.)
worden echter bijna alle achteruitgezet
naar de Zuidzijde van het Oostelijke stations
emplacement, en weer voorgebracht. Tijdens
die manoeuvres is vertrek Ie perron altijd, en
vertrek en aankomst 2e perron dikwijls
onmogelijk.
Eenige cijfers mogen een beeld geven van de
ontwikkeling van het verkeer.
Zomerdienst 1866. Aankomst van Haarlem
8 tr; vertrek naar Haarlem 8 tr.Aankomst van
Nieuwersluis 9 personentreinen; vertrek naar
Toen ik dan het boekje uit had, haalde ik
de schouders op. Het zou oneerbiedig zijn te
zeggen: Wat weet een boer van saffraan !";
pedant:,,Words,words,words"; naïef: mallig
heid", maar toch hoort op zulk een phrase
zulk oen refrein.
Hier is iemand aan het woord, die wel wat
wil, maar die niet precies weet, wat; die
verkeerdheden heeft opgemerkt en verbeteren
wil, maar niet scherp omlijnd voor zich ziet,
hoe. Ik geloof, dat de oorzaak van die ver
wardheid ligt in de geest van de schrijver:
hij vertoont alle allures van een auto-didakt,die
met meer moeite dan een ander iets bereikt
heeft en nu meent over alles de staf te mogen
breken. Nu mist een autodidakt gewoonlik
(jammer genoeg) methode; gevolg daarvan,
gebrek aan zelfkritiek; door zijn surplus aan
geestkracht en aan geestdrift voelt hij zelf
c!ie gebreken niet of telt ze te licht, maar zijn
werk verraadt ze.
Hij schaadt daardoor /ijn betoog. En dat
is jamnier. Want in het principe: arbeid 0:1
studie ligt een verschiet van geluk voor het
volgende geslacht. Maar op de manier van de
heer Emmens zal het nooit gelukken de tegen
standers of de onverschilligen te winnen voor
eenige hervorming in deze richting.
Daan oor maakt hij niet voldoende
imderscheid tussen Amerika en onze toestanden.
Een high school is evenmin een Hoogeschool
als een student een student. Alle voordelen
van de adel van de arbeid, op pag. 23?24 zo
hooggestemd gezongen, kunnen dan toch de
Amerikaan niet langer boeien dan hij de vrucht
van die arbeid nodia; heeft om met geestelik
werk zich te voeden.
Misschien ligt het aan mij, maar ik schaam
mij niet te bekennen, dat ik van de volgende
woorden geen zier begrijp .-?Onder de voordelen
van het Amerikaanse systeem geldt 6a:,,De
arbeid in zijn voIL-n omvang wordt geadeld".
Eerst op deze basis kunnen er werkelijke
,,arbeidsgemeenschappen" ontstaan zooals in
Amerika, die naar mijn meening doortrokken
moeten zijn van een sterk, sociaal gevoel, al
meent men hier in het algemeen, dat zij, hoe
wel schitterend werkend, alleen gebaseerd
zijn op het nuttigheidsprincipe. Het resultaat
blijft evenwel hetzelfde: Arbeidsvreugde.""
Heeft de heer Emmens zelf die
arbeidsgemeenschappen zien werken?
Is het in Amerika (waar?) dan anders dan
bij ons? Heeft daar de machine de poëzie van
de arbeid ongerept gelaten? de arbeider niet
tot knechtschap gebracht van enige hand
grepen, waarbij routine alles, zelfdenken
levensgevaarlik is geworden?.
Wanneer wij in onze huizen rondzien, dan
komen de deuren, de trappen, de kozijnen,
de spijlen van het balkon kant en klaar uit
de fabriek; verfmengen kent de schilder niet
meer; hij opent een bus en gaat strijken.
Kleermaker zijn? kotipeur misschien niet, inaar
verder is het toch ook niet verheffend; geen
wonder dan, dat men de kinderen niet
alleen uit een op zichzelf afkeurenswaardige
afkeer van de werkmanskiel liever geen
handwerk laat leren, wanneer ze op school
niet mee kunnen. Geluk brengt het handwerk
zelf niet aan hen, die denken. Afgescheiden
nog van de sociale afhankelikheid van een
meer of min verwaten patroon. Toch, wanneei
de heer Emmens dit verdedigen wil, dat het
voor heel wat studenten,ook de niet-techniese,
puik zou zijn eens een maand of drie per jaar,
te gaan werken bij een boer of een tuinder of
opeen fabriek, dan zou hij een principe beplei
ten niet veel kans op grote aanhang.
Wat zouden de intellektueelen hun gezichts
kring verruimen ! Zij zouden kunnen leren
waardering krijgen voor karaktereigenschap
pen van mensen, die niet vél geleefd hebben
in hun jeugd, maar die een persoonlikheid
zijn met vaak meer gezond verstand dan de
omgeving van de student. Er kwam meer
v\ aardering voor mensen onderling en een hoop
inbeelding verdween als sneeuw voor de
zon.
Want op de persoonlikheid komt het aan;
wie die ziet in een mens, kan voor zijn dienst
bode meer eerbied hebben dan voor meneer X,
lid van de Tweede Kamer, Prov. Staten en
Gemeenteraad, of voor prof. Y, lid van ik
weet niet hoeveel Akademies!
Wanneer de heer Emmens dit vraagstuk
idem 9 pers. tr.,
aankomst 2
goe
derentreinen;vertrek naar idem
2 goed.tr.
Totaal 38 trei
nen per dag van
2 stations.
Zomerdienst
1889. Het jaar
dus van de
indienststellingvan
het Centr. Stati
on, waren aan
komst en vertrek
tezamen geste
gen tot 194 trei
nen per dag.
Zomerdienst
1904. 404 treinen
p.d. behandeld
op 3 perrons met
11 standen. (Ter
vergelijking
diene dat Frankfort
Haupt Bh. in
dien zomer 386
treinen had op
18
perronstanden.
Znmcrdienst
1914 was aait'
komst en vertrek
Westzijde geste
gen tot 287 trei
nen p.d. en Oost
zijde^ tot 266 trei
nen per dag,
samen'dus tot 553
treinen per dag,
waarvoor $ be
schikbaar waren
13 perronstan,
den, daar inmid
dels in 1913 het
tijdelijk, houten,4e perron in dienst was gesteld.
Dit aantal is tot nu toe niet meer bereikt.
Het behoeft geen betoog, dat bij een
dergelijke toename de exploitatie niet lang
meer goed zoude zijn vol te houden en dat
uitbreiding van de stations-inrichtingen drin
gend noodig werd.
ff Reeds in 1889 begon men de bezwaren van
de plaats van het station zoodanig te voelen,
dat in 1891 de z.g. Transito-commissie voor
stelde den geheelen spoorweg, richting
Muiderpoort, vrij te maken door omlegging van het
verkeer naar een te maken hooge personen
spoorwegviaduct door Oosterdok, langs Prins
Hendrikkade tot Pontanusstraat, met aanslui
ting aan Muiderpoort en een te maken hoog
station W.P., en daarnaast een lagen spoor
weg voor goederentreinen, dus het beginsel
van scheiding van personen-en goederendienst.
De Oosterdokssluis was hiermede geheel vrij
gemaakt en het stadsverkeer naar de Riet
landen en het Havengebied zoude voortaan
onbelemmerd zijn.
Van dat plan kwam niets.
Bij K. B. van 2 Juli 1901 No 44 werd eene
staatscommissie ingesteld onder voorzitter
schap van Jhr.J. L. Cluysenaer met opdracht
een onderzoek in te stellen op welke wijze de
Amsterdamsche spoorwegtoestanden te ver
beteren zouden zijn. Deze commissie bracht
23 Juni 1905 een uitvoerig rapport uit.
In 't kort werd het volgende voorgesteld:
lo. Bevrijding van het Centraal-Station van liet
goederenvervoer en totale scheiding van
personenen goederend ienst.
langs de Nieuwe Vaart op het terrein, thans
hiKenomen door het goederenstation-Oostenbnrger gracht
en vandaar naar M.P. en W.P.
Het goederenstation was ontworpen op de verlaten
hoofdsporen door de Dijksgracht, of wel onder en
naast de gewelven van laatstgenoemde nieuwe
4-sporige viaduct.
eens onder de ogen wil zien, of ons onderwijs
ook zo kan hervormd worden, dat het karak
ters vormt of de persoonlikheid ontwikkelt,
maar dan hoede hij zich allereerst voor te
veel citaten, zeker voor citaten zonder plaats;
zo bijv. Jan Feith, prof. Ropes/egt. ...":
men kontroleert gaarne of zulk een gezegde
ook de interpretatie toelaat, die schrijver het
geeft. Maar liever geen citaten; iets is waar
of niet, ook al zegt prof. Ropes (wie is dat?
hoor ik vragen !) het of niet.
2e. geen beroep op Amerika zus en Amerika
zoo. Amerika is zo groot, een Amerikaanse
Universiteit is niet identiek met wat wij zo
noemen. 3e. geen algemeenheden als Charles
Eliot, de permanente rector magnificus van
de Harvard Umversity, die tegenover Latijn
n Grieksch bijna overal een afwijzend ge
baar maakt." Dat schelden op i .at ijn en
Grieks is nu eenmaal mode, het staat uiterst
demokraties; vooral mensen, die ook eens
Staatsexamen gedaan hebben, zingen ijverig
en schel mee in dit koor; maar in datzelfde
Amerika is men hard aan het werk om de
klassieken te veroveren, om de schade in te
halen, die men door de veelgesmade klassieker.
te lang verwaarloosd te hebben nu ondervindt.
Wat zou de heer Emmens Herbart niet kort
en bondig kunnen bestrijden met Heraklitus'
spreuk Veelweterij beteekenl nog niet ver
stand hebben." Van Latijn ook al afkerig !
Maar dan toch liever Leraar dan Dotent op
het titelblad !
E. S 1. I ! l' E K
Nieuwe Uitgaven
H. Ch. G. J. v a n d e r M a n d e r e, Het
vredesverdrag van Versailles en de daarmede
verband houdende verdragen van St. Germain,
Trianon, Sèvres en Neuilly. Het boek bevat
een korte schets van den inhoud dezer ver
dragen, bijgewerkt met de dienaangaande
beslissingen en uitvoeringsmaatregelen en
werd uitgegeven te Hillegom bij de N. V'.
Uitgevers-Maat schappij Editio".
voor de pei.soiien- en lond /' l'J.OOO.UOO.?voor de
goederensporen en -stations. Deze kosten zouden
thans op het 3-voiidi^e zijn te stellen.
H'.'t plan is nooit tot uitvoering gekomen.
In de jaren 1905?1908 is de, geheel ver
zakte en gescheurde, Westelijke Viaduct
vervangen door eene nieuwe ten W. van de
bestaande,waarbij als voordeel verkregen werd,
dat do sporen en wissels op die Viaduct in
geheel willekeurige richting konden gelegd
worden, wat bij de oude Viaduct niet mogelijk
was, en dat de perrons Westwaarts met on
geveer 70 M. konden worden verlengd.
In de jaren 1906?1914 zijn door de
H. IJ. S. M. plannen ontworpen en werd de
onteigening voorbereid om te komen tot eene
uitbreiding van het Centraal-Station, die
voor eene lange reeks van jaren voldoende
zoude zijn. Deze plannen die geheel passen in
die van de Staatscommissie, slechts eene
veel omvangrijker uitbreiding beoogend, waren
in zeer ver gevorderd stadium van voorberei
ding toen in 1914 de oorlog uitbrak en daar
mede al ras de uitvoering van elk groot werk
hoogst moeilijk, later geheel onmogelijk werd.
De eenige werken, die nog konden worden
uitgevoerd, waren de bouw van het nieuwe
kantoorgebouw aan de de Ruyterkade bij
de Westelijke Viaduct in 1915 16 en de
vervanging van de geheel verouderde
ijzeren bruggen van de Oostelijke Viaduct,
ingericht voor 6 sporen, door 4 nieuwe
dubbelsporige bruggen, die zoo zijn gecon
strueerd, dat daarop wissels kunnen wor
den gelegd, wat bij de oude bruggen niet
mogelijk was. Hiermede werd als het ware eene
Westwaartsche verlenging van het oostelijk
stationseiland verkregen en konden de perrons
in Oostelijke richting verlengd worden tot aan
de doorvaart der Viaduct, terwijl het overpad
voor post- en bagagekarren verlegd werd naar
de Oostzijde der Viaduct, waardoor eene ver
lenging van 4 30 M. der perrons verkregen
werd,wat in verband met de steeds toenemende
lengte der treinen zeer noodig was.
Dit werk werd uitgevoerd in de jarenl916 en
1917. Het benoodigde Duitsche ijzer kwam nog
juist bij tijds vór de algemeene annuleering
de contracten over de grenzen.
(Wordt vervolgd)
C. LEEMANS
iiiimlimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Grand Hotel Fanckle*
RESTAURANT HAARLEM
Pension prix-modérés
llllllllllllllllllllllllllMllllllllllllltlllllllllllllllllllllMIIMIIIIIHIIIIIIIIIIMIIIf
Bij Van Reeseier te Antwerpen zag het
icht: Menschen en Dingen, door J.aak
L e m m e r s.
De Electrischc drukkerij L. E. Bosch <
Zoon te Utrecht verspreidde het Verslag
omtrent de openbare verzamelingen der ge
meente l 'irecht over hel jaar i<}><>.
De Sikkel" te Antwerpen en Van Loghum,
Slaterus en Visser te Arnhem brengen een
nieuwe uitgave van De Oulsighcydt van
Gu i 11 i a m O g i e r. Het boek is ingeleid
en van aanteekeningen voorzien door dr.
W i l l e m v a n E e g h e n en versierd met
hontsneden van H e n r i van S t r a t e n.
Holland-America, an historical account of
shipping and other relations between Holland
and North America, door J. F. L. de Balbian
Vers ter. werd door Bernard Houthakker te
Amsterdam voor de Holland-Amerika lijn
uitgegeven
De Bibliothcekgids, onder redactie van
L ode B a e k e l m a n s, A i m e d e C o r t,
R. L a m b c r t y, N. v a n O y en, A u g.
O s s e n b l o k en P r o s p e r V e r h e
yd e n is een nieuw in het Nederlandse!)
verschijnend maandblad, dat een gids wil
zijn voor bibliothecarissen en boekenliefheb
bers. Het bibliotheekwezen iu België zal
binnenkort een flinke stap voorwaarts gaan,
nu een wet op de openbare bibliotheken,
waarbij het bibliotheekwezen en daarmede
de algemeene cultuur wordt bevorderd, is
afgekondigd. ,,De Sikkel" te Antwerpen1 geeft
dit maandblad uit.
fieurs en Bedrijf is de titel van een nieuw
weekblad voor handel, industrie, geldwezen,
scheepvaart, export, techniek en bedrijfs
organisatie. Dr. J. A. Schroederen W.
Lubberink zijn de redacteuren en Buyten en
Schipperheyn de uitgevers.
Drukkerij Senefelder's kalender voor 1922
bestaat uit vier drieniaandelijksche bladen,
elk versierd niet een steenets van S. P.
H u v k m a n.