De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 4 februari pagina 2

4 februari 1922 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 4 Febr. '22. No. 2328 V1UST 'IUT1S TOEZEIDIII UI "VAN DER HOOP' MEUBELBEWARINGEN TRANSPORT MIJ. Mtliitiid pmtigd: TELEFOON AMSTERDAM f AM HAAR UATST VERSCHENEN PROSPECTUS WSTEID1II k. Trupitrut 21»ZUID B .'H. PEKELHARING f Een waas van tragiek omfloerst het leven van Pekelharing. Ook zijn sterven, hoewel hij den hoogen leeftijd van bijna 81 jaar bereikte. Als bijkans vergeten burger is hij verscheiden. Alleen een allengs ingekrompen kring van oude vrienden, oud-leerlingen en bekenden weet dat met hem een man van beteekenis ten grave daalt. Toch heeft hij op de denk richting van velen een grooten invloed gehad. Zijn leven is ten nauwste samengeweven met de Polytechnische School (sedert eenig'e jaren Technische Hoogeschool) te Delft. Daar heeft hij aan zijne leerlingen het beste gegeven wat hij had; daar heeft hij, in een tijd toen de Staathuishoudkunde nog de dismal science" was van abstracte buiten het werkelijke leven staande, als onfeilbaar aangebeden natuur wetten", een levende sociale economie ge doceerd, die het meerendeel zijner leerlingen moest meeslepen en een stempel gedrukt heeft op hun sociale gevoelen, denken en handelen. Pekelharing had een combinatie van eigen schappen die hem den leeraar bij uitnemendheid maakte. Een breede, onbevooroordeelde blik, een helder verstand, een stalen geheugen, een groote trelezenheir, een uitgebreide kennis en dit alles in dienst niet alleen van een sterk ontwikkeld gevoel van sociale rechtvaardig heid maar ook van een innig besef in de maat schappelijke noodzakelijkheid van de eman cipatie van den vierden stand." Wie de voor recht en billijkheid zoo ontvankelijke, sociaal onrecht zoozeer medegevoelende jeugd uit zulk een voorraadschuur kan laten putten, moet indruk op haar maken. Als leeraar heeft Pekelharing dan ook een onvergankelijke beteekenis; zijn geest werkt door in tal van ingenieurs onder wie er velen zijn, die thans een invloedrijke plaats in het maatschappelijk leven bekleed en. In dat opzicht heeft hij hooger bereikt, dan menig hoogleeraar van meer bekendheid bij het groote publiek; uit dien gezichtshoek bekeken is er aan zijn leven geen tragische kant; als docent heeft hij volledige genoegdoening van zijn werk gehad. Over het algemeen worden de menschen m hun drang naar vooruitgang teruggehouden doordat hun kunnen niet gelijken tred houdt met hun willen; bij Pekelharing was het juist andersom. Zijn wilskracht was niet geëvenredigd aan zijne groote gaven van verstand en hart. Ware het anders geweest, hij zou een van de grootste mannen^van onzen tijd in DE NEDERLANDSCHE GIROND1JNEN De crisis in de Vrijzinnig-Democratische partij komt voor degenen,die de ontwikkeling van die partij in de laatste jaren nauwkeurig hebben gadegeslagen, niet geheel onverwacht. Dat het kraakte in de gebinten van dezen bouw, die toch niet den schijn van een revo lutiebouw had, was ook van buiten af reeds eenigen tijd waarneembaar. Dat de leiders en vooral de leider van den bond het voorge vallene als een vrij onbeduidende inwendige aangelegenheid tracht voor te stellen, waar mede eigenlijk de buitenwereld niet heeft te maken, is zijn duurgekocht recht. Maar even zeer is het het recht van belangstellende en aandachtige buitenstaanders zich rekenschap te geven van hetgeen daar omgaat. Want het gaat hier om politieke zaken van uitnemend groot belang. Daarbij is het van belang, of een partij, die een groot deel der burgerlijke democratie onder haar vanen heeft kunnen vereenigen, die daarbij een eervol verleden heeft, zich op den duur zal kunnen handhaven. Het is een vraag van gewicht,of de VrijzinnigDemocratische partij een invloed zal kunnen behouden, waarop zij naar programma en ver leden recht heeft, maar die zij in de laatste jaren, men zou haast zeggen, consequent bezig is te verspelen. Natuurlijk gaat het hier om veel meer dan om de volgorde op de candidatenlijst. Het wintert fel, wanneer een wolf den andren eet," zegt vader Willebord terecht tot Gijsbreght van Aemstel. Inderdaad, wanneer niet min der dan drie candidaten op een niet al te groote lijst binnen weinige dagen niet alleen hun candidatuur openlijk intrekken, maar tevens alle banden met de partij verbreken; wanneer zij dat doen in termen en vormen, die een feilen aanval, haast een beschuldiging vor men tegen de directie der partij, dan mag men wel van een hevige crisis spreken. Het geval is belangwekkend genoeg uit een algemeen politiek oogpunt. Toen de vrij zinnig-democraten zich voor twintig jaar van de liberale unie afscheidden, is het hun zonder veel moeite gelukt een goed deel van het demo^ cratische Nederland mede te krijgen. Dat was een gevolg van tweeërlei, hun uitnemend be ginselprogramma, maar bovenal het moreel Nederland zijn geworden. In zijne opvattingen was hij zijn tijd vooruit zoolang hij zich met de publieke zaak bemoeide. Hij behoorde tot de eersten, die hier te lande het algemeen kiesrecht bepleitten; reeds in 1879 brak hij een lans voor de staatsexploitatie der spoor wegen; in 1874 richtte hij met Heineken, Van Houten, Kerdijk en Veegens en den energieken uitgever Tjeenk Willink het tijdschrift Vra gen des Tijds" op om er de denkbeelden van het toen hier te lande nauwelijks bekende Katheder-socialisme" in te verkondigen. Het eerste nummer van de Vragen" opent met een artikel van zijn hand over Het communisme en socialisme tegenover de Staathuishoudkunde," zijne eenigszins ge wijzigde rede bij de opening zijner lessen als hoogleeraar aan de Polytechnische School te Delft, tot welk ambt hij in den aanvang van dat jaar benoemd was. Sprekende van de Katheder-socialisten" zeide hij in die rede: In het ontluikende vereenigingsleven der werklieden waardeeren zij het bewijs, dat in de arbeiders zelve de kern is gelegen van de verbetering. Het help u zelven"" alleen onvoldoende oordeelende, en alomvattende staatshulp verderfelijk, achten zij het heil der maatschappij afhankelijk van gemeenschappelijke samenwerking van alle klassen, geschraagd door weloverwogene bemoeiing van den Staat. Zij vergeten de vrijheid evenmin om de gelijkheid, als de gelijkheid om de vrijheid. Wint deze richting veld, zouden dan aan het communisme en socialisme niet hunne scherpste pijlen worden onttrokken? Zou dan het kritische socialisme niet van l'.everlede naderen tot de kritische staathuishoudkunde? Zou het dan ondenkbaar zijn dat, zij het ook eerst na vele jaren en na hevigen strijd, het socialisme en de staathuishoudkunde niet meer tegenover eikander, maar naast elkander kwamen te staan? ,,... .De strijd onzer dagen is hevig vele teekenen wijzen op gevaar. Het is een strijd, die niet slechts de stoffelijke behoeften geldt, de hoogste zedelijke belangen zijn in den kamp betrokken.... Moge de overwinning beschoren zijn aan hen, die de moeite van een onbevangen onderzoek niet schromen, aan hen die, door een edele aandrift bewogen, de bevordering van hun eigen belang afhankelijk stellen van de mate waarin zij dienstbaar zijn aan de belangen van anderen dan mogen wij de toekomst met blijmoedig vertrouwen tegemoet zien. Moge een jonger geslacht den strijd, die tot zulk een overwinning kan leiden, met onbezweken moed aanvaarden !" Aan hem die bedenkt, dat deze woorden wel haast een halve eeuw geleden uitgespoken werden, kan de profetische kracht daarvan niet ontgaan. En toch. Een profeet is Pekel haring op sociaal gebied stellig geweest, maar hoewel hij telkens blijk gaf zijn tijd vooruit te zijn en in de voorste gelederen te staan, hij miste de kracht van den leider. Meer waar deerend dan kritisch van aanleg, vooral waar het personen gold, was hij ook te fijngevoelig voor den strijd. Bovendien leed hij aan een schuchterheid, die hij zelfs op zijn ouden dag niet geheel wist te overwinnen. In zijn jeugd is die eigenschap hem duur te staan gekomen. Bij grooter zelfvertrouwen had zijn leven ge lukkiger kunnen zijn. Sterk sociaal gevoelend, helde hij in zijne latere jaren meer en meer naar de sociaal democratie over, maar zich bij die partij aangesloten, heeft hij nooit. Bewust onthield hij zich daarvan, omdat hij, hoezeer zich vereenigende met haar doel, vaak niet sym pathiseerde met haar strijdlustigheid. Groo tendeels onbewust werd hij er van weerhouden door de hooge achting, welke hij aan de aristo cratie toedroeg. Oeestesadel stond bij hem in groot aanzien; tegen den adel van geboorte zag hij op. Een der uitingen van zijne schuch terheid als burgerzoon. Wie, die hem goed gekend heeft, weet niet met welk een voor liefde en schat van kennis hij van de genealogie van schier al onze adellijke geslachten wist te vertellen? Persoonlijk heb ik Pekelharing ongeveer dertig jaar gekend. In den tijd, dat wij samen het Sociaal Weekblad" redigeerden, hebben wij elkaar leeren waardeeren. Ook op mij heeft hij, zonder het er op toe te leggen> als oudere, in die jaren veel invloed gehad en aan mijne vorming het zijne bijgedragen. Van zijn kennis en sociaal inzicht heb ik toen vaak kunnen genieten. Maar wanneer ik aan die jaren terugdenk, staat mij toch vooral zijn nooit falende hulpvaardigheid en zija echte trouwe vriendschap voor den geest. Pekelharing had zijne eigenaardigheden, wat sterker uitgesproken dan bij de meesten. Maar zij die hem aan die uiterlijkheid afmaten, kenden den echten man niet, die er achter wegschoot. Een zonderling misschien, min der van nature dan door de omstandigheden geworden, maar met een geest van kristal, een hart van goud en een trouw zonder weerga. Niet slechts bij de meeste zijner oud-leer lingen maar niet minder bij zijne vrienden en bij allen die hem waarlijk gekend hebben, blijft hij leven na den dood. T R E u B tllllllllltllllll A. G. BOISSEVAIN f Door het overlijden van den heer A. G. Boissevain, die op 31 Januari j.1., slechts 51 jaar oud, heenging, heeft in de eerste plaat? natuurlijk het Algemeen Handelsblad, waarvan hij directeur-hoofdredacteur was, maar ook de Nederlandsche journalistiek een zwaar ver lies geleden. De Nederlandsche journalistiek?daaronde; zij hier verstaan niet alleen het corps van hen die de dagbladen schrijven, maar het geheele dagbladbedrijf, het bedrijf, dat bloeien kan door de gestie van een directeur, die zorgt voor goede exploitatie van zijn blad en die zich daartoe van een blad dat goed te exploiteeren is verzekert door zich de goede redacteu ren te kiezen, maar ook het nobileofficium" van den journalist, die door de hooge opvatting van zijn taak de pers van zijn land een eereplaats kan doen innemen tusschen die van andere volken en zijn blad een hooge stan ding" kan verzekeren in het eigen land. Zoowel die exploitatie als tu i ,'ulitn der kolommen van een blad kan op meer of minder bekwame, maar ook op meer of minder fatsoenlijke, om niet te zeggen nobele wijze gebeuren. En een chef, d;e zoowel de eene als de andere functie van dit bedrijf zoo vervult, dat zijn werk hooge waardeering verdient, laat een groote leegte achter, wanneer hij ontijdig, vórdat zijn jaren, menschelijkerwijze gesproken vervuld zijn, heengaat. En zoo een was A. G. Boissevain. De combinatie van directeur-hoofdredacteur is aan onze groote bladen zeldzaam. De gaven, die de beide functies vereischen, zijn verschil lend. De directeur is een fabrieksdirecteur, die zijn materiaal moet aankoopen, in orde houden, vernieuwen, die met zijn personeel moet weten om te gaan, die ook handelsman moet zijn, en zijn waar aan den man moet brengen; die nog bovendien als zijn onderne ming behoort aan een naamlooze vennoot schap, zooals meestal het geval is, aan aan deelhouders rente van hun kapitaal moet weten te verschaffen. De directeur van een dagbladbedrijf moet zakenman zijn. En de leidende man van de redactie van een groot blad zij vór alles een man van over tuiging, en die zijn overtuiging goed onder woorden weet te brengen. Voor beiden had A.G. Boissevain de gaven. Terwijl hij de teugels hield is het Handelsblad, dat in de eerste plaats, door het werk van zijn vader, Charles Boissevain, een grootenjnaam had verworven, groot geworden ook in materieelen zin. Op zijn initiatief werd de prijs van het blad verlaagd en dit daardoor onder het bereik van meer lezers gebracht; een nieuw gebouw werd gesticht, later uitgebreid; de outillage werd verbeterd. En ten behoeve van het telkens in aantal toegenomen personeel werd, niet alleen omdat de arbeidswet het «schte, menige maatregel genomen, die ertoe meewerkte de samenwerking aangenaam te maken. Voor dit alles was initiatief noodig, voort varendheid, lust tot aanpakken en iets nieuws te ondernemen. En dat bezat Boissevain. Hij maakte gaarne plannen. Iets avontuurlijks was er wel in hem misschien was het ook die neiging.welke hem eerst het zeemansberoep had doen kiezen? Hij was ondernemend ook in dien zin, dat hij om iets te beginnen ook offers aandurfde; hij wist dat de cost voor de baet uitgaat." Boissevain was een schaker, geen eersterangsspeler, maar een schaker, die een aar dige partij speelde en die het schaakspel met hartstocht beoefende : het moge hier gememo reerd worden, omdat zijn karaktereigenschap pen in zijn wijze van spelen zoo bijzonder sterk uitkwamen. Theorie kende hij weinig of niet, hij was geen theoreticus, maar een man van de practijk. En een man van invallen, van impulsies. Zijn spel was dan ook zeldzaam impulsief, zijn aanval soms onweerstaanbaar, ook voor betere spelers. Hij zag wel iets over het hoofd en verloor dan wei eens een partij die ge wonnen leek, maar dikwijls ook won hij door een onverwachte combinatie, een bruusken aanval. En hij hield ervan daarvoor offers te brengen en door zulk een offer een aanval te krijgen. Zoo kwamen de eigenschappen van den zakenman in het spel van den schaker treffend tot uiting. En de journalist, de dagbladschrijver, was ook meer een man van door een vlug oordeel gevormde overtuiging dan een man van studie. Zelfs zijn in logisch doordachte betoogen neer gelegde meeningen op economisch gebied, waren in hoofdzaak de vrucht van helder denken, meer dan van studie. Wat aan het verrassende ten goede kwam, aan oe juistheid op z:ch zelf niets afdeed. In zijn dagblad artikelen, waarin hij zich behalve met staathuishoudkundige onderwerpen bij voorkeur met de gemeentepolitiek hij was lang raadsoverzichtschrijver en met onderwijsquaesties bezighield, kwam ook het impul sieve in zijn karakter wel uit; ook daarin was een sterke overtuiging vlug en helder neer gelegd; geschaafd waren zij liet, maar zij riekten dan ook allerminst naar de lamp en lieten zich vlug en aangenaam lezen. In den oorlog vooral heeft hij zich niet laten weerhouden voor zijn meening uit te komen. Niet alleen wanneer Nederland's rechten ge schonden waren 01 dreigden te worden, zooals toen de duikbootoorlog werd afgekondigd, ook wanneer oorlogsdaden van een der par tijen zijp verontwaardiging wekten, gaf hij in soms heftige bewoordingen zijn gemoed lucht. Het heengaan van A. G. Boissevain laat een niet te vullen leegte in vele kringen. Van het verlies voor zijn gezin en zijn naaste verwanten zij hier gezwegen. Onder zijn vele vrienden, vooral die uit de marine, zal de opgewekte kameraao, de gezellige prater zee. gemist worden. Nog meer zal men den slag gevoelen onder zijn collega's dagbladdirecteu ren, die hem bij de oprichting hunner vereeniging tot hun voorzitter kozen en hem telkens weer herkozen, voor wier belangen hij steeds met groote warmte opkwam: herinnerd zij slechts aan de actie tegen de voorgenomen be lasting op de dagblad-annonces van Minister DeVries. En vooral daar waar zijn dagelijksche werk lag, waar de belangen van een belangrijke onderneming met een groot personeel in zijn handen veilig waren, zal hij gemist worden. Waarlijk, deze man van karakter is te vroeg heengegaan. J. K A L F F J R. gezag van de eminente mannen, die destijds de beweging leidden, Drucker, Fokker, Van Deventer, Veegens, Bos en zoovele anderen. Vooral in het noorden van ons land ik weet het bij ervaring is het vooral het vertrouwen op Drucker en Bos geweest, dat heeft gemaakt, dat daar de vrijzinnig-demo cratische partij eigenlijk meer dan de vrijzinnigdemocratische beginselen een krachtigen aan hang vond. Die voorspoedige groei kwam uit bij de verkiezingen: in de Tweede Kamer zaten negen vrijzinnig-democraten, die zich trots de negen mannen uit Thorbeckes tijd mochten herinneren. Sedert is dat aantal langzamerhand ge daald tot vijf; het laat zich aanzien, dat het de partij, vooral nu, zwaren strijd zal kosten dat vijftal te handhaven. De oorzaken van dien achteruitgang zijn wel aan te geven. Van den aanvang af hebben de vrijzinnig democraten tusschen twee vuren gezeten en zij werden dientengevolge aan beide zijden geblakerd. Van de zijde der sociaal-democraten hebben zij ooit weinig anders dan honende bestrijding ondervonden en dat nog wel, hoe wel zij naar die zijde meer dan eens een vrien delijk gelaat toonden; meer dan goed was voor hun vrijzinnige reputatie liepen zij mede met de sociaal-democraten en zelfs met de communisten; niet ten onrechte sprak men van de roode phalanx in de Kamer. Juist dat maakte vele vrijzinnigen in den lande afkeerig van de vrijzinnig-democraten; daar ging men in hen een soort verkapte sociaaldemacraten zien. Zoo won de vrijzinnigdemocratische partij links niet wat zij rechts verloor; zij zag haar invloed dus meer en meer beperkt. Daarbij kwam nog iets anders. Wellicht meer dan eenige andere groep heeft de vrij zinnig-democratische partij uitnemende lei ders gehad.Maar op een eenigszins uitgebreide legermacht heeft zij zich nooit kunnen verhoovaardigen. Het was een leger, zooals de Zuid-Amerikaansche republieken erop na houden, een armee met ongeveer evenveel officieren als soldaten. Bij een parade lijkt dat niet onaardig, maar in het gevecht heeft men er niet veel aan. Hier ook ligt de verge lijking met de Girondijnen voor de hand. Ook zij vormden een partij van alleszins achtenswaardige mannen, die met hoog enthousiasme de beginselen der revolutie aanhingen en met blijde geestdrift in den dood gingen. Maar hun geestdrift vond nauwelijks weerklank in breede volkskringen; hun nobel woord verklonk in den feilen politieken strijd der toen malige democratie. Zoo is het ook de vrijzin nig-democraten gegaan; zij hebben een niet zoo heel geringen aanhang in de kringen der linksche intellectueelen, voor zoover deze geen sociaal-demjcratische neigingen hebben. Maar van contact met breede volkskringen is nooit sprake geweest. Als de Girondijnen zijn zij in hoofdzaak salon-democraten,'of wil men, binnenkamer-democraten, gebleven. En die niet zoo heel sterke groep heeft een leider, die als zoodanig stellig uitnemende gaven heeft, maar die de voornaamste eigen schap mist, die een politiek leider moet bezitten : in en vooral ook buiten de partij de menschen aan zich te binden. Toen ik eenige maanden geleden met een bekend staatkundig leider sprak over den geringen invloed der vrijzinnig-democraten bij de raadsver kiezingen te Amsterdam waren zij gehalveerd en ik de redenen daarvan meende te kunnen nagaan, voegde hij er glimlachend aan toe: U kent blijkbaar den leider der partij niet !" Het is deze persoonlijke factor, die stellig meer en meer een rol is gaan spelen, eerst buiten, maar nu blijkbaar ook in de partij. Een partijleider, die de ongelukkige gave bezit de menschen van zich af te stooten, kan een voortreffelijk mensch en een hoogst respec tabel staatsburger zijn, maar als leider kan hij zijn partij alleen ten verderve voeren. Voor hem komt het oogenblik, waarop hij met Gijsbreght van Aemstel kan uitroepen : ,,'k Was al mijn vrienden qnijt, en stont verbaest en stom." Wat de vrijzinnig-democratische partij in deze crisis zal doen, staat aan haar zelf om te beslissen. Maar uit een algemeen oogpunt is het ook voor buitenstaanders leerzaam na te gaan, hoe in betrekkelijk korten tijd een politieke partij haar invloed in ruimen kring kan verspelen. H. BRUOMANS miimmiiiiii NEDERLAND EN AMERIKA Onder den titel Holland?America heeft de heer J. F. L. de Balbian Verster een prachtwerk uitgegeven, dat bedoeld is als een reclameboek voor de Holland?Amerika-lijn, maar dat door zijn tekst en zijn illustratie verre boven zulk een reclameboek uitkomt (Amsterdam, Bernard Houthakker). De heer Verster heeft inderdaad gegeven, wat de titel belooft, ,,an historical account of shipping and other relations between Holland and North Ameiica". Dat alles in beknopten vorm, maar toch zoo, dat de hoofdpunten naar voren komen en de aandachtige lezer den jnisten indruk krijgt. Van z.elf valt de relatiën der Nederlandsch-Amerikaansche betrekkingen uiteen in drie afdeelingen, die betrekkelijk weinig verband met elkander houden en daarom dan ook los van elkander zijn behandeld. De eerste periode is die van het Nederlandsche bezit in Noord-Amerika; het is de geschiedenis van Hudsons ontdek kingstocht in 1609, de stichting van de Com pagnie van Nieuw-Nederland in 1(314, wier bezit in 1621 door de West-Indische Com pagnie werd overgenomen, ten slotte de ge schiedenis van Nieuw-Amsterdam en NieuwNederland tot de occupatie door Engeland in 1664. De tweede periode in de betrekkingen van Nederland en Amerika valt meer dan honderd jaar later. Van den materieelen kant gezien, is dat de tijd van onzen grooten smokkelhandel op Amerika tijdens den vrijheidsoorlog, waarbij St. Eustatius het centrale kantoor was. Van de ideëele zijde bezien, is het de periode, waarin de Republiek Amerika steunde in zijn strijd voor de onafhankelijkheid, toen Nederland een der eerste mogendheden was, die die onafhankelijkheid erkende. De derde periode is de moderne tijd, de eeuw van het geregelde directe verkeer tusschen Amerika en Nederland met stoomvaartlijnen, die tot de beste van de wereld behooren. Wij zouden deze laatste periode wel wat uitgebreider gewenscht hebben ; maar wij weten bij ervaring, hoe bezwaarlijk het is voldoende en afdoende gegevens te verkrijgen over onze nieuwere economische geschiedenis. Zoo is het boek van den heer Verster een dankbaar te aan vaarden overzicht van wat altijd een uiter mate belangwekkend onderwerp zal blijven. H. BRUG MANS UNIE BANK voor NEDERLAND on KOLONIE* AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: 's-GBAVENHAGE, TILBURG, LEEUWARDEN, OISTEBWHK, UDENHOUT, LOCHEM en BOBCULO. Agentschappen in Indië: BATAYIA, SOEBABAYA, SEMI BANG, BANDOENG, MEDAH F* WELTEYBEDEN. INRICHTINGEN AUTOBANDEN Time to Re-tire? (Buy Schitterende Kwaliteiten Lage Prijzen - Alom verkrijgbaar VOOR NEDERLAND N.y.RIII.Leenfarilefl IIIIIIUI Illl Illlllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIIIIIIIIHHIIIU 1PADOX ttVCS- Dt/VLPLANCO IMZCtD *C»'CN TUD ALLt HOUTCONyTPUCTICy LANDHUIZEN yCHOOLCEBOUWLN JACHTHUIZEN ZIEKENHUIZEN INLICHTINGEN OPAAMVPAAC /mópef " e Bi [[ij k<2 prijzen Amsterdam Overtoom 279

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl