De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 4 februari pagina 5

4 februari 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

4 Febr. '22. - No. 2328 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Teekening voor ,,de Amsterdammer" van B. van Vlijmen GEMEENTELIJKE WASCHPLAATSEN Onder de problemen, die met elkaar de ingewikkelde vrouwenkwestie" vormen, is die van vereenvoudiging der huishouding misschien wel de belangrijkste, al is ze zeker niet als zoodanig tot nu toe beschouwd. Wat geeft het, of men de vrouwen toeroept, dat zij meer deel moeten nemen aan het sociale leven, als daar de arbeid thuis vraagt de geheele persoon; wat geeft het, als de meisjes ontvangen een opleiding op breeden grondslag, en zij later slechts noodig hebben handigheid en lust voor het telkens wederkeerende gewone werk van den dag. Het leven der buitenshuis werkende vrouwen is in de laatste dertig jaren op alle wijzen verbeterd; om die verbetering te krijgen, hebben de knapste vrouwen al haar krachten ingespannen. Ten koste van het huishouden, zeer in het algemeen gesproken. Het huis houden stelt aan de huisvrouw hoogere eischen dan vroeger; men vraagt: gelijke levens omstandigheden, meer afwisseling in het menu; de meerdere begrippen van hygiëne doen grooter behoefte gevoelen aan meer linnengoed; ns per jaar wasschen, zooals vroeger wel gebeurde, zou nu een onmogelijk heid zijn. Slechts de bepaald rijken kunnen profiteeren, van alles wat men, meer dan vroeger, buitenshuis kan laten doen. Zij kunnen alles laten wasschen en naaien, eten nemen van den kok, of wat dan ook. Doch in de meeste gevallen, heusch niet alleen in ar beidersgezinnen, wordt de arbeidskracht der huisvrouw niet meegerekend: als ik zelf cake bak, dat jurkje naai, de trap verf, enz. komt het mij op zooveel. En die niet mee gerekende factor vertegenwoordigt vaak een enorm bedrag; ja, daar hangt in de meeste gevallen van af, of een gezin vooruit komt, of niet. Vooral is dat bedrag, dat door eigen werk uitgespaard kan worden, groot bij de wasch, in 't bijzonder bij het terrorisme in prijzen, dat onze heeren bleekers sedert den oorlog onveranderd uitoefenen. Een weekwasch van +12 K.O. kost aan zeep, soda, gas enz. ongeveer ? 1. Droog toegeslagen kost deze wasch a 55 c. per K.G. ?4.20. Die/3.20, dat is het eerste verdiend, zegt de arbeidzame huismoeder. En ze vergeet, hoe die telkens weerkeerende overgroote inspanning haar oud maakt vór den tijd. Doch overal wordt veel thuis gewasschen. Als men op Maandag en Dinsdag in verschillende wijken van de stad de balcons ziet, dan hangen de vlaggen uit zoowel in de Willemsparkbuurt als bij het Haarlemmerplein. Hoe bekrompener de woongelegenheid, des te moeilijker om thuis te wasschen, Daar moet gekookt, gegeten, gewasschen, vaak geslapen worden door een paar kinderen in hetzelfde vertrek; het vochtige goed moet bij de kachel gedroogd worden, en er hangt in het armoedige kamertje een ondra gelijke stank. Verleden jaar is er van gemeentewege een commissie ingesteld, bestaande uit vrou wen uit alle standen en van verschillende richtingen, onder voorzitterschap van ons onvermoeibare gemeenteraadslid Mevrouw Carry Pothuis-Smit, die tot taak had, de kwestie der waschgelegenheden geheel te bestudeeren. Men wilde de arbeidskracht der vrouwen niet uitschakelen, integendeel benutten, doch haar het werk door hulp der machine veel verlichten. En nu was het dan verleden week voor de vertegenwoordigers der verschillende bladen proefwasschen". Ik moet zeggen, wat wij daar zagen, in die afgelegen oude Centrale aan den Haarlemmerweg, in een ijzig koud, akelig gebouw, was werkelijk wonderbaarlijk. MARY WIGMAN die als danseres met veel succes te Amster dam in den Hollandschen Schouwburg optrad. Zondag 5 Februari zal zij haar afscheidsvoorstelling geven. Ja, als het zótoch eens allemaal kon ! Als daar de armste van de armen kon komen met haar schamele plunje, met de dekens van haar tuberculeus kind, en dat kon daar alles in U uur door haar gewasschen en gedesinfecteerd en gedroogd worden, als daar de beter gesitueerde arbeidersvrouw of de klein-ambtenaarsvrouw bij haar coöpe ratief woningblok een dergelijke waschgelegenheid vond, wat zou voor vele vrouwen het leven minder zwaar worden, wat zouden de gezelligheid en het huiselijk geluk er bij winnen. De vrouw doet haar wasch van ten hoogste 22 K.G. in een groote blikken trommel, die automatisch heen en weer bewogen wordt; eerst wordt er dan bijgedaan sodawater, daarna sop, waarmee het twintig minuten op de heete stoom kookt, daarna heet water van tweede sop, dan chloorwater, twee maal spoelen en dan blauwen. Aldus: tont comme chez nous, alleen veel minder omslachtig. Daarvoor is ieder stukje van de wasch bij VRAAGT SIPKES' FIJNSTE DESSERTW£RKEN E RANTHIS Nu begint het dagboek toch zeer belang rijk af te wijken van de aanteekeningen van het vorig jaar. Destijds bloeiden op 31 Januari behalve de gewone altijd doorbloeiende bloemen: winterjasmijn, kerstroo's, erica, winteraconiet, sneeuwklokje, sterhyacinth, gele crocus, paarse crocus, hazelaar (bijna uit gebloeid) els en zelfs reeds de iepen. Kom daar nu eens om ! De eenige, die op het appèl verschijnen zijn de kerstroos en de onvolprezen Erica carnea, misschien we! de meest onverstoorbare van alle bloemen. De winterjasmijn schoot met Nieuw jaar al aardig uit, (meestal bloeit hij al in November), maar de vorst heeft hem weer geremd en 't zal nu nog wel een paar dagen duren, voordat de eerste bloem zich opent. Tusschen een dichte haag en een mesthoop zijn de sneeuwklokjes al een poos geleden op gekomen en ze staan er nu gereed om, zoo gauw de temperatuur maar om en bij de lOgr. C. komt, te gaan bloeien. Elders zie ik nog geen spoor van sneeuwklokjes, maar 't is daar wat wij noemen een beschut" hoekje en die mesthoop is een niet te versmaden warmtebron, 't Is dezer dagen weer eensgoed te zien, hoe de plekken in tuin en bosch, waar rommel ligt te vergaan veel warmer, veel milder zijn dan de kaalgeharkte plaatsen. Het broeit er van de bacteriën. Hoe mooi is het ook, dat de struiken en de stcngelbrokken van de afgestorven vaste plan ten het her en der waaiend blad hebben weten vast te houden en zichzelf zoo een warmen voet hebben weten te verschaffen. Meteen helpen ze zoo hun kleinere buren en ik vind dan ook op die plaatsen mijn verstrooid groeiende voorjaarsplanten altijd eenige dagen vroeger dan in het grasperk. Daar kijk ik dan ook nu uit of de krammetjes van de winteraconieten al haast boven den grond komen. Het is al meer dan tijd, want deze plant, die evenals die ijzersterke Erica carnea uit het Middellandsche Zee-gebied afkomstig is, behoort bij ons toch te bloeien in Januari. 't Is om zoo te zeggen een kleinere broeder van den Kerstroos. Hij behoort tot dezelfde familie, ja Linnaens bracht hem en nog ons 6 maal door de handen geweest. Het stijfselgoed wordt apart gesteven, (ook bestaat er aan de machine een plank, waar een extra vuil boordje op kan nageboend worden), en dan komt alles in de centriufuge. Het wollen goed is eerst apart op de hand gewasschen. Van het meeste vocht ontdaan komt het daar uit en dan gaat het in de won derlijke droogkast. Deze droogkast was, zeer vereenvoudigd, in een .klein mrichtinkje gevonden; en is toen, gehele! op aanwijzingen van de commissie, door een firma te Amers foort nagebouwd, 't Is eigenlijk eenvoudig", zei de voorzitster. Jawel, is niet eigenlijk iedere uitvinding het ei van Columbus? Ter linker- en rechterzijde van de droogkast rouleeren boven twee kettingen zonder einde, welke kettingen verbonden zijn door een menigte drooglatten. Aan deze drooglatten hangen zeer ingenieus gevonden klammen, waar het natte goed aan bevestigd wordt. Zeer langzaam draait dan die heele beweging door de gesloten kast, waar- een heete Föhn stormt, teweeggebracht door een electrische wals in door stoom verwarmde lucht, en aan den achterkant gekomen, laten de klammen vanzelf het goed vallen op een plank. Zelfs een gewatteerde deken is in een paar minuten droog. En dan kan de gelukkige bezitster haar wasch weer meenemen en denzelfden dag de dekens en de lakens weer gebruiken. In den tijd der bezuinigingen wordt na tuurlijk met schrik gevraagd: hoeveel geld zal dat kosten? Voor de vrouwen hoogst waarschijnlijk / 1.50 per wasch. Maar hoeveel legt de gemeente hierbij? Dat valt op het oogenblik nog moeilijk te berekenen. Dat er iets bij zal moeten, is wel te verwachten, doch dit is geen verloren geld, als men nagaat, hoe de gezondheidstoestand van de allerarmsten er door kan verbeteren. Dekens kunnen daar thuis niet gewasschen worden, de rnenschen kunnen ze niet missen. Daar was een vrouw aau 't wasscheu, die met 9 kinderen sliep in een alcoof, waar ook liet goed te drogen hing; een ander huisde met de woningnood op een zolder en had geen water aan- noch afvoer. Doch, zooals gezegd, dergelijke waschplaatsen lijken niet alleen toekomst te hebben voor de allerarmsten. Bij den Amstelveenschen weg staan vijf nieuwe woningblokken, allen van verschillende bouwvcreenigingen, be woond door -~ 700 gezinnen. Gesteld, dat op de binnenplaats van een dezer blokken ZOO'H waschgelegenheid gebouwd werd, waarin 10 waschcellen waren. Per dag kunnen ?J: 16 wasschen doof een machine gaan, dan zouden dus alle bewoners daar kunnen wasschen, en kan de inrichting nog Vrijdag middag en Zaterdag gesloten zijn. Het lijkt mij, dat de inrichtings- en onderhoudkosten, omgeslagen over de 700 woningen, gering zouden /.ijn. Hier constateeren wij met blijdschap een plan, dat verstrekkende gevolgen kan hebben, en dat werkelijk een schrede vooruit is op den weg der vereenvoudiging van het huis houden, welken weg het toch uit moet. J. RIKMENS?REUKSLAG MItllllfimillltl IIIMHIIIIIIKMlIlllllllmlIN IIIIIMmlIIIMIIIIIII BIJKOMSTIGHEDEN XII. Ik zat te peinzen over de afgezaagde spreuk, dat ieder mensen twee vaderlanden heeft, en bedacht er dezen variant op, dat ieder Hollander twee verblindingen heeft, n.!. n aangaande zijn eigen familie en ;i aangaande het Fransche volk. Het irriteerende en beschamende is, dat die blinde vereering" in het tweede geval heelemaal niet wederkeerig is: de Franschen praten rustig van ,,un gros Hollandais," en ze zijn ervan overtuigd, dat men hier van zeer grof maaksel en zeer plompe geesteshouding pleegt te zijn. Dit alles zit mij al maanden lang hoog; al sinds dien avond, dat madcl'c Prévost in Den Haag ne elite voorstelling kwam geven, en daarvoor een stuk had gekozen, Wat de mode brengt Teekening voor de Amsterdammer" van P. G. Hayghton Gedrapeerde avondjapon met sleep. Ivoorkleurig satijn met in resedagroen gebor duurde figuren in den vorm van schubben. waaruit een zoo lage waardeering van onzen smaak en ons beschavingsniveau bleek, dat ik wel had kunnen huilen om de mis kenning van de gemoedsfijnheid en het aesthetisch onderscheidingsvermogen, die ongetwijfeld onder ons voorkomen. Een Hollandsch concert- of theaterpubliek gedraagt zich ontegenzeggelijk vél correcter en is, tenminste wat het musicale betreft, veel minder barbaarsch, dan een dito in Parijs. Bij ons komt men nog tamelijk op tijd, en als men te laat is, schaamt men zich daar tenminste over, en tracht zijn medemenschen zoo weinig mogelijk te storen; in Parijs is de zaal eigenlijk geen oogenblik in rust, omdat de laatste laatkomers de rste vertrekkenden al weer tegenkomen, en het zoo een va et vient blijft, tot het einde toe. Ik weet niet, hoe Mengelberg, die al met zijn stokje tikt, als iemand in de zaal aan zijn kin krabt, daar ooit eenig stuk uit gespeeld zou moeten krijgen. En dan de eruditie! Ik zat er naast een mevrouw, die toen het Allegro van het 5e concert van Beethoven was gespeeld, zielsgelukkig opstond en zei: Nu is het pauze;" en toen haar vriendin voorzichtig opmerkte, dat pas de eerste van de afdeelingen was gespeeld, wees ze goedleersch met haar vinger bij: nu hadden ze dus het 5e concert (es gr. t. op 73) gehad; dan kwam nog het allegro moderato, het andante con moto en het rondo vivace;.... dus nog drie stukken ...." En toen het andante zonder afscheiding in het rondo overging, en ze dus toch na n stukje" plotseling zalig-vrij naar den foyer mocht, -- zag ik in haar verbaasde oogen, dat ze er voor de toekomst van afzag zich ooit weer met haar programma in te laten, omdat dat ding blijkbaar toch niet deugde. Ons publiek is over 't algemeen veel intel ligenter, maar het heeft een soort awe voor het vreemde, vooral voor het Fransche, waaraan het te wijten is, dat die natie ons niet voor vol aanziet, en ons, met een gebaar van : voor jullie is dit goed genoeg" - afval voorzet, dat wij, o, schande, duur betalen, opeten en loven ! g ZONEN PRIJSVERLAGING VAN ALLE KWALITEITEN LINOLEUM En het begon dien avond~nogal zoo feeste lijk: een stoet van auto's en rijtuigen, zooals er sinds den oorlog nauwelijks meer te zien was geweest; een volle schouwburg, en als men de lange rijen langs keek de eene bekend heid" naast de andere; mannen met breede, witte borst, dames met gekapt hoofd; en geuren en feestelijk stemmengeroes. Maar nauwelijks was het scherm omhoog gegaan, of de verblinding" begon al. Zie je," fluisterde een meneer achter me met veel enthousiasme, als je Franschen op het tooneel ziet, dan zijn het echte dames en heeren, terwijl bij ons het toch altijd burgerlijk gedoe blijft." Ik had me bijna omgedraaid, (maar omdat ik Hollandsch, en dus goed gedresseerd ben, bleef ik stil zitten,) en hem dit geantwoord: In de eerste plaats bent u twee stadia ten achter: de burgerlijkheid" op ons tooneel is al lang vervangen geweest, door een gedoe van heeren en dames, die aller-correctst hun smoking droegen en allercorrectst hun sandwich aten, tot we tot de ontdekking kwamen, dat dit toch ook niet alles was; dat een waarachtig kunstenaar nooit bur gerlijk" is, al praat hij Zeedijksch, en dat dames en heeren zonder meer nog niet veel bizonders zijn. In de tweede plaats vergist u u, wat dit toonee! betreft: deze FranQaises zijn cocottes, en zien daar ook naar uit...." Maar omdat ik dit snedige antwoord moest inslikken, zat ik verder geprikkeld te luisteren; en ik vond alles leeg en onecht; ja, ze spélden goed, maar wat heb je er aan als iemand met een lieve stem een leelijk, laf verhaal voorleest? Toen kwam het tweede bedrijf, en dat bracht in de zaal vol celebriteiten, waarin ons beste intellect samengepakt zat, een eigenaardige spanning: in de loges stonden de mannen op en leunden voorover; de bewonderaar van het heer"-achtige achter mij, begon te snuiven, alsof hij te hard geloopen had, maar verder werd het huiveringwekkend stil: de dame op het tooneel trok haar japon uit en haar peignoir aan. Ze was heelemaal uit Parijs gekomen, om ons haar zijden tricots te laten zien .... Ik, Hollandsch, bleef ernstig zitten, tot dat het zetirige geharrewar met haar (ik had bijna geschreven: wettigen) amant en haar anderen, nieuwen amant uit was, en -stond pas op, toen het scherm sloot na de tweede acte. Niemand stond mee op; maar met frenetiek handgeklap riep men de actrice terug. En ik dacht opstandig: héjullie, jullie mannen, die in veel dingen zooveel breeder, grootscher en sterker bent dan wij, hoe kun jullie ook zoo stom zijn, zoo onnoozel en zoo belachelijk? En waarom doe jullie jezelf den smaad aan, deze vreemdelinge te doen denken, dat dit nu het peil is, waarop de Hollander zich het aangenaamst voelt? A N N ! E S A L O M O N S VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE RUBRIEK VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN DE . AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM. al terecht tot hetzelfde geslacht Helleboru, maar Salisbury vond het noodig voor dit bloempje en zijn naaste verwanten een af zonderlijk geslacht te vormen en doopte dat Eranthis". In vele boeken staat dat dit woord zooveel zou beduiden als lentebloem", maar hoe dat kloppen zou, begrijp ik niet, Veel meer is hier de onvermijdelijke Eros ia het spel en Salisbury zelf legt ons uit, dat hij bedoelt: beminnelijk bloempje in het barre jaargetijde", wat een heel aardig bedenksel mag heeten, al is het niet diep. Al eeuwen en eeuwen her is het in Midden-Europa als sierplantje gekweekt, misschien wel tegelijk met het sneeuwklokje, ofschoon het nooit zoo populair is geworden. In ons land schijnt het op sommige plaatsen in Friesland verwilderd te zijn; de Friezen van voorheen waren groote bloemliefhebbers, getuige de zeer in teressante verwilderde flora op menige State uit den ouden tijd en op hun klei wil alles graag tieren. Juist ons winteraconietje houdt van vruchtbaren bodem. Als wij ze hier iu ons schrale duinzand planten en er niet naar omzien, dan bloeien zij het eerste jaar en misschien het tweede jaar ook nog, maar daar blijft het bij en nadat ze dan nog een paar jaar achtereen wat bladeren hebben vertoond, verdwijnen ze geheel. Maar waar ze goed gevoed worden, zijn het uiterst dankbare plantjes. Daar vermenigvuldigen ze zich en 't is een lust ieder voorjaar weer een grootere plek bedekt te zien met de helder gele bloemen in hun frisch groene kraag. Oppervlakkig bekeken lijken ze wel op boterbloempjes, die trouwens tot dezelfde familie behooren. Maar ze zijn heel wat rijker georganiseerd en zitten vol aardige plantkundige problemen. De groene krans, die ge voor de bloemkelk zoudt houden, bestaat uit gewone stengelbladeren. De krans van gele blaadjes lijkt de kroon te zijn, maar is in werkelijkheid de kelk, terwijl de kroon vertegenwoordigd wordt door een aan tal sierlijke nectariën, groene bakjes op steeltjes, meestal half vol honing. Dan volgen naar binnen toe een dertigtal meeldraden, die niet stelligheid als zoodanig zijn te her kennen en eindelijk heelemaal middenin een stuk of zes stampertjes, die wel wat van peultjes hebben, met dit verschil, dat ze als ze rijp /.ijn maar naar n kant zullen open springen. In den regel letten wij er niet op, wat er met onze bloemen gebeurt, als ze uit gebloeid zijn, maar 't is meestal zeer de moeite waard, het wel te doen. Onze winteraconiet laat zijn kelkblaadjes, nectariën en meeldraden vallen en dan gaan de rijpe vruchtjes naar buiten ombuigen en springen open, zoodat het rijtje gele zaden te zien komt. Dat is dan een heel mooie sterfiguur, net nog weer eens een nieuwe bloem. Regen en wind verspreiden de zaden, maar niet heel ver. Maar o\n nog eens op de bloemen zelf terug te komen, die gedragen zich als de meeste vroege bloemen, ze duren een week of langer en zijn gevoel'g voor temperatuur wisselingen. Even als sneeuwklokje en crocus openen ze z:ch eerst bij een temperatuur van 10 gr. C. en wel vrij s iel, ofschoon niet zoo snel als de crocus. Gedurende den bloeitijd blij ven de kelkblaadjes doorgroeien, zoodat ze op 't eind van den bloei wel tweemaal zoo groot zijn als bij het begin. Bij zeer guur weer raken ze hun gele kleurstof kwijt net als speen kruid. Daar ze veel honig bevatten worden ze druk bezocht door de honigbijen, die in de eerste maanden van het jaar aardig wat hulp krijgen van onze tunbloemen, en ons dan ook den wederdienst bewijzen, dat ze die bloemen helpen om zaad te zetten. Waar veel winteraconietjes welig groeien, hebben we kans om afwijkingen te vinden, die veel te denken geven. Het kan gebeuren, dat ge de groene bladeren, die we zoo net tot stengelbladeren hebben bevorderd, veran derd vindt in gele blaadjes, haast gelijk aan die van de kelk. Een andermaal vindt ge de gele kelkblaadjes veranderd in groene. Het aantal der nectariën is soms veel grooter dan gewoonlijk, en aan vindt ge minder meel draden, waaruit we de gevolgtrekking zouden kunnen maken, dat die meeldraden veran derd" zijn in nectariën. Ook kunnen de stam pers en meeldraden elkander het terrein betwisten. Dat alles speelt zich af op dat n c stengeltopjc. Hoe en waardoor dat gebeurt, weten we niet. Bij andere bloemen nemen we dergelijke verschijnselen waar en die hebben ons al sinds een eeuw t f zoo er toe geleid, om de bloem te beschouwen als een bebladerde tak. Heel veel verder zijn we nog niet, maar dat is ook niet noodig, want zoo'n opvatting alleen is toch ook al een ding van belang. J A c. P. T H i j s s E Winteraconietjes bizig zich te ope-ie.i. I-'utu C. Sipkes. N.V. Koninklijke Kweekerij MOERHEIM' te DEDEMSVAART HEEFT 40 H.A. KWEEKERIJ EfN. Doorsnee van Winteraconiet x htengelbladeren k. kelk'jg nectariën stamper in doorsnee

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl