De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 4 februari pagina 8

4 februari 1922 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 4 Febr. '22. - No. 2328 Nieawe Engelse Boeken OVER NAMEN, HEKSEN EN HEILIGEN The Witch-cult in Western Europe: A Study in Anthropology. By MARGARET ALICE MURRAY. Oxford (Clarendon Press). 1921. 16/. Hoe komt het, dat er in West-Europa zoveel Jannen, Johns en Jeans zijn? Het antwoord dat het meest voor de hand ligt: Die namen zijn enkel en alleen afkortingen van Johannes", dit antwoord is onbevredigend, indien we niet tevens 'n aannemelike verklaring krij gen, waarom juist die ene apostel in aanmer king kwam voor zo'n veelvuldig peetoomschap, en daarbij de hoekstenen der kerk Petrus, voorwaar 'n indrukwekkend karakter als weinigen, en vooral Paulus, de apostel bij uitnemendheid,?zo sterk kon overschaduwen. Namen zijn taai van leven. Ze laten zich verminken en verhaspelen, doodgaan doen ze zelden, en welwillend opzij gaan voor indringers, dat doen ze ook niet vaak. Zelfs de Wodansdag van de West-Germanen heeft zich gehandhaafd,in weerwil van het Christen dom, dat de oude goden zeer begrijpelikerwijze tot duivelen omschiep; geen wonder dan, dat het aantal Frederiken en Hendriken, Everts en Bernards nog steeds groot blijft, en dat de Frankiese veroveraars van Gallië, na te zijn gekerstend en geromaniseerd, vast hielden aan hun namen, zodat nog ten tijde van de Franse Revolutie, 'n Gontran, 'n Frédéric of 'n Raoul eerder van aristokratiese smetten werd verdacht dan 'n Jacques. Zoals Goethe's Mephistopheles van het bloed kon zeggen, dat het 'n zeer biezonder sap is, evenzo kan men 'n persoonsnaam 'n zeer biezonder woord noemen. Zo'n naam werd in de oude tijd niet maar lukraak aan 'n onschul dig wicht gegeven. Daar kwamen godsdien stige plechtigheden bij te pas, want zo'n naam beïnvloedde het leven van z'n drager en hoorde thuis in n rubriek met diens scha duw en diens ziel. Het vernoemen" van 'n kind naar 'n gestorven grootvader was misschien wel 'n poging om aan 'n dwalende schim weer 'n tijdelike woning te verschaffen. .... En de naam zelf voor overtuigende voorbeelden kan men gevoeglik het Oude Testament raadplegen plaatste de drager in ontelbare gevallen onder de onmiddellike bescherming van 'n god of van 'n heilige, d.i. 'n godheid van mindere rang. Toen het Christendom in West-Europa z'n intrede deed, stiet het natuurlik op in zwang zijnde namen, die deels religieus-neutraal waren, maar anderdeels 'n direkt-religieus karakter droegen. Met de eerste rubriek, die der Lodewijks, Dirken en Koenraads, kon het vrede hebben; met de tweede niet. Die moest worden uitgeroeid, of verkerstend, 'n langdurig proces, dat nog steeds niet geheel is afgelopen. In Noord-Holland b.v. worden in de geboorteregisters elk jaar ettelike Afra's bijgeboekt, die eigenlik Aafjes hadden moeten zijn. Tot welke vorm de laatste naam terug gaat weet ik niet (evenmin als ik weet, welke appellatie is verdrongen door het aan de Zaan zeer inheemse Simon of door het in geheel Nederland en nergens anders zo veel vuldige Cornelis), maar ik houd me overtuigd, dat het stellig geen Afra was. En het staat wel vast, dat het zuiver heidense Brechtje etymologies niets te maken heeft met Brigitta. 'n Beoordelaar zou oppervlakkig en ver keerd handelen met deze namenpolitiek als kinderachtig of futiel te kenschetsen. Men beseft, bedorven door lakonieke geschiedenis boekjes, in de regel bitter slecht, hoeveel voeten het in de aarde had, de Christelike begrippen en leerstellingen ingang te doen vinden bij 'n bevolking die van hoog tot laag doortrokken en vervuld was met heidendom, niet alleen met heidense begrippen, maar ook en vooral met heidense praktijken. De stedelingen gaven zich eerder gewonnen dan de boeren en veel eerder dan de herders. Ook gaf hoog doorgaans het voorbeeld aan laag: het cujus regio ejus religio van de tijd der reformatie en contrareformatie werd ook reeds betracht door de Angelsaksieseedelingen en de Frankiese vazallen van Clovis, die na de bekering van hun koning eveneens tot het Christendom overgingen, en op hun beurt daarin wensten te worden nagevolgd door hun ondergeschikten. Maar was het doopwater goedkoop, het had maar 'n oppervlakkige uitwerking.... Margaret Murray geeft het volgende staatje ter illustratie van de langzame kerstening van Engeland, die de onze nog omstreeks anderhalve eeuw vooruit v^is. (Men weet, dat het Germaanse heidendom zich nóg veel later, tot diep in de twaalfde eeuw, handhaafde in Zweden). Aldus: 597?604. De zendeling Augustinus ^werk zaam in 't Zuid-Oosten van Engeland. Londen bleef heidens. Bekering van Adelbert, koning van Kent. Na diens dood gaat het Christendom weer achteruit. 604. Bekering van de koning van Essex. (Z'n opvolger werd weer afvallig.) 627. Bekering van de koning van Northumbria. 628. Idem van die van East Anglia. 631?651. Werkzaamheid van de Ierse zen deling Aidan. 635. Bekering van de koning van Wessex. - 653. Idem van die van Mercia. 654. Idem van de afgevallen koning van Essex. 681. Idem van de koning van Sussex. 959. Kerkregelen van koning Edgar. Deze bevatten onder meer: Wij schrijven voor, dat elk priester ijvere voor de bevordering van het Christendom; en wij verbieden het aan bidden van bronnen, en bezweringen, en waar zeggerijen, en betoveringen, en het aanbidden van mensen, en de ijdele praktijken, die men volgt met onderscheidene toverspreuken, en met kreupelbosjes, en met vlieren, alsmede met andere boomen, en velerlei guichelarijen, waarmede men veel onbehoorliks bedrijft. En wij schrijven aan ieder Christenmens voor, zijn kinderen ijverig op te brengen in het Christelik geloof, en hun zowel Paternoster als Credo te leren. Welke waren die praktijken, wat had men voor met de geïncrimineerde bezweringen ende guichelarijen? Margaret Murray geeft het antwoord. Het was geen perversiteit van zenuwpatienten, geblaseerden en verkeerdgeborenen. Het was 'n primitieve vruchtbaarheidscultus, die zich had staande ge houden, dank zij het prakties conservatisme van de plattelanders, die hoogstwaarschijnlik wel enig respekt hadden voor het Christendom en z'n vertegenwoordigers, priesters en mon niken, maar die nog meer opzagen tegen de vroedvrouw en haar kennis van genees krachtige kruiden en formules, en die om begrijpelike redenen geen afstand konden doen van plechtigheden" zij het ook min of meer scabreuze waarmee het wel en wee van kalveren en lammeren was gemoeid. Bij deze cultus waren verschillende goden betrokken, die echter genoegzaam op elkaar geleken, vooral wat funkties betreft, om op den duur 'n assimilatie mogelik te maken. Twee hoofdtypen tekenen zich evenwel af, ten eerste 'n dier vooral de bok waarin men zich de godheid geïncarneerd dacht. Ten tweede Janus (of Dianus), de god met twee aangezichten. En zeer waarschijnlijk moet men de populariteit van Jan en Jean en John in verband brengen met deze Janus, wiens vrouwelike nevenvorm, Diana, heel West-Europa door beschouwd werd als paWANNEER DE GRIEP IN HET HUIS HEERSCHT . . . Teekenlng voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck MllllltlHIIIIIIMIMIIIHIIIIIMMIMIIIIIIIMMIIIIIIII HUI Illlllllllllll trones der heksen, en identiek is met Hecate in Shakespeare's Macbeth. 2) Opvallend is daartegen de schaarste tot laat in de Middeleeuwen van de specifiek-Christelike vrouwenaam, Marie, Mary of Maria. Er was 'n naam, die er op leek, Marion. De schrijf ster gelooft echter niet, dat deze met Mary ver band houdt. Eveneens opvallend zijn, bij veroordeelde heksen, de talrijke Christina's. Diende deze naam als etiket om verdenking te ontgaan? En niet minder opvallend in de gepubliceerde lijsten van hekse-congregaties is het ontbreken van ontwijfelbaar Ger maanse namen als Hilda, Gertrude en Edith. Eerst in 1652 vindt men 'n veroordeelde Mildred. Maar 'n overweldigend aantal hek sen heten net eender als de Maagd van Orleans, die wegens toverij werd verbrand. Aanvankelik stookten de Janus-aanbidders dergelijke vuren zelf. Op gezette tijden ver brandden zij hun god, d.i. het dier of de per soon, die de god belichaamde, geheel in over eenstemming met primitieve denkbeelden, die in talrijke mythologieën hun sporen heb ben achtergelaten, en die Hernando Cortes in volle fleur en activiteit aantrof bij de Azteken van Mexico. Toch was deze Janusdienst blijkbaar geen sombere, maar inte gendeel 'n zeer vrolike godsdienst. De door inquisiteurs Roomse en Protestantse ondervraagde heksen laten zich tenminste allen in die geest uit. En nu mag men schim pen op bekentenissen door middel van de pijnbank aan arme overspannen slachtoffers ontwrongen, en op bekrompenheid en fana tisme, die wreedaardig woedden onder on schuldige en onnozele ouwe wijven, feiten laten zich niet wegredeneren. Cotton Mather, de felle heksebrader van het Puriteinse NieuwEngeland (1663?1728), was evenmin gek als de inquisiteurs van Paus Calixtus III of van Innocentius VIII. Deze mensen stieten op 'n vijandige organisatie, 'n anti-Christelike kerk. Zeer zeker speelde perversiteit er 'n zekere rol in, vooral in latere eeuwen, en waarschijnlik in het land van Cotton Mather 'n wanhopig reageren op tiet leerstuk der uit verkiezing, waarbij draagsters van zulke echt-Puriteinse voornamen als Mercy en Deliverance geen barmhartigheid en verlos sing meer verwachtten van Christus, en 't zekere voor 't onzekere nemend maar oversloegen tot duivel-aanbidding. Daar tegenover staat, dat het overgrote merendeel der Engelse heksen zonder pijnbank is ver hoord en vrijwillig, ja met vreugde, bekende niet alleen, maar inlichtingen gaf betreffende hun eredienst en hun god" of duivel. Dat zij vaak lachend de dood tegemoet gingen, ,,zcer hardnekkig en weerbarstig, zonder enigerlei wroeging of vrees". Dat zij zich niet zelden uit eigen beweging bij de overheid aanbrach ten, wel wetend dat hun lot daarmee bezegeld was. Dit laatste was b.v. het geval met 'n befaamd Schots heksemeester, Majoor Weir, die in 1690 te Edinburg werd terechtgesteld, nadat men hem met geen mogelikheid van het slechte, duivelse en onhoudbare van z'n standpunt had kunnen overtuigen. Deze Majoor Weir was 'n algemeen geacht burger. Waarom zocht hij zo'n afgrijselike dood? Margaret Murray houdt het er voor, dat z'n termijn als geïncarneerde god om was, en dat z'n eigen religie eiste dat ie tot as verbrand zou worden. Die as werd steeds met alle winden verstrooid en deelde volgens oudheidense begrippen vruchtbaarheid mede aan de landerijen waar ze neerkwam. Door heksen en heksemeesters te verbranden speelde dus Mimiiiiimiiiiimiiiiimiii DE UITBREIDING VAN HET CENTRA AL-STATION TE AMSTERDAM III. DE STATIONSINRICHTINGEN. In plaats van 3 perrons zullen er gemaakt worden 6 perrons, waarvan 5 met 18 standen uitsluitend voor den personendienst en het 6e, noordelijkste, in hoofdzaak voor den goederen- en slechts bij zeer drukke gelegen heden voor den personendienst bestemd zullen zijn. Bovendien zal het bestaand spoor langs de zuidzijde van het Ie perron Westzijde eenigszins verlengd en doorge trokken worden en kan dus, zoo noodig, ook voor personentreinen gebruikt worden. In totaal zal dus in het vergroote Centraaistation beschikt kunnen worden over 20 standen, wat [bij exploitatie met stoomtractie reeds] voor lange jaren voldoende zoude zijn, doch bij electrische exploitatie nog veel grooter mogelijkheden schept. Gelijk bekend heeft de Minister van Water staat voor eenigen tijd medegedeeld, dat binnen zeer afzienbaren tijd zal worden overgegaan tot invoering van electrisch bedrijf op de lijn Amsterdam?Den Haag Rotterdam met uitzondering wellicht van de buitenlandsche treinen en die, bestemd voor Zeeland, Brabant en de Betuwe; en wellicht later ookop de lijnen naar Zandvoort en Ujtgeest, wat als gevolg zal hebben een veel nuttiger gebruik van de perrons en stationsinrichtin gen. Opstation RotterdamHofplein kan ieder aan schouwelijk zienKvelk enorm vervoer men op weinige per rons baas kan blijven met , electrisch bedrijf, De motortreinen behoeven niet te worden achteruitgezet en voorgebracht, lokomotiefloodsen, kolenparken, watertorens, draai schijven, opstelsporen kunnen of geheel worden gemist, f behoeven bij gedeeltelijk electrisch bedrijf niet in zoo grooten omvang en getale gemaakt te worden. Het gevolg is, dat het vergroote Centraalstation voor een lange reeks van jaren zal kunnen voldoen aan alle eisenen van een veel uitgebreider dienst dan de tegenwoordige, te meer, omdat het streven voorzit om in de toekomst de goederentreinen buiten de stad en over de te maken ringbaan te leiden en dat in de toekomst eleetrificatie van het baanvak Amsterdam--Amersfoort wel niet zal kunnen uitblijven. In alle landen van de Oude Wereld, en ook in Noord-Amerika neemt men een krachtig streven waar om over te gaan tot invoering van electrisch bedrijf op sommige baanvakken der spoorwegen. In Europa is men ertoe overgegaan onder den drang van het steenkolengehrek en de steenkolenduurte; in Noord-Amerika doet men het o. m. op sommige baanvakken met steile hellingen, waar men zelfs met de zwaarste stoomlokomotieven de goederentreinen niet meer kon trekken. In het buitenland is men echter in veel gunstiger conditie dan bij ons, omdat men daar beschikken kan over de z.g. witte steenkool, d. w. z. de waterkracht in de bergen voor opwekking van electriciteit. Deze zal bij ons altijd met gebruikmaking van steenkolen moeten worden opgewekt, want het tijverschil op onze groote beneden rivieren en onze kusten is niet groot genoeg, om daarvan op economische wijze gebruik te maken tot opwekking van electriciteit. Plattegrond van het Centraal-station en uitbreidingen. De nieuwe gebouwen en perrons zijn met vette lijnen aangegeven. Daarbij ging de groote strijd over de keuze van het stroomtype, t.w. gelijkstroom, of n phase -wisse Is t room. In Frankrijk, Engeland en België en ook in de Vereenigde Staten van N.-Amerika heeft men zich definitief uitgesproken voor het eerstgenoemde stroomtype; in Duitschland en Zwitserland (Gotthardbaan, L tsclibérgspoorweg, Rhatische en Berner-Oberland bahne enz.) heeft men den nphasen wissel stroom verkozen. In Zweden twijfelt men nog, terwijl bij ons b.v. de dienst Rotterdam Scheveningen - Kurhaus der Z. H. S. M. met nphase-wisselstroom wordt uitgeoefend en eene, door den Minister van Waterstaat ingestelde commissie van deskundigen o. m. het stroomtype bestudeerd heeft, dat in ons land zal worden toegepast bij de eleetri ficatie van de spoorwegen. Deze commissie heeft zich eveneens voor gelijkstroom ver klaard. Tegenover een stoomlokomotief, die, hoe goed ook geconstrueerd, toch altijd een werktuig blijft, dat zijn eigen ketelcentrale, kolenbunker, waterreservoir overal mee moet nemen, staat, dat electrisch bedrijf den bouw van dure electrische cen trales (waterkrachtinstallatic's), de aan schaffing van zeer kostbare electr. lokomoticven, motorwagens, bovenleidingen en maat regelen tot voorkoming van storingen in aan wezige telefoon- en telegraafleidingen enz., noodig maakt. Electrisch bedrijf brengt echter mee, behalve als bijkomstige voordeelcn: minder onderhouds kosten aan weg en materieel en groot gerief voor de reizigers, de mogelijkheid van een veel grooter verkeersfrequentie en korter rij tijden als gevolg van het snelle aanzetten, terwijl menig station en menig baanvak, dat aan de grens van zijn capaciteit is of zal komen, bij invoering van electrische tractie met vaak onbeduidende wijzigingen nog vele jaren lang mee kan. Een baanvak b.v. als Amsterdam?Haarlem is vrijwel aan de grens van zijn capaciteit. Bij eenigszins aanzienlijke vermeerdering van het aantal stoomtreinen zoude dat baanvak 4-sporij»gemaakt moe ten worden. ' Men kan licht beseffen, wat dat zoude kosten aan onteigening en aan aanleg. Bij invoering van elec trisch bedrijf zal dit kostbare werk niet noodig zijn. Het Ie, 2e en 3e perron Westzijde van het voltooide Centraalstation zullen dan uitsluitend bestemd wor den voorliet verkeer naar Haarlem Den Haag, Zandvoort, Velzen, en het 4e en 5e perron voor het ver keer met Zaandam -Den Helder. Enkhuizeii. de kerk in de kaart van de Janus-aanbidders, die zich op eigen houtje dergelijke liefhebbe rijen niet konden veroorloven. Met de dood van Thomas Weir laat zich gevoeglik 'n andere vergelijken, n.l. die van Gilles de Retz (of Rais), de befaamde Mar chal de France en offeraar van kleine kinderen. Hij werd ter dood gebracht in 1440, en troostte daarbij z'n lotgenoten met zeer vrome woor den. Op de plaats van z'n terechtstelling richtte z'n dochter 'n monument op, waarheen alle zogende moeders zich begaven ten einde te bidden om 'n overvloed van melk. Waarom deden ze dat, indien ze zich niet bewust waren geweest, dat Gilles de Retz gestorven was als de geïncarneerde vruchtbaarheidsgod? Maar 'n ander was hem, negen jaar vroeger, op de brandstapel voorgegaan, n.l. Jeanne d'Arc. Negen is 'n heilig getal, 'n geschikte termijn tussen twee offerdoden. Jeanne* d'Arc had 'n machtige partij achter zich. Waarom liet die haar in de macht der Engelsen zonder 'n poging aan te wenden tot 'r bevrijding? Anatolc France vermoedde 'n tweespalt in de kerk. Margaret Murray ziet eveneens 'n klove, maar 'n klove die gaapte tussen de kerk en de oude, nog steeds niet uitgeroeide, volksreligie. Zij ziet in Jeanne het brandoffer, dat volgens aloude begrippen moest worden gebracht, en dat, eenmaal in 's vijands handen geraakt, niet meer bevrijd mocht worden. Er zaten toenmaals Janus-aan bidders tot op de trappen van de troon; de hertog van Alenc.on behoorde er o.a. toe. Wie was de grootmeester," die de reine figuur van Jeanne voor zijn doeleinden ex ploiteerde? Met deze vraag eindigt dit belang wekkende boek, dat in Engeland vrij wat opzien heeft veroorzaakt, en dat ik bij deze aan de lezers van de Groene heb geïntrodu ceerd. W i i. i. n M VAN DOORN 1) Niet de man van de Confessiones ! 2) Van Sertorius, Romeins landvoogd in Spanje, tegenstander van Pompejus, wordt verhaald, dat hij de Iberiërs aan zich bond door het raadplegen van hun godin Diana. g. De capaciteit der viaduct Houttuinen, vormende den toegang naar het Centraal station aan de Westzijde dus, zal worden verdubbeld, en wel door het bouwen van een geheel nieuwe viaduct voor twee sporen naast de bestaande. Deze viaduct wordt geheel onafhankelijk van de bestaande gemaakt behoudens een gedeelte in de Eilandsgracht, hetwelk zal worden gemaakt als Noordwaartsche verhreeding van de bestaande. Deze zal ook Zuidwaarts worden verbreed. De overbrug ging Prinsengracht en Wvstcrdokskade zal worden verwijderd en vervangen door een breed dek in aansluiting met de verbreede Houttuinen viaduct. Na voltooiing zal de nieuwe viaduct Hout tuinen bestemd worden voor het verkeer richting Zaandam, en voor goederentreinen zoolang de ringbaan nog niet gereed is, en de bestaande voor liet verkeer richting Haarlem. Het zal dan mogelijk zijn gelijktijdig treinen van en naar Zaandam en Haarlem te laten aankomen en vertrekken. Omdat in het vergroote Centraal-station tusschen alle perrons, behalve tusschen het 5e en (ie, 3 sporen gelegen zullen zijn, zal het .mogelijk zijn goederentreinen door te voeren, terwijl alle perronstanden door personen treinen bezet zijn, wat thans allén tusschen het 2e en 3e perron en aan de N.-zijde van het 4e perron mogelijk is. In het Westerdok is een groot terrein aangeplempt, waarop opstelsporen en lokomotiefloods enz. zullen gemaakt worden, benevens langs den waterkant een groote vraclitgoederenloods en douaneloods met de nooelige TRIPLE SEC. MIE!" psr SCKMiTZ & Co., Utrecht sporen en los- en laadinrichtingcn en een nieuwen verkeersweg. Een nieuwe dubbelsporige draaibrug met vaste straatover spanningen zal toegang geven tot het nieuwe terrein. Op het Westelijk stationseiland zullen nieuwe t ractiei n richtingen (lokomotief loods, watertoren, draaischijven, kolenparken enz.) worden gemaakt ter vervanging van de bestaande. Voor rekening der Gemeente Amsterdam wordt gebouwd een nieuwe onderdoorgang tiiHkr den spoorweg bij de Spaarndammerstraat, teneinde eene betere verbinding te verkrijgen van de Spaarndammerbuurt met de binnenstad. Voorts wordt op het voorplein van het Centraal-station gebouwd een nieuw pakketpostgebouw ten behoeve van den Rijkspostdienst. Boven het 2e, respect. 5e perron zal een groot seinhuis worden gemaakt. De trappen op het 2e perron en 3e perron zijn, of zullen worden verbreed. Aan de N.-zijde van de Oostelijke Viaduct zal een 5:, enkelsporige overbrugging worden gemaakt. Twee bagagebniggen zullen alle perrons onderling verbinden. (slot volgt) C. L H i; MANS Westelijke viaduct. Station gezien van de richting1 Haarlem.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl