De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 11 februari pagina 3

11 februari 1922 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

11 Febr. '22. No. 2329 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND N.V. PAERELS' Meubileering-Ml]. AMSTERDAM COMPLETE MEUBiLEERING BETIMMERINGEN Rokin128-Tel.4541N. Motor- en Zeiljachten TE KOOP, in diverse grootten en prijzen. Lijst van in commissie staande vaar tuigen gratis en franco toegezonden. ' & LUGT AFD. JACHT AGENTUUR Slepersvest 1 Rotterdam PRIJSVRAAG ENCYCLOPAEDIE (Zie de mededeeling in dit No., blz. 3) Zij die willen mededingen worden verzocht: 1. hun antwoorden in te zenden vór 18 Febr. aan het kantoor van ondergeteekende; antwoorden na dezen datum ontvangen zullen buiten mededinging blijven; 2. hun antwoorden in te zenden op een briefkaart ot andersoortige kaart van HETZELFDE FORMAAT; 3. in den linkerbovenhoek der kaart met groote drukletter te plaatsen de BEGINLETTER van den ingezonden titel. Arnhem, N. V. UITGEVERSMAATSCHAPPIJ Velperplein I. VAN LOGHUM SLATERUS & VISSER ENZ. LUXE- EN VRACHTv AUTO'S B ENZ & Cie., Amsteldijk 10, Amsterdam. KNTIEK MMM/WWI y>»HOLKEMll^W^mEHDORFI IWWWVWI Het mooiste boek van LOUIS COUPERUS is en blijft Antiek Toerisme Een roman uit Oud Egypte 2e DRUK Bekroond met den Nieuwe Gids" prijs Bandteekening van ANDRÉVLAANDEREN Prijs ingen. f 2,50 Fraai geb. f 3,90 Antiek toerisme" is, buitengewoon schoone.en treffende beschrijvingen bevattend naast dien eigenaardigen, persoonlijken humor die van Couperus' werken der latere periode zulk een charme is, een in alle opzichten gaaf, rijp en verzorgd, een bij zonder mooi en in den goeden zin onderhoudend boek. Haarl. Courant. En bij het doorbladeren van dit kostelijke boek treft ons weer de bijzondere waarde van zulk een werk juist in onze letterkunde, aan dergelijke ge schriften zoo arm. Nieuws v. d. Dag. Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF - AMSTERDAM CHENARD&WALCKER N A S H M. A. N. Automobielen en Vrachtwagens N.V. Automobiel Mij. JET CENTRUM" Parkstraat 9!a - 's-Gravenhage Tel. Haag 3569 lilltilliiiifillilMiiiliiiiiiiiiimiiiiiitilliiillllllimiimtiHiiiiiiiMt 'iiiiimiiii ? imriiiiiiimiiiim itiiiiiiiiiniiiiiimiiiimiiiiiii SAMENWERKING TUSSCHEN MODERNE ERFELIJKHEIDS LEER EN SOCIOLOGIE De ervaring in de proefondervindelijke erfelijkheidsleer bij plant en dier verkregen, dat erfelijke factoren als grootheden zijn te beschouwen, welke eenmaal verloren op geen wijze opnieuw bij de ontwikkeling van het organisme kunnen worden gevormd, die evenmin versmeltbaar zijn met erfelijkefactoren van andere herkomst heeft ge maakt, dat ook in de menschelijke samen leving het lot van rassen en geslachten onder een nieuw gezichtspunt werd bekeken. Reeds in de jaren, toen de levensrichting nog meer individualistisch mocht worden genoemd, zijn, met name in N. Amerika, stemmen opgegaan, waarschuwend tegen een verdringing van de gunstige erfelijke bestanddeelen der oorspronkelijke kolonisten uit N.W. Europa door een minder gehalte ten gevolge van Z. en O.-Europeesche emigratie binnengebracht. En enkele cijfers wijzend op het te verwachten nageslacht van een honderdtal 'afgestudeerden uit Harvard Col lege 1), vergeleken met dat van een gelijk aantal meer kinderrijke Roemeensche immi granten, toonden onmiddellijk aan, dat hier geen denkbeeldige gevaren voor de toekomst schuilen. In Europa, waar Galton in Engeland was voorgegaan, is eveneens reeds vele jaren vór den oorlog het denkbeeld ontwaakt, dat bij het individu meer verantwoordelijkheids gevoel moet worden gekweekt voor de erfe lijke, op het nageslacht, over te brengen fac toren, waarvan hij zelf slechts de tijdelijke drager en hoeder is. Naast de Eugenics Education Society" te Londen ontstond de Oesellschaft für Rassen hygiëne" in Duitschland met het Archiv f. Gesellschafts-und IS EEN COMMUNISTISCHE SAMENLEEVING MOOGELIJK? Artikelen van Dr. K. Tjebbes in de Socialistische Gids" Jaar gang VI Mei 1921 en van Dr. Dan. de Lange Jr., in de Nieuwe Tijd" jaargang XXV! No. 13 (l Juli 1921.) Deeze twee artikelen zijn voor ieder belang rijk, omdat ze bevatten weetenschappelijke beantwoording van maatschappelijke kwes ties. Zij zijn nu zes maanden oud, maar blijven actueel. Ze zullen nog veele malen moeten besprooken worden, ook door leeken in de biologie. Want het is met de biologie als met de hygiëne, iedere nieuwe ontdekking wil men onmiddellijk op groote schaal beproeven,omdat "de meenigte dringend hulp verlangt en niet wachten kan. Gespannen volgt de leek het werk van den vak-geleerde, en brengt hem door zijn hulpbehoevendheid vaak tot ooverijlde conclusies en voorbarige maatreegelen. Dr. Tjebbes, een jonge geleerde, practisch en theoretisch werkzaam, heeft zich laten verleiden tot gevolgtrekkingen, die van 't uiterste gewigt zouden zijn voor ons maat schappelijk leeven, als ze juist waren. Ieder weet en begrijpt, dat de maatschappij niet in orde is, niet voldoet aan de gezindheid der beste individuen, ook niet voldoet aan de nei gingen der massa. De massa volgt nog de leiding der sterksten, maar met teegenzin, onder vo?rtduurend protest, geuit doormiddel van oproer en staking, door heftige krisen in het bedrijfs- en verkeersleeven. Dankbaar voor hetgeen de arbeid der ge leerden heeft tot stand gebracht, vertrouwend op de uitspraken der weetenschap, die ons zooveel stoffelijke voordeden bracht, en nog meer belooft, blijft de aandacht der mensch heid onafgebrooken gericht op nieuwe resul taten. Het is veel, wat wij kreegen, maar niet genoeg. Wij willen geduld oefenen, waar dat onvermijdelijk noodig is, maar we willen weeten wat we kunnen verwachten. Een beetere maatschappelijke orde zweeft den politicus en den dichter als moogelijk voor. Die orde' wordt meestal communisme" genaamd, en de weg er heen: democratie". Nu vraagt de meenigte: wat zegt de biologi sche weetenschap daaromtrent? Kunnen de vak-geleerden al iets stellig bepalen? Dr. Tjebbes, zich rijk gevoelend door som mige resultaten van het weetenschappelijk onderzoek,zegt positief ja!". Hij zegt het met leedweezen. Hij zou het graag anders wenschen, maar hij moet eerlijk verklaren, dat er nu Rassenbiologie" als orgaan, dat aanvankelijk grootendeels op eigen kosten door den beken den socioloog Alfred Ploetz werd uitgegeven, evenals ook Galton een deel van zijn fortuin voor de verspreiding zijner denkbeelden ter beschikking had gesteld. Ook de behoefte aan een eigen inrichting voor onderwijs, statistisch onderzoek en bergplaats voor de daarmede verbonden familieregisters, zoo mo gelijk tevens een consultatie-plaats voor medisch advies vór het huwelijk deed zich in de verschillende landen gevoelen. Zoo ontstond het ,,Eugenic Record office" te Cold Spring Harbor nabij New-York en de afdeeling van het Institut Solvay" te Brussel aan dergelijke vraagstukken gewijd. Zoo zal spoe dig in Zweden een [groote instelling onder leiding van den bekenden geneticus Lundborg ontstaan, waartoe het Zweedsche parlement onlangs een vrij aanzienlijke som heeft uit getrokken. Het spreekt van zelf, dat na den oorlog de beweegredenen tot krAchtig ingrijpen, opdat de goede rasqualiteiten niet blijvend schade lij den, van nog grooter gewicht zijn geworden. Wel had reeds de kinderbeperking, in het bij zonder in begaafde en ook overigens hoog staande geslachten, een ontzettende bres geslagen in dat gunstige erfelijke materiaal ; in de oorlogslanden was echter deze con traselectie te wijten aan het overwicht der zwakke vaak ontaarde achterblijvers tegenover de krachtigen, die vielen in den strijd in nog hooger mate voortgezet. Het is dan ook begrijpelijk,dat thans menschen, die redding verwachten van een verhooging van het verantwoorcelijksgevoel der jeugd, bij voorkeur aangemoedigd door adviezen van gemeenschap en staat, een kiachti^e stem laten hooren. Aan deze geestesrichting is ook het boek te danken, waarvan ik den naam hieronder aankondig 2). Dr. F. Lenz is een bekend eugeneticus in Duitschland, reeds jaren werk zaam aan het Archiv f. Oesellschafts- und Rassenbiologie. Hij heeft het goede plan gehad het publiek eerst in te wijden in zijn denk beelden omtrent rashygiene (een ander woord voor eugenetica), nadat hij aan den bekenden botanicus-geneticus Erwin Baur een uiteen zetting van de beginselen der experimenteele erfelijkheidsleer en aan den anthropoloog Eugen Fischer een beschiijving van de rassen, die Europa in verleden en heden bewonen, had toevertrouwd. Het boek is voor leeken bedoeld, maar Baur's opstel, hoe helder en overzichtelijk geschreven, zal alleen voor den zeer intelligenten leek bevattelijk zijn. Deze zal echter den aan de lezing besteden tijd geen verlies achten, want Lenz heeft terecht inge zien, dat het individu werkelijk doordrongen moet zijn van het kostbaar bezit zijner gun stige erfelijke factoren als zelfstandige groot heden, die bij het huwelijk vereenigd met erfelijke factoren van andere herkomst, in het nageslacht op de meest verschillende wijze worden dooreengeworpen en in een bepaalde bevolking hoofdzakelijk alleen door selectie en contraselectie vermeerderd, verminderd of uitgeschakeld kunnen,worden. Is men aldus doordrongen van het belang gunst'ge erfelijke factoren voor een populatie te behouden, dan kan men het tweede deel van het boek, door Lenz geschreven, met kritiek gaan lezen. In derdaad mag kritiek, hoezeer men het in hoofdzaak met den schrijver eens mag zijn, hier niet ontbreken. Het chauvinisme, dat zich hier en daar verraadt, kan nog aan een verbitterde stemming in het jaar 1920 worden toegeschreven. Hoe ware het anders mogelijk de uiting te vergoelijken, dat Fransen onder wijs op de Duitsche scholen overbodig !s. . . . omdat Frankrijk geen cultuur meer in de toe komst te verwachten heeft (bldz. 171)! Doch daarnaast staan andere vreemdsoortige op merkingen b.v. over vrouwen-opvoeding, die ik niet gaarne onderschrijven zou. Ook zijn enkele besprekingen van Lenz alleen voor het huidige Duitschland bedoeld en hebben voor ons geen waarde. Als algemeen werk beschouwd, beantwoordt dit door Baur, Fischer en Lenz geschreven boek, naar mijn meening, aan een.actueele behoefte en zal het behalve aan den geneesheer ook aan ontwikkelde leeken ten goede komen. De tijd is er rijp voor, het individueel bestaan niet meer als het hoogste goed te beschouwen. DR. M. A. VAN HERWERD EN 1) Een der meest geziene inrichtingen van Hooger Onderwijs in de Vereenigde Staten. 2) Grundriss der menschlichen Erblichkeitslehre. Bd. I. E. Baur, E. Fisher und F. Lenz. ?Mensdiliche Erblichkeitslehre. Bd. II. F. Lenz. Menschliche Ausleve und Rassenhvaiene. AUTOBANDEN Prijsvraag Encyclopaedie De N. V. Uitgeversmaatschappij van Loghum, Slaterus en Visser schrijft een prijsvraag uit voor een titel voor een door haar uit te geven encyclopaedie. In de jury voor deze titelprijsvraag hebben zitting: Joh. de Meester, Dr. O. Nolst Trenitéen Dop Bles. Nadere inlichtingen geeft ge noemde firma te Arnhem, Velperplein 1. Verbetering In het artikel in ,,De Amsterdammer" van 4 Februari van den heer Otto van Tussen broek over de Theatertentoonstelling moet voor Miss Fraser worden gelezen: Lovat Fraser. . . Time to Re-tir«? (Buy iiiiimiiiiiniimiiiiiiilllliiiii reeds een uitkomst stellig vaststaat maar helaas een beslist negatieve uitkomst. Een communistische samenleeving is, volgens den jongsten stand oer biologie, een onmooge'lijkheid. Zonder ons te verdiepen in de uiterst ge compliceerde verschijnselen der erfelijkheids leer, kan men de conclusie van Dr. Tjebbes als volgt populair omschrijven. Een communistische samenleeving beteekent een maatschappelijke orde, waarin de meerderheid der individuen zich veegt naar het gezag en de leiding van een minderheid van rnenschen, welke minderheid zich var de meenigte onderscheidt door een sterker besef van saamhcorigheid, door een grooter neiging tat naastenliefde en zelf-verloochening. Deeze eigenschappen kunnen in 't kort worden aangeduid als altruïstische neigingen, in onderscheiding van de meer egoïstische neigingen der groote meerderheid. Deeze altruïstische eigenschappen zijn altiji in enkele individuen aanweezig geweest, zoo lang er sprake was van een menschelijke' cultuur, van een samenhangende menschengroep met een bepaalde, vaststaande orde. Zij koomen echter altijd voor in een gering percentage. Er zijn altijd maar enkele zuiver altruïstische individuen geweest op een groote meenigte van egoïsten. Groote profeeten, hervormers en revolutionairen waren altijd in een zeer kleine minderheid, en het is biologisch onjuist, een belangrijke toename van het percentage te verwachten. Want al schijnt het nu, dat de altruïstische neigingen in de geheele menschheid toeneemen, zoo is dat volgens Dr. Tjebbes maar een schijn, veroorzaakt door het niet onder scheiden van phaeno-typische en g nu-typische eigenschappen. Phaeno-typisch heeten die eigenschappen, die zich in een individu voordoen als verschijn sel geduurende zijn kortstondig leeven, maar die niet behooren tot de erfelijk oovergedrngen eigenschappen van geslacht op geslacht. Géno'typisch daarenteegen zijn de eigenschap pen, die in het geslacht blijven voort-leeven en zich volgens de bepaalde, door Mendel ontdekte reegels, op onverwachte wijze oopenbaren, met ooverspringen van individuen, waarinde eigenschappen wel latent aanweezig zijn, maar zich door geen enkel teeken uiter lijk vertoonen. Wie dit onderscheid wel in 't oog houdt, komt tot het inzicht, dat de altruïstische eigenschappen in den mensch maar zeer zelden géiio-typisch zijn, en dat hun phaenotypisch verschijnen niet bewijst hun gestadig toeneemen en eindelijke ooverwinning. Dr. Tjebbes komt nu tot het besluit, dat er geen reeden is voor de troostrijke verwachting, dat het percentage altruïsten meer en meer zal toeneemen, want de studie der erfelijke eigenschappen leert, dat, wanneer eenmaal een percentage géno-typisch vaststaat deeze verhouding constant en blijvend is. Menschen met echt sociaal altruïstisch gevoel vormen sinds onheugelijke tijden een ' zeer gering percentage en deeze verhouding is constant en zal nimmer grooter worden. Een stijging van dit percentage is onmoogelijk, tenzij men kunstmatig ingrijpt en bij een groot aantal individuen de voortplanting belet -wat niet denkbaar is. De uitbreiding der altruïstische eigenschap pen door invloed der enkele genieën is maar schijnbaar en in volgende geslachten volgt de reactie en keert het géno-typische percentage terug. Hierop zou dan berusten de merkbare inzinking van elke cultuur na tijden van exaltatie en revolutie. De mensch, die gebooren wordt, kort na een groote maatschappelijke beweeging, heeft dezelfde eigenschappen als zijn voorvader vór de revolutie, hij is er niet beeter op ge worden. Zijn verheffing was maar phaenotypisch. Aldus geef ik een zeer beknopt resum van Dr. Tjebbes beschouwingen. Ook z reeds kan men er uit begrijpen, dat veel weerspraak moogelijk is, en Dr. Dan. de Lange Jr. heeft die weerspraak zeer duidelijk doen iooren. Vooreerst is reeds de definitie van com munistisch", waarmee Tjebbes zijn beschou wingen begint, onbevreedigend. Ik heb steeds in een toekomstige orde geloofd, die com munistisch mag heeten, - maar daaraan was niet verblinden het axioma: arbeid naar wille keur, loon naar behoefte. Het is waar dat sommige, min of meer dweepzieke natuuren deezen reegel eischten, als 't meest oo vereenkoomend met hun gevoel van vrijheid, van recht en broederschap. Maar een zeer korte proefneeming -?zooals de mijne op Walden - leerde onmiddellijk, dat bij zulk een reegeling niet aan een vreedzamen arbeid en een ruime productie viel te denken. Het voerde tot veel geharrewar, tot afgunst en verdenking en tot een ondragelijk ooverwigt van de brutale egoïsten. Als er iets verkeerd ging, wierp altijd ieder de schuld op iemand anders als hijzelf. De ijverigen wenschten niet voor de luyen te arbeiden, en de Inyen werden er niet beeter op, maar meenden recht te hebben op lecdiggang, om hun hizondere begaafdheeden en kwaliteiten. De handhaving van een krachtige leiding bleek spoedig volstrekt noodzakelijk en zoolang die leiding ook niet de beschikking had oover voldoende dwang middelen, en zich niet beroepen kon op economische noodzaak, zoolang werd geen vruchtbare samenwerking verkreegen. Hier bleek dus, dat de eigenschappen, noodig tot het vormen van een communistisch leevende groep, niet bestonden in een min of meer dweepzuchtig idealisme en zelfveroochening, maar hoofdzakelijk in een streng verantwoordelijkheids en plichtsgevoel, een na tuurlijke ijver tot arbeiden een daarmee samen gaande bekwaamheid en vooral een persoonlijk prestige, dat weet zich te doen gehoorzamen zonder dwang. Bij zulk een leiding ontstaat een verbazende inschikkelijkheid en neiging tot ar beid. Waar een menschengroep wordt georgan iseerd en bestuurd door persoonen, waarop ze vertrouwt, die ze bewondert en liefheeft?zoo als de grognards" Napoleon liefhadden,?dan ontstaat er een verwonderlijke volgsaamheid, en wordt er meer verricht dan men voor moogelijk hield. Is dit nu het ,,sociale gevoel", dat volgens Dr. Tjebbes in de meerderheid der menschen moet voorhanden zijn, eer men een commu nistische samenleeving kan verwachten? Maar dan is er geen enkele reeden om hierin een belemmering te zien. Niet het idealisme der massa is géno-typisch alleen bij enkele genieën vindt men de groote zelfopoffering en het volhardende sociale streeven, de heiligheid en de menschenliefde. Maar zeer zeeker is in de massa géno-typisch de bewonderende volgzaamheid, en de heldenvereering en deeze alleen hebben wij noodig in een groot percentage. De geniale uitersten kunnen tot een minimum beperkt blijven geheel ontbreeken doen ze nooit. Terecht kiest Dr. Dan. de" Lange als drie Irel'fende voorbeelden: Franciscus van Assisi, Willem de Zwijger en Leo Tolstoi. Ieder zal wel inzien, dat een maatschappij niet behoeft te hebben een 25 pCt. van der gelijke genieën om tot een beetere orde te koomen. Om de geheele maatschappij gron dig te hervormen is alleen noodig, dat het scheppende genie creëert in beeld of gedachte en dat de grootheid dier enkelen wordt gevoeld en begreepen door de kleine minder heid van leidende, machtige figuuren, zooals ieder ze kent in de practische bedrijvigheid der menschen. Ook het percentage van ueeze menschen --- (Rockefeller, Lloyd George, Robert Owen) behoeft de 25 niet te ooverschrijdcn om, onder invloed der eersten, de gansene menschheid in beeteren samenhang te brengen, met gebruikmaking van hun pHaenotypische eigenschappen. Het communisme moet niet gedefinieerd worden als het stelsel der loonen zonder Schitterende Kwaliteiten lage Prijzen - Alom verkrijgbaar VOOR NEDERLAND j. RUI LeeDf arden Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll teegen-prestatie. Geen denker van hoogen rang zal dit verlangen. Maar het behoort het stelsel te zijn van de voorkooming en uitsluiting van alle parasitisme, en wel hoofdzakelijk van het boodem-monopolie. Daartoe is geen bizonder altruïstisch karakter of scolaal-gevoel noodig. Zoodra ieder eenmaal de zeegen van een der gelijke uitsluiting heeft ondervonden, dan zal de meenigte met geestdrift hem volgen, die dat eenvoudige wonder tot stand bracht. Neem .als voorbeeld die grandiooze maat reegel van het Amerikaansche volk, de radicale drankbestrijding. Daartoe was ook geen percentage van 25 geheel-onthouders noodig. Een veel kleiner minderheid heeft het idee luide verkondigd, misschien maar enkele hon derden sterk oovertnigdcn op de veele mil joenen onverschïlligen. Toen nam een kleine minderheid van de practische bestuurders van de natie het denkbeeld op en oover een halve eeuw zal het geheele Vi.-lk, van zijn droeve kwaal geneezen, de heelmeesters, die het gedaan kreegen, als helden eeren en be wonderen. Laat dan die geheelonthouding een phaenotypisch verschijrsel zijn, de menschheid ver langt niet beeter dan onder leiding van den géno-typischen altruïst hun herwonnen gezond heid in eevenwicht te handhaven. Dr. Tjebbes spreekt van onze eeuwenheugende" cultuur, die niet in staat bleek het percentage der altruïsten te verhoogen. Maar ik wenschte hem aan te beveelen de ooverweeging, hoeveel generaties zijn voorbij gegaan sinds het begin van de menschelijke cultuur: niet meer dan vier honderd. Is dit niet als een vluchtig moment in het geweldige trage tempo der cosmische processen? En nu bedenke men, welke enorme veranderingen er in dat korte tijdbestek hebben plaats gegreepen. Vierhonderd generaties terug leefden onze voorvaderen nog als hol-bewooners en kannibalen. Wat kunnen wij dan omtrent de toekomst voorspellen? Indien de fundamenten onzer maatschappij veranderen," zegt Dr. de Lange, dan kunnen wij in de volgende generaties een sterke ver andering der gemiddelde menschelijke men taliteit verwachten." Ik stem volkoomen hiermee in, al zal Dr. de Lange^wel niet als ik, die fimdamenteele veranderingen verwachten in een hernieuwing en verjonging van het Christelijk Geloof. M- R E D E R I M A N L/E D E N _ii .. SS B L RN C H E. C IC PK t? ETT E'S

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl