Historisch Archief 1877-1940
11 Febr. '22. - No. 2329
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
WAT DE I.T.H.I.K.A. TE ZIEN GEEFT
Groep stijl Louis XIV. De eerste dansles (1720)
Groep stijl Louis XVI. Theeuurtje van de Marquise de Vaubans (1786)
Mode en kleuren. Rechts de moderne modeplastiek van Prof. Belling
iiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiti IIIHIII in. iiiiiiin
iiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiii
EISCHT STEEDS
SIPKES'JAMS
DE I.T.H.I.K.A.
BIJKOMSTIGHEDEN
1.1. h. i. k. a. wil zeggen:
Internationale Tentoonstelling van Haar
drachten,. Interieur en Kleeding, Amsterdam.
Een tentoonstelling dus die in hoofdzaak
de belangstelling vraagt van de vrouw.
En toch is het bezoek de beide keeren dat
wij er zijn, hoogst matig, 't Waren
middagbezoeken, men zegt 's avonds is het voller,
als de kapdemonstraties plaats vinden en de
attractie er is van dans en spel. Dat kan zijn.
Doch een tentoonstelling die niet bezocht
wordt om haar eigen innerlijke waarde, die
het stempel behoeft van het bijkomstige
is o.i. niet geheel geslaagd. Dit is ook zoo.
Deze expositie weet geen sfeer te maken,
ze is niet warm, niet cosy, ze laat u koud,
niettegenstaande de zoo uitnemende kwalitei
ten, die ze bezit. Wellicht is de architectoni
sche aankleeding daar gedeeltelijk schuld aan;
dat fletslila met de naturalistische roode
bloemslingers op den middenbouw en het
kille groen, wit en zwart op de zijwanden,
doet 't niet. Maar erger is 't gemis aan de lijn
die door 't geëxposeerde moet loopen en die
juist door het aanwezig zijn eener historische
afdeeling zoo scherp had kunnen getrok-ken
worden. Waarom de geschiedenis, het roem
rijk verleden, niet bijeen gehouden bijv. in
zaal A? Het is zér verzorgd vertegenwoor
digd, en vertoont de eigenlijke kern van de
tentoonstelling.
Bij den ingang staan acht levensgroote
wasfiguren, gekleed in de meest markante
kleeding van het Lodewijkentijdperk en
den vervaltijd. Compleet is deze serie niet,
doch ze maakt daarop geen aanspraak.
't Zijn slechts enkele grepen, die uitnemend
geslaagd mogen heeten, maar door velen niet
genoeg gewaardeerd zullen worden, omdat
de open winkel" van Bahlmann in de
middenruimte de illusie verstoort. Met
deze historische figuren houden verband
heel achter in de zaal de genoegelijke interieurs
uit het familieleven in de 18de en begin
19de eeuw. Hoe bijzonder exquis is daarvan
de uitvoering. De opzet, het toilet, de kamer
inrichting Louis XIV en XVI, de houding der
personen, alles is naar de oude platen be
studeerd en doordacht, af tot in 't kleine.
De rijk geborduurde en zijden costuums van
alle historische figuren zijn van de firma
A. Helsloot, de poederkapsels en haardrach
ten van D. H. Michels, de wasfiguren, ook
de zoo fijne historische waspopjes in een
vitrine bijesngebracht, van Michels'Installatie
Magazijnen. Het Woonhuis" heeft een
Empire-vertrek ingericht, flets roze meubelen,
op eigen ateliers gemaakt, als met gouden
sterren bezaaide stof in verguld houtwerk,
geheel naar den eisch van de strenge en toch
rijke kunstrichting dier dagen. Weder ver van
dit groepenmilieu, gaande langs de etalage van
Gerzon. vindt men in zaal A de literatuur van
het verleden in woord en beeld bijeen. Een
zeer belangrijke verzameling, die in passender
omgeving veel meer genot kon geven.
Neen waarlijk, de opstelling wekt verwar
rend, dit is te betreuren om het vele leerzame
dat er door verloren gaat.
XIII.
Even zag het er hoopvoller uit. We ver
telden elkaar blijmoedig het grapje van den
man, die in Januari al geen winterjas meer
kocht: want Februari is kort, en in Maart
begint het al op te zomeren ", en we
rekenden al half en half met de mogelijkheid,
dat op een grijzen ochtend we plotseling uit
den lichten slaap gewekt zouden worden door
den uitzinnigen, vertwijfelden jubel van den
merel....
Maar daarna is onze trein al weer eens bijna
ingesneeuwd; de koetsier, die ons in de barre
nacht naar huis reed, zat, als een poppetje
uit de arke Noachs, houterig-rechtop in zijn
stijf-bevroren cape; voor de zooveelste keer
kunnen de kinderen sleeën; en alleen de vrou
welijke Leberecht Hühnchen uit de banket
bakkerswinkel wist ook aan deze beproeving
nog een goeden kant te ontdekken: Sneeuw
zuivert de lucht; U zult eens zien, dat de
griep nu dadelijk gaat afnemen."
Maar een gewoon mensch denkt aan natte
voeten en rheumatiek; de loodgrijze wolken
hangen naargeestig boven de bot-witte sneeuw,
dreigende meeuwen fladderen rond, en ieder
een loopt met een gezicht, alsof hij dacht:
Ik vind 't hier niet prettig." En dan moet ik
nog bovendien m'n dertiende" bijkomstig
heid schrijven !
Toen heb ik al mijn moed samengepakt,
Naast de historie, het heden, het moderne,
het ultra-moderne: Het heden, in de vele
winkelstands die alleen reclame beoogen.
Zonder deze zijn van finantieel standpunt
dergelijke ondernemingen niet meer denkbaar.
Het moderne, in de belangrijke
interieurafdeeling waar de kunst van onze dagen haar
recht van bestaan handhaaft, 't Woonhuis"
met zijn deftige meubels van M. de Klerk,
sober in donker mahonie met zwart paarse
bekleeding, in alle deelen kunstzinnig en
logisch doordacht. Een interieur, dat bij ons
laatste avondbezoek bedorven was, door de
schaamteloos gedecolleteerde vrouwenfiguur
die men er een plaats in had gegeven, 't Bin
nenhuis" met zijn scheppingen van onze eerste
kunstnijveren. Clasie, Caspers & Co. met hun
vroolijke landhuisstoffen, zomerillusie in win
tertijd; met hun nu dubbel geweven
streepgordijnstoffen, doubléface, kleurecht,
waschecht, lichtdicht; met hun damesstoel van
nieuwe constructie, uitnoodend tot een rustig
dolce far niente. Anton Fortuyn met zijn fijn
doorvoeld beeldhouwwerk: een slanke reiger
soepelglad met een enkele lichte ader in
het donkere hout als ware er beweeg in "
't rankeonhooggestrektedierenlichaam; Teekening voor de Amsterdammer" van B. van Vlijmen, weer voorkomend zijn, en happig" om
een springbokje, kantig, ruwig, brok- - ' ? --??- - ->~± ?>? i...-i.:?n.~
en er mij toe gezet op mijn vingers op te'tellen,
hoeveel redenen tot verheugenis wij" dezen
allerlugubersten winter toch nog bij elkaar
kunnen brengen.
In de eerste plaats: dat we onze kachels net
zoo hard kunnen laten branden, als we willen.
Stel u voor, dat we nu nog met
noodbriketten of met papieren ballen moesten stoken.
In de tweede plaats: dat we niet meer ia de
rij hoeven te staan, om een broodkaart of
een vleeschbon. (Want hoeveel booze bacillen
zouden we daar onder elkaar uitgewisseld
hebben, en elkaar toegekucht en toegekibbeld,
met onze voeten in de plassen en onzen neus
in den kouden wind).
In de derde plaats: dat we weer vleesch
kunnen krijgen. Wie zou zijn lustelooze maag
door een brok eenheidsworst weer in gang
hebben kunnen brengen ! Hoe hadden we
daar bouillon van moeten trekken !
In de vierde plaats: dat we weer thee hebben.
Thee ist ein wunderbarer Saft." Ik had haar
misschien zelfs in de eerste plaats moeten
noemen. Ze is de borrel van de intellectueelen;
ze is hun opwekking, hun troost, hun exces
en hun calmans. Als we ons vertwijfeld
voelen, kan haar geur ons tot ons zelf terug
brengen. Als er ooit weer oorlog dreigt, is het
eerste, wat ik doe, een kist thee inslaan.
Na dezen Schlager" lijken de andere
vreugden waarschijnlijk maar bleek en schraal:
dat er weer sinaasappelen zijn, (wat vooral
een vreugde voor de oogen is, met hun jubelend
oranje). Dat de lantaarns op straat weer
branden ; en dat de gasfabrieken tegenwoordig
',?, een premie zetten op hoog gebruik in
de huishoudens.... Dat de winkeliers
kelig, daardoor al leven en dartelheid;
een neushoornvogel, marabout,
reuzenreiger, altemaal kleinkunst van groote
verdienste. Het ultra-moderne, in de
vergulde modeplastiek van den
Berlijnschen beeldhouwer Prof. Rudolf Bel
ling, beoogend het verdringen der over
de geheele wereld gebruikte etalagepop
pen. Een vinding die ons toeschijnt
meer het drapeeren der stoffen ten goede
te komen, dan het aanschouwelijk
toonen van eenige kleedingdracht op het
menschelijk lichaam.
In zaal A heeft de Vuurslag" een af
deeling waar bedrijven in werking zijn.
Ze toonen de wording van onze huise
lijke gebruikstukken. 't Is er vol, on
rustig, overvol. De sfeer ontbreekt,
noodig om alles naar waarde te kunnen
schatten. Te veel werd in enkele
onderafdeelingen aan den kans tot verkoop
gedacht. Die veelheid van artikelen
bederven een expositie. Toch ziet men
er fijn raffiawerk dat het Indische
vlechten aanvoelt, van freule de Ranitz,
aardige weefvindingen van de inrichting
van . Mej. Verwey, pottebakkerskunst,
ongemeen van kleur en vorm van het
echtpaar Hobbel-van Harten.
En 's avonds dansen Hansi en Daisy
Goetze in hun Biedermeyer costuum de
oude Gavotte. Ze doen dat bevallig en
elegant, afschaduwing van den tijd van
gratie, van convenance, van etiquette,
van iets fijns en teers in beschaving en
manieren, dat scherp contrasteert met
de tijden die wij beleven. Na de Gavotte
tollen ze lustig en wild rond bij de
Weenerwals in.... 't Biedermeyer pakje.
Ook daar komt de historie in 't gedrang.
ELI s. M. ROGGE
De_danseressen Hansi en Daisy Goetze in Biedermeyer
costuum.
IN DE SNEEUW
Er had na den sneeuwval nog niemand
in dit deel van het duin geloopen en 't leek
haast jammer, de reinheid en rust van de
witte lanen en vlakken te verstoren. De
zon had het loofhout reeds schoongemaakt,
maar op de vlakke twijgen van de sparren
lag de sneeuw nog in groote plakken en elk
taktopje van de Oostenrijksche dennen droeg
een wit kapje, allemaal witte vlokken tusscheti
de lange, donkergroene naalden. Een laag,
bol heuveltje, dat onbeplant was gebleven,
lag dik onder de egale, witte sneeuw, de
bovenste laag van kristallen nog losjes en
daarin tooverde de namiddagzon alle kleuren
van den regenboog. Het was er doodstil,
't gedierte hield zijn rust, heel uit de verte
klonk vroolijk gejoel van het sleedjevaren
op Duin en Daal.
Na het schitterheuveltje komen wij aan
een vallei, die geheel omgeven is door donkere
Oostenrijksche dennen. De helling ligt dik
onder de sneeuw, de bodem van de vallei
is begroeid met allerlei struikgewas, dat
daar geplant is voor de vogels, allerhande
besdragende en doorndragende heesters, zoo
wel inlandsch als uitheemsch. Tusschen de
heesters ligt ook sneeuw, maar die is geheel
platgetreden. We behoeven niet te vragen
door wie, want over de witte helling komen
uit het bosch tallooze sporen, sommige af
zonderlijk, andere dicht opeen, zoodat er
formeele paden in de sneeuw zijn getreden,
de hoofdwegen waarlangs de hongerige ko
nijnen naar hun maaltijden gaan. Meest
is het 't gewone spoor: twee voetindrukken
naast elkaar, twee voetindrukken achter
elkaar, telkens zoo'n viertal met
tusschenruimten van drie of vier decimeter. Dit is de
rustige gang van het normale, volwassen
konijn, dat zich naar zijn geregelde bezigheden
begeeft en nog niet zoo heel lang geleden
op zijn achterste pooten heeft gezeten, om
rond te zien, of alles wel in orde is. Daarnaast
zien we onrustiger sporen en die zijn meest
van jongere konijntjes: de vier voetindruk
ken vlak bij elkaar, dikwijls tot n figuur
vereenigd en waar het helling af gaat, ligt
een hoopje opgestoven sneeuw telkens voor
den indruk der voorpoten. Vanwaar die
onrust? Er zijn een paar sporen van honden
en n van een kat en na lang zoeken vind
ik ook nog een spoor van een wezeltje, dat
ik langen tijd volg, maar hij heeft zeker te
vergeefs gejaagd, want nergens vond ik
bloed. Dat is vroeger hier wel anders geweest,
nog een jaar of acht geleden hielden
hermelijnen en wezels hier geducht onder de ko
nijnen huis, maar ze schijnen thans minder
talrijk te zijn.
Nu volgt een heel mooi spoor: een stuk
of tien golvende streepen, evenwijdig aan
elkaar en zoowat een halven meter lang;
aan 't eind daarvan een onregelmatig kuiltje
in de sneeuw en dan verder duidelijke
fazantensporen. Daar is een fazant neergekomen
en die streepen zijn veroorzaakt door zijn
staart, waarmee hij geremd heeft. Die fazant
is hier bezig geweest in gezelschap van bonte
kraaien. Ze hebben op een plek de dunne
sneeuwlaag weg gewerkt en het mos
uitgeplukt, om insectenlarven of poppen te zoeken.
Het kraaienspoor heeft een duidelijke achter
teen en de voetballen van de teen en komen
bij de kraai veel beter uit, dan bij den fazant.
Als ze rondstappen door de dikke sneeuw
dan maken ze zoowel met achterteen als met
middenteen nog streepen van wel meer dan
een decimeter lang.
Het boschje zelf ziet er treurig uit. Sommige
heestertjes zijn geheel en al ontschorst en
staan daar nu spierwit, naakt, in de sneeuw.
Het zijn meest kardinaalsmutsjes,daar houden
de konijnen bijzonder veel van. De grootere
stammen zijn geschild tot zoover een konijn
reiken kan, hetzij van den grond, hetzij van
voordeelig gelegen lage takken of naburige
struikjes. Zelfs stammen van meer dan
pols
ZOMEN
PRIJSVERLAGING
VAN ALLE KWALITEITEN
L J N OLEUM
sneeuw; maar er is iets in de lucht, iets
broos', iets gebrokens, .... die barre winter
zal het toch niet kunnen houden op den
duur.
Es musz doch Frühling werden."
ANNIE SALOMONS
VAN ALLES WAT
ons te bedienen; en dat de koekjes elke
maand goedkooper worden....
Het is toch heusch een heele rij om
ons dankbaar voor te voelen; maar 't
is net, of ons hart er toch niet door
wordt geraakt: we leven volgens een
telkens veranderende norm; en dan
heeft ons gevoel zich daar zóvolkomen
aan aangepast, dat de herinnering aan
lagere normen ons niet eens meer treft.
Zooals ik laatst een gesprek hoorde, naar
aanleiding van een collecte voor onze
veenkolonies.
Meen, ik heb net aan Rusland ge
geven", zei de mevrouw.
Ja maar, het is juist zoo hard, dat
de menschep, wel die verre nood willen
steunen maar onze eigen ellende
onverholpen laten. Er wordt daar in ons
Noorden veel geleden..."
Nou maar in Rusland eten ze elkaar
op. Daar heb ik hier nog niets van
gehoord. Ik geef er niet aan."
Dit was haar norm....
... .Maar ineens weet ik een vreugde,
een vreugde, die uit mijn hart zelf
opwelt, en die mijn melancholieke
Haan fje-van-d en-toren "-stemming tot
een zoete verwachting verheldert: dat
is het uur tusschen vier en vijf, als 't
laatste licht nog aan den hemel is."
Dat uur, dat we maandenlang, met
gezellige petroleumlampen, met rustig
studeerkamerlicht, tot iets goeds hebben
moeten maken, en dat nu in eens weer,
uit zich zelf, van een ijlen glans, van
een beloftevolle teerheid is geworden.
Een enkele vogel probeert iets te
tsjilpen ; kinderen komen in risten uit school,
(het was nog October, toen wij ze het
laatst zagen;) nu kunnen ze weer krij
gertje spelen over het plein; hun lichte
stemmen klinken. . . .hèja, er ligt nog
WONINGINRICHTING
De N. V. Meubileer-Inrichting voorheen
F. van der Heide te Hilversum houdt thans
in haar toonkamers ,een permanente tentoon
stelling van meubelen, artistieke gebruiks
voorwerpen, sierkunst enz.
Over het geheel genomen is de heer van der
Heide er in geslaagd een zekere gezellige sfeer
in zijn kamers te scheppen. We denken hier
bijv. aan de knusse zitkamer met haar ge
makkelijke armstoelen, waar met smaak
geëncadreerd werk van Lodewijk Schelfhout ge
ëxposeerd is, aan het vertrek met de
donkerroode mahoniehouten meubels, welke prach
tig tegen de paarse gordijnen kleuren. Ook
ziet men hier nog een allerliefst n-persoons
damesslaapvertrek, waarin keurige ingelegde
eikenhouten meubelen geplaatst zijn. Dat er
van elk vertrek, al is het ook slecht gelegen,
een gezellig geheel te maken is, bewijst u de
kleine aardige zitkamer. Er is nog een groot
slaapvertrek dat volgens Engelschen stijl is
ingericht, terwijl een lief babykamertje, ge
heel in wit afgestemd, zeer zeker genoemd
moet worden. De beide portalen getuigen
eveneens van goeden smaak, hier heeft me
vrouw C. Daniels haar werk geëxposeerd:
eenige aquarellen en een paar olieverfschil
derijen, meest naar vogels alsmede een kleurig
fries van dezelfde kunstenares. Het is over
het algemeen de bedoeling van den heer van
der Heide bij het inrichten der kamers zich
niet aan een bepaalden stijl te houden,doch
vooral de gezelligheid en den goeden smaak te
doen meespreken. Mooi aardewerk en porse
lein, met smaak geborduurde en gebatikte
kussens en theemutsen en kleurig getinte
peau-de-Suède kleedjes trekken de aandacht.
Bijzondere vermelding verdienen de eet,
kamer en het slaapvertrek, welke volgens den
modernen stijl zijn ingericht. In de eerst
genoemde kamer zijn eenvoudige
groengebeitste meubels geplaatst, de ruggen en zit
tingen der stoelen zijn slechts met een simpel
geruite stof overtrokken. Een enkel tafeltje,
een buffet en een staande lamp zijn hier en
daar langs de wanden geplaatst en al deze
dingen zijn eenvoudig zonder onnoodige ver
siering; het paarse lakwerk der slaapkamer
kleurt al heel mooi tegen het geel getinte be
hang. Zoo is er veel te zien in deze toonkamers,
dat de moeite van een bezoek ten volle waard
is.
l A N V o s K u i L
< \
In de sneeuw:
1. Konijn, gewone pas. 2.
Konijn,sprong.3. Wezeltje. 4. Fazant. 5. Kraai.
dikte zijn rondom volkomen glad afgeschaafd,
geen splintertje schors is overgebleven. Zware
stammen blijven gespaard, daar kan hij met
zijn snijtanden geen vat meer op krijgen.
Behalve kardinaalsmutsjes zijn hier nog
aangetast de vogelkersen, duindoorns, kruip
wilgen, olijfwilgen en berberissen.Deze berberis
wordt door het ontschillen prachtig geel, de
olijfwilgen bruin ; die zijn voor de konijnen hier
een nieuwigheidje en daarom kunnen ze er
niet afblijven. Meidoorns hebben ze hier
dit jaar met rust gelaten, maar ze willen
er toch ook wel van eten. Hier is nu evenwel
zoo'n overvloed van kardinaalsmuts, dat de
konijnen kieschkeurig kunnen zijn.
In den maneschijn kunnen we de dieren
aan het werk zien, als de sneeuw maar zacht
genoeg is, want je moet liefst loopen zonder
geruisen. Om dat te beoordeelen, ga ik eerst
langs wat hooge dennen, waar duiven slapen,
en als die blijven zitten, dan weet ik dat ik
ook kans heb op die konijntjes. Zoo iets
werkelijk te zien geeft toch altijd een groote
voldoening. Op den dag heb ik den weg vrij
gemaakt van takken, die zouden kunnen
storen. Hoe mooi liggen de schaduwen van
de boomen over de sneeuw. Een enkele
koperwiek vliegt klagend over. Eindelijk
ligt de vallei voor mij in het heldere maanlicht.
Het valt niet mee, want de schaduwen der
twijgen maken den grond net zoo grijs als de
konijnen. Een eiketak hangt dicht over
een ruggetje, juist binnen bereik en daar
zijn nu'twee knagers prachtig aan bezig,
dat kon alweer niet beter. Ze beknagen den
tak aan alle kanten en omarmen hem als
ze aan den onderkant werken. Nu staan
ze opeens doodstil; er is onraad maar ikzelf
heb niets gehoord. De eenc stampt met zijn
achterpooten en nu komt er uit de vallei
ook getrommel, maar dan is alles weer stil
en rustig en de knagerij begint op nieuw.
Nu krijg ik het te koud eri kom te voorschijn.
Dadelijk stuift de heele familie er van door,
grijze schinmetjes en witte flitsen naar
alle kanten.
Dezen winter zijn de konijnen schors gaan
vreten al lang eer het vroor of sneeuwde,
doordat het droge jaar den groei van gras
en kruid belemmerd had. Nu het bovendien
nog zoo wintert, lijden wij onder een vreterij
erger dan ooit te voren. De volkomen
ontschorste struikjes gaan natuurlijk dood,
want die hebben ook al hun knoppen ver
loren. Die alleen onderaan ontschorst zijn,
houden het soms nog wel een paar jaar uit.
Ze maken nieuw lot uit hun onderaardsche
deelen. De ontschorste stam krijgt door het
hout nog ruw voedsel en water genoeg en
bloeit dikwijls overvloediger dan gewoonlijk,
soms nog eens in den herfst. Maar op den
duur wordt het oude hout onbruikbaar;
nieuw hout kan op de ontschorste plek niet
gevormd worden en dus sterft zoo'n
stammetje af. Let er maar eens op, hoeveel dood
hout er in de duinen is. Allemaal de gevolgen
van de snnilpartijen der konijntjes in den
maneschijn.
Overdag gaan ze ook wel te gast en ook
wijzen de sporen u aan, hoe ze dan gezellig
gaan zitten op zonnige plekjes liefst onder
beschutting van laag groeiende dennen. We
mogen ze nog dankbaar zijn, dat ze de naalden
en knoppen van die boomen ongemoeid
laten. JAC. P. T n ij s s E
iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiii IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIII
?(mum iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
l MOERHEIM" I
l TE DEDEMSVAART j
Adviezen |
| Plannen f
| Begrootingen =
| Uitvoering
van aanleg of verandering van tuinen i
E Condities op aanvraag. f
~- 1UIUIII HIIIMIIIIHIIIIIIIIMIIIIIIflIIIIIIIIIIMMMIIttllJIIMtMIMIMIIIn