De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 11 februari pagina 8

11 februari 1922 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 Febr. '22. - No. 2329 HET PERMANENTE HOF VAN INTERNATIONALE JUSTITIE Teekeningen voor de Amsterdammer" van B. van Vlijmen t u***' -^^M D. G. Nyholm (Denemarken) M. P. Yovanovitch (Servië) F. V. N. Beichmann (Zweden) Raf. Altamira (Spanje) D. Anzilotti (Italië) B. C. J. Loder (Nederland) Yorozu Oda (Japan) John Bassett Moore (Amerika) Hammarskjoeld (Zweden) Max Huber (Zwitserland) Lord Finlay (Engeland) Andrc Weiss (Frankrijk) Démctre Negulesco (Roemenië) l' Hlll HUI Illl IMIIII IIIMlnillllMllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIHI III IIMIIIIIIIIIIIII Huize). ZDME8DIJK BUSSINK Geschiedenis der Wijsbegeerte, II, (van Origenes tot Leibnitz), door W. JANSEN; 486 blz. W. J. Thieme & Cie. Zutphen, 1921. De schrijver heeft het 2e Deel van zijne Geschiedenis der Wijsbegeerte mogen be werken onder den aangenamen indruk van het gunstig onthaal dat aan het 1ste Deel te beurt viel. 1) En ook van dit 2e Deel, dat om den aard der stof weer zijn eigen eischen stelde, valt veel goeds te zeggen. Om te beginnen is het geschreven in den zelfden glashelderen stijl als het eerste, en deze eigenschap, gepaard aan het feit, waar, meen ik, ook reeds bij het 1ste Deel door een beoordeelaar op werd gewezen, dat de schrijver uit de massa materiaal juist die elementen naar voren weet te brengen, die bij den common reader" belangstelling vinden, maakt het tot een populair-wetenschappelijk boek in den goeden zin van het woord. Een eigenlijke geschiedenis" der Wijs 1) Dicht na het verschijnen van dit tweede deel is plotseling aan zijn werkzaam leven een einde gekomen : op eene vergadering te Utrecht, waar hij nog het woord had gevoerd, overviel hem de dood. Restaurant a la carte Lu nol), Afternuon-tea, Diners e»Suupers Dagelijks muziek door het Huls-orkest iiiiimiiiHiimii begeerte is het niet. De inhoudsopgave doet zelfs denken aan: Hoofdfiguren uit het wijsgeerig denken der Scholastiek". Immers de 12 Hoofdstukken dragen tot titels: De gnosis en Origenes; Augustinus; Johannes Scotus Erigena; Thomas van Aquiiio; Duns Scotus en Meester Eckehart; Nicolaas Cusanus; Giordano Bruno; Jakob Böhme; Montaigne; Descartes; Spinoza; Leibnitz. In werkelijkheid houdt het boek het midden tusschen geschiedenis" en hoofdfiguren", want bijna alle hoofdstukken geven wat meer dan de titel beloofde: de in de inhouds opgave onde-rstelde ledige ruimten worden opgevuld. Deze opvullingen hebben evenwel niet kunnen voorkomen dat het meer eene ge schiedenis der (voornaamste middelceuwsche) wijsgeeren dan een geschiedenis der Wijs begeerte werd. Door deze wijze van behandeling was de schrijver genoodzaakt de groote algemeene problemen die over de geheele scholastiek heenloopen (wcVioemen alleen maar de kwestie van realisme eii nominalisme, en die der ver schillende wijzen van zijn") alsmede de algemeene karakteristiek van de plantoniseerende en aristoteliseerende scholastiek, ergens onderdak te brengen, waardoor die proble men weer met een hun niet toekomende be grenzing worden bedreigd. Dat onderdak brengen had hier en daar minder gelukkige gevolgen. Zoo komt de korte karakteristiek van het nominalisme en realisme op bl. 203 (onder het Hoofdstuk Nicolaas Cusanus) te laat; de kennis ervan wordt reeds vroeger ondersteld; waarbij bovendien de onjuiste gedachte wordt ge wekt, alsof het nominalisme is ontstaan uit de vrije-wilsleer van Duns Scotus (Roscellinus wordt niet genoemd). Om dezelfde reden staat het kosmologische bewijs van Thomas van Aquino op blz. 146 als een schild wacht op zolder. De lezer krijgt den indruk dat de kwestie der artictili puri en articuli mixti pas met Thomas opkwam (Lombardus blijft in het donker); Abaelardus met zijn typisch-scholastieke Sic et Non-methode zou bij een meer pragmatische behandeling niet met stilzwijgen zijn voorbijgegaan; de verbinding van Duns Scotus met Eckehart heeft iets geforccerds. Maar waar de schrijver eenmaal deze capita selecta-methode volgt, zijn dergelijke dingen onvermijdelijk en zou het niet billijk zijn er teveel nadruk op te leggen. Wij willen liever constateeren dat waar hij overgaat tot principieele karakteriseering eener periode, RONDOM DE THEATERTENTOONSTELLING Joost van den Vondel en Gordon Graig. Een Nederlandsen dramaticusin den vreemde lost, wanneer hij geen Louis heet, noch Bouwmeester, noch Couperus, in den regel geluidloos in de menigte op. Anders is dat in Holland, waar men van oudsher den vreemde ling naar de oogen ziet en zoodra deze een meening een indruk ten beste geeft, geneigd is te gelooven: die weet het. Zoo schreef Eelix Salten na een bezoek aan Am sterdam in het Berlincr Tagcblatt een bewon derend feuilleton over den Nederlandschen Midzomernachtdroom", waarvan ons 't hart zwol, zoo verhief Jac. Grein in het Handels blad de actrice, die tijdens zijn verblijf alhier de rol der Koningin-moeder in Hamlet" vervulde, tot '?star" aan het dramatisch firmament, zoo decretiert thans in de Telegraaf van l Febr. Gordon Graig, dat er aan Joost van den Vondel op het tooneel kort en goed geen eer te behalen valt, de Gijsbreght", waarvan hij toevallig een op voering bijwoonde, desnoods nog een kansje zou kunnen krijgen versneden" en op z'n Italiaansch gespeeld. En wij, die juist zoo universeel uit onze slof schoten voor Dante, Dostojewsky en Molière, wat doen wij nu de Florentijner onzen dichtervorst steekt naar het veeg dramatisch lijf? Zouden wij aan den boom-zoo-volgeladen van het oorspronkelijk Nederlandsch repertoire, vijf, zes Vondels niet missen? en zou het de duizenden, die door de opvoering van Adam in Ballingschap", Josephin Dothan, Lucifer, Gijsbreght van Aem stel, mér dan door school en bibliotheek, gewekt werden voor de innige lyriek van Vondels hart, niet schaden wanneer hun in 't vervolg de Ondergang der Stad" met melodramatische muziekbegcleiding" en de beknoptheid des films werd bijgebracht? .In het algemeen is er niets tegen, dat buitenlanders, die een uit den aard oppervlakkigen, doch vrijenen frisschen.en daardoor wel eens raken kijk hebben op de dingen, welke wij beoordcelen in een bepaald verband, zich doen hooren, en niemand zal Gordon Graig autoriteit ontzeggen, al uit hij zich wel eens wat-apodictisch. De thcatertentoonstelling, zoo internationaal als ze is opgezet -?wellicht waren er voor het evenwicht toch enkele begaafde Nederlanders meer in dit belangrijk congres te betrekken geweest leidde tot een onbeperkte gastvrijheid voor de heterogene gedachte. En zoolang deze gedachten, gedachten" blijven, niet op 't stokpaard klimmen en van een vluchtigen indruk geen uitspraak" maken, die de Neder landsche kunst in de oogen van het Neder landsch publiek neerhaalt, moeten we dit toe juichen. Voor het overige zullen we ons de kaas niet van het brood laten eten. Het was immers orclon Graig zelf, die in zijn hartelijk openingswoord, beseffend hoe hier als overal de betere poging te kampen had tegen onwil en onverschilligheid, tot de kleine groep kunstenaars zei: gij, die tenminste niet blind zijt voor elkanders bedoelingen en vaak onoverkomelijke moeilijkheden, steunt elkaar. Meent hij onze tooneelkunst een dienst te bewijzen met den algeheelen Gijsbreght op te knoopen? l Januari is ongeveer de eenige avond in het jaar, o vreemdeling, waarop gehechtheid en illusie de onverschilliger! in voldoend getal naar den Schouwburg drijven, en de schrik bevangt mij, dat het volgend jaar, op uw afwijzend advies, ook deze nog zullen wegblijven omdat Thomas Salvini en Eleonora Duse er niet in optreden, en dit praalstuk inderdaad .-- - we wisten het, Vondels theatraal tekort was hier reeds lang een uitgemaakte zaak alleen genietbaar is voor wie het Vondelvers op de tong proeft, voor wiens bereide verbeelding het als het ware bij de minste aanraking leeft. Over de vraag in hoever een kunstgevoelig mensch in staat is in een hem volstrekt onbekende taal tooneelkunst te genieten, zou een boekdeel vol te schrijven zijn. De toets", zegt Graig, is de electrische en rhythmische hoedanigheid van het geluid." Daarnaast zouden we dan nog den eisch kunnen stellen, dat ook een doove, voor wien dus deze zinnelijke aandoe ning van het geluid is uitgesloten, desondanks de onafhankelijke, innerlijke ontroering in haar volkomenheid zou moeten ondergaan. Grand Hotel Fanckle* RESTAURANT HAARLEM Pension prix-modérés iiiiiniilimiiillliiiiiiinmiliiilll HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH Ongetwijfeld is dit het ideaal. Alles wat volstrekt superieur is, maar dat ook allén, manifesteert zich langs metaphisische wegen en verwekt den electrischen schok van op perste verstandhouding. Na dien van Duse, vallen ook ons nog enkele namen in, die ons dit op het tooneel onder alle omstandigheden en in elke taal aandoen. Wij kennen het Japansch tooneel en in Berlijn zag ik.onlangs het Moskauer Künstlcrtheater", waarvan de door Gordon Graig genoemde Stanislawski de stichter is, en was bij oogenblikken ----- er is mij, evenals Graig bij den Gijsbreght, na tuurlijk ook veel langs gegaan diep ontroerd door het innig menschelijk-doen dezer kun stenaars, door den bezielden" klank der vreemde taal. Is het een maatstaf? Herinnert ge u hoe Eleonora Duse in La dame aux camélia's" om Armando" riep? Hoe onvergetelijk ont roerend dat was, met die ielwat gevolleerde stem, in alle toonaarden en schakeeringen: Armando, Armando ! Dezen zomer nam in een zeebad aan de Italiaansche kust en plotseling hoorde ik uit een aangrenzend kamertje een vrouwestem, die mij.... door de ziel sneed. Deze ietwat gevolleerde Italiaansche vrouwestem, deze intonatie, het electrische en rhythmische van het geluid: Armando! En terwijl dit Armando" van links klonk, klonk het in schier nog ontroerender modulatie van rechts, klonk het allengs als een gamma van smartelijk verlangen uit wel honderd kamertjes. Want Armando was de badman, die het zoet water moest brengen en niet overal tegelijk kon zijn. En de kunstenares sen waren bij nader inzien de ongeduldige huismoeders van Venetië. Fin de verrukte critiek was ik. De onvergelijkelijke Duse vergeve mij. Ik wilde maar zeggen, dat Ie cri de coeur" in een vreemde taal bedriegelijk kan zijn, en dat in het strijdperk van het gevoel niet ieder zoo vast in het zadel zit als Mr. ordon raig in zijn fauteuil bij den Gijsbreght." () Kerstnacht, schooner dan de dagen Wat dit voor ons is, kan het voor geen ander zijn. En elke schuchtere jonge stem, die het waagt.... raakt ons. Leven, of dood? Natuurlijk, in hoogste instantie gaat het daarom, in alle kunst, en niemand zal op grond van deze waardeering victorie roepen, niemand den vreemdeling tegenspreken wan neer hij opmerkt dat het tooneel in Nederland in het algemeen over weinige, en dan nog overal verspreide, ras-talenten beschikt.. N. V. PRAKTA Heerengracht 563 hoek Torbeckeplein ENORME PRIJSVERLAGING KANTOORMEUBELEN en VERTICAALKASTEN Bezoekt onze showrooms, VRAAGT CATALOGUS iiiiiiiiiiiiiiiin 'u i i i K i dat bijna altijd op voortreffelijke wijze ge schiedt. Ik wijs slechts op: de innerlijke nood zakelijkheid waarmede het Christendom tot filosofie moest worden; de afhankelijkheid der scholastiek van kerkelijke theologie; de zegepraal van het gnosticisme over het oorspronkelijk Christendom; de algemeene typeering der Thomistische wijsbegeerte; de overgang van de scholastiek naar den nieu weren tijd. (Hier had duidelijker kunnen uit komen dat en hoe de scholastiek zichzelf ondergroef). Ook de karakteristiek der afzonderlijke wijsgeeren en hunner stelsels is overzichtelijk, glashelder en levendig. Sommige uitlatingen wekken bevreemding; b.v. waar de schrijver Kant's bestrijding van het ontologische bewijs verklaart uit het feit ,,dat Kant niet leefde in het rotsvaste besef van Qods tegenwoordig heid, wat bij Cartesius en alle middeleeuwschchristelijke denkers wel het geval was" ! Hij schijnt trouwens (blz. 385) aan de logische Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll1! Moet men het daarom opgeven? Tusschen de genade" en de eerlijke poging: verant woorde en verzorgde vertooningen van een groot werk te geven, liggen de schakeeringen van geestelijke voldoening en zinnelijke ont roering van den dag, ligt het betere" dat behouden moet blijven om wellicht eenmaal het beste tot steun te zijn. Tegenover deze schakeeringen, deze graden van aandoening, waarbij, waar het een Vondeldrama met weinig uiterlijke dramatiek geldt, de dramatiek van het dichterwoord-in-zijn-innigste-beteekenis, onmisbaar is, zit de vreemdeling gehandicapt. Wil er contact ontstaan, dan moet ook de lijdende partij actief willen en kunnen optreden. Wij ver onderstellen ' dat Gordon Graig, dank zij Charles van Noppen, wiens Lucifer-vertaling een meesterstuk is, wel wat van Vondel gelezen zal hebben, doch tegenover den Gijsbreght van Aemstel" had hij, het zij met eerbied gezegd, alleen dan een ver nietigend oordeel mogen vellen, wanneer hij in het bijzonder dit visioen" gewetensvol, dat is: letterlijk in zich had kunnen opnemen en verwerken. Doch juist dan zou hij van den innerlijken brand" ook zunder dat de vlammen der romantiek er uit sli.egen, meer hebben bemerkt, en dezen edelen tooneelarbeid Vondel geeft geen totmeelaa i wij zingen en elke opvatting is dus op haar wijze visionnair" van ruimer standpunt hebben gewaardeerd. Is de Nederlandsche kunstenaar gemak kelijk te voldoen? Bewijst de bescheiden verdediging van wat nu eenmaal naar aard en wezen het onze is, onze burgerlijke be houdendheid? Tien jaar", zei Jacques Copeau, die na raig het woord voerde, heb ik voor het tooneel gewerkt en nooit heb ik bereikt wat ik wilde, omdat ik steeds moest worstelen om het weinige wat ik deed te kun nen handhaven."Is er n waarachtig kunste naar, van welke nationaliteit ook, die ooit wél bereikt heeft wat hij wilde? Is de handhaving der persoonlijkheid, de weelde van het eigen-inzicht, de verde diging van de menschelijke, en derhalve aanvechtbare, illusie niet altijd en overal een worsteling van uur tot uur". Daarom behoeft men nog niet neer te zien op het weinige dat, in heilige ontevredenheid, ge wonnen werd. Boven de vraag wat het publiek begeert, gaat de vraag wat de kunstenaar wenscht te geven, en de overtuiging dat hij bewijskracht van Cartesius' argumentatie meer waarde te hechten dan zij verdient. Het Hoofdstuk over Leibnitz wil mij het minst bevredigen. Leibnitz monadenleer is eigenlijk atheïstisch. Denkt men God weg uit zijn systeem, dan sluit alles als een bus. Het is trouwens bekend dat hij zijne theodicée" op bestelling leverde. Eene vergelijking tusschen deze geforceerde theodicée van Leib nitz met de veel dieper grijpende van Thomas en met die der Stoa had een mooi uitgangs punt geboden voor vergelijking der drie groote perioden waarvan zij de representanten zijn. De litteratuuropgave aan het einde wekt eenige bevreemding. Bedoelt ze aanwijzing der door den schrijver gebruikte" littera tuur, dan is er niets tegen in te brengen; wil ze gids zijn voor den lezer, die in een of ander onderwerp zich beter wil inwerken, dan heb ik ernstige bedenking. Zelfs de Beitra'gc zur Geschichtc der Philosophie des Mittelalters" ontbreekt. Utrecht H. TH. O B B i N K iBATENBUie & FOLMEI Den Haag ? Huijgenspark II SPECIALITEIT: Ifarhuizmgon onder G ar un tin Bergplaatsen voor Indoet/ Is in de eerste plaats werkt en worstelt" voor zijn eigen geluk. Omdat hij het niet laten kan. Talent, temperament, bezieling, laten we bidden en hopen. Vakkennis, aanpassings vermogen, ontvankelijkheid.... Nog meer dan naar den nieuwen schouwburg en de nieuwe Kunst", richten zich bij de gedachte aan het betere dat worden moet", onze blikken naar een oud instituut in de Marnixstraat.... De Thcatertentoonstelling houdt in: de verdediging van de dramatische kunst in haar vollen omvang. Met vele idealen voor oogen, staat zij in onmiddellijk verband tot de praktijk, die voor elk land verschillende problemen en verschillende normen stelt. Al wat daaromheen gesproken wordt en het is noodig dat het publiek dit begrijpt kan in de toekomst vrucht dragen, doch blijft op dit gebied betrekkelijk en onver mijdelijk euphemistisch. Wat het tot dusver, naar redelijken eisch van schoonheid ontving, moet zijn waarde behouden zoolang het betere" er niet daadwerkelijk naast kan worden gesteld, en de vergelijking vi.or ieder tastbaar is. Een gedachte over tooneel kunst tot meening" gerijpt :s al half verbloeid, tot stelling" geformuleerd wordt ze een gevaar, als beginsel" werkt ze doodelijk. Nagenoeg elke conclusie" omvat een heimelijke bekeering, is een ver kapt pleit, reactie op een bepaalde actie van een vorig seizoen. Wat eergisteren be graven werd, kan overmorgen herleven. Realisme-romantiek, pessimisme-optimisme, droom- daad, Hamlet- Eortinbras, tusschen deze polen zweeft het. En dit zwevende, vlottende, onvatbare met the actor", het albeheerschend speeltalent, in het middelpunt der beweging is er de vreugde van. Als improvisatie, als inspiratie, is de vurige vaagheid van deze weken iets prachtigs, gedragen als ze wordt door ieders persoonlijke overtuiging: I have some rights of memory in th:s Kingdom". En dat het a kingdom" is, zullen ook de onverschilligste!! bij de sluiting dezer tentoon stelling gewonnen moeten geven. T o i' N A H F l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl