De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 18 februari pagina 3

18 februari 1922 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

18 Febr. '22. No. 2330 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND R, E S T > U tt, 3X N T e EENIGE SPECIALITEIT n»: B;;? ¥ in .-, g| KRIMPVRIJE n KO Ka Ia || GEZONDHEIDSSfONDERGOEDEREN f" O| Nederlandsch Fabrikaat |É| I'Ï'TRICOTHUIS! g| REG.BREESTRUT.35 |g H»TEL. 5066 N. ' || Fr. 20 LEIOSCHESTRAAT 22 AMSTERDAM TELEFOON N. 5812 HEMDEN MAAR MAAT CHENARD&WALCKER N A S H M. A. N. Automobielen en Vrachtwagens NJ. Jutoniobiel Mij. N ET CENTRUM" Parkstraat 91a - 's-8ravanhaga Tel. Haag 3569 Motor- en Zeiljachten TE KOOP, in diverse groottenen prijzen. Lijst van in commissie staande vaar tuigen gratis en franco toegezonden. BlrtGHAtt CL LUGT AFD. JACHT AGENTUUR Slepersvest 1 Rotterdam ENZ. SMAAKVOLLE WONING1NRICHTINGEN. ARTISTIEKE MEUBEL- EN GORDI [NSTOFFEN. BEKNOPT PRO SPECTUS WORDT OP AANVRAGE GAARNE TOE GEZONDEN. PLANNEN EN BEGROOTINGEN GRATIS BEZOEKT ONZE NIEUWE TOONKAMERS VLCUCIS Spoor* Mosterd WA.spobrjr. Cuiemborg DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 10.?per jaar LUXE- EN VRACHTAUTO'S B ENZ & Cie., Amsteldijk 10, Amsterdam. Sdschiilt HlElllS BULl Zalfond. 99 Cint Ir. In den Boekb. ia ni post*, bij RlENTS BALT, Haag. Mond. en schrift, ond. Door mijn Diploma kreeg Ik een BELANGRIJKE SALARISVERHOOGING". (w.g.) Mej. B. te W. IIIIMIIIIIIflIIIIIMItll l IMItlH II Illlllfl lllllfllllllllllllll IIIIIIIUIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllll IIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIIII COMPLETE 5OCTEERING NIEUW5TE - MODELLEN ZooWEL IN HET EENVoUDIGE ALS LUXE QEhRE AMJTERPAM UTRECHT HtlLI&EWEG CHOOCyTRAAT HILVERTUM STATIONSPLEIN MICHELIN RIJWIELBANDEN HEBBEN EEN WERELD-REPUTA TIE Ze daarom van Uw Hijvfielhande'aar EN LAAT U NIETS ANDERS AANPRATEN Zij zijn de SNELST f, SOEFELSTE, STERKSTE BUITENBAND NIEUW MODEL CABLÉf 6. BINNENBAND DE ONVERWOESTBARE ROODE 3 25 m w mm} mm mm mm mm* ?»mm m mm' SCHT IIIIIIIIIIIIIIIIIHIII IIIIIIII zamerhand kunnen gevoelen en dragen; voprloopig zien wij alleen de leegte, al worden wij ons reeds nu bewust, dat die leegte nim mer weer zal worden aangevuld. Zeker, hij zal zijn opvolger krijgen en ook deze zal stellig zijn ambt met waarde en waardigheid bekleeden. Maar van een zeer bijzondere man als Kuiper zal men toch nog lang hebben te spreken; van hem geldt als van Hamlets vader: Ons oog ziet nimmer zijns gelijke weer. Dat is een groote lof, maar is ook nog iets anders. Want Kuiper had zijn eigenaardig heden, die niet onmiddellijk werden gewaarweera. Hij hechtte aan den vorm, ook in de taal, ook in de taal van het dagelijksche leven. Dat maakte op sommigen den indruk van een gemaniereerdheid, die in den grond ver van den eenvoud van zijn wezen was, maar waar van hij den schijn niet steeds wist te vermij den. Maar dat is aan ook het eenige bezwaar wat men ooit tegen Kuiper heeft weten in te brengen. Want zij, die hem beter kenden, wisten, welk een fijne persoonlijkheid Kuiper was en welk een voortreffelijk mensen er met hem is heengegaan. Een man, die met al zijn eigenaardigheden geheel zich zelf was PROF. DR. KOENRAAD KUIPER . Een man van groote beteekenis is van ons heengegaan: Kuiper is ons ontvallen. De zwaarte va.-; zijn gemis zullen wij eerst langPIEPERDEMIEP Toen wij ouderen nog umg waren, zti'n 50 en 60 jaar geleden, gingen wij, voorzover onze papaas heel net waren en aan 'n gracht woon den, op 'n jongeherenschool, een partikulier schooltje met hoog schoolgeld en alleen maar deftige of ten minste dure jongeheren (en 'n arme hulponderwijzer.) 't Was 'n voornaam schooltje. We gingen tus'sen de middag niet na huis, zoals die jongens van de Stadsscholen"; en na de boteram-nit-'t-troinmcltje wandelde 't schooltje. Dat 't 'n deftige school was, kwam omdat er op de wandeling Frans gesproken werd (binnen 't gehoor van de exploitant). Of kwam dat Frans omdat 't schooltje deftig was? 't Begon al met Frans om 9 uur 's morgens. De oudste dat was 'n knul, want wakkere jongens waren allang op 't Gymnasium eer ze de oudste konden zijn die oudste knul ging tegen de zijkant van z'n bank aanstaan als meneer .iep prie-cr, kneep z'n ogen cicht en rammelde: notteptrkiecssosjeu. Zo leerden we 't Onze Vader kennen in dat belletje.?Er werd nog meer Frans gespro ken.Soms werd 't te vervelend om naar 't ver schoten behang te kijken of naar de dichte vensters aan de overkant van de grauwe binnenplaats; dan stak je je vinger op; zag hij 't, dan riep je pieperdemiep, of bij herhaling, pieperdetniepenlemapsantee. AlsAhaverus goed geluimd was, knikte hij na de deur in de hoek, en je mocht naar 't hokje dat daar was met een raampje dat fr'.sse" lucht kreeg van de binnenplaats. Dat heerlike hokje ! Want 't keek uit op 't Zuiden. Over een laag plat van 't buurhuis scheen 't zonnetje in dar stinkende hokje. Zalige kwartiertjes, In 't bakje lagen langwerpige stukjes kranten papier; en je rook niets; want je las stukjes linkerhelft van een kolom nieuws. Of je keek van je zonnige blanke blote knietjes naar 't Hofleverancier - Amsterdam ULKISnUAT fli -:- WILLEMSPmVK S TEL. NOS. 2040-1881 - TEL Na. 1783 Zuid KOUDE EN WARME SCHOTELS en zich ook geheel gaf zooals hij was. Dat hij een wetenschappelijk man van groote gaven was, is te algemeen bekend om het hier nog opzettelijk te vermelden. De Orieksche taal had voor hem geen geheimen de Latijnsche trouwens ook niet. Toch was hij geen taalgeleerde in den engeren zin; misschien is hij dat wat te weinig geweest en had hij te weinig oog voor de problemen der taalvergelijking. In dit opzicht is hij wel de leerling van Cobet gebleven, in wiens banen hij in het geheel niet gehoorzaam bleef loopen. Want Kuiper was in den volsten en besten zin des woords een philoloog van groote beteekenis. Dat wil zeggen, dat het geestelijk verleden van ons geslacht hem in alle rich tingen boeide in het groote volk der Hellenen. Reeds in zijn jeugd moet de groote beteekenis van dit boven alle andere begenadigde volk hem hebben gegrepen. De geestelijke nalaten schap van Hellas heeft hij terecht altijd als het meest waardevolle bezit van onze be schaving beschouwd. Persoonlijk leed hij eronder, dat die waarde in dezen vermiddelbaarden tijd niet meer algemeen werd er kend; dat zelfs in universitaire kringen de beteekenis der klassieke opleiding niet meer algemeen werd gevoeld, kwetste hem meer dan hij in den regel liet blijken. Dat hij daarin wat eenzijdig was, wie zal het ontkennen? Maar dat hij zelf, zijn persoonlijkheid, zijn wetenschap de beste propagandist was voor zijn vaste overtuiging, dat heeft hij misschien niet steeds besett. Want hij kon wel eens kla gen, cat zijn wetenschap zoo weinig werd gewaardeerd; of liever, want de waaraeering kon hij zeer goed waarnemen, hij beklaagde zich wel eens, dat hij zoo weinig invloed kon uitoefenen ten bate van zijn hem lief geworden wetenschap. Niet heel lang geleden gaf hij bij mij nog uiting aan zijn indruk, dat hij stond op een zinkend schip. Dat Kuiper tot zulke uitingen kon komen, was bij een fijn besnaard man als hij begrijpe lijk. Maar ongetwijfeld heeft hij zich vergist en ik gaf hem dit meer dan eens te kennen. Want de auteur van Atheensch jongenslsven, van de Atheensche vrouw, zelfs van de Vier voordrachten van Plato, maar vooral van Het Hellenisme, waarmede hij Piersons Geestelijke voorouders voortzette en voor zijn deel vol tooide, deze fijne geleerde kan niet hebben gemeend tot een zoo heel klein auditorium te spreken. En hoe werden eenige jaren ge leden zijn colleges voor studenten van alle faculteiten, waarin hij het Orieksche drama, de wondere schepping van den veelzijdigen Hellcenschen geest, behandelde, niet ge waardeerd en wat meer zegt, trouw gevolgd; auditoria van bijna honderd studenten waren geen zeldzaamheid. En vooral, hoe wist hij niet iedereen, die met hem in aanraking kwam, te doordringen van de hooge, voor ons geeste lijk leven nog steeds domiiieerende betee kenis van de klassieke beschaving, ook en zelfs vooral voor onzen door en door materiaüstischen tijd. Persoonlijk mag ik wel zeggen, dat ik door hem zeer gesterkt ben in mijn overtuiging, dat buiten de oudheid om van geen eigenlijke, beschaving sprake kan zijn. De klassieke oudheid gaf hem wat hij voor zijn geestelijk bestaan behoefde. Ook voor zijn zedelijk leven schonk zij hem veel, doch niet het hoogste. Ook voor hem gold het woord: Jeruzalem, zoo ik u ooit vergete ! Want deze hoogst beschaafde man was een oprecht, een vroom Christen. Allerminst dogmatisch aangelegd, was en bleef voor hem het Christendom de hoogste openbaring van godsdienstig leven, dat hem leidde in leven en wandel, in denken en voelen. Zoo ging hij door het leven ; hij wist, dat hoogere macht ons leidt en over ons waakt. Zoo hebben wij hem gekend; zoo zal hij voor ons blijven leven. Want van hem geldt het dichterwoord ter volle: Das Vergangen e kehrt nicht wieder; Aber ging es leuchtend nieder, Leuchtets lange noch zurück. H. B R u (i M ,\ N s SPAANSOH, EHGELSCH, FRANS O H, DUITS O H etc. Borlitz-School Hoorongnaoht 4B1 N. 3286 Pract Onderwas door buiten!. Leeraren 's Grdvenhage Gedipl. Personeel l IIIIIIIIIIIIIIIMIIIIII zonnig tuingroen daar achter dat plat. Je was weg van school uit 't Frans fatsoen van de jongeheren van de grachten. 1). Als ik de Hooggeleerde Firma wel begrijp, die naar de kroon van ae Vries en te Winkelstaat, dan moet ik, als ik weer amtenaar worden moest, voort aan schrijven de pletie. Maar, hoe ik dat on taalkundig ennetjes-gezeur als taalkundige, als onderwijzer, als mens ook haat, aan dat hokje denkende zal ik altijd schrijven den. Het was niets minder dan den heiligen stoel van mijn schooljeugd. En dat blijft-ie. Pieperdemiep. 't Was 'n schooltje voor de weinigen; uitverkorenen. Tegenwoordig is men uitverkoren als men tot de velen behoort. Daarin is de wereld vooruitgegaan. Voor de weinigen is toch iets overgebleven uit de oude tijd: het pieperdemiep, in dat hoekje van de school des levens waar de hoofdamtenaren zitten; ook 'n heerlik leerschooltje. Hoofd ambtenaren zijn erin 'n gemeente even veel als er honderden zijn van georganisecrdegemeentedienaren, mensen van gewicht tegenwoordig met hun stembiljet, met 'n huisvrouw met 'n stembiljet, soms zelfs met grote dochters met stembiljetten. Die hebben hun woordvoerders in den Raad (om in de hogere" stijl van Muller-Khiyver en Co te blijven); maar hoofd amtenaren zijn ieder in z'n betrekking enig, of op z'n best drie-, vier- of vijvig. Elk z'n eigen amt.z'n eigen partij,onmoderne mensen veelal die zich zelf zijn, en in het Souverein College der Gemeente stemloos,,,stomme personagié'n" heette dat in Bredero's tijd op 't toneel. Laat ik ook 'n pieperdemiepverhaal uit dit deftige schooltje vertellen, 'n nieuw geschiedenisje van Gezag. In mijn jonge liugstijd was er nog gedwongen 1) Natuurlik niet de grachten zomaar, maar van de Heeren- en Keizersgrachten, de Amstel goede zijde" en de Sarphatibuurt. winkelnering voor veel arbeiders, koopdwang, in 'n winkel van de werkgever of waarbij de werkgever geïnteresseerd was. De arbeider is daar al wel 30 jaar geleden van bevrijd. Voor amtenaren, zelfs in 'n gemeente met een sterke arbeiders-raads-fraktie en met wet houders uit die fraktie, groeit de gedwongen winkelnering allengs als instituut in 't ge meente-,,recht" in. De Raad had enige presen tiegelden verdiend aan besprekingen over tuin dorpen, voor arbeiders; voor hoofdamtenaren zijn tuindorpen niet nodig, 't zouden hoogstens tuingehuchten zijn; zo iemand zoekt daarom maar zelf een goedkoop plekje tussen hei en dennen uit binnen forenzenafstand; hij had er een in opzicht. Pieperdemiep"; Hij keek niet. ,,Pieperdemieperdemapsantee"; Hij knikte nee. ,,Ik moét toch heus," mocht hij met een citaat uit zijn kindertaal fluisteren; toen werd hij met weimenende mine meegenomen in 't kabinet, men begrijpt mij: het Kabinet met de zware gordijnen en de gebeeldhouwde zetels. Om de dienst was er geen bezwaar, maar U begrijpt, u eet toch 't brood van de Gemeente, de Gemeente zit op hoge lasten, de belastingen, niewaar," (?juist," dacht de hoofdamtenaar, ik ben bij de meest geknepen en, dus ik onder de eersten er tussen uit alsjeblieft";) ,,de winkelstand die moet leven, ook van U, dus.." In de Zuidelike Staten aten 60 jaar geleden de slaven nog bananen en aarde van hun eigenaars;" dit bleef 's mans stille gedachte; de hoofd-amtenaar :ei: mijn vrouw die moet ook leven, die is op van 't getob, ze moet naar de zon en de stilte." Toen klonk 't hoopgevend wederwoord: ik zal zien wat ik voor u doen kan." 't Vonnis bleef langer uit dan de voorkeur duurde op 't stukje hei tussen dennen, dat ging dus weg; cindelik kwam de permissie af: mits u een doktersverklaring overlegt" (?twee vijftig") en de inkomstenbelasting betaalt die u in stad zoudt betalen als u er bleef wonen; om te kunnen worden aangeslagen neemt u hier een pied-a-terre voor de leus." En als mijn buitenhuisje in brand vliegt, komt dan de brandweer van hier? en bewaakt mijn huisje de politie uit de stad?" zulke vragen denkt men als hoofdamtenaar alleen. Hij ging zoeken naar een ander stil stukje hei, maar 't goedkoopste stukje was duurder dan dat stille stukje; en niet stil; en 't forenzentreintje werd weer duurder, en in 't foren zendorp rekende men forenzenprijzen; en de be lastingen waren er alleen laag voor arbeiders. Hij kwam thuis. Nee vrouwtje; ik heb pieper demiep gevraagd, de Heren knikken ja, maar 't is nee. Van wie zijn die boterammen?" Die boterammen, wat 'n vraag, wat bedoel je, man?" Weet je dat niet? Van ons dacht je zeker; zo'n kindvrouwtje; die zijn van de Ge meente, en die mogen wij opeten. Mensen als wij mogen dat in 'Rusland niet eens meer. Wees dus dankbaar; laten we geduld hebben ' en energie betrachten; 't is hier toch ook lief in de straat; en 's Zondags gaan we met de tram naar de hei, dat is net zo goed, als 't een zon-dag is. lii we blijven winkelen bij de lui hier in stad, want die geven ons ons brood". 't Wordt voor de amtenaren nog pieperdemiepiger. Men heeft 't in de Utrechtse bla den kunnen lezen.?De wetgever heeft de arbeider bij de wet beschermd met verboden, o.a. van loondienst buiten de 8 uur van de wet. Maar de hoofdamtenaar, die zelfs wel meer dan 8 uur voor de gemeente werkt, wordt tegen beloonde arbeid buiten de dienst nog niet beschermd. De Utrechtse democratie geeft een voorbeeld aan 't hele land door een voorste! tot bescherming ook van de/.e proletariërs (als zodanig voer deze gelegenheid door hen ontdekt); bescherming tegen oververmoeienis, bescherming tegen te-rijk-worden. 't Voorstel bestaat in verbod van alle betaalde arbeid. Gauw nog 'n laatste stukje voor de Groene", heer hoofdamtenaar, anders geen nieuw stel wollen ondergoed voor uw vrouw op haar verjaardag. Nooit meer 'n opstel voor de Gids, waarmee u dat onmisbare studieboek dacht te verdienen. Geen lessen aan de Volksuniversiteit, waardoor U de volgende zomer met vrouw en kind een hele week in een bescheiden zomcrpension had kunnen gaan logeren. Die lessen zouden u trouwens hebben doen vergeten dat heerlike zonnige hoekje in uw levensschooltje ten Stadhuize, met de waardering van de Raad en haar fijn begrip voor Uw werk. B. en W. zijn wijzer dan de man van 't voorstel; zij beschermen niet de amtenaar maar zijn vrijheid, dus toch de amtenaar; de meerderheid van B. en W.; en als 't van die meerderheid afhing, dan had ook een hoofdamtenaar 't niet slecht in Utrecht. Vrijheid voor de amtenaren in hun vrije tijd, pleiten zij in hun praeadvies, maar getem perde vrijheid, vrijheid met permissie. Was ik lid van die meerderheid geweest, dan had ik de zelfde konditie voorgesteld als enig middel om de muilkorf-met-rode-voering stuk te krijgen. Maar de minderheid van B. en W. zal in deze vooruitstrevende Raad allicht de meerderheid krijgen. Hoe intusschen juist dit gevalletje moge aflopen, voor U en uw werk, hoofdamtenaren, worden de omstandigheden steeds slechter. Geen nood. De wereld ligt vol ongedaan blijvend werk voor werkzame mensen. Laat ze maar praten de Demokraten in hun Raads zalen. Uw werk deugt voor hen toch niet, want over goed werk valt niet te praten. Werk gevers buiten de stadhuizen praten niet eu werken; hun werknemers werken mee. Daar zijn ze beter de leerschooltjes. En zonder pieperdemiep. D K. E. B O N E B A K K t: K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl