De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 18 februari pagina 5

18 februari 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

18 Febr. '22. - No. 2330 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJKOMSTIGHEDEN XIV. AndréCorthis: Pourmoi seule Paris. Albin Michel. 2e Rue Huyghens. Dit boek spreekt tot ons met een eigen aardige,gedempte en toch doordringende stem. Terwijl we het lezen, lijkt de franje en het opmaaksel van het leven ons te begeven, en we komen in de stemming oül'on sent Ie tourment soudain d'avoir une ame et Ie besoin qu'elle s'en aille vers quelque chose de meilleur et de plus beau." En toch is het maar de doodrsimpele, burgerlijke" geschiedenis van een meisje in bekrompen omstandigheden opgegroeid, dat drie mannen op haar levensweg ontmoet, waarvan de eerste haar willens en wetens met zijn wreedheid kwetst, de tweede, on wetend en buiten zijn wil, haar martelt met zijn bekrompenheid, terwijl de derde, te laat, haar alle geluk raden laat van de ware ziels verwantschap, maar, op haar dringend ver zoek, het land uittrekt, vór ze van hun schoonen droom ook nog maar het minste hebben trachten te verwezenlijken. Wat in dit verhaal vooral treft, is de schoone harmonie tusschen werkelijkheids-zin en gees telijk streven, tusschen literaire en ethische bedoeling. Ofschoon in ons land de antithese tusschen de aesthetische en de ethische levenshouding in de laatste jaren aanmerkelijk minder scherp is geworden, moeten we toch de romans die verschijnen, bijna altijd f onder de eene f onder de andere rubriek onderbrengen, omdat de ne belangstelling domineert, ten koste van de andere. Hoe anders in dit gave, vol-menschelijke boek, waarin, zonder moraliseeren, de ziel van deze vrouw door het leven telkens tot een hooger stadium wordt geheven. Hier wordt ook niet zoetsappig geïdealiseerd, maar de kleinheid van den a.s. echtgenoot, "zijn bekrompen practïsche geest wordt ons b.v. bij zijn eerste bezoek al dadelijk in deze gematigde, maar meedoogenlooze zinnen bloot gelegd: de jonge man, dokter van het stadje, prijst zijn moeder, die hem, na den dood van zijn vader, alleen had opgevoed: C'était une femme d'ordre; chez nous une servante n'aurait pu manger un croüton de. pain en sus de sa ration sans qu'elle s'en aperc,üt." 11 déclarait encore: C'était une femme pratique." Et il nous racontait comment, quand il avait dix-huit ans, elle avait discut avec lui du choix d'une carrière, comme ils avaient peséles moindres dépenses, escompt dans les bénéfices que Ie pays est assez malsain, en somme, avec la chaleur et Ie grand vent, et que ces chauds et froids qui font longtemps tousser les malades autorisent Ie médecin a de fréquentes visites. Ces calculs lui inspiraient une grande admiration et il les offrait a la nötre. On voyait bien qu'il continuait de les pratiquer et menait tous ses artes avec une prudence troite^t réfléchie." Van zoo'n karakter is niets te hopen of te vreezen. En toch vreest en verwacht zij er eenmaal iets bijzonders van, iets boven de maat, al is het ook in het misdadige, omdat zij zelf, met haar aard, die de dingen een voudig en groot ziet, zich een gebroken-zijn om kleine moeilijkheidjes niet indenken kan: de man, die in haar jeugd met haar heeft gespeeld; die in haar huwelijk over haar is blijven lasteren, is plotseling onder de be handeling van haar echtgenoot, die uit nood er bij gehaald was, omdat men zijn eigen dokter zoo gauw niet wist te bereiken, ge storven. En als haar man daar somber en van streek over is, en zelfs voor eenigen . tijd uit het stadje weg wil, weet haar rechtuite hart maar n verklaring: ,,11 a tué." ??Il a tué." Ze griezelt van hem; ze kan hem niet aanzien; zijn bijzijn walgt haar, zoo is haar eerste reactie. imlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHINNNIIIMN iiiiiiiiiiiiiin iiiiuiiimitiiii' PflRFUMnuMARSUIS DE CRRMB/=\ ituliHiiiiiiiMiniiiiiMiiiitni WINTER IN 'T MEER Maar als ze hem dag aan dag lusteloos, broedend en ongelukkig tegenover zich ziet, dan begint ze er zich in te verdiepen, met welke afschuwelijke gedachten hij rondloopen moet; dan stelt ze zich zijn vertwijfeling voor, zooals haar eigen gevoelige ziel die geleden zou hebben, en den man, dien ze in zijn goeden tijd niet verdragen kon, dien ze eerst als een moordenaar heeft geschuwd, wordt haar nu lief als een kind, dat haar hulp noodig heeft, dat op haar steunt en door haar voorzichtig tot het leven teruggeleid zal worden. Alles wat ze aan zachtheid heeft, aan op gewektheid, aan fantasie, stort ze over hem uit; ondanks de moordende eenzaamheid en eentonigheid van haar dagelijksch bestaan voelt ze zich bijna gelukkig, want ze is er zeker van, dat hij haar eens zójvertrouwen zal, dat hij haar zijn vreeselijk geheim openhartig zal opbiechten; en dan zal hij genezen zijn; dan zullen zij samen een nieuw leven beginnen. Zijn vreeselijk geheim".... Wij denken aan het schoone woord van Dirk Coster: De groote scheidslijn, die de menschheid verdeelt, loopt niet tusschen goed en kwaad, tusschen de goeden en de boozen, maar tusschen de levenden en de levenloozen. Tusschen hen die haten en liefhebben kunnen, en hen die niet haten noch liefhebben kunnen. Tusschen hen die toornen en vergeven kunnen, en hen die niet toornen doch nimmer vergeven kunnen. Tusschen hen die misdadenen schoone daden volbrengen kunnen, en hen die noch kwaad noch goed kunnen zijn." Het was een illusie, dat deze kleine" ziel tot een gróte misdaad in staat zou zijn geweest; dat hij, in een spontaan lan, iets groots, 't zij slecht, 't zij goed had kunnen volbrengen.... En op den avond, dat ze verwacht, dat hij nu eindelijk haar al zijn ellende, zijn innerlijken strijd, zijn schaamte, zijn berouw, opbiechten zal, vindt zij hem, glanzend van kleine voldoening, omdat hij nu eindelijk een brief heeft gekregen, waaruit blijkt, dat het voorval zijn reputatie niet heeft geschaad, en hij den dokter met de deftigste" clientèle toch in zijn practijk zal opvolgen. Dit probleem had hem al die weken 7.00 diep rampzalig gemaakt; deze levensquestie had zijn kracht en zijn wil zoo volkomen verlamd: of hij nu, door den ongelukkigen afloop van zijn rste behandeling van een aristocraat, alle andere groote huizen voor zich gesloten zou vinden.... Zoodra deze zorg van hem is afgewenteld, staat hij weer stevig op zijn beenen, als dezelfde zelfinge nomen, ijdele, slafelijke Streber van vroeger; en als het vrouwtje, dat, in den tijd van zijn zwijgend broeden, een aureool van grootschen zielestrijd om hem heen had gefantaseerd; dat dien ander, dien ze liefhad, juist de wijde wereld heeft ingestuurd, omdat ze zich een onontbeerlijke stut meende voor dezen gemartelden zondaar, tegenover hem zit ineen roezigrestaurant,en al maar zijn brallen de uitingen van voldoening moet aanhooren, die alle variaties zijn op het eene thema: Tout cela d'ailleurs n'a rien que d'assez naturel.... Un homme comme moi !" dan bekent zij zich, met ontzetting in het hart: Ah ! peut-être j'aurais préféréqu'il tuat r ellement.... qu'il tuat.... et qu'il ne fut pas ce qu'il est. ..." A N N l E S A l. O M ONS Hoeveel kleiner en nauwer dan in den zomer lijken nu de vaarten en plassen onder het sneeuwerig ijs. Waar vroeger breede slooten blonken, zien we nu alleen een ijler plekje in het uitgestrekte rietland. De overzijde van het Wijde Blik-, zoo dikwijls weggedoezeld in den Meinevel, ligt nu voor het grijpen. We hebben dikwijls in ons bootje een kwartier moeten roeien, om dat water over te steken; een paar mannen met een hooggeladen slee met riet doen er nu enkele minuten over. Met hun duffelsche jekkers, dubbele of drie voudige sokken in hun vetlaarzen, deken achtige bouffanten en reusachtige wanten zien ze er heel anders uit dan de kortgerokte sylphen van onze ijsbanen en hoe ze, zoo uit gedost, den heelen dag toch flink kunnen werken, Blijft een raadsel. Het riet kan nu nog eens behoorlijk worden geoogst. Waar jaren achtereen in het diepe water de snijders niet konden komen, wordt nu op het zware ijs alles afgeschaafd, meest mooi, waardevol riet, en dat nog net, voordat de groote spreeuwentroepen uit hun winterverblijf zijn teruggekeerd. Zoolang ze geen nesten hebben komen hier millioenen spreeu wen in het riet slapen, de stengels buigen CMI Illlltl IIIII M OVER BOEKEN EN TIJD SCHRIFTEN. ? O. BARENDSEN: De wereldbeschouwing, van het kind. Over literaire kinder studie en opvoeding. Uitg. J. Ploegsma. Zeist. 1921. Als de schrijver in zijn voorwoord niet zoo nadrukkelijk gezegd had, wat zijn be doeling met dit boek was. zou ik er, al lezende, zeker niet achter gekomen zijn. En zelfs, na dat voorwoord, kwam nog telkens de gedachte bij mij op: Maar wat wat wil de schrijver toch met al die citaten, al die beoordeelingen, die greepen, die enkele tafereelen uit bijna honderd verschillende boeken? En toen las ik na de behandeling van het een-en-veertigste boek: La Maternelle, van Léon Frapie" 'deze woorden: Laten wij dit boek niet alleen mooi vinden" om de tragiek, die doet huiveren, laten we onze maatschappelijke en opvoedkundige idealen er door zuiveren en hooger opvoeren. We kunnen ons niet troosten met de gedachte, dat zoo iets in Parijs slechts mogelijk is. Ik zie het me hier togengrijnzen "uit elke slop...." En ik dacht: Ja, juist, nu ben ik er. Laten wij dit boek van Frapie, dat is als een aan klacht, laten wij dit en al die andere boeken, die de heer Barendsen noemt, nu eens niet mooi vinden om de tragiek, niet om de innig heid, niet om de naïfheid, niet om wat dan k breken onder hun last en zou gaat er voor honderden guldens riet veiloren. In 't eind van Januari waren al wat spreeuwen terug gekomen en die moeten nu naar een andere slaapstee omzien. Gelukkig is er voor hen gezorgd voor tallooze andere* vogels, die er aan ge woon zijn geraakt, om in het Meer ook 's winters te blijven en nog meer andere, afkomstig uit Ooste lijker en Noordelijker streken, die hier hun winterkwartier zoe ken. Indien, zooals vroeger wel gebeurde, het heele Meer werd kaalgeschoren, dan konden die dieren het er niet uithouden. Maar zie nu, wat de botanie een bemin nelijke wetenschap is. Terwille van den plan tengroei en vooral, om te zien, wat er van het veenland wordt, als het rustig aan zichzelf wordt overgelaten, zijn eenige groote perceelen aangewezen als botanisch reser vaat. Daar snerpt 'nooit de zicht, klinkt nooit de bijl, daar krijgen alle planten hun kansje. DuizenProfessor Curie, het eerste vrouwelijk lid van de Parijsche Académie de médicine, in haar laboratorium. Over deze vrouw en haar werk zullen wij in het volgend nummer een artikel plaatsen. ook. Er is nog iets anders; ten slofte gaat het in\bijna al deze boeken om de verhouding van de volwassene tot het kind en om het vele misverstaan in die verhouding. Velen vari de volwassenen, zegt de schrij ver, die geroepen zijn de jeugd op te voeden, weten niet meer, hoe ze in hun kinderjaren de wereld hebben aanschouwd. Dat is oorzaak van veel misverstand, van disharmonie en dus van leed. En wij, die weten, dat wij geen onnoodig leed mogen scheppen, zien uit naar middelen om het te voorkomen. Een remedie voor de kwaal is grondige studie van het kind. En wat verder schrijft hij: Hoe komen wij tot het besluit, dat een bepaald feit (in een boek genoemd) juist is of niet? En als antwoord vindt hij daarop, dat we iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiliiillllliiiilllilillili niiiiiiMiiiiiiM Indien Gij maar Wist hoe Sanatogen U kan versterken, dan zoudt gij geen oogenblik wachten om het te gaan gebruiken. Van de gewone geneesmiddelen kent bijna iedereen de uitwerking en .... de reactie. Maar bij Sanatogen is er geen sprake van reactie; daar blijft ten slotte alleen vermeerdering van krachten te constatceren. Sanatogen is eenvoudig een geneeskrachtig voedsel, dat wetenschappelijk is samengesteld en totaal vrij van schadelijke bestanddeelen. Sanatogen is verkrijgbaar in alle Apotheken en Drogisterijen, in verpakkingen vanaf f 1.?. De heer Arnold Bennett, de vermaarde novellen- en tooncelschrijver (schrijver o. a. van .Mijlpalen") verklaart: De versterkende uitwerking van Sanalogen op mij is eenvoudig wonderbaarlijk". SANATOGEN **m STERKT ZENUWEMENLICHAAM " niet alleen op ons gevoel moeten afgaan, maar dat de betrouwbaarheid van de kinder lijke uitspraken, waarvan we lezen, in den regel bewezen wordt door herinneringen uit eigen jeugd of door feiten, die we zelf hebben waargenomen". En nog altijd denkende aan des schrijvers uitspraak over la Maternelle", kwam ik tot" deze conclusie: Wanneer wij dit boek vol fragmenten kinderleven lezen, zal het ons vooral tot een rijkdom kunnen worden, als we die verschillende uitingen van lieve, grappige, origineele, abnormale, dichterlijke, wijze en achterlijke kindertjes kunnen verge lijken met de kinderen, die wij hebben op te voeden. En ik wenschte dit boek, waarin de heer Barendsen uit toegewijde liefde voor het kind, zooveel schoons bijeenbracht, in handen van alle weesvaders en wees moeders, van alle verpleegsters in kinder ziekenhuizen, van alle 'leiders en helpers in kindertehuizen, tuchtscholen en door gangshuizen, van kostscholen en andere in- en extern-aten. Want al deze menschen hebben dag aan dag 30, 50, l'ükinderen om zich heen, vreemde kinderen, die zij niet hebben gekend in hun klein-kinderjaren, vreemde kinderen, die bijna allen een te groot deel van 's levens leed hebben gehad, waardoor zij dikwijls zóverbijsterd zijn, dat hun gebaren stiller en hun woorden schaarscher zijn geworden dan van de kin dertjes, wier jeugd meer harmonisch verliep. Hoe moeilijk moet het zijn, juist de kin deren, die schromen zich te uiten in de groote massa, te leeren kennen. Ik geloof, dat een boek als dit, helpen kan, zooals wij nu en dan geholpen worden door een rijper oordeel, een raker kijk, een ruimer opvatting dan de onze. Misschien zal de weesmoeder eens even met meer aandacht en geamuseerdheid het gecompliceerde spoortje-spelen van de kin deren gadeslaan, nu zij er de treffende over eenkomst met het spel van Teirlincks Thijl in ziet, misschien zal na het lezen van het uitvoerige stuk uit van Deyssels Kleine republiek" de deernis grooter worden met het zielige instituut-kind, dat in de kille atmos feer zoo hunkert naar een liefkoozing. Want als zij, die de kinderen in groote getale hebben op te voeden, dit boek lezen, zal er altijd wel een Thijl of een Willem Thiessen, een Jaapje van Genderen of een kleine Johannes met stille droomoogcn zijn, die zij, verge,lijkende met het boekenkind, nu beter ver staan en zuiverder beoordeelen. En in dat geval zal dit boek werkelijk een bijdrage zijn, die helpen kan onze maatschappelijke en opvoedkundige idealen te zuiveren en hooger op te voeren". Maar nu bezwaart me dat voorwoord, die opdracht, zooals de schrijver het noemt. Want daarin richt hij zich volstrekt niet tot hen, die de kinderen dag aan dag in groote getale om zich hebben. Hij zegt wel, dat hij de ervaren moeders en opvoedsters niet uitsluit, maat' dat hij zich toch vooral richt tot de jonge vrouwen, die zich allen voor een deel zullen weggeven aan de opvoeding van het kind. Ik heb veel gelezen, zegt hij verder en kan aanwijzen wat ze van nut kan zijn". Het is een harde waarheid, dat hoewel er aan den eene n kant met niets zoo zorgeloos wordt omgesprongen als met de ziel van de ons toevertrouwde kinderen, aan den anderen kant in dezen tijd gretig geëxperimenteerd wordt op de kinderzielen door wijze, voor zichtige, maar ook door domme en dwaze menschen. En sommigen van ons zijn dan tot de overtuiging gekomen, dat er aan de opvoeding van eigen en anderer kinderen ook nog zoo iets als een voorbereiding kan voorafgaan. Aan haar, aan de heel jonge moeders, droeg O. Barendsen dit boek op. Maar mut wat heb ben die moeders al deze fragmenten te vergelij ken? Met lu't kleine kindje iu de wieg? Met het ongeboren kind? Want wij moeten toch niet vergeten, als er bij die onervarenen belangstelling is, drang tot weten, tot kennen, tot beter verstaan, zij dan direct willen geholpen worden, niet betrekking tot haar eigen kind, zoodat het op-zich-zelf-staande. toch wel griezelige geval, Willem Thiessen, die als boeken-kind de groote eercplaats in deze verzameling heeft, haar nu nog evenmin interesseert, als de H. B. S.-liefde van Borels Jongetje, dat ze met de tien regels over Ina Bondiers Kinderen" evenmin gebaat, is, als met de poovere aanhaling uit Sprotje. Maar, zal de heer 15. misschien tegen werpen, ik geef alleen een aanwijzing en ik hoop nu, dat de jonge vrouwen de boeken, waarover ik spreek, gaan lezen." Maar zoude n e onervaren vrouwen uu werkelijk die boeken gaan lezen naar aanlei ding van deze aanhalingen? Zelfs vrees ik, ? dat de extra-aanbeveling van den verzameHet kunststuk van den baardmau den, die anders in hun eersten winter meedoogenloos werden afgesneden, kunnen nu opgroeien, al is het ook onder voortdurende!] strijd met elkander, want er is geen plaats voor allen. De man van de wetenschap loopt zich er over te verwonderen,dat hier de eene soort, elders een andere de overhand krijgt. 't Is lang geen zuiver rietveld meer, er komt br.sch en zelfs heide. Langs de waterkanten staat nog een dichte rietzoom.een uitmuntende bescherming tegen den wind, meernaarbiniien hebben zich allerlei bosch-elementen ontwik keld, nog zeer verspreid en weer afgewisseld met riet en lischdodden en liooge zeggen. Zoo'n bosch-eletnent bestaat uit een of meer hoornen of struiken, meest wert'hont of els of berk met in 't rond veel varens en bramen en mos. hetzij haarmos of veenmos en ;n den regel kussens of dekens van meer dan een halven meter dik. De sneeuw is slechts np enkele plaatsen opgehoopt, want de wind kan hier nergens wijd vegen. De zon heeft aan de zuidzijde de struweelgroepen bewerkt, daar is haast alle sneeuw gesmolten. Het is zoo'n boschje aan te zien, dat het wel warm moet zijn: de dichte twijgen van de elzen, het gewelf van de overhangende takken van de bramen, die 't meerendeel van hun blad heb ben behouden, de dichte bruine verdorde veeren van de stekelvarens, de kamvarens en de hooge koningsvarens en dan nog het hooge, droge haarmos. Je kunt hier in de zon gerust een uur stil zitten en clan is het wel vreemd, om, zoo gekoesterd, hoog in de lucht troepen zwanen,ganzen en eenden te zien voorbijtrek ken, verontrust door sneeuwval of door het dichtvriezen der wateren. Ook hier in 't Meer wordt voor velen de toestand al tamelijk benard. In den regel blijven er bij vriezend weer genoeg wellen en gZOHEN wakken open, om de eenden en koeten een poosje te helpen. Maar nu het haast niet waait en de waterstand zoo laag is,gaat net als in 1890 alles dicht en dan ziet het er voor de vogels die niet bijtijds een goed heenkomen zochten, hachelijk uit, want de Zuiderzee gaat dicht en de banken en eilanden van de Wad denzee raken omringd en bedekt door ijs bergen. Reeds nu waren reigers hongerig rond en de roerdomp, pictoor heet hij bij de visschers, komt zelfs op 't erf van zijn inenschelijke concurienten bedelen om een vischje. Maar de kuifeenden en de toppers, de tafeleendjes, de brilduikers, de nonnetjes, de z.agers en al die andere mooie wintergasten kunnen niet geholpen worden en moeten maar zien, dat ze het houden tot de dooi komt. Gelukkig kunnen ze vrij lang hongeren. De kleine vogeltjes hebben geen nood. Het riet heeft dezen zomer prachtig en rij'kelijk gebloeid en schijnt heel wat zaad te hebben gevormd. Wat zou anders die riet gors in de bruine pluimen te pluizen hebben. Hij is al prachtig mooi met zijn pikzwarten kop en witten halskraag. Maar mooier nog zijn de baardmeesjes of rietfazantjes, die in den winter, als 't meer is kaalgeschoren, rond zwerven van reservaat tot reservaat, want er /ijn er nu vier. De lichte en donkere bruine tinten van de vogeltjes passen goed bij het gele riet en het bruin van varens en egelskop. maar ze hebben nog wit op hun vleugels en de mannetjes worden door hun zwarten snorrestreep en rose borst wel tot de allermooiste van onze kleine vogels. In het klauteren zijn ze nog wel knapper dan hun naamgenooten, de koolmeezen en pimpelmeezen, die we hier in 't rietlandwoua ook wel te zien krijgen. Zoo'n koolmees is werkelijk heel knap maar gclijkhandig klimmen in twee rietstengels Axminster Tapijten Vanaf f8.75 per M. IIIIIIIIIIMIIIIIIIIUIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIMIII laar: Een prachtboek!" van geen kracht meer zal zijn in onzen tijd van holle reclame. De kordate, nuchtere Jaap, met zijn grappige opmerkingen en zijn lieve, groote tranen is wel een heel levend jongetje voor ons geworden, toen we hem telkens terug vonden in De stille lach", maar nu ik in dit boek niets van hem vind dan zijn kinderlijke opmerkingen over Boticelli, lezen we zoo'n stukje met dezelfde onaandoenlijkheid als de kindergrappen uit Punch, die ons een oogenblik amuseeren, maar die volstrekt geen verlangen wekken, die grappige plaatjesof boekenkinderen beter te leeren kennen. In den heelen opzet van dit boek is voor mij iets onhelders. In z'n opdracht wil de schrijver de jonge vrouwen te hulp komen in die uiterst-moeilijke taak: de opvoeding van haar kinderen. En dan toont hij ze andere kinderen, den kijk van de schrijvers op die kinderen, op hun leed, hun vreugde, hun fantasie, hun afwijkingen; hij laat ze boeken zien, waarin schatten van kinderpsychologie verborgen zijn, hij toont hun boeken, die maar weinig waarde" hebben voor de opvoeding (waarom die dan te noemen in een werk als dit?). En als ze hem dan gevolgd zijn langs Jean Christophe en Helen's babies, langs den kleinen Johannes en het Hazenboekje, langs Augustinus'belijdenissen en School-ydillen, zegt hij in zijn besluit op een luchtigen toon," die vreemd aandoet na den grooten ernst van den aanvang: Naar een wetenschappelijke werkwijs is niet gestreefd. Het kwam me voor dat een werk als dit al te vervelend zou worden, als ik vast methodisch ging arbeiden.... Ik ben er me van bewust, dat ik soms zelfs wel eens heb doorgeslagen. Maar wie kan de waarheid vangen onder een hoedje?', En tenslotte.... de mij genegen lezer zal het ontbrekende wel aanvullen en wie mij niet genegen is zal mij zijn toorn niet sparen." Maar om al deze dingen ging het toch niet in dit boek. Het ging om de hulp aan de heel jonge moeders en opvoedsters. En als men niet wetenschappelijk werkt, kan men toch wel methodisch werken, ook zonder vervelend te worden. En juist aan de ver heldering van een methodisch werk over kinder-opvoeding is zeer groote behoefte in dezen verwarden tijd, waarin om maar iets te noemen de een het fantasie-spel van het kind een rijkdom" en de ander een armoede" oordeelt. Neen, ik zou dit boek, dat toch zooveel belangrijks bevat aan een andere categorie menschen willen aanbevelen, dan voor wie de schrijver het bestemde, want ik geloof, dat menschen. die nog met de opvoeding en alle moeilijkheden en verrassingen beginnen moeten, inplaats van al deze te kleine frag menten meer gebaat zouden zijn met tien kinderen ten voeten uit, al of niet ingeleid door den samensteller. Er zijn in onze Hollandsche litteratuur van die kinderfiguren als Noortje Velt met al haar verborgen vreug den en smarten, als het gevoelige, dappere, wijze jongetje Con Martins, waarvan we werkelijk niet lezen om het mooi-vinden" allén, maar die ons hart onrustig maken, om alles wat wij kunnen voorbijzien, ver troebelen en bederven in naam der opvoeding. C. M. V A N H l I L E - G A E R T H VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE'RUBRIEK VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN DE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM. VRAAGT SIPKES' FIJNSTE DESSERTWERKEN naast elkaar, dat kan hij toch niet. De lok roep var. den baardman klinkt als harpgetokkel. Tegen den avond gaat al dat goedje te ruste. Daar merk je niets van, want die meezen doen dat doorgaans in stilte. ? Het blijkt nu.echter. dat er"in 't reservaat ook nog merels huizen eu winterkuninkjes en minstens een roodborst, want die laten hun bekende avond geluiden hooren. Er komen ook spreeuwen opdagen en kraaien. Nu, er zijn slaapplaatsen genoeg. Al die vogels, sommige eenzaam, andere gezellig, slapen dicht bij of op den grond. De twaalf graden Celsius vorst hin deren hen thans nog niet. Geef hun maar het stille rietland, de dichte struiken, het lage dak van bramen, het bed van mos en varens. Voor de warmte zorgen zij dan zelf met hun onstuimig kloppend hart. J A C. P. T H IJ S S E IIIMIIIlIIlllllllllllllllllllllllllllllllillgilllIlllllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII i JJ M OERHEI M' DEDEMSVAARTi heeft | de vaste-planten-prijzen l teruggebracht l tot het gemiddelde l van i 1914 !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl