Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 25 Februari
A°. 1928
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. KERN KAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, FREDERIK VAN EEDEN, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. Ï0.25.
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten
INHOUD: 1. De Vergadering in Har
monie", door Prof. Dr. O. W. Kernkamp.
Tijdgenooten, door Dr. W. O. C. Byvanck.
Mississippi, door A. G. Mörzer Bruins. ?
2. De Bioscoop-Strijd in Amsterdam,
teekening van Jordaan. Krekel
zang, door J. H. Speenhoff. De
Amsterdamsche Stoomvaart, door Proi. Dr.
H. Brugmans. 3. C. Muysken f, door P.
H. de Kniyff. Demonisch Spiritisme,
door Dr. Frederik van Eeden. 4.
Rijmkronyck, door Melis Stoke. 5. Voor
Vrouwen (redactrice Elis. M. Rogge): Mr.
Clara Gertrud Meijer-Wichmann f, door Mr.
C. M. Werker-Beaujon en Annie Salomons
Madame Professor Marie Curie, door N.
Mansfeldt-de Witt Huberts. Uit de
Natunr: Cypressen, door Jac. P. Thijsse. 7.
Oude parodieën op het classicisme, door
Corn. Veth. Vasthouden!. teekening van
George van Raemdonck.
SchilderkunstKroniek, door A. Plasschaert en Mr. H.
Hennus. 8. Frans Mijnssen, door Top
Naeff. Tirol in sneeuw, door Dr. E.
Slijper. Dramatische Kroniek, door Top
Naeff. Financiën en Economie : Het
winstaandeel van den beheerder der
naamlooze vennootschap, door Paul Sabel. 10.
Ruize-Rijm (met teekeningen van Jordaan);
Charivaria, door Charivarius. Uit het
Kladschrift van Jantje. Wonderlijke ge
schiedenissen der stof, door Dr. W. van
Bemmeien,met teekeningen van Is.van Mens.
11. De plaatselijke keuze" door de Eerste
Kamer verworpen, teekening van Joh.
Braakensiek. ??'t Schietgat, door Melis Stoke.
12. Spreekzaal. Omslag: Buitenl. humor,
door Charivarius. An English officer
adventures in Holland.
Bijvoegsïl : Na de Vergadering van den
Vrijzinnig Democratische n Bond, teekening
van Joh. Braakensiek.
DE VERGADERING IN
HARMONIE"
Wat mij in liet versla»der jongste
vergadering van den Vrijz. Democr.
Bond eigenlijk het meest heeft getrof
fen, is niet de ruzie over de plaats op
de candidatenlijst.
.Ook niet de onbeschaafde, om niet
te zeggen onbeschofte manier, waarop
mannen, die de eer hebhen volksver
tegenwoordiger te zijn, en die jaren
lang als lid derzelfde Kamerfractie
vriendschappelijk met elkaar hebben
verkeerd, elkaar in het openbaar te
lijf gaan.
Want de ,,heeren" die in dezen
wedstrijd van grof heden den eerepalm
hebben weggedragen, hadden zich nim
mer door ridderlijkheid en elegantie in
een woordenduel onderscheidenden han
teerden met meer gemak oen knuppel
dan de fleuret.
Van hen was het dus niet te verwach
ten, dat zij aan hun aangeboren nei
gingen eenigen dwang zouden opleggen
en er althans naar zouden streven om
zich niet te vergrijpen aan de regels
van het tournooi, ook al legden zij
het erop toe om elkaar i;it h', t zadel
te lichten.
En er bestond evenmin reden zich
zeer verbaasd te toonen over de ruzie
bij den wedstrijd .0111 elkaar de beste
plaats op de candidatenlijst afhandig
te maken.
Immers, reeds bij de verkiezingen
van 1918 liepen de golven der
oneenigheid hoog en vlogen de uitverkorenen
der partij, die volgens hare beginsel
verklaring gelijke kansen voor allen
wil scheppen, elkander in de haren,
omdat sommigen hunner werden be
schuldigd, dat zij bij de verkiezingen
erop uit waren geweest om zich zelven
de beste kans te verschaffen. Alleen
uitten destijds, gelijk bij de meeste
partijen pleegt te gebeuren, de naijver
en de teleurstelling zich binnens
kamers en maakten de omstandigheden
het niet noodzakelijk, de vuile wasch
te beredderen ten overstaan van een
gnuivend publiek.
Neen, hoe leerzaam de
tragi-komoedie, die op Zaterdag en Zondag 11.
te Amsterdam op de Rozengracht werd
opgevoerd in het krachtens zijn naam
daarvoor gepraedestineerde gebouw
Harmonie", ook geweest moge zijn
voor hen, die zich de Vrijz-Democr.
Kamerfractie hadden gedacht als:
vijf zielen, gloênde aeneen gesmeet
of vast geschakelt en verbonden
in lief en leedt."
hoe diep door deze vertooning ook het
gemoed moge zijn geschokt van hen,
die gewaand hadden dat nooit ,,op
rechter trou ter weerelt wert gevonden"
dan tusschen mannen, die zij aan zij
den heiligen oorlog hebben gestreden
voor de beginselen, waaraan zij hun
onwrikbare overtuiging benevens hun
Kamerzetel danken deze ontnuch
tering heeft mij geen kater bereid.
daar ik mij aan dieft waan nooit een
roes had gedronken.
Wat mij bij de voorstelling het meest
heeft getroffen, was niet een der
essentiëele bestanddeelen van het stuk,
maar een hors d'oeuvre daarin; niet
een der geweldige slagen waarmede de
boksers Marchant en Teenstra elkaar
den knoek-out wilden toebrengen, maar
een der zachtere stooten. waarmede
zij eikaars waakzaamheid levendig
hielden onder het adem scheppen voor
een volgenden kaakslag.
Onder andere dingen, die de een
tonigheid van liet stuk aangenaam
afwisselden, maar strikt genomen niet
tot de eigenlijke intrigue behoorden,
deelde de heer Teenstra mede, dat de
heer Marchant bij verschillende kwestie?
in de kamer autocratisch placht np
te treden tegenover de meeste mede
leden zijner fractie: zoo bij de kwestie
van het gezantschap hij den I'aus.
waarbij Marchant zijn woord had ge
geven aan van Karnebeek, dat zijne
fractie vór zou stemmen, zonder dat
de leden erin gekend waren."
Die mededeeling trof mij, niet zoo
zeer omdat het een van de weinige
beweringen van den heer Teenstra
was, die door den lieer Marcliant on
weersproken werden gelaten, maar als
een bijdrage ter kennis van de roer
selen, die onze Kamerleden bewegen
wanneer zij hun voor of tegen uit
brengen, mitsgaders van den
vriendschappehjken omgang tusschen Mi
nisters en leiders van Kamerfracties.
Men herinnert zich met welke ar
gumenten indertijd de heer van Karne
beek den begrootingspost heeft ver
dedigd, waardoor het tijdelijk gezant
schap bij het Vaticaan tot een blijvend
werd gemaakt: van een principieele
beslissing zou hier geen sprake zijn;
de bedoeling was niet om den Paus gelijk
te stellen met souvereine staatshoof
den, alleen maar om Nederland het
voordeel te bezorgen van het hebben
van een vasten vertegenwoordiger aan
een belangrijk centrum van diplo
matiek verkeer en internationale in
formatie."
Was het nu noodig, dat de heer van
Karnebeek ter aanbeveling van zulk
een loffelijk doel betrekkingen aan
knoopte met een belangrijk centrum
van informatie van binnenlandsche
politiek" en pourparlers hield, mis
schien ook met andere partijleiders,
maar in elk geval met den heer Mar
chant?
Ja, ais de zaak nu niet zuiver was
geweest; als het in de bedoeling had
gelegen om de Katholieke partij een
dienst te bewijzen dan was eenig
voorafgaand overleg met voorzitters
van sommige Kamerfracties misschien
niet overbodig; maar de Minister had
immers zelf gezegd, dat de principieele
kwestie van liet herstel van het gezant
schap bij den Paus niet bij zijn voor
stel gemoeid was !
Maar waarom zou men eigenlijk
ook naar redenen zoeken, waarom de
heer van Karnebeek den heer Marchant
aanklampte? Is het niet natuurlijk,
dat de eene diplomaat zich aangetrok
ken gevoelt tot den anderen? en be
staat er vooral tusschen deze twee
geen geestverwantschap? riep de heer
Marchant den heer van Beresteyn
niet houd je bek !" toe, toen deze het
waagde den heer van. Karnebeek te
interrumpeereii bij diens verdediging
van het doorlaten van de uitsche
troepen door Limburg? en komen zij
ook hierin niet overeen: volgens den
Kamerverslaugever van de N. Rott.
Cour. zou de heer van Karnebeek
bijna volmaakt" zijn, als hij maar
iets. een heel klein tikje, democrati
scher was; welnu, zou ook de heer
Marchant niet bijna volmaakt" zijn,
als hij maar iets aristocratische!' was
in zijne gedragingen?
Hoe dit .zij, de heer Marchant be
loofde den heer van Karnebeek op
handslag, dat de vrijz. democratische
Kamerfractie voor den post van het
blijvend gezantschap bij den Paus zou
stemmen,
Hoe hij dit wist? De leden zijner
fractie had hij er niet over geraad
pleegd; ook schijnt het niet onmiddel
lijk uit de vrijzinnig-democratische
beginselen voort te vloeien, dat men
voor ee:i gezantschap bij den Paus
moet zijn; de heer Marchant moet de
belofte uus hebben gegeven omdat hij
ei" zelf vór was en er op reker.de, dat
de overige leden van zijne fractie het
door hem gegeven commando zouden
gehoorzamen.
Daarin vergiste hij zich niet. De
heer Teenstra was tegen den begroo
tingspost; dit heeft hij onlangs getoond,
toen hii, niet langer in het gareel der
fractie loopend, zijne stem uitbracht
voor een voorstel om den bedoelden
post te schrappen; maar in 1920 stond
liij nog onder commando van uen
heer .Marchant, die gelastte hem vór
te stemmen, en hij deed het waar
achtig ook!. Hij moest dansen naar
het pijpen van den leider"; en hij
deed het; tegen zijn zin: hij had het
gevod dat hij verkeerd deed, maar hij
deed het. Het ging hem als Mephisto,
wanneer hij in den Walpurgis-nacht de
Lamiën achterna loopt:
.Man weisz, man sieht's, man kann es
greifen,
Umi deimoch tanzt man, wenn die
Luder pfeifen."
Is liet wonder, dat een partijleider,
aan zulke stipte gehoorzaamheid ge
woon, zich begint te voelen als een
souverein en eenig gemis aan deferentie
tegenover zijn persoon als majesteits
schennis gaat beschouwen?
De heer Marchant zei de vorige week,
dal Utrecht een zwakke stee was in
de partij". Dit is wel mogelijk; de
Utrechtsche atmosfeer is nooit gunstig
geweest voor den groei en bloei der
vrijzinnig-democratische beginselen en
schijnt ook niet bevorderlijk te zijn
voor het aankweeken van bewondering
voor de leidersgaven van den heer
.Marchant en van vurige liefde voor
zijn persoon.
Maar het is n ding om de begin
selen van de vrijzinnig-democratie te
belijden en een ander om den heer
Marchant te vereereii. Volgens, hem
zelf schijnt het eene echter onverbre
kelijk verband te houden met het an
dere. Immers, als argument voor zijn
bewering, dat de Utrechtsche afdeeling
van den Vrijz, Democr. Bond een rotte
appel in de fruitmand is, vocale hij
volgens de .Krantenverslagen alleen
dit feit aan, dat men hem sinds 1918
nooit uitgenoodigd had om te Utrecht
t e komen spreken !
Het zal i!1 ?< m: wel niel lang meer
duren, :>l' de Utrechtsche afdeeling
van den Vrijz Democr. Bond kondigt
een reeks van tien spreekbeurten van
den heer Marchant aan.
Wam biiiketis den afloop der jongste
vergadering heeft hij in zijne partij
ei' den wind nou danig onder.
Maar buiten die partij geldt zijn
auuinteit niet. En ook het gezag van cie
partijvergadering strekt zich niet. uit
over hen, die er niet meer toe behooren.
Daarom zullen de heeren van Bere
steyn en Teenstra, dan ook geen gevolg
behoeven te geven aan den
vriendelijken wenk om hun lidmaatschap
van de Kamer neer te leggen.
Ons stelsel van verkiezen maakt het
niet mogelijk, dat zij een beroep doen
op de kiezers en zich ervan vergewissen
of zij het vertrouwen nog genieten
DE NIEUWE SCHOOL
II
De Boulevard Saint (iermain en zijn om
geving, dat is niet Parijs in zijn schittering,
maar Parijs in zijn ernst. Ouderwetsche voor
naamheid is aan het eene eind, en het
andereligt onder de schaduw der domineerende
ouderwetsche vroomheid van Saint Sulpice.
Zal ik het Odéon nog noemen met zijn van
binnen en van buiten wat bevroren kunst
genot?
Ik mag ze wel, de zich niet zoo roezig aan
het licht dringende plekken van de wereldstad,
de smalle straten die van den wijzen Boule
vard, den hartader, wegvoeren in mysterieuze
verten, de rue du Bac met haar herinneringen,
de me de Bellechosse met haar aristocratische!-,
naam en haar diep gelegen woningen die men
alleen nadert over een ingesloten voorplein
en een bordes, de rue des Saints Pères waar
men van zelf gaat spreken met gedempte
stem.
En tusschen al dat oude, overleveringen
wekkende, van het verleden fluisterende.
toch het nieuwe leven rustig ontspruitend
in een wereld die het ernstig 'neemt met het
leven, en wier levensbelang het is de waarde
van het leven te verhoogén '.
Zie daar in de buurt van liet Odéon, in
dat straatje met zijn provincialen naam van
de rue du vieux Colotnbier, de ingang, zonder
den minsten ophef, van het theater dat zich
noemt naar dien ouden duiveiitil, en hier in
de stille rue Madame de deur van dei'
onaanzienlijken boekwinkel der Nouvelle Revu
franchise !
Nu beu ik waar ik moet wezen.
Vrijdag middag is de ontvangdag van de
redactie der Revue. Door een bekrompen
winkelruimte met zijn wanden hoogvol van
boeken rijen, zijn toonbank, ziiu stoelen, zijn
grond bedekt en geplaveid met de maagdelijke
bandjes die het merk zijn van de '/.aak, nadert
men de huizing der zie!, het sanctum der
uitstraling, den zetel van het ge/.ai.1.. Men
klopt aan, men komt binnen, (o, zoo'n een
voudige, ouderwetse!! burgerlijke kanier me!
haar cauapéen stoelen om de mahonihoutcn
tafel) men noemt zich, zon noodig. men
zoekt zijn plaats, en ongedwongen neemt men
iveldra deel aan liet gesprek. LM t gaat /.onder
ceremonies.
Frausclieii hebben behoefte elkander vee!
te zien; wat er te verrichten valt gaat onder
de hand door. Men komt even om zich aan
elkaar te orié'nteeren en men verlangt da!
ook de vreemdeling zich dadelijk oriënteert.
Ik zal naast den heer (ialimard, den
vriendejken, een voiidigen leider van liet bed nu.
tegenover mij Jacqnes Kivière, jeugdig van
uiterlijk, niet /.ouder zelt'gevue! en met een
vleugje van aTitoriteit over ziin persnon.
Het waren de dagen van de onderhande
lingen tusschen Parijs en Londen, men hoopte
dat Aristide Briand de /aak van Frankrijk
zou ophouden tegenover Lloyd (icv.rge en
goed zou weten vast te stellen wat de pnsitie
van zijn land was met betrekking tot hei
talmen van Duitschland.
- Ik kan liet er niel Vuur iinudc", /.eide
Rivière, dat ze daar aan den nverkan! van
den Rijn /oo totaal miwilüg /ouden zijn.
Wij begrijpen elkander niet; wij zijn een
ander slag van volk. Frankrijk heeft dooi' ziin
langdurige geschiedenis een zuiver hipaaide
persoonlijkheid gekregen, het wil die
M;I!.:Crept bewaren, het is in zijn hart conservatief
en liet behoud t en liet behoedt bovenal zijn
eer. het stvat op liet recht dat het heeft
verkregen: wanneer daar iets van afging zou
liet meencn in zijn eer te zijn aangetast.
Toen liet Kizas-Lutliaringen heeft moeten
afstaan gedwongen door het lot, is dat niet
alleen een wond geweest, maar een diep
gevoelde vernedering en het heeft in zijn
hart gesloten de mannen die tot het uiterste
hebben willen strijden, desnoods ten koste
van den ondergang van het land, evenals liet
;n de/en laatsten oorlog mee? dan een woord
is geweest, dat Frankrijk zich zou blijven ver
dedigen tot aan den voet van de Pyreneén.
Let nu op die stemming, en zie hoe de
vrede van Vcrsailles door ons is gevoeld als
het eerherstel van Frankrijk.
Diiitschlaiul daartegenover heeft een
geheel andere opvatting van vaderlandsliefde
lietmiiid. Zoodra het begon te zien dat liet
zijn wil om te overwinnen zou moeten op
geven, heeft het de wapens dadelijk neerge
legd en zich voor President Wilson neerge
worpen, zonals de Duitschcrs hei later, zoodra
er een nieuwe President in .Amerika was
geknzeii, voor Harding hebben gedaan toen ze
in moeilijkheden zaten. - en wel na eerst
duchtig Wilson te hebben vervloekt, daar zij
hun bedoeling niet hadden bereikt.
Ik hoef niet een heele lijst van hun han
delingen op te maken. Zij bezitten geen
beM-f. hoe züer in de oogen van de wereld viior
staan, ondanks al het gekl besteed aan hun
propaganda, /.ij zijn eenvoudig vergeten wat
er i- gebeurd. Hun gchcnge:: is een vel wit
p.ipicr
|.;.'t /cl! zeker een ml büjklicid Wezen,
wamicc:" wij van ons <tanclpu:'t uit, een vi Ik
alslu \ l >ii'tselie ua* /n;1 ''"! m ile v.vvelübeett
;^ VL!'\ ullui.. in /ün geheel voor lel'N.rs
gingen be'-chorwen. Wii loeit /in' i vcrwinn
lor.geWee.^l en n.',::-*c!'.i<.i: liebbe'.: v. o hè'. U .LC.
willen toonen. Onze edelmoedigheid, en ik
hoop dat niemand de Fransche natie edel
moedigheid za! willen ontzeggen, had den
afstand tusschen de twee volken, ik zal niet
zeggen overbrugd: maar toch zeker zou zij
de scheiding minder steil en scherp hebbeu
gemaakt.
In dit moment rekende ik mij verplicht
tot de opmerking dat Frankrijk het land was
voor een vreemdeling om er zich dadelijk
thuis te gevoelen. Op i.e meest onverwachte
manier wordt men er soms herinnerd aan hel
algemeen menschelijke dat ons allen verbindt.
-?- Bij een van mijn eerste reizen in Frank
rijk, het was in Dauphinégeloof ik, - zoo
was mijn verhaal,-- maakte ik kennis in een
diligence met een' marechaussee die heel
spraakzaam en blijkbaar heei nieuwsgierig was,
toen hij merkte dat hij niet een vreemde
had te doen. Hij vroeg mij hem naar zijn
huisje *e verge/.eüen en van zijn wijn te
proeven. In zijn kamer begon hij mij te onder
vragen of :k ook papieren bij mij had. Ik
bezat niei anders dan een bmneiilani.sch
paspoor*.. Deftig ontplooide hij liet papier,
tuurde er in maar begreep van liet Hollandsen
zoovee! als van een oude papyrus. Toen keek
hij mij aan, dacht even na en gaf mij zijn
Conclusie: C'est bien dróle, Monsieur, quaiïd
je vous enteiids, ie vous cvmprends
parfaitcment, mois qnaud ie vous lis je n'y vnis
plus run. Voila bien une preuve que tous les
hommes sont frèrcs. En waar'ük de man
bad in zijn manieren iet^ hoe! voorkomeuds.
- liet !:? v'ci.üi! ieis goeds en iel-
diep/innigs van on/e marechaussee0 te hooren,
/.e'de l'icii,.':- R; vu re. Dat mag ook wel,
ik knig waarlijk een pijnlijke" indruk wanneer
ik duik ,':;,:i tie sciieid-ng lusschen i.ns en
oi-.7e l''.'.i'.^clH1 naburen. Z'' L't diep in den
; aai ?,?:'.<: bucie votke1'. l'a! de l JnitsciKT.s
?:le' -?;. l" '.' i i:; zij,! e:: i'"a,:g aiie^ i;;?;:'' zich
toc? ? ??-' , ;' '. . '<??! v'U'.o-eh,,iipe::, d:1.' n-en
e!kvan hen, aan wie zijn hun Kamerzetel
danken. 1~*
Alleen dan zouden zij verplicht zijn
als Kamerlid af te treden, wanneer zij
van politieke meening waren veranderd.
Maar dit is het geval niet. En zij
kunnen er alleen naar raden, of de
kiezers, die hen in de Kamer brachten,
hunne stem zouden willen herroepen,
nu zij niet meer behooren tot de vrij
zinnig-democratische partij en hare
Kamerfractie.
Daarom kunnen zij rustig blijven
zitten. Over een paar maanden zullen
zij toch moeten opstaan tenzij
degenen, die de bestendiging van hun
Kamerlidmaatschap wenschen, de mid
delen vinden om dien wensch tot ver
vulling te brengen.
K E R N K A M P
ii IIIIHII iiiiniiiiiiiiim
MISSISSIPPI
De staatslieden en diplomaten der wereld
trachten voornamelijk door protectie, stabi
liseering der wisselkoersen en bevordering van
export verbetering in de malaise te brengen.
tiuropa wenscht te exporteeren naar
Amerika en beide wenschen export
naar Z.Amerika, Oost-Aziê' en Rusland.
Export van zulken omvang, dat alle
werkeloosheid daarmee verdwijnen kan, is
echter uitgesloten.
Tot bevordering van export is ontwikkeling
noodig van de niet-industrieële gedeelten
der aarde, door aanleg van sporen en derge
lijke middelen, waarmee men ook vór den
oorlog trachtte deze op peil te houden, om
met de te ruilen voedingsmiddelen de
industrieele arbeiders te voeden.
De staatslieden staren zich blind op export,
op sporen als de Bagdad en Chineesche, en
zien de possibilities" in eigen land voorbij,
vaak door verkeerd toegepaste zuinigheid.
Maar zuinigheid op uitgaven voor produc
tieve werken is, niet het slachten der kip,
die gouden eieren legt", maar het breken
van het ei, waaruit deze kip zou voortkomen",
want in verband met den bevolkingsaanwas
der wereld moet mér werkgelegenheid ge
schapen worden en dit kan beter 'm eigen
land geschieden dan in den vreemde.
Nederland kan de Zuiderzeeplannen /.oo
snel als dit technisch mogelijk is uitvoeren,
droogmakerijen en ontginningen aanmoedigen,
zijn handel en industrie nog meer
intcnsiveereii. dan reeds het geval is. a
Engeland, waar de landbouw op een /.cci
laag peil staat, zou wijs doen, het beproefde
Nederlaudsche systeem van
iandbouw-ontwikkeling te volgen, terwijl Ierland (gelukkig
land !) eigenlijk nog braak ligt.
Het iijtensiveeren van den Britschcn en
lersdien landbouw zal direct aan mér
menschen werk verschaffen, dan vnoroopig
de industrie zal .kunnen doen.
De bevolking neemt dagelijks tnj: liet
vraagstuk wordt dagelijks, ja, per uur meer
acuut : ongeboren Hollanders.. Brittenen leren
hebben ook recht op werk-en woongelegenheid.
Scandinavië geeft een prachtig voorbeeld
duur hè! ontginnen der witte steenkool"
u.i. het benutten der enorme waterkrachten,
tot 'neden i>ni>ebni'.kt.
De U. S. A. is het gelukkigste, was a'tijd
het land van de boundless possibilities"
en ook thans bezit het een possibiüty",
die zooveel belooft, die zógroot is en zulke
belangrijke gevolgen za! hebben, dat zelfs
de meest vooruitziende geest er zich niet
alles van kan voorstellen.
Wij Hollanders werken aan de Zuider/ee,
ofschoon er theoretisch gesproken geid bij
moet, opdat wij er in de toekomst een provincie
bij krijgen.
Amerika heeft het echter :n zijn macht
niet allén o m een nieuwe provincie te makeu.
maar kan een Empire" scheppen, w-iar
iedereen aan vcntiencn zal.
ander kan vergeven. Ik deuk dat zij hetzelfde
verwijt op ons toepassen. Het is eveneens
iets algemeen menschelijks.
Maar wij z i e n en wij h o o r e n anders.
Een Franschman gaat op zijn oog af.
Hij heeft direct zijn impressie van de omge
ving waarin hij verkeert. Die bedriegt hem
niet. in allen geval daaraan houdt hij vast, en
daarnaar maakt hij zijn oordeel op. Wat hij
eenmaal heeft gezien, dat blijft hem bij, dat
prent zich in zijn geheugen. Hij vergeet niet
en hij vergeeft niet. In allen geval /.al hij niet
licht om vergeving vragen.
Wat voor den Franschman zijn oog is,
dat is v.ior den Duitscher zijn oor. Hij heeft
vlottende indrukken. Hij is niet de man van
de realiteit, maar van de gevoelens. Zal ik
het in n woord zeggen? Hij is niet de man
van het zij u. maar van het worden. De
geboren opportunist! Hij ziet uit naar d e kans,
hij is inventief, hij weet zijn roer om. te gooien,
wanneer hem dat kan redden Daarom
schijnt hij niet betrouwbaar. Ik zeg: se hijnt
omdat het inderdaad zijn natuur is, en wuiüat
men verplicht is er mee rekening te houden.
Daarom is het goed dat er sancties zijn in het
verdrag met Duitschland. Men zal er toch
behoedzaam mee om moeten gaan.
- Het is een «roote taak voor Frankrijk
om zich met Duitschland te leeren versta?».
Beide volken zullen zich iia vee! opzichtiai
moeten inhouden en ook moeten aanvullen.
Denkt Frankrijk er ook aan, niet bij zijn
eersten indruk te blijven, maar voor het
w o r cl e n spaiie over te houden, dan za!
/iji! strijd met Duitschland voor het land zeil'
zeker vruchtbaar worden. S a c h l i c il k e i t
noemt men liet aan geilen kant van den
Rijn.ik dacht mijn tijd gekumen om hè' ge
zelschap Ie vi'r'atcn en ging door den
ouderwetscher, ruim en klaar aangelegde!1 tuin var
iiet Luxen.'boiirL'. naar huis.
V*'. G. (.. I,