Historisch Archief 1877-1940
25 Febr. '22. No. 2331
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
DE PLAATSELIJKE KEUZE" DOOR DE EERSTE KAMER VERWORPEN
Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek
Dat magge' ze 'n oud mensch toch niet ontnemen"
DIENSTBODENPRAATJES
Comedie in twee bedrijven
Hendrik Takjes 40 jaar.
Dientje Takjes (zijn vrouw) 40 jaar.
Hubertina Schipper. 40 jaar.
De huiskamer van de Takjesen. Het is acht
?uur 's avonas en juist slaat dan ook de pen
dule acht maal.
Hendrik Tukjes: (met een schuwen blik
naar de klok): Hè-hè....
Dientje: (blijft verzonken in de lectuur
van het Tweemaandelijksch blad voor de be
wuste Middenstands-echtsenoote).
Takjes: (met meer nacruk, hoewel
quasinonchalant en met een scbichiigen blik naar
zijn vrouw): Hèhè.... hèhè.... hèhè....
Dienlje: (lezend) .... Hum???
Takjes: (onrustig) .... Hèhè.... da's
alweer acht uur.
Dientje: (hem streng door haar lorgnet
fixeerend over het Tweem. bl. v. d. b. M.st.-e.).
Wat bedoel je met dat alweer acht uur",
Hendrik?
Takjes: (plotseling driftig) Ik zeg dat het
alweer acht uur is.
Dient ie: (tergend) .... Nu, en wat zou
dat?
Takjes: Mensch! wees toch niet 700 on
begrijpelijk ! Als ik k eens een opmerking
durf te maken krijg ik meteen den wind vaa
voren, net alsof .... of ....
Dientje: (strijdvaardig de lorgnet afleg
gend naast het Tweem. bl. v. o. bew. Middj.i. e.
op het rood-pluchen tafelkleed) of? ....
. Je drukt je wat moeilijk uit met je hè-hè... . !
Takjes: Heb ik soms niet het recht om in
mijn huis te zeggen dat het acht uur is als
het acht uur is? En dacht je dat ik dat zoo.
maar zei .... ik ben toch immers geen
klok
Dientje: je bent er anders opgewonden
genoeg voor!
Takjes: Jij windt me op met je hatelijke
opmerkingen. Het is alweer acht mir .' Haha !
lederen avord om acht uur beacnk ik dat,
e,! iederen ochteno om acht uur ook. 's
Ochtens omc,at ik dan opsta om weg te g;';u' en
's avonds omdat ik dan niet mag opstaan en
weggaan zonder de grootste scènes te
risqueeren ....
Dientje: Met dat verschil dat ik 's morgens
alle moeite heb je te laten opstaa'n en uit te
gaan en dat ik je 's avonds altijd als een wild
beest zie hunkeren naar je bier en je vrim'en . .
Takjes: (valsch lachend). Ha ha! Vrouwe
lijke logica.... wilde beesten met bier en
vrinden ! Zeg, weet jij al hoe vaak het acht
uur is geweest in ons huwelijk? Achttien maal
twee maal drie honderd vijf en zestig, dat is
achttien maal zeven honderd dertig, dat is
negen maal veertien-honderd-zestig, dat is
drie maal drie en veertig honderd tachtig,
dat is drie maal vier duizend plus arie maai
drie honderd plus drie maal tachtig, dat is
dus twaalf duizend plus negen honderd, plus
twee honderd veertig, dat is ....
Dientje:(helTweem. b!, v. u. bew. Midc.st. e.
weer opnemend) .... een stielrekenaar ben
je nooit geweest '
Takjes: Maak me niet in de war, dat is
twaalfduizend .... dertien duizend . . en . .
verdikke . . je maakt me ook altijd in de
war .. dat isse dn« ., dertien duizend hon
derd . . h inderd . . wat was het nou ook
weer . . ?
iiiiimmimimmmiiiiiiim iiiiiim i mi n ui " nmii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiininiiiiii ililiimiiiiimiii iiiiimiiiiiiiiiimiiiiiini iiimmm mm
?op smadelijken toon, toen hij den titel van
het filmdrama, dat aangekondigd werd, las..
,,maar! ! ....Lees ik juist!? Het is al zoo
donker ? ,.,,De Geschiedenis der
Aarde""
Zijn oogen sperren zich wijd open en emo
tie maakt zich van hem meester. Weer leest
hij het : ,,De Geschiedenis der Aarde."
?"'?Zou het toch de boodschap zijn?" vraagt
hij zich af. Moet ik daar niet heengaan?"
DfGDCHIEDENl
DES
Wie zou professor Scribelius niet kennen?
Ja ! !" roept hij triomphantelijk uit. dat
wil ik niet missen !"; zonder verwijl neemt
hij hoed en stok. en gaat de deur uit.
De straten zijn besneeuwd en hij verwon
dert zich er over, dat ze zoo leeg zijn. In
wat 'n achterat'buurt is toch die bioscoop
gelegen" zegt hij tot zich zelf. als hij de hem
onbekende straat inslaat, die op hel
programma],vermeld stond en hem door een eenzaam
voetganger, dien hij tegenkomt, wordt aan
gewezen.
Hij ziet 'n verlicht gebouw midden in de
straat. Daar zal het zijn !"
't Is zoo. Een portier heeft bij den ingang
post gevat.
Kom gauw binnen, professor Scribelius"
roept de man haast U, de Geschiedenis der
.Aarde za! spoedig beginnen !"
Hoe weet je, wie ik ben?" vraagt
ecnigszins verbaasd de oude heer.
,..Kom, wie zou professor Scribelius niit
kennen?" antwoordt de dikke portier met
een vleienden glimlach gaat P maar dadelijk
naar binnen !"
De hooggeleerde klimt de trap op en treedt
de zaal binnen. Donker is het daar. Het k
ut' hij plotseling door het bioscoopgebod»'
wordt ingeslikt. Het is er leeg. In het duister
kan hij maar hier en daar een toeschouwer
ontdekken.
,,'n Mooie zaal anders", mompelt hu bin
nensmonds. Hoog is /e ; koepelt zelfs naar
boven uit en met schijnwerpers worden aller
lei wisselende regenbogen tegen het gewelf
geworpen. Een zachte muziek stijgt uit de
orchestruimte op en zijn oog, dat aan het
halfduister went, ontdekt een heel
t/rchestgezelschap, dat bezig is te spelen.
De zware gordijnen, die het scherm be
dekken, worden weggeschoven ; een licht
bundel schiet over hem heen en zet een groot
vierkant in wiiien glans. De muziek verhel!
zich, maar ook andere geluiden
laten zich vernemen! Hij hoort buiten ver
ward gedruisch, 'n raar gerucht, zonderlinge
geluiden van uitgeschreeuwde protesten en
zwaar gestommel op de trap. De deur slaat
open rn
Grootc Goden" roept de professor in
vreugdevolle verbazing uit, daar zijn waar
achtig mijn mnseumvrienden ! !"
Met 'n daverend yeklosklos van zijn on
behouwen pooten komt de iguanodon, zich
bukkend in de deur, binnenwaggelen en ach
ter hem aan stapt rammelend het rif van den
Neanderthaler, die op zijn rug het
granie!lilok torst. Nog, vinnig bescheid gevend
aan den verbolgen portier, die hem terug wil
houden, volgt de pterodactylus, die den mos
sel onder zijn beschermende vleugels houdt en
de deur voor 's-mans neus in het slot werpt.
Hartelijk" daarentegen worden ze ontvan
gen door Scribelius, die opgetogen is, dat ze
aan zijn onuitgesproken verlangen ziin te
gemoet gekomen, en ook het orchest is blijk
baar met hun bezoek ingenomen, want het
Dientje: Geef je toch niet zoo'n vreeselijke
moeite .. ga maar gerust naar je vrinden
hoor .. Ik ben niet alleen vanavond. Straks
komt Hubertina Schipper bij me ..
Takjes: O !
(Stiltt).
Takjes: Kan je een stukje missen, Dien?
Dientje: (koel). Hé.. ben je nog niet weg?
Takjes: Ik? Weg? Wie zei dat ik weg zou
gaan?
Dient/e: Dacht je nou dat ik zin had je den
heelen avond bij eik half en heel uur hèhè"
te hooren zeggen. De klok heeft nog meer
afwisseling in zijn opmerkingen dan jij !
Takjes: Laat nou Dien ! Ik verlang immers
niet eens om uit te gaar. Of ik moest Huber
tina en jou storen?
Dientje: (leest. De blaaen van het Tweem.
bl. v. c. bew. Midc.st. e. beven een beetje)
(dan, wantrouwig:) ga nou maar gerust. Wat
heb je aan o:e praatjes van Mevrouw Schipper
en mij?
Takjes: (moed vattend. Hii leunt eens
dubbel behagelijk in zijn stoei) Ik mag die
vrouw wel. Ze is een goeie, intelligente, ge
zellige praatster, en ik moet zeggen dat wijlen
Schipper altijd een goed leven met haar heeft
gehad ( met verheffing van stem) .. hetgeen
in verscheidene huwelijken, die mij persoonlijk
van nabij hekend zijn, niet het geval is
geweest. Hèhè.
Dientje: (haar Tweem. bl. enz.
neerwerpend) Phoe ! Een huissloof die over niets
dan de dienstboden kan praten !
Takjes: Die van die
vrouwenbeweginpsdrukte afblijft! ..
Dientje: Een mensch waarvan het tweede
woord iets over de dienstmeisjes is !
Takjes: Nooit wat van gemerkt !
Dient/c: Ha ha ! Daar heeft hij nooit iets
van gemerkt! Nu, daarvoor moet je Hendrik
Takjes heeten f goeie help ! Weet je dan soms
niet t.at wij van de' Bewustheids-bond haar
nooit anders noemen dan de besteedster?
Takjes: Nee .... hoe zou ik?
Dientje: Een onontwikkelde, kwebbelende
vrouw, met een nauwe' gezichtskring, die te
vreden is met een ondergeschikte rol . . die
zich vijftien jaar lang door Schipper heeft
laten regeereii .... trappen .... een
karakterloos ....
(Er wordt gebeld.)
Takjes: Nou, ga door!
Dientje: Let jij nou maar eens op of haar
tweede woord er niet een is over de
huoienquaestie .... Stel je voor ! ....
Tukjes: Hèhè....
(Mevrouw Hubertina Schipper komt binnen.
Na de begroeting zitten de Takjesen en zij
rondom het roode pluchen kleed.)
Hnbertina: En meneer Takjes., nou
eens niet naar de sociëteit?
Takjes: God Mevrouw? Ikke? Op 'zoo'n
avond? Veel te gezellig dat u er is.
Hubertina: Hoho ! wat een vleier!
Takjes: (Met een zegevierenden blik naar
zijn vrouw). Neen, waarachtig, dat meen
ik nou !
Hubertina: Weet u, ik zeg maar een mensch
kan niet eiken avond thuis hokken ! Zoo was
ik gisteren op het concert van Mengelberg..
iiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiii
f >i
NEERLANDS WAPEN"
Sigarenfabriek te Utrecht
levert direct aan particulieren drie
concureerende merken SUMATRA Sigaren.
Rood etiket f 6.5O per lOo, Groen etiket
f 8. perlOO, Bruin etiket f lO. perlOO
Franco levering tegen rembours of vooruitb.
Niet goed, geld terug!
iiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiitiHtHimmiiiiiiMiiiiiiiiiiiHtmH
Dientje: (die achter den rug van Mevrouw
Schipper teekenen aan haar man geeft)..
En hoe is n tevreden over het nieuwe
keukenmeisje?
Hubertina: Best, dank u! Een Duitsche
zooals u weet. Wat een toestanden daar in
Duitschlanci ! Als u hoort wat die menschen
daar een belastingen te betalen hebben..
Dientje: (met een zegevierenden blik naar
Takjes). Hebt u dat tweede meisje uit Arnhem
nog?
Hubertina: Nee.. die is weg. Ze wou hooger
op, en stel u voor dat ze kamenier is gewor
den bij Lea Brann, de zangeres, en nu is ze
mee naar Amerika.. Wat een bof hè? Ik
zou toch zoo dolgraag eens naar Amerika
willen, u niet?
Takjes: Dat is al jarenlang mijn wensch,
mevrouw. Maar wat zal ik u zeggen., mijn
vrouw zou niet graag alleen blijven., haar
Bewustheids-bond houdt haar zóbezig..
Maar wat mij betreft..
Dientje: Nu Henk., niet alleen de B.B.
is het.. maar het huishouden, vergeet dat
niet. Nietwaar, mevrouw, een man begrijpt
niet wat daar aan vast zit! Die dienstboden ..
ach-ach wat een misère., zoo zit ik al een
maand met een noodhulp..
(Zij doet een lang verhaal om mevrouw
Schipper op gang te brengen. Deze luistert
geduldig.)
Hubertina: .. U hadt het daar straks over
Amerika. Weet u dat het daar nog veel erger
is met de' dienstboden-nood? Het schijnt
dat een boel menschen de hulp van studenten
hebben in hun huishouden.. Maar met cen
trale verwarming en electriciteit heeft men
zoo weinig personeel noodig! Daar komt
de techniek de huisvrouw te hulp!
Dientje: (een laatste poging in het werk
stellend): U bent toch maar de ouderwetsche
huisvrouw in hart en nieren, hémevrouw
Schipper?
Hubertina: Ik mevrouw? wat zal ik u
zeggen. Zoolang mijn man leefde moest
dat wel. Maar nu wil ik nog wel wat van mijn
leven genieten. Ik denk het volgend jaar
in een hotel te gaan, en te reizen..
(Er ontspint zich een druk gesprek tusschen
Hendrik Takjes en Mevrouw Schipper over
reizen. Dientje heeft wederom het Tweem.
bl. v. d. bew. Midd. st. e. opgenomen, en
bladert daarin zenuwachtig. Het slaat negen
uur).
Takjes: Héhé., vrouw., we zouden
nog wel een kopje thee lusten.. Zou je
misschien . . . . ?
(Om half elf gaat mevrouw Schipper weg.)
Takjes: Ik breng mevrouw even naar de
tram, kind, en dan ga ik nog heel eventjes
op de sociëteit kijken..
TWEEDE BEDRIJ i-.
(Den volgenden dag, 5 uur 's-tniddags.
De ontvangkamer van mevrouw Verhip..)
Mevr .Hubertina Schipper: .. en stel u voor
mevrouw. . ze praatte over niets anders
dan over de dienstboden... Maar hij.... een
interessante man, mevrouw. . werkelijk een
zér onderhoudenc e en interessante man....
MELIS S T o K i;
barst los in een schetterende marsehmiiziek.
Met eenige moeite nemen de nieuw
aangekomcnen plaats en het bekende geruisen
van het raderwerk der projectielamp kon
digt aan, dat de film begint af te loopen.
Eerst komen titel en ondertitel : Terug in de
Geschiedenis der Aarde" leest Scribelius, die
in stijgende spanning verkeert. De eerst e beel
den komen tevoorschijn: reusachtige ijsvlakten,
kruiende ijswallen, grazende mammoeths.
De Diluviale Ijstijd !" roept uitbundig
de professor, die zich niet kan bedwingen.
Daarna verschijnt een bosch met grotten.
Uit n der openingen waggelt halfgebukt
een naakt, woest wezen, dat neerhurkt.
De korte, gedrongen gestalte draagt een
grooten kop met laag voorhoofd en zware
wenkbrauwkammen boven het oog. 'n Breeden
neus heeft de man, maar geen kin. Meer van
die dierlijke menschen komen uit de grot ;
daarna keer! een ander, beladen met een ge
dood hert, naar het hol terug.
De Neanderthaler, die zich naast Scribelius
heeft neergezet, maakt opgetogen gebaren
en roept eindelijk uit : Mijn hoi ! Ik herken
het ! Daar komt mijn broer met 'n hert aan ! !"
In opgewondenheid springt hij van zijn
stoel on en wil naar het doek toeloopen om
mee zijn aandeel in den bu't te krijgen ; de
professor heeft moeite om hem vast te hou
den en weer op zijn plaats te krijgen. Weldra
schrikt hij echter geweldig, want 'n vreeselijke
holenbeer breekt door de struiken en over
valt het schranzende gezelschap. Instinkt'
matig zoekt hij zijn knods maar
reeds is het triibeeld verdwenen en nieuwe
tafreelen verschijnen aan den wand.
Vuur en rook spuugt de bodem ; bommen
worden hoog uitgeslingerd ; aschregens dalen
neer : vurige lava wordt uitgeperst en stroomt
in roode. rookende tongen over de flanken der
kegelberger., die opgeworpen zijn geworden.
Horden van groote dieren vluchten, dol van
angst, en wilde muziek verhoogt dermate
den indruk, dien het fafree) maakt, dat
Scribelius op zijn stoel zit te beven.
Maar voorbij is alweer het beeld uit het
Tertiaire tijdperk en kalmer natuurtafreelen
spelen zich voor hem af. Door de boomen
breekt zich haan een reusachtig gedierte,
en nauwelijks i> het geheel zichtbaar of des
professors andere buurman, de igiianodon,
begint van vreugde zoo hevig te trappelen,
dat Scribelius bang voor de draagkracht
van den vioer wordt. Wanneer echter een
gigantische strijtïmet een ander monster
dier ontbrandt, is yjjn huur bijna niet meer
Ie houden. Ook de pterodactylus, die een
ichtvo^aura ziet zwemmen, raakt door haar
aanblik er, di- .pwindende muziek van streek,
/oodat de pr"fesM'r niet dan met de grootste
moeite de rvide in vervoering gebrachte
Tria'-'sers cp hun plaatsen weet te houden.
{Wordt vervolgd op pag. ;_')
Daar komt mijn broer met een hert aan.