Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
25 Febr. '22. - No. 2331
DE BIOSCOOP-STRIJD IN AMSTERDAM
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
VRAAGTi
SI-FA-KO
S IOARE H
Hot voommmmmt* Sorlomork
Charley B. Stokvis
iiinitiiuitiiiiiiiiiiiiMMiiiiiiiiiMiiiiiiiiniiiiuiiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiMii
Een project van onmetelijk belang voor de
V. S., dat niet alleen direct, maar ook in de
toekomst voor millioenen ongeboren Ameri
kanen een enorm groote werk- en woon
gelegenheid zal veroorzaken; dat het grootste
deel der V. S. in waarde zal doen verdubbelen,
waarin millioenen en biljoenen dollars,
rentegevend en veilig in eigen land kunnen woroen
belegd zonder risico's en diplomatieke ver
wikkelingen, die spoorwegen in China of
Perzië met zich meebrengen.
Een project dat, in landstreken van on
metelijke uitgestrektheid, ce bodemopbreng
sten zal verdubbelen en verdriedubbelen,
en dat ongekende en nog niet te schatten
minerale rijkdommen zal blootleggen.
Een project dat even zeker als water naar
beneden stroomt, tot uitvoering zal komen,
't is maar de vraag: wanneer?
Het Mississippi-bekken is grooter dan
Europa zonder Rusland en Skandinavië;
. tark Twain noemde het reeds in 1863 the
body of the Nation". De natuurlijke zeehaven
van het grootste gedeelte van dit enorme
gebied is New-Orleans. De Rijnvallei is
daarbij vergeleken dus maar een peulschil.
De Rijn heeft tot Mannheim een lengte
«ItlllttMMIIIIHIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMItl
DE AMSTERDAMSCHE
STOOMVAART
van pi.m. 550 K.M. en heett 3 zee-havens:
Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen.
Allén Rotterdam had in 1913 een handel
van 22.000.000 ton, Antwerpen en Amsterdam
samen ongeveer 33.000.000 ton, zoodat de
Rijn over 550 K.M. in 1013, 55.000.000 ton
vervoert, of voor elke K.M. lengte 100.000 ton.
New Orleans heeft in 1013 zeer ruim
berekend 10.000.000 ton aan uitklaringen,
dus bij een lengte van 4000 K.M. circa 2500
ton voor elke K.M. of slechts l 40 van den
Rijn.
Het vervoer, dat niet over de zeehavens
loopt hierbij in aanmerking nemende, zou de
vergelijking nog vél meer '.n het nadeel van
Amerika uitvallen. (De haven van
Duisburg allén had in 1913 reeds 27.000.000
ton vervoer, en er zijn 12 belangrijke havens
a/d Rijn, aan de Mississipi niet n). 1)
Natuurlijk is Amerika een nieuw land.
vergeleken met de Rijnvallei en niet zoo dicht
bevolkt, -maar het heeft op het oogenhlik
4 millioen werkeloozen.
De Mississippivallei is niet
onvrucht
1) Alleen ae Ohio wordt reeds gekanaliseerd
ten behoeve van de Pittsbure-kolen.
baarder wat bodem of mineralen betreft
dan de Rijnvallei en in de toekomst kan de
Vader der Stroomen", om gelijk te zijn
aan den Rijn in 1913, 40 x' zooveel op zijn
borst dragen, dan nu het geval is.
Om dit mogelijk te maken, moeten eerst
alle rivieren bedijkt, aan banden gelegd
en waar noodig, genormaliseerd worden.
De Rijn moet er technisch ongeveer in
het jaar 000 zóuitgezien hebben als nu de
Mississippi, en ook in de Rijnvallei kwamen
toen groote overstroomingen voor, evenals
thans de Mississippi of zijrivieren ieder jaar
het Amerikaansche volk trachten _ wakker
te schudden, door vloeden, die ho'nderden
menschenlevens kosten en millioenen schade
veroorzaken.
Indien de Staten met man en macht aan
pakten om alles zoo snel mogelijk in een
behoorlijken toestand te brengen, dan zou
dat wel ettelijke milliarden kosten, maar
het zou de werkeloosheid doen ophouden,
en in de toekomst voorkomen.
Wat een arbeidsgelegenheid zou er direct
ontstaan voor ingenieurs, machinisten, polder
jongens, in fabrieken, die baggermateriaal,
draagbaar spoor en ander aannemersgereed
schap leveren.
Dit werk behoort geheel vanwege het
Gouvernement te gebeuren, en de kapitalen,
hoe groot ook op het oog, zijn slechts een peul
schil vergeleken met het bedrag, dat zou
worden besteed aan secondaire werken,
als havens, kaden, kranen, scheepsbouw,
pakhuizen en woningbouw.
Er zouden dui/enden menschen voor den
rivier-waterstaat blijvend een nuttig bestaan
vinden en de stand van rivierschippers zou
40 x zoo talrijk worden als thans het geval is.
De uitbreiding der haven van New Orleans,
die volgens de natuurwetten de grootste haven
van de wereld moest zijn, zou allén reeds
aan honderdduizenden werk geven.
Rotterdam dat in 1850 circa 90.000 inwo
ners had, heeft er na het graven van den Water
weg 500.000.
Er zouden millioenen acres rijk land kunnen
worden ontgonnen en ingepolderd.
Ontginnen beteekent: z'chzclf vermeer
derende werkgelegenheid, waaruit volgt
productievermeerdering, huizenbouw, uitbreiding
van handel, bankwezen, verkeer, industrie.
Het kapitaal dat de Staat besteden zal
Koninklijke Meubelttansporl-Maalschappij
DEGRUYTER&Co.l
DEN HAAG
AMSTERDAM ARNHEM
Bergplaatsen voor Inboedels l
aan dijken en normaliseering van het rivier
stelsel, zal werken als gist in het proces van
de ontwikkeling van Amerika, veel meer dan
de spoorwegen in Azië, het zal de Staten
eens zoo rijk maken als zij reeds nu zijn.
Er zou geen bedrijf, geen man en geen vrouw
in de Staten zijn, die niet den terugslag daarvan
ondervinden.
En zullen de spoorwegen er niet onder
lijden als het verkeer te water zoo zou worden
bevorderd?
De vrees toch, dat dit het geval zou zijn
is altijd de voornaamste reden geweest, dat
de Mississippi-ontwikkeling is tegengehouden,
ja de spoorwegen hadden zelfs een stelsel
matige boycot van per schip vervoerde goe
deren ingesteld om het watervervoer te
vermoorden.
Er is in Holland bijna geen plaats die niet
te water kan worden bereikt; als er dus ergens
concurrentie bestaat tusschen wateren spoor
vervoer, dan is het wel hier, en verdienen
onze sporen nu minder dan de Amerikaansche?
Verdienen de Duitsche sporen langs dien
Rijn minder?
De politiek van de slimme Amerikaansche
spoorwegmannen lijkt erg kortzichtig.
Hoe welvarender een landstreek wordt,
hetzij er watervervoer is of niet, de spoor
is juist de eerste die profiteert.
Hoe dichter bevolkt een streek wordt,
hoe meer het reizigersvervoer toeneemt,
terwijl het goederenvervoer niet afneemt,
doch op solider basis gegrondvest wordt
dan nu het geval is in de States, waar men
kunstmatige middelen, als differentieele ta
rieven schijnt noodig te hebben om de sporen
te doen bestaan.
Men tracht in Amerika de koopvaardij ook
door kunstmiddelen te stitnuleeren, maar als
de haven van New Orleans eenmaal 40 maal
zooveel vervoer heeft als nu, zal de
Amerikaansche koopvaart een natuurlijke kans
hebben op uitbreiding.
Men heeft vaak gezegd in Amerika: ja,
we weten wel, dat indijking der Mississippi
grooten vooruitgang zou beteekenen, maar de
bodem is zoo slap, de rivier is zoo verraderlijk,
dat het een onmogelijkheid is.
Hoe zou Holland er uitzien a's een dergelijke
politiek was gevolgd, toen K) of 12 eeuwen
geleden Rijn, Maas en IJssel nog onbedijkt
waren en verraderlijk?
Neen, het Amerikaansche publiek weet nog
niet wat dijken zijn. Een dijk is niet een dam
van zand om wat water tegen te houden,
maar, de Hollanders hebben het geleerd
gedurende de eeuwen dat zij dijken hebben
gemaakt, een ? dijk ;s een wetenschappelijk
samenstel van verschillende lagen,
grondsoorten en beschermingen, en is voor iederen
bodem en ondergrond anders gebouwd.
De studie daarvan heet waterbouwkunde,
de Hollandschc ingenieurs zijn hiervan de
meesters, onze aannemers en polderjongens
de uitvoerders over de geheele wereld.
Zij hebben dit werk geleerd door ervaring
van eeuwen, en hij die denkt, dat een'spa een
spa is, moet maar eens een echten polder
jongen naar zijn werk zien gaan, met een
bundel spaden, evenals een golfer met een
zak clubs, voor iedere grondsoort een andere
spade, en de kunst van de spade is niet uit
een boekje geleerd, maar van vader en groot
vader overgenomen, geen Taylorsysteem met
een bioscoop en een stapel boeken, maar
ervaring uit de praktijk van eeuwen.
Een echte polderjongen staat tot den
iinskilled" grondwerker, als een kunstschilder
tot een schutting-teerder.
Daarom durf ik zeggen dat Amerika
GLIMLACHT l
Kijk weer die Amerikanen,
Met iets eigens bij de hand!
Hoeveel Edisons-families
Vindt men in dat wonderland'?
Glimlacht !
wordt ons aangeraden,
Glimlacht minstens eens per dag,
Doet glimlachend wat u hindert,
Toont dan juist uw kalmsten lach.
Lacht bij uw belastingdrama,
Glundert als ge die betaalt,
Opgeruimd moet ge u houden:
Als de deurwaarder wat haalt.
Kijkt plezierig naar de koersen
En uw marken-rekening,
Komt glimlachend uit uw zaken,
Hoe armzalig 't ook ging.
Opgebeurd uw huisgenooten
Met uw lief-gekrulden mond,
Met uw sprinkelende oogen,
Of er zorg noch leed bestond.
Holland, glimlacht niet zoo somber\
Doet als vriend Amerika,
Niet zoo angstig en zwaartiüend,
Volgt het goede voorbeeld na.
J. H. SPEENHOFF
lllllllllllllllllllllllllllllllllllimilMIIIIIIIIIIMtltlllltllMHIHimMflllllllllll
UNIE BANK
voor NEDERLAHD en KOLONIÊK
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAYENHAGE, TILBUR&.
LEEUWARDEN, OTSTEKWIJK
UDENHOUT, LOC HEM en BORCULQ
Agentschappen in Indiër
BATAYIA, SOERABAYA, SEMI
RANG, BANDOENG, MEDAX ea
WELTEYREDEN.
groot belang heeft bij de hulp van onze inge
nieurs, aannemers, en polderjongens, voor
het opmaken der plannen, voorde uitvoering,
voor de organisatie van het onderhoud
deidijken en kunstwerken.
Het zou een excursie waard zijn voor
Amerikaansche ingenieurs, om eens te komen
zien, in tijden dat het spant op de dijken,
als het water weken achtereen tot aan den
kruin heeft gestaan, om te zien hoe de wel
varende steden, dorpen en de vruchtbare
Illlliriliinilitllillii
Het is een bekend feit, dat onze economi
sche geschiedenis betrekkelijk het slechtst
bekend is van alle onderdeelen van ons volks
verleden. Te verwonderen is dat niet. Van onze
historie is de economische zijde, hoe belang
rijk zij ook altijd is geacht, toch eerst sedert
betrekkelijk korten tijd wetenschappelijk
onderzocht. En ook de bronnen voor de
economische historie liggen niet steeds voor
het grijpen. De staatkundige geschiedenis
vindt haar gegevens opgetast in onze publieke
archieven; de kerkhistorie heeft eveneens
rijke kerkelijke archieven tot haar beschikking;
ook de kunstgeschiedenis in den ruimsten
zin vindt de gegevens, waardoor zij tot het
historische verleden zelf doordringt, in den
regel voor de hand liggen. Geheel anders is
dat met de economische geschiedenis, waar
van de bronnen eerst langzamerhand moeizaam
van alle zijden kunnen worden bijeengebracht.
Dat laatste geldt zelfs van (Je negentiende
eeuw. Het klinkt eenigszins vreemd, maar het
is toch geheel waar, dat bijna niets moeilijker
is dan de bronnen voor de economische ge
schiedenis, die vlak achter ons ligt, bij el
kander te brengen en naar die bronnen de
historie te beschrijven. Ik spreek hier uit
langdurige ervaring.
Reeds daarom al moet men eerbied hebben
voor den man, die het heeft aangedurfd de
Geschiedenis der Amsterdarnsclie stuomvaart
te beschrijven, waarvan het eerste deel dezer
dagen is verschenen (Amsterdam, Scheltema
en Holkema's Boekhandel). Dr. M. G. de Boer,
reeds van vroeger bekend door zijn studiën
over de economische geschiedenis van Am
sterdam, heeft dit boek samengesteld in
opdracht van de Amsterdamsche
stoomvaartmaatschappijen. Zij mogen wel met eere
worden genoemd, die tot deze wetenschappe
lijke prestatie hebben samengewerkt: het
zijn de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot
maatschappij, de Stoomvaartmaatscnappij
Nederland," de Koninklijke West-Indische
Maildienst. de Hollandsche Stoomboot
maatschappij, de Koninklijke
Paketvaartmaatschappij, de Koninklijke Hollandsche
Lloyd en de Java-China-Japan-lijn, alle
gevestigd te Amsterdam. Daarnaast komt
warme hulde toe aan de firma Scheltema en
Holkema, die de materieele verzorging van
het boek met klaarblijkelijke voorliefde
ter hand en ook ter harte heeft
genomen. Van niet minder beteekenis is de
arbeid geweest van den heer G. D. Bom
H.G.Zn., die bij de keuze der platen steeds zijn
deskundig advies gaf. Daardoor is dit boek
typographisch en illustratief een aangenaam
en aantrekkelijk' boek geworden; het is een
genoegen het ter hand te nemen, het te lezen,
het te bestudeeren. Men zou alleen bezwaar
kunnen maken tegen de gevolgde methode
om de afbeeldingen niet in reproductie naar
de orgineelen op te nemen, maar naar mo
derne afteekeningen van die origineelen. Het
is waar, de prenten en vooral de photo's uit
het eerste drie kwart der negentiende eeuw
zijn niet fraai en zelfs dikwijls belachelijk
en bovendien ook voor reproductie zeer on
geschikt. Wanneer men zich b.v. het portret
van Jan Boissevain (b!/.. 172) voorstelt, zooals
het in werkelijkheid wel zal zijn, en dat verge
lijkt met de teekening, die wij hier te zien
krijgen, dan kan men zijn voldoening en
waardeering niet onderdrukken. Maar het
moet gezegd, geliee! documenteel is het pro
cédéniet.
Intusschen, hoe uitnemend verzorgd de
uitvoering van dit boek ook is, de voor
naamste arbeid is natuurlijk die van den
auteur. Dr. de Boer geeft in dit eerste deel
natuurlijk nog slechts de oudste geschiedenis
van de Amsterdamsche stoomvaart. Die taak
was waarlijk niet gemakkelijk. Juist den
oorsprong der dingen wil men altijd te weten
komen naar het oude woord van Cicero, E;;
juist over dien oorsprong en de oudere ge
schiedenis zwijgen de bronnen in den regel
bijzonder hardnekkig. Zoo heeft dr. de Boer van
allerlei zijden het materiaal bijeen moeten
brengen; er mag wel eens op worden gewezen.
dat de verzameling-Hartkamp voor dr. de
Boer een rijke mijn van documentatie is
geweest en dat dus het gemeente-archief
daarin een uitnemenden aankoop heeft gedaan.
Na een beknopte inleiding komt dr. de Boer
te spreken over de Amsterdamsche Stoom
bootmaatschappij, de eerste, die van Amster
dam stoombooten uitzond op de groote zee.
Daarop volgt dan een uitvoerig hoofdstuk
over de eerste jaren van de Koninklijke
Nederlandsche S toom boot maat schappij. Ver
volgens wordt de voorbereiding van de vaart
op Indiébeschreven. Ten slotte en in verband
daarmede worden de eerste jaren der
Stnomvaartmaatschappij Nederland" geschetst;
Achter ieder hoofdstuk volgen aanteekeningen.
want om «esthetische redenen werden geen
voetnoten geplaatst, maar de bronnenopgave
werd naar achteren, achter ieder hoofdstuk
verwezen. Een naam-en-zaak-register aan het
slot maakt het zoeken gemakkelijk.
Het moet voor dr. de Boer een groot ge
noegen zijn geweest dit boek te schrijven.
Reeds liet vooronderzoek moet een bijzondere
bekoring hebben gehad bij dat spreekt van
zelf ?-- onvermijdelijke teleurstellingen en
misvattingen. Maar op een geheel on bekend
terrein te mogen zoeken, is ten slotte een
benijdenswaardig voorrecht. Dat voorrecht
heeft dr. de Boer genoten en zooals de man,
die veel gereisd had dr. de Boer heeft
trouwens ook in letter
lijken zin in verband
met deze uitgave veel
gereisd - kan hij ook
veel verhalen. Deze on
derzoeker doet'dat op
sobere, zakelijke wijze,
zooals het nu eenmaal
voegt, wanneer men
spreekt over zoo zakelijke
dingen als stoombooten.
Toch is dr. de Boer ook
onderden indruk gekomen van zijn onderwerp
en van tijd tot tijd gevoelt men onder deze een
voudige woorden den hartslag van zijn waar
deering, dikwijls ook van zijn bewondering.
Want het is niet alleen, omdat hij een nieuw
land vond, maar omdat hij een schoon en
indrukwekkend land vond, dat wij zijn werk
aantrekkelijk en bekorend hebben genoemd.
Want hij had te spreken van zoo hooge gees
telijke hoedanigheden als moed en durf, als
doorzettingsvermogen en volharding, als ver
trouwen en verzekerdheid. Hij had te wijzen
op beleid en voorzichtigheid, op vernuft en
scherpzinnigheid, op onverstoorbaar opti
misme en soms eindeloos geduld. Hij had in
.i woord te spreken van de kooplieden, die
in den loop der negentiende eeuw, niettegen
staande zeer veel tegenwerking in en buiten
de stad, toch hun forsche krachten hebben
ingezet om Amsterdam weer te brengen tot
de goede, oude zee, die de schatten der natiën
in zich bergt. Nauwelijks kan het zooveel
moeite gekost hebben om Rome te grondvesten
als moest worden gegeven om Amsterdam
na het diepe verval van den Franschen tijd
weer te maken tot een der voornaamste ha
vens van het Europeesche vasteland.
Zulk een geschiedenis is een historie van
velen ; de economische geschiedenis is in den
regel niet rijk aan doinineerende persoonlijk
heden; door *endrachtige samenwerking al
leen kan in den regel iets goeds worden bereikt;
het geldt hier meer te overreden dan te
overheerschen. Toch springen ook hier enkele
figuren sterk naar voren, Paul van Vlissingen
en Prins Hendrik. Op de hun eigene en daar
om, zoo geheel verschillende wijze hebben
beiden aan de Amsterdamsche stoomvaart
onschatbare diensten bewezen; terecht staat
een groot portret van beiden in dit boek.
Paul van Vlissingen is de pionier met alle
goede en kwade eigenschappen van deze on
misbare, maar niet steeds aantrekkelijke
menschen. Hij is de man van het kloeke initia
tief en het forsche aanpakken, van geweldige
werkkracht en van sterk doorzettingsvermo
gen, ook de man van het soms roekelooze wagen
en deal te groote vermetelheid. Prins Hendrik
daartegenover is de man van het rustig ver
trouwen en het voorzichtig beleid; hij is de
vorst, die zich nergens en nooit op den voor
grond dringt, maar die daarom steeds wordt
gezocht; hij is de man, die den moed er in
houdt en de golven van den opkomenden
twijfel en het dreigende verzet weet te be
zweren. Is het niet daaraan toe te schrijven,
dat zijn werk ten slotte vee! beter is geslaagd
dan dat van Paul van Vlissingen?
Zoo heeft dr. de Boer een uitnemend werk
tot stand gebracht tot voldoening van hem
zelf en stellig ook tot roem van Amsterdam.
Moge het tweede deel, dat de geschiedenis der
stoomvaart tot onzen tijd zal brengen, spoe
dig volgen.
H. B \> u i; M A x s