Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
25 Febr. '22. - No. 2331
FRANS MIJNSSEN
Den 28sten Februari wordt Frans Mijnssen
vijftig jaar en, naar verluidt, zal deze dag
gewelddadig worden aangegrepen". De ge
ijkte litteraire verjaardag is zestig", maar
ongetwijfeld heeft hier de gedachte dat de
' tijd aan Mijnssen een en ander heeft goed te
maken, dat aan dit niet sterk theatraal,
maar onbetwistbaar dramatisch talent de
zon der voldoening te lang onthouden bleef,
hem n kruisje geschonken. Voor den
tooneelspeler, ook voor hem of haar die met geringer
gaven toegerust dan Mijnssen het podium
betreedt, doet het schakelbord eiken avond
zijn best en derhalve is het billijk dat eenmaal
in de vijftig jaren ook de tooneelschrijver
eens gezien wordt in, wat de modernen noemen,
het motioneele" licht. Daar komt nog bij
dat deze stille, doch heimelijk als een school
knaap vurige tooneelmensch om Shylock
tegen te komen loopt hij nog graag een grachtje
om niet recht oud wil worden en het
oogenblik om hem als veteraan in het vak te
huldigen altijd nog te vroeg gekozen zou zijn.
Terwijl het ook voor de dramatische kunst
zijn nut kan hebben, een, die altijd het toonee!
zocht, nooit anders dan den tooneelvorm
voor zijn gedachten ambieerde, op middel
baren leeftijd een theatertentoonsteliing ver
zon" en bewees elke tooneelaanwijzing
in zijn werk getuigt inderdaad
iets-voorhet-tooneel in zich te hebben, nog bijtijds
aan te moedigen". Het talent een dialoog te
schrijven, waarnaar het de moeite waard is
te luisteren, is zeldzaam in ons land, en op
den duur zal zich toch wellicht de behoefte aan
een eigen modern repertoire doen gevoelen.
Onze tijd heeft terecht den tooneelspeler"
in het middelpunt der belangstelling geplaatst;
terecht in dubbelen zin, want de betere
speelkunst alleen kan de basis worden voor een
betere schrijfkunst. Keulen en Aken zijn niet
op n dag gebouwd. En in het bijzonder rond
het talent van Mijnssen lag ons tooneelland
lang braak. De strooming ging in de richting
van het overdrachtelijk tooneel, van het
compleet visioen, en het overwegend litterair
tooneel kreeg inmiddels weinig kans. Het
gevolg van dit groot, en in veel opzichten
heilzaam streven: spelers en toeschouwers
al dadelijk door de keuze van het stuk te
heffen in een andere dan de daagsche wereld,
is, dat er bijv. vooreen Shakespeare-vertooning
bruikbare krachten en een ontvankelijker
publiek werden gevormd, doch dat daartegen
over de vertolkers en het publiek voor
om den voornaamste te noemen Schnitzler
bezwaarlijk te vinden zijn. De opvoering
van De eenzame Weg", enkele n-akters
van Schnitzler, en van Felix Salten, Das
Concert" van Hermann Bahr, hebben bewe
zen hoe moeilijk door Hollandsche spelers
vooralsnog de lichte, even kervende toon voor
dit soort werk getroffen wordt, dat
intellectueele inhoud, rhythme en atmosfeer hier
eisenen stellen waartoe de geest weinig neigt
en de routine in het algemeen niet reikt. En
onder deze op Neerlands bodem min fortuinlijke
schrijversgroep, waarvan rnen al of niet kan
houden, doch die er nu eenmaal is en zekere
rechten op het tooneel doet gelden, is Frans
Mijnssen de gefopte, wijl hij de taal schrijft
van dit land,geen Irene Triesch, geen
Basscrmann gereed vindt de fijne hoedanigheid van
zijn werk te releveeren en zijn zwakheden met
den mantel van een geraffineerd speeltalcnt
te dekken; en omdat hij met trans-actie niet
gebaat is. Daar wil hij ook niet van weten.
Recht-toe, recht-aan ging hij zijn
eenzamenweg," behoedzaam, wars van het berekend ef
fect, zuiver op de graat. Deze dramaturg, die
ook als schrijver van gcdistingueerde essays zijn
halve leven in den schouwburg doorbracht
en dus wel weet wat het doet" op het tooneel
en waarop het publiek reageert, heeft /.ich
niet laten verleiden tot n letter potir Ie
besoin de Ia cause, tot eenigerlei gebaar
buiten het kader van zijn persoonlijk
gevoelsterrein of in strijd met de psyche van zijn werk.
Zoo ontstonden enkele tooneelspelen, het
machteloos overtuigend Huislijke haard",
en een paar bundels Dramatische Studies",
schetsen in n b.edrijf, die mij als lectuur
altijd weer boeien en waarvan mij de opvoering
die ik bijwoonde, een verdriet voor den
schrijver toescheen; benevens zijn laatste
in druk verschenen stuk: Ida Wahl". Zijn
al deze levendige dialogen, de srnartelijkheid
van Een huwelijk", de fijne spot van Een
Experiment", te veel litteratuur, te weinig
pakkend tooneel? Wie kan het weten zoo lang
het niet eens, maar dan met volle toewijding,
met gehoor en gevoel voor wat deze
kamerstem fluistert, en met in de richting van het
net-voldoende aanstippen en voor de rest
luchtig te raden laten, geschoold talent kan
worden beproefd? Laten wij den jarige en
ook onszelf tocwenschen, dat vór zijn
officiëele zestigste" dit geheim mag zijn
geopenbaard.
TOP N A E F F
Huize I. ZOMERDIIK BOSSINK
PiiilioenVonii8lp8rüel.Zoiil4l90Bn5T9li
Restaurant a la carte
Lunch,Afternoon-tea.Diners en Soupers
Dagelijks muziek door het Huls-orkest
iiiiiiiniiiiiiii
TIROL IN SNEEUW
I
Kitzbühel is het toppunt geweest van onze
reis, een paradijs van witte sneeuw in de
winter, van groene bcrgweiden in de zomer.
Niet het hoogste punt; dit was, altans tussen
Innsbruck en Salzburg, Hochfilzen dat 167
M. hoger ligt op een afstand van 25 K.M.
Wat sneeuwde het hier geducht ! Echte
jachtsneeuw, dikke vlokken, schuin, door een
loeiende wind voortgejaagd. Wat de ski
lopers niet belette hun lichaamskracht te
meten; ze hadden het hard te verantwoorden,
vooral op wegYiaar boven, maar ze hielden vol,
zij skiden met bezieling, ook na het middag
uur.
Dat was in Kitzbühel anders. Daar was men
mooier gekleed; ook de dames in keurige
broek, in kleurige trui met nog kleuriger das
en alles,wat tot een winter-uitrusting behoort,
volmaakt in de puntjes, kostbaar vooral;
maar toen we 's middags na de lunch binnen
kwamen, zat de gehele bevolking van het hotel
aan de koffie, die heerlik was en aan de li
keurtjes, die nog heerliker waren, te pokeren,
zo met Z'n negenen om n tafel, evenals bij
het vissen, meer toeschouwers dan spelers.
Dit scheen zo de Engelse manier; Hotel
Reisch was druk bevolkt met bijna uitslui
tend zonen en dochteren van deze natie;
buiten scheen de zon over het winterland
schap, de sneeuw tintelde er, zoals we het hier
nooit zien, maar de wandelaars waren te
tellen. Het komfort van een weelderige
zaal hield de mensen binnen. Komfortabel is
het er zeer zeker; hier geen verarmd, verwaar
loosd hotel, geen kellners met smoezelig over
hemd en een grof gestopte winkelhaak in
hun vette rok, geen papieren tafellaken, geen
sleetse lakens op de bedden ; Engels kapitaal
heeft heel Kitzbühel gepacht, de hotels met
bovendien kamers bij particulieren, misschien
nog niet de pensions; alles gaat er dan ook op
z'n Engels, ook het betalen in de munt van
het land, waar ge vandaan komt. De Hollander
betaalt er in guldens en desnoods met gul
dens, de Duitser in marken.
Sport was hier bijzaak. Een enkele lief
hebber skide, de grote meerderheid liep in
sportkleeding orti die tegen etenstijd met smo
king te verwisselen: de dames kwamen in de
meest volmaakte avondtoiletten aan tafel.
Daarna naderden de achttienjarige
smokingdragers de baljurk-meisjes om al dansend de
avonduren klein te krijgen ; de verveling en de
onbenulligheid lag dit slag wintersporthelden
duimendik op het fletse gelaat, 't Was akelig
om het aante zien, dit verwijfde gedoe. Hoeveel
manneliker waren die twee Münchener stu
denten, die we de volgende morgen aan de
weg ontmoetten. Zij kwamen van ver met hun
skies aan een touwtje achter zich aan en met
hun rugzak als enige bagage: ze hadden hon
ger; zij smulden aan een stuk zwart brood met
een stuk spek, een stuk chocola en een sinaas
appel toe; hu/i wangen gloeiden, hun borst was
bloot, hun ogen fonkelden van echte levens
lust; nog vijf uur moesten ze klauteren, dan
zou de ski-tocht beginnen, hoog in het ge
bergte.
Hier, zeiden ze, was het kinderspel; goed
voor meisjes ! Neen, zolang de sneeuw niet
alles bedekt had, vooral de paaltjes, die het
weidebezit afscheiden, was skiën onbegonnen
werk. En de wintergasten dan? Nn ja, zei
de een, voor hen was eer sukkelbaantje meer
dan wat ze nodig hadden of begeerden!
Die hebben te veel geld, spotte de ander. En
we begrepen hem.
Kitzbühel is een paradijs. Baedeker zegt,
dat de Ehrenbachfalien maar op een half uur
afstand Zuidelik ligt: we hebben geprobeerd
hem te vinden; tevergeefs; de sneeuw had
ook de bospaden onzichtbaar gemaakt. Maar
mooi is de wandeling toch geweest; eerst
langs boerderijen; stallen met wel vijftig tot
zestig koeien; men liet ze juist uit; bij vijf
of zes tegelijk liepen de donker-rodc gestalten
met de korte nek en de brede horens achter
elkaar naar de beek, midden in de besneeuwde
weide. Zwart tekende hun logge lichaam tegen
de witte grond: toen ze gedronken hadden,
keerden ze even langzaam in een rijtje naar
de warme stal terug, naar hun plaats; dan is
de beurt aan een volgend vijftal.
Gottes Segen und des Bauern Hand
Erhallt das ganze Vaterland
stond in vale letters op de staldeur. Deze boer
heeft begrip van zijn ekononiiese waarde.
De zon was al achter de bergen verdwenen,
alleen de bovenste toppen van de Oostelike
keten werden nog verlicht. Ze tintelden van
goud en gloed; kort maar; want snel daalt de
zon, als ze ondergaat en de schemering duurt
in deze laatste December-dagen niet lang.
Aan de andere zijde van Kitzbühel ligt de
Schwarz-See, een meertje, met in de zomer
gelegenheid tot roeien en zwemmen, nu een
ijsbaan, spiegelglad, goed geveegd. Er werd
druk gereden, niet naar vaderlandse trant;
men rijdt hier op kunstschaatsen; de cavaliers
van de danszaal zetten hun flirt van de vorige
avond hier voort; ze verstonden de kunst van
schoonrijden ! Bij Baumeister Franz Wilhelm
zochten we wat warmte en we genoten op
Seehof van de warme chocolade met slagroom,
die Frau Baumeisterin ons bracht. Zij waren
zelf de schoonheid van het landschap nog niet
zat, want ze woonden nog maar kort op dit
plekje. Ze waren gevlucht uit Meran voor de
Italianen hen konden verdrijven. Want dat
zouden deze zeker doen ; Zuid-Tirol werd
geitalianiseerd, zonder geweld, maar ook zon der
medelijden. Alles wat ambtenaar was, mocht in
dienst blijven, binnen zes maanden echter
kwam een bevel tot overplaatsing liefst zo ver
mogelik wegnaarApuliëof Calabrië- en daar
konden de Tirolers niet aarden; dus moesten
ze ontslag vragen uit de dienst of van heim
wee verkwijnen.
Eigenlik was dit weerwraak. Want hadden
niet de Tirolers een twintig jaar geleden alle
Italianen, vooral de kappers en de barbiers
waren Italianen, het bestaan onmogelik ge
maakt door zelf de baardschraperskunst te
gaan beoefenen? Maar toen was er alleen maar
een ekonomiese oorlog; nu drukte de hand van
de overwinnaar zwaar op de nek van het
verslagen volk van Bozen en Meran. Wilhelm
probeerde hier zijn brood te verdienen met
houten-huizen-bouw. Zo vertelde ons zijn
vrouw; zij was in haar ballingschap al blij,
dat haar man vijf jaren oorlog meegemaakt
had zonder schram of stoot, en dat ze nu weer
een kerstboom hadden ! Inderdaad, een pracht
van een boom, geveld op de bergrug boven hun
huisje en versierd met de eigen vruchten, met
goud en zilver-verf eventjes bestreken. Geen
schitterende prullen uit een goedkope bazar,
geen brutale slingers van smakeloze makelij;
stemmig was de boom, stemmig ook de pa
pieren Moeder met het Kindje boven in de
top.
Over Kitzbühei in de zomer was de eenvou
dige vrouw niet uitgepraat; het was er altijd
vol gasten en haar Jausen-restaurant, daar
had ze alle moed op, zou ook dit jaar wel weer
de verzamelplaats worden van alle zomergas
ten. Nu, slagroomkloppen verstond ze ! En
de Schwarz-See is een bckoorlik plekje.'
1O cent
1O cent
Sumatra CBUITENOEWOOlQ Sigaar
Utrecht.
E. S i. i.| PUR.
leiiiiiiiiitiiiiiiuiiiiiiiiiiniiiiiiii
HET WINSTAANDEEL VAN DEN
BEHEERDER DER NAAMLOOZE
VENNOOTSCHAP
In de laatste weken is in de pers vrij wat
stof opgewaaid als gevolg van de opneming
eener minder gebruikelijke winstverdeeling
in de Statuten eener nieuw opgerichte
Naamlooze Vennootschap. Het was de Dagelijksche
Beurscourant, die hierop het eerst de aandacht
vestigde in haar blad van Vrijdag 3 dezer.
De redacteur van genoemd orgaan had met
prijzenswaardige acribie opgemerkt, dat het
artikel der Statuten, hetwelk op de winst
verdeeling der N. V. Algemeene
Industrieen Bankvereeniging te Amsterdam betrekking
heeft, een bepaling bevatte, waarbij aan de
beheerders der vennootschap een meer be
voorrechte positie werd aangewezen dan
zulks in den regel het geval is. Volgens de/e
winstverdeeling toch zullen de commissa
rissen en de leden der directie reeds een
tantième ontvangen nog voordat vaststaat,
dat aan de houders van het gewone aandeelen
kapitaal een dividend tot een zeker minimum
kan worden uitgekeerd.
De redacteur der Dagelijksclie
Benrscourant" voegde aan zijn opmerking eenige
krasse zinsneden toe. Bij deze N. V.", schreef
hij, ,,is het tantièmestelsel ingevoerd op een
o.i. hoogst laakbare wijze. De tantièmisten
zullen deel in de winst genieten, nog vór
dat aan de gewone aandeelhouders dividend
wordt uitgekeerd. Dergelijke bepaling lijkt
ons zoo strijdig met goed recht, dat wij ons
niet kunnen voorstellen hoe het Departement
van Justitie art. 17 (dat der winstverdeeling)
liet doorgaan. Het zal ons benieuwen of het
mogelijk zal blijken de gewone aandeden
onder zulke omstandigheden bij het publiek
te plaatsen".
Deze opmerkingen zijn ongetwijfeld voor
bestrijding vatbaar. In de eerste plaats is
niet juist, dat de tantièmisten in de winst
deelen nog vór de aandeelhouders, want
uit het desbetreffende artikel der statuten
blijkt, dat de leden van het bestuur tegelijk
me! de houders der gewone aandeelen winst
gerechtigd zijn en wel onmiddellijk nadat de
houders der preferente aandeelen het dividend,
waartoe zij bevoorrecht zijn, benevens dat
gene, wat zij in voorafgaande jaren te weinig
ontvingen, hebben genoten. Practisch kan
het natuurlijk wel voorkomen, dat het aldus
overblijvende bedrag niet groot genoeg is
om een dividenduitkeering op de gewone
aandeelen wenscheüjk te maken, maar dan
komt dit deel der winst toch aan de
uitkcering van een volgend jaar ten goede.
Nog minder is te verdedigen, dat een derge
lijke winstverdeelina; strijdig zou zijn met
goed recht en ik vraag mij af, waaraan de
ambtenaren van het Departement van Justi
tie de argumenten zonden kunnen
ontleenen om tot weigering der Koninklijke
Bewilliging aan de Statuten op grond van de
winstverdeeling te adviseeren. Art. 37 van
het W. v. K. zegt duidelijk, dat de K. B. wordt
verleend, indien de vennootschap niet strijdt
met de goede zeden of de openbare orde en
de akte geen bepalingen bevat tegen al het
geen bij art. 38 tot en met art. 55 is voor
geschreven. Deze artikelen laten echter voor
de winstverdeeling de grootst mogelijke
vrijheid. Art. 4!) bepaalt dienaangaande
alleen,.dat geen vaste renten mogen worden
bedongen, dat de uitkecringen geschieden
uit de inkomsten na aftrek van al de uitgaven
en dat kan worden vastgesteld, dat de uit
keeringen een bepaald maximum niet te boven
gaan.
Formeel is de zaak dus geheel in orde,
maar toch is het begrijpelijk, dat de meening
van de Dagelijksclie Beursconrant zoowel
in de pers als daarbuiten weerklank heeft
gevonden. De quaestie is n.]., dat in hel
betrokken artikel der winstverdeeling, zij
het ook nog schuchter, een nieuw principe
in de opvatting van de plaats der beheerders
in de Naamlooze Vennootschap naar vorer.
komt. Voor de ingewijden is het ongetwijfeld
niet nieuw, dat er hier en daar gewijzigde
opvattingen betreffende die positie bestaan
en een dergenen, die in een ingezonden stuk
in het Alg. Hand. tegen de critiek der dag
bladpers te velde trok. wees hier onomwonden
op, toen hij schreef, dat de winstverdeeling
bij gemelde N.V. het beginsel erkent, dat het
intellect bij het behalen van winst een be
langrijker factor is dan het kapitaal" en voorts,
dat de winstverdeeling aantoonde, hoe we
van onzen oud-minister Treub goede gedach
ten in de praktijk toegepast krijgen". De
naam van den heer Treub in dit verband
wordt verklaard uit de omstandigheid, dat
deze tot de oprichters der vennootschap in
quaestie behoort. Toch is ook de meening
van dezen inzender niet geheel juist, want de
winstverdeeling erkent juist niet, dat het
intellect bij hef behalen van winst een belang
rijker factor is dan het kapitaal", zooals hij
meent, maar zij laat nog altijd het preferente
kapitaal aan het intellect" voorafgaan,
terwijl zij het intellect" met het gewone
kapitaal in dezelfde koets laat stappen.
Een andere inzender in het ,.A!g. Ham!"
heeft dan ook niet geheel ongelijk, als hij
beweert, dat de nieuwe gedachte in casu
jammerlijk slecht" is uitgewerkt, ailhans
wanneer men aanneemt, dat bij de ontwer
pers der Statuten het plan zon bestaan hebben
aan de beheerders bij de winstverdeeling een
bevoorrechte plaats toe te kennen, ten einde
TBIPLE SEC. COMBIEB"
ImportépirSCHMITZ& Co.,Utrecht
III II Illlllllllllll
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliilillliiliiiliiiiiiiiiiiiiiiHliimiiiiiiaiiiimniii
iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiliiillliiiitiiii
nu uu l
N. V. Het Hofstad-tooneel. De man
die de klappen krijgt, door LEONID
ANDREJEW.
Een mensen van gehalte geeft zich aan de
buitenwereld onder voorbehoud, een kunste
naar in vermomming, een schrijver in het
bijzonder spant zijn fantasie op de trans
formatie der eigen zielservaringen. Hoe verder
hij met zijn onderwerp het meer of minder
verheven quivalent van wat hij aan den lijve
leerde van huis durft te gaan, des te vrijer
ademt hij. In ,,'n Roes" van Strindberg hebben
we een sterk voorbeeld van hoe een schrijver
zijn zielsgeheim stak in een onwaarschijnlijk
detective-drama, als het ware twee drama's
van geheel verschillende hoedanigheid in
elkander schiep, waarvan desnoods de een
alleen de kern, en de ander alleen de schaal
kan genieten zonder dat een van beiden zich
te kort voelt gedaan. In De man die de
klappen krijgt", ging de Rus Andrejew niet
minder misleidend te werk; hier vinden we
de lyriek van de Musset's Meinacht" in'de
melo-dramatische omhulling van een
kermistent. Veiligheidshalve speelt dit
spel-vanreïncarnatie in het Circus, terwijl het hei
melijk leeft in het letterkundige kamp. Het
natuurgetrouw milieu doet ons geen oogenblik
vergeten, dat het litteraire nooden zijn welke
daar geleden worden. Wij herkennen in den
Clown" den geslagen Dichter, die, waren zijn
gaven toereikend gebleken, zijn krachten
niet gefnuikt, een Molière zou zijn geworden;
in de Dierentemster" la femme de lettres
met"mannelijk verstand, geëerd, doch niet
bemind, wijl haar juist dat ne, het inspi
reerend instinct, de vonk, ontbreekt; in de
onbewuste, kleine Consuella, haar tegen
standster, das ewig YVeibliche, bestemd om
den kunstenaar te verlossen van zich/elf.
Namen uit onze eigen omgeving hechtten
zich aan al deze figuren. Een Heer" heet hij
in dit stuk, de half-artiest, die den geduldigen
echten kunstenaar overal voor de voeten
loopt, populair wordt op diens kosten. De
tafelschiiiniers en beschermers der hooge
kunst, ze zijn in een verloopen Graaf en een
conlissen-baron vertegenwoordigd.
De middelbare leeftijd is ook voor den
kunstenaar: das gefah'ïiche Alter; het
producccren wordt in dit stadium der pijnlijkste
bewustwording, waaruit de /wakkeren, zooals
de hoofdpersoon uit dit drama, zich, niet meer
vermogen op te richten, een halve zelfmoord.
Wanneer de man die de klappen krijgt",
op het programma vermeld als Die", zich
bij de Circus-Directie als Clown komt aan
bieden, doet hij niet anders dan wat kunste
naarsverbeelding altijd doet, de werkelijkheid
trachten te ontvluchten om zich in een andere
wereld te bevrijden van zichzelf. Het dwang
buis van het talent, voor hoe vele n wordt het
op den duur ondragelijk ! Het bewustzijn
van het Leven, alleen het genie kan het aan
zonder bezwijken. Tusschen de retraite van
klooster en graf, lag voor dezen la m ge:; lage n
kunstenaar, in de artistieke" lijn, nog de
wereld zijner kinderdroomen, de herinnering
aan zijn jongste illusies. Hier kan hij den
ballast der jaren afwerpen. Alle, tot kluisters
geworden begeerten, stand, rang, roem,
de banden der liefde en de koorden van den
haat, alles wat een mensch najaagt, slikt en
lijdt om zich op zijn plekje te handhaven,
schudt hij af op den'drempel eener nieuwe
argeloosheid. De gebonden man-van-positie
mag sterven om als anonymus in vrijheid te
herleven. Niet geniaal genoeg om op het plan
zijner geboorte te stijgen tot den lioogsten
lach (de satyre) daait hij thans vrijwillig
tot den laagste (de Clownerie) en 'de povere
inhoud van zijn oude leven blijkt een schat
om het nieuwe mee te vnlleii. [)?? grimas
van zijn verslagen ziel, de man die de klap
pen krijgt", zal hij avond aan avond als
kunststnk ten beste geven, en van dit succes,
dat niemand hem benijdt, Iran hij in
nederigheid verzekerd zijn. Aandoenlijk is deze nieuwe
geboort', de mengeling van gelatenheid en
gretigheid, het schuchtere van den debutant
in den zelfbewnsten maii-van-cnltuur. Ze
herinnert aan Faust" en aan Tolstoï's Le
vende lijk", de bevrijding van den
waarachtigcn Mensch uit den strop der conventies.
Thans staat Die" zijn man. Een Heer"
komt hem bezoeken. Het is de confrater uit
het letterkundige circus van weleer, de geslaag
de dilettant, die de onbegrepen, onopgemerkte
ideeën van den onhandigen kunstenaar
behendig wist te exploitecren onder zijn eigen
naam, diens roem inoogsttc en zijn vrouw
verleidde. Boven dezen kunstenmaker weet
de clown - de eerlijke kunstenaar die liever
ging werken" in een artistiek" beroep
van den tienden rang dan een letter van zijn
litterair ideaal prijs te geven - zich hoog
verheven. Met de diepe buiging der wel
dadige ironie geeft hij den gewetenloozen
slrever zijn afscheid. En hiermede valt zijn
laatste wrok jegens de wereld af. Niets houdt
hem meer gevangen in zich/elf, zijn pure
belangstelling neigt naar het lief en leed van
een ander, van het arme kunstrijderesje, dat
aan een afgeleefden baron zal worden ge
koppeld, terwijl zij den ,,jockey" vergeefs
bemint. In haar wonderbaarlijke ongereptheid,
haar zuivere goedheid ontdekt eindelijk de
Kunstenaar: de Vrouw, die hem in zijn
droomen verscheen. De kleine Consuella opent
hem den hemel. De Dichter want dat wordt
hij nu weer vertelt haar van alle heerlijke
dingen die hij daar ziet, en als eindelijk de
oude baron komt om zijn prooi op te eisenen,
het idcïal te bezoedelen, dan neemt Die",
de verantwoordelijke Mensch, haar bij de
hand, opdat zij hem zal voorzweven naar
de laatste retraite, het verre, veilige toe
vluchtsoord. En op het tooneel zien wij de
groote, rosse Clown niet het kleine meisje
in zijn armen, beurtelings drinken uit den
champagne-kelk met het doodelijk gif en
hooren in zijn laatsten lach des Dichters
zwaneiizang. . . .
Toen ik de vorige maal over Russisch
tooneel in het algemeer; schreef enin gedachten,
het werk onzer Hollandsche tooneelspelers
daarin betrok, kwam mij herhaaldelijk het
spel van Cor van der Lngt voor oogen, en we!
ineen bepaaldstuk: Een/aam" van Fabricius.
dat, stelde ik me voor, zooals hij dat speelt,
voor een deel schept, wellicht een van de
weinige oorspronkelijke werken zon zijn,
waarvan in onze taal de ontroering zon kunnen
overgaan op een internationaal publiek.
Van der Lngt heeft op het toonee! iets van
een geheim om zich, hij heeft het labüe, maar
ook vaak het innige, het verteederde dat,
al lijkt het erop, geen sentimentaliteit is.
En ook als regisseur weeft hij soms iets van
dat persoonlijk, bindend gevoelsfloers om
een werk, waarin we het licht, en gaarne aan
vaarden. Toen ik dus te kiezen kreeg tusschen
De man die de klappen krijgt" van hem
of van Louis de Vries, gaf ik. laat ik zeggen,
met het oog op het Russische", den eerste
de voorkeur, en dank er een schoonen avond
aan. Dat met de/e opvoering, waarbij een
ondichterlijke, in banaal Nederlandsen ge
schreven vertaling tegenwerkte en twee
belangrijke rollen onvoldoende waren bezet,
reeds bereikt is wat dit buitengewoon moeilijk
te spelen stuk onder louter gunstige omstan
digheden zou kunnen geven, geloof ik niet,
maar de innerlijke poëzie, het dichterlijk
ideaal, leefde zoo gaaf in dit suggestief circus
kader, de mirliton-toon bleef er tot het einde
zoo fijn in doorklinken, dat het voornaamste
ons toch gered scheen.
Een gevaar voor den indruk was de bezet
ting van de rol van Een Heer", de tegenstel
ling van den Clown", en na hem de
hoofdfiguur van het drama, schoon de rol
maar weinig woorden bevat. Om dezen Heer"
hangt de wereld van het dilettantisme, van
de '?pose", het bei-esprit en de Streberei,
hij is de aristocraat, prins van den bloede eu
prince des poètes, die slaagde, waar de echte
kunstenaar, met een onbereikbaar ideaal
voor dogen en eerbied voor het handwerk,
faalde. Deze Heer is: een kliek, lui de
littetaire atmosfeer van dien kliek moet om hom
zijn, de verschrikkelijke naïeveieit van den
gèarrivcerdcn dilettant moet hem tegenover
de zaal maken tot den eigenlijken pias van
de twee. liet zou voor h1.11 eveimicht van liet
werk en nul in dit groote iooiierl der afivki ning
int de climax te komen, wellicht beier zijn
geweest Herman Schwab, die thans in een
bijnjl tloor fantastisch, knap uitgewerkt
k;:raktersp.'i wat uit het kader sprong, de rol
van den Heer" op Ie dragen. De Jnckev"
de cirais-lion, wiens beroep het is de ver
liefde vrouwen te tarfen, vond in Tonny
Stevens ook niet ziin onweerstaanbare.!]
vertolker, en de ..baron" van
Dommolshuijzen kwam te weinig uit, zoo\\\l als
toonee'cpeler als baron. Het aristocratisch ele
ment ontbrak aan de vertooning; jammer
genoeg had ook van der Lugt, toen hij zoo
boeiend, gelijk een slaapwandelaar het drcu<
binnentrad, zijn ongegriineerd uiterlijk tegen,
terwijl eerst in het laatste bedrijf - prachtig
zooals hij daar tegen het witte laddertje stond
het masker volkomen tragisch werkte.
Innerlijk draagt hij het stuk. En büzondere
lof komt hier den regissenr-acliter-de-schennen
toe, de illusie da! in dit provincie-circus
gewerkt" werd, liet ons geen moment los.
Dat de grauwe stemming achter" zoo wel
slaagde, was mede te danken aan Fic
Carclsen. Ik veronderstel dat met ,,de
dieixntemster" een mannelijk'1!' \ronwspersoon
bedoeld is, maar zoonis zij de figuur gaf, was
ze fasdü'eerond. Heel ongelijk vond ik Annie
van E'js als Consuella, een rol die alles voor
haar lieve persoonlijkheid meebrengt, en
waarvoor ze ook als actrice ongetwijfeld de
beeldende kracht bezit. Vocaal leek het of
zij in het bijzonder te kampen had met den
tekst, met het brokkelig rhythme en het
onnoodig getrokken tempo. Waar ze slaagde
was ze subliem, op andere oogvnblikkcnedi'er
gewild en slap. In zulk een werk, dat n
diep innerlijk conflict bevat, voor het overige
vol vage gedachten over het le\vn en de
l'f ter.'itiiur zit, vol t'laidin van ei P
onoplo,,bareii dichterdroom, en dan nog b'-manteld
Wordt door een dramatisch geschiedende
van een ongelukkig Kermiskind en haar
goeden Clown, moeten wij allen nog ingroeien.
liet is te hopen, da! hel repertoire houdt,
en dat van der Lngt aan dit eervol succes
blijft vourtwürken. T o i> N A t i- i