De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 18 maart pagina 2

18 maart 1922 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 18 Maart '22. - No. 2334 DE KAAPSCHE TROEBELEN Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan Spiegeltje, spiegeltje aan den Rand" Wie is de schoonste in het Kaapsche land liefst zijn ruiter te paard. Een energieke poging daartoe is laatstelijk nog ondernomen door Neh. de Lième, directeur van de Cen trale", de instelling met de roode vlag in top, in een lijvige bijna 50 bldz. groote brochure. 1) Voor een niet gering deel is deze brochure een voortzetting van de polemiek, in deze kolommen gevoerd, tusschen Mr. Kist en Q. L. Janssen (Perio) over' de reserveeringskwestie. Men kan toch volgens allerlei verschillende methoden uitrekenen hoe groot de technische reserven van den levensverzekeraar moeten zijn, dat is datgene wat er van de^door de verzekerden betaalde premjën moet overblij ven, wil de verzekeraar op den duur aan zijn verplichtingen kunnen voldoen. A priori staat echter vast dat hoe meer hij overhoudt, hoe grooter de zekerheid is die hij biedt.VHet is dus ten slotte minder een kwestie van methode dan wel een kwestie van meer of minder. Daarbij zal het publiek in zijn eigen belang goed doen zoo veel mogelijk zich aan den kant van Perio te scharen, die zich op het standpunt stelt dat elk verzekeraar in de eerste plaats moet streven naar technische reserven, die zoo min mogelijk aangetast zijn, voor dekking van uitgegeven kosten, voor reclame, provisie en dergelijken en niet aan den kant van Mr. Kist of Neh. de Lième. Onder ;de leuze vrijheid van techniek" eischt deze laatste in zijn brochure feitelijk voor het bedrijf vrijheid om zoo noodig tot de uiterste grens te gaan met het onttrekken van middelen aan de technische reserven. In nood-toestanden moge dit verdedigbaar zijn, in normale toe standen echter nooit. Zeer terecht legt dan ook de ontworpen wet in dit opzicht een rem aan. Zooals ik echter reeds elders heb aangetoond (Verzekerings Archief, extra no. Januari 1922) verbiedt desalniettemin deze wet geen enkele methode, maar stelt slechts een methode, maar dan ook elke methode, die toegepast wordt op een manier die niet door den beugel kan, in een kwaad daglicht. Daaruit volgt dat een methode waarbij weinig aan de technische reserven onttrokken is voor dekking van de kosten, noodig om de portefeuille tot stand te brengen, in een beter daglicht verschijnt dan een methode waar veel onttrokken is en dat de ouderwetschc zuivere netto reserve, waarbij heelemaal niets onttrokken is, in het allerbeste licht verschijnt. Nu zal ieder vakman toegeven, dat onder bepaalde omstandigheden men er ook met 1) Uitgegeven door den schrijver zelf, directeur van de Centrale Arbeidersverzekerings- en Depositobank te den Haag. den eisch: zoo dicht mogelijk bij de netto reserve", niet is. Als de rentevoet eens op drie procent daalt,is een vier procents netto reserve zeker niet de beste. Een 3J % reserve met matige onttrekking kan op den duur hooger worden dan een 4 % netto reserve. Dergelijke voorbeelden waren tot in het oneindige te vermeerderen. Een bedrijf met een hechte technische reserve, maar met een lek op een andere plaats, verdient evenmin vertrouwen. Om tot erkenning van deze waarheid te komen was het niet noodig om een geheele brochure te schrijven ! Het is niet mijn bedoeling om de brochure van Neh. de Lième hier punt voor punt te bespreken. Daarvoor is het ook, zooals hij zelf vooropstelt, te zeer een oratio pro domo. leder heeft ten slotte het recht om te zeggen : ik wil wel een wet, maar niet deze wet. Echter wil ik het bedrijf dan toch wel ernstig dit voor houden : deze aanhangige wet, op het principe van vrijheid en openbaarheid gebaseerd, legt aan een goed bedrijf weinig knellende banden aan. Het naar voren brengen van allerlei eigen stokpaardjes in dit stadium, brengt het gevaar mede dat de Kamer, moede van het aanhooren van zooveel verschil van meening, de wet naast zich neer legt. Men weet nu wat men heeft, maar niet wat men dan krijgt. Wanneer het bedrijf deze wet niet krijgt maar wel bijvoorbeeld een wet die veel meer regle menteert en veel meer staatsvoogdij in het leven roept dan is men er heel wat slechter aan toe ! Het aannemen van deze wet, hier en daar wat bijgevijld om aan werkelijk seriense bezwaren tegemoet te komen, is zonder twijfel het meest in het belang van het Nederlandsche bedrijf te achten. Hoc staat nu liet publiek tcgcnnver deze u et? Antwoord alweder: critischl Het groote pu bliek is door al wat er den laatsten tijd gebeurd is in een soort paniekstemming gekomen. Daardoor meent men wel: hoe meer het bedrijf aan banden wordt gelegd, hoc beter het is. Tegen dit waandenkbecid kan niet krachtig genoeg worden opgekomen. Een goed sterk bedrijf is alleen mogelijk als dit uit zich zelf van binnen uit sterk is; het meest ingewikkelde stelsel van staats voogd ij kan op zich zelf genomen niet garandeeren dat er zoo nu en dan toch nog niet eens something rotten" zal zijn. Men vergete toch niet: de verzekerde vraagt om reconstructie of versteviging van een be drijf als dit thans zwak is, maar niet om ver nietiging, waarbij hij kans loopt zijn dekking geheel kwijt te raken. Een bedrijf dat zich in een halve eeuw van een onbeteekenend instiTRUST ' HiTIS TOEZEIDIK UI VAN DER HOOP1 MEUBELBEWARINGEN TRANSPORT MIJ. AMSTERDAM VAN AAR LAATST x ^^ limtigd: \??»' fc. TrompsüMt TELEFODN >v / 219S ZUID tuut tot de tegenwoordige hoogte heeft opgewerkt in volle vrijheid van beweging, kan men niet plotseling en met geweld in enge voorgeschreven banen dwingen, tenzij ten koste van veel onaangenaams, waarvan ten slotte de verzekerden zelf de dupe kunnen worden ! f Daarbij komt nog dat de ervaring leert, dat hoe meer men de bedrijfsvrijheid beperkt, hoe duurder de verzekering wordt. Goedkoope verzekering, zoo billijk als een veilig beheer toelaat, is eveneens een algemeen belang. Nu reglementeert de aanhangige wet praktisch niets, doch laat ieder volle vrijheid. Slechts wordt een ver doorgevoerde openbaar heid geëischt onder toezicht van een deskundige verzekeringskamer. De regeling is in hooge mate soepel, maar heeft toch sterk preventieve werking, terwijl de verantwoordelijkheid ten slotte daar ligt waar deze ook alleen maar liggen kan, dat is niet in een regeeringsbureau, maar bij de bedrijfsleiding zelve. Maar stel zelfs eens het geval dat deze wet praktisch niet aan de verwachting beantwoord de. Dan nog is er niets verloren, want deze wet kan op den duur in elke gewenschte richting worden uitgebouwd. Deze wet sluit geen enkele ontwikkelings-mogelijkheid definitief den pas ai. Hoe men de zaak dus ook beziet: het publiek is met het tot stand komen van deze wet oneindig veel meer gebaat dan met blijvende wetteloosheid. Critiek van den kant van het publiek,waarbij men om veel meer vraagt dan n 11 geboden wordt, bergt het gevaar in zich, dat men dan voorloopig heelemaal niets krijgt, dit bedenke men nog eens terdege ! Ook het belang van het publiek brengt mede dat deze wet spoedig in den ontworpen vorm in het Staatsblad komt. Wie niet tevreden is, kan ook daarna nog altijd voor verderen uitbouw blijven ijveren. Een wet toch is niet alleen noodig, maar ook urgent l Zoo blijken dus ten slotte de belangen van het goede deel van het bedrijf en laat ik hier bij voegen, dat deel is gelukkig veel grooter dan menigeen in zijn verontruste stemming wel meent en de belangen van het verzekerde en verzekering-zoekende pu bliek geheel parallel te loopen. Het belang van beide partijen is een spoedige totstandkoming van de aanhangige wet ! DR. A. O. HU L w E R D A immuun iiiimmmiiiiiiim AMERIKAJ2NJEUROPA Natuurlijk heeft Amerika's weigering, om aan de Conferentie te Genua deel te nemen, allerwegc teleurstelling gewekt, daar die weigering het alweer moeilijker maakt dan te voren, om eenige vaste lijn in de wereldge beurtenissen te ontdekken. Amerika heeft destijds aan den strijd deelgenomen ouder de leuze inake the world safe for democracy", daarmede te kennen gevende, dat de democratie, het allemans meeregeereii" zooals Multatuli het noemde, iets zeer wenschelijks was, een soort van panacee tegen alle mogelijke politieke kwalen. Men had daarvan aan de volkeren maar een voor ieder gepaste dosis uit te deeleu, en de patiënten zouden dra genezen van de ziekten waaraan zij door lang toegepaste methoden vau autocratie lijdende waren. Nu is het zeer de vraag; of, vooral wat buitenlandschc aangelegenheden betreft, de Ame rikaansche democratie zelve, waarop de Ameri kanen zoo prat gaan, zoo bij uitstek bevre digend en efficiënt" mag heeten. President Wilson, met een overweldigende democratische meerderheid ten tweeden male tot leider der V. S. gekozen, heeft zij na de Vredesconferentie moreel vernietigd, in zijn hemd laten staan. Wij zijn geen provincialen meer," had hij verklaard, toen hij had besloten aau den strijd deel te nemen. Maar de Senaat, die voor een niet onbelangrijk deel bestaat uit lokale beroemdheden, even provinciaal van opvatting als Euiopa /c maar al te zeer kent, heeft hem en Europa in den steek gelaten, en aau de wereld een alles behalve verkwikkelijk beeld vau de werking der hooggeroemde democratie te zien gegeven. Het is te hopen dat Wilson's opvolger met zijn Viermogendheden-tractaat gelukkiger zal zijn, maar, moet men de laatste berichten, gelooven dan zou de ratificatie nog lang niet zoo geheel ze ker zijn als de Amerikaansche Ambassadeur Harvey te Londen eenige weken geleden beweerde, en in geen geval met een belang rijke meerderheid boven de door de wet vereischte gevoteerd worden. Zelfs sprtekt men van 2 of 3 stemmen die den doorslag zouden geven. Ook in Engeland en Frankrijk hangen de leiders af van de tijdelijke gezindheid hunner democratieën en bij ieibren zet dien zij op het internationale schaakbord doen, moeten zij het oog gericht houden op de galerie," juist zooals de oppermachtig gchecten presi dent der V.S. en terwijl zij allerlei dingen weten, die zij niet aau de groote klok kunnen of mogen hangen, en die hun leiddraad zijn, moeten zij gehoor geven aan den aandrang van de drommen, die in hoofdzaak door blinde en aangeboren instincten geleid worden of zich gemakkelijk laten bepraten door wie hun weet toe te spreken. Allerlei afspraken worden door de leiders na lange onderhandelingen gemaakt, en den volgenden dag door het aftreden van een minister zooals Briand, ten eenen male op losse schroeven gesteld. Voorwaar, terwijl de Senaat beraadslaagt gaat Saguntum te gronde ! Is het niet hoog tijd dat internationale onderhandelingen voortaan worden gevoerd, niet door partij-hoofden, maar door delegaties van personen die van te voren met voldoende macht bekleed zijn om hunne regeeringen en parlementen te binden, zoodat de zoo hoogst nadeelige vertragingen en misverstanden voortaan vermeden worden? Wel zou men door een dusdanigen noodmaatregel raken aan een heilig huisje." Maar de democratie, wil zij niet geheel in discrediet gerakei:, zal zich op den duur moeilijk daartegen kunnen verzet ten. Voor internationale onderhandelingen tus schen groote landen is zij een blok aan het been gebleken, dat de zoogenaamde leiders met hun landen dieper in het moeras der na-oorlogsche ellende doet verzinken. De regeering der V. S., dit gelooven wij te moeten annemen, is, niettegenstaande hare weigering, wel degelijk doordrongen van de noodzakelijkheid van interventie in Europcesche aangelegenheden vroeg of laat. Maar zij moet geduldig afwachten tot zij het besef daarvan in de ietwat hardhoofdige Amerikaansche democratie, van wier nukken zij afhangt, kan doen doordringen. Wanneer men de onberekenbaarheid van de meeningen en bedoelingen van den Amerikaanschen Senaat in aanmerking neemt, en bedenkt dat men van den eenen dag op den anderen niet weet of dit zeer onbevredi gende college zijn President en regeering niet zal desavoueeren, dan wordt het niet-deeluemen van de V. S. aan de Conferentie te Genua van minder overwegend belang. Er is niet de minste zekerheid, dat hetgeen Ameri kaansche afgevaardigden ter Conferentie zouden beweren, inderdaad de meening van de meerderheid at home" zou weergeven, laat staan dan of hunne beslissingen, toezeg gingen of parafen op tractaten van eenige waarde zouden zijn. Op het oogcnblik is op de stemming van de democratie in Amerika nog minder peil te trekken dan ooit. Bij de be oordeeling van de door Washington te volgen buitenlandsche politiek, vooral aangaande de vraag, of, waarom, en hoe Amerika in Europeesche aangelegenheden mag ingrijpen, is het Amerikaansche volk stellig niet ho mogeen. Immers de economische belangen der Oostelijke, Centrale en Westelijke staten loopen in vele opzichten uiteen, en boven dien zijn de economische wereld-verhoudingen dermate ingewikkeld en onbetrouwbaar, dat velen niet weten wat zij eigenlijk willen. Zoo begint in Amerika wel het besef door te drin gen dat van de tien of meer milliard dollars die de V.S. aau Europa hebben geleend, vermoedelijk niet veel terecht zal komen, maar wellicht nog iets wanneer men Europeesche fabrikaten vrij van invoerrech ten in Amerika zou toelaten. Maar dat zou ten eenen male in strijd zijn met de beginselen van het stelsel van bescherming, waaraan men sedert generaties gewend is geraakt, en dat van groote fiscale beteekenis is. Bovendien zou die vrije invoer tal van Amerikaansche industrieën te gronde richten en de werkloosheid vermeerderen. Verder begint men in te zien, dat wilde men probeeren Europa op de eene of andere wijze te dwingen tot betaling (al ware het alleen maar van de interest), daarmede aan den eigen exporthandel, die toch in hoofdzaak op Europa is ingesteld" een zware slag zou worden toe gebracht. Er zijn geene landen in de wereld die het' teveel aan graan, vleesch en katoen om uu maar eens enkele der voornaamste producten der V.S. te noemen - van Amerika kunnen gebruiken dan de Europeesche. Eerst wanneer Zuid-Amerika, Australië en de overige werelddeekn bevolkingen zullen herbergen, zoo hoog ontwikkeld en zoo talrijk als die van Europa, zullen voor Amerika Ifllopage Archipel" 's Gravenhage Spec.. Maand- en Trouw-auto's markten zijn ontstaan die de te loor gegane Europeeschc zouden kunnen vervangen. En inmiddels zou in de V. S. een zeer langdurige en noodlottige economische crisis kunnen ontstaan. Al die overwegingen kunnen op den duur in de V. S. de publieke opinie een wending doen nemen die de regeering vasten grond onder de voeten geeft, en die haar een zoo zekeren rugsteun verschaft, dat hare gedele geerden op eene Europeesche Conferentie met wa; meer prestige zouden kunnen op treden dan thans het geval zou zijn al is het vertrouwen in Amerika ook zwaar ge schokt. Dat in Amerika de publieke opinie over het geheel voor Europa niet gunstig is, kan niemand verwonderen die bedenkt dat, niettegenstaande de versche herinnering aan den oorlog, de budgetten der voornaamste Europeesche landen voor krijgstoerustingen nog veel meer vereischen dan vór 1914, zoodat Europa inderdaad nog niets geleerd heeft. Men vergeet in Amerika dat de Senaat, door de ratificatie van het Verdrag van Versailles te weigeren, en zoo Amerika buiten den Volkenbond te doen blijven, niet weinig schuld heeft aan den geringen invloed dien deze in Europa vermag uit te oefenen. Hadden Amerikaansche gedelegeerden zitting in den Raad van den Bond, dan hadden zij daarin ongetwijfeld een ontzaglijken invloed ten goede kunnen uitoefenen. Met een betreurens waardig gebrek aan moed, verwonderlijk in een zoo groot en machtig volk, heeft dit geweigerd een verantwoordelijkheid te aan vaarden die het als het ware door de Voor zienigheid zelve was opgelegd. Eene andere overweging die te Washington tot de weigering om naar Genua te gaan heeft bijgedragen is de overtuiging dat niets goeds kan worden bereikt door erkenning van en onderhandelingen met de tegenwoordige Rus sische regeering. Daar zou inderdaad veel voor te zeggen zijn, wanneer het van te voren vast stond dat men met Lcnin en de zijnen inder daad tot een regeling zal komen. Voor zoover uit de gepubliceerde berichten kan worden nagegaan, heeft men zich vooralsnog tot niets gebonden. De berichten uit Moskou schijnen er op te wijzen, dat men daar van oordcel is dat geenerlei voogdij van Europa kan worden aanvaard. Toch is moeilijk in te zien hoe zulks te vermijden zal zijn, wanneer men in aanmerking neemt de volslagen hulpeloosheid van het Russische volk in het regelen der eigen aangelegenheden. Een regeering welke, zooals die van Rusland, moet toelaten dat vreemdelingen (zooals Zweden, Amerikanen e. a. in de Wolgastreek bezig zijn te doen) op haar grondgebied vestigingen onderhouden met het doel de burgers in het leven te houden die zij zelve niet bij machte is te helpen, zulk een regeering voegt deemoed en bescheidenheid. De toon, dien men voorals nog te Moskou aanslaat, schijnt wel de ad ministratie te Washington in het gelijk te stellen, waar zij aanneemt dat er met deze lieden geen eggen of ploegen is. Ook schijnt de overweging dat het tegen woordige Russiale bewind zich niet lang meer zal kunnen handhaven, tot de beslis sing van abstentie te hebben bijgedragen. Zooals men zich herinnert heeft echter een Rus in dit blad (van 17 Dec. 11.) betoogd dat op een radicale verandering in den regeeringsvorm nog weinig valt te rekenen. H. D u N L o p iiiiimiiMiiiii.umiiiiiiiiiiiiiiillliimlll ..... UNIE BANK voor NEDERLAND en KOLOWËI AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: 's-GRAVENHAGE, TILBURG, LEEUWARDEN, OISTERWIJR, UDENHOUT, LOCHEM en BORCULC. Agentschappen in Indië: BATAVIA, SOERABATA, SE ARANG, BANDOENG, MEDAH « WELTEVREDEN. GEDACHTEN OVER DE SITUATIE IN RUSLAND Een goed voorbeeld van wat in Rusland door vreemde militaire interventie bereikt kan worden, is wat in 1018 gebeurde. Toen Generaal Skoropadsky onder Duitsche be scherming tot Hetman" van Oekraïne was uitgeroepen, werden 400000 man naar dit land gezonden, dat zij tot aan de Don en Kuban bezetten en waar. zij tenminste voor eenige -maanden den vrede herstelden. 400000 Duitschers en Oostenrijkers, die mogelijk in staat waren geweest de oorlogs kansen aan het westelijk front te keeren door den hardnekkigen tegenstand der Engelschen en Franschen te breken, bleken voldoende om de orde en de rust te herstellen in een land van ongeveer 40.000.000 inwoners en eenige malen grooter dan Duitschland zelf. 400.000 man waren niet alleen voldoende om den vrede in Oekraïne te herstellen, maar om daar het oude régime (zonder dan den Tzar)wederin te voeren, waartoe de teruggave van het land aan de wettige eigenaren, die in 1917?18 daarvan beroofd waren, behoorde. De ontel bare massa boeren waren niet in staat weer stand te bieden aan de reactie en hoewel schijnbaar in strijd met hun meest vitale belangen, bogen zij (zooals zij dat altijd zullen doen) nederig voor de louter physieke kracht en verwelkomd en met de hun eigene slaafschheid de eigenaren, die op hun landerijen en in hun landhuizen terugkeerden. En zonder twijfel zou deze toestand geduurd hebben en zou Skoropadsky's Oekraïne de bakermat vaneen nieuwe Russische monarchie geworden zijn, indien Duitschland aan het Westelijk front overwinnaar geweest ware. De Duitsche nederlaag bracht natuurlijk verschillende con sequenties met zich mede. Door hun terug tocht uit Zuid-Rusland leverden de Duitsche troepen het land weder aan de eerst door hen onderdrukte anarchie over, en de zegevierende Entente sanctionneerde dezen staat van anarchie wijl ze door haar niet intervenieeren of in niet voldoende matéintervenieeren, (zooals in Odessa en in de Krim) dezen terug tocht in de hand werkte, die eindigde in een overhaaste ontruiming met de rampzaligste gevolgen voor de bewoners en voor het pres tige van de Entente. Evenwel laat de Duitsche bezetting van Oekraïne en haar resultaten ons een goede les na, die ons toont, wat de juiste methode is om het Russisch aiiarchistisch-communisme te bestrijden en hoe deze methode vergelij kenderwijs gemakkelijk toe te passen is. Indien hetgeen hoogst onwaarschijnlijk isWest Europa ooit weer droomt van een in menging in Rusland, moet het het Duitsche voorbeeld van 1918 volgen, dan kan het zeker zijn van succes. Ik moet echter tot mijn oorspronkelijk onderwerp terugkeeren. lu mijn vorige ar tikelen heb ik getracht aan te duiden, dat iu Rusland het bolsjewisme in enkele, ja in vele opzichten, een gevolg en een product is van de nationale psychologie, tenminste voor zoo ver het de zoogenaamde massa" betreft. Deze omstandigheid heeft de positie van Lenin en Trotzky zeer zeker voor een groot deel versterkt. Echter zijn, volgens mijn opinie, de tegenwoordige heerschers in Rusland het meest gediend geweest door de onnoozelheid hunner tegenstanders en de ontelbare fouten, die deze achtereenvolgens begingen. . Wij zullen nu overgaan tot een beschouwing dezer fouten, die voor de anti-bolsjewistische zaak zulke rampzalige gevolgen hadden. De anti-bolsjewistische leiders schijnen de voor naamste moeilijkheid, die met iedere poging om het bolsjewisme door een zuiver Russische strijdmacht omver te werpen samenhangt, niet beseft te hebben. Ik bedoel de zooeven genoemde omstandigheid: het nauwe verband tusschen eenige der eisenen en verlangens van het bolsjewisme en de instincten van de massa in Rusland. Van deu aanvang af hebben zij zich de roode Moskau-tyrannen voorgesteld als een bende geweldenaren en het Russische volk als kreunend onder hun juk en begeerig het af te werpen, en zij dachten dus, dat het iede re n bevrijder verwelkomen zou. Hoe aanlokke lijk zulk een vooistelling ook moge zijn, zij is met in overeenstemming met de werke lijkheid. De massa in Rusland stond bij de nadering der anti-bolsjewistische legers niet als n man op, wat zij ongetwijfeld gedaan zou hebben, ware de situatie werkelijk geweest zooals de anti-bolsjewistische leiders zich die zoo gaarne voorstellen, die evenals 99°u van de Russische intellectueele klasse zoo dom waren een barbaarschen, ongecultiveerden, lafhartigen en slaafschen boerenstand te veridealisecren en in hen bijna iedere burgerlijke deugd te verwachten. (Deze veridealiseering, zoo niet verafgoding, van liet volk" is feitelijk een merkwaardige trek in de psychologie der Russische intellectueelen - was hel tenminste nog tot voor kort.) Waren de leiders der anti-bolsjewisten niet het slachtoffer van zulke dwaze verwachtingen geweest, zoo zouden zij, in plaats van zich te verlaten op de hypothetische deugden van de Russische massa, gebruik gemaakt hebben van lederen troef die hun ten dienste stond om deze massa aan hun zijde te lokken. De landkwestie was misschien de voornaamste dezer troeven. Miljoenen hectaren land van landeigenaren groot en klein, hadden de boeren in beslag genomen en zich toege ëigend. Nooit zagen we ecu klaarder en beter gekarakteriseerd geval van diefstal in het groot. De boeren hadden dikwijls onder scènes van de afgrijselijkste barbaarschheid de bezittingen der anderen gestolen, niet omdat zij zelf behoefte aan land hadden (ten minste in de meeste gevallen), maar omdat de macht, die de eigendommen ja renlang verdedigd had, van het tooneel ver dwenen was. Feitelijk verdienen zij daarvoor de strengste straf en de terugname van liet gestolen land. Een verstandige politiek echter moest in dit geval heel anders gehandeld hebben. De niet onnatuurlijke (menschelijkerwijs ge sproken) vrees van de boeren, dat Admiraal Koltschak's of GeiieraalDenikiu's overwinning den terugkeer der landeigenaren en de terug gave aan hen van hun eigendommen ten gevolge zou hebben (zooals het geval was geweest onder Skoropadsky in Oekraïne') was ongetwijfeld een van de beslissende fac toren voor Koltichak en Denikin's nederlaag. Waren deze beide mannen ware staatslieden geweest, zoo zouden zij van den beginne af krachtig en categorisch, in de meest ernstige termen, hebben geproclameerd, dat het land, dat door de boeren in beslag was genomen, ja al het land, in hun bezit zou blijven, en dat de regeering mettertijd de vroegere eige naren zou schadeloos stellen. Zulk een ver klaring zou ongetwijfeld de vrees van de massa boeren verlicht hebben, zou hen niet weinig ten gunste van het anti-bolsievvisme beïnvloed hebben en had misschien bijgedragen tot de nederlaag van Lenin en Trotzky. Toentertijd werd niets dergelijks gedaan, helaas ! Het was eerst later, na deu dood van Koltschak en Denikin's vlucht uit Rusland, dat hun opvolger Generaal Baron Wraiigel en zijn regeering ecu radicale wet uitvaar digden, die inzake landeigendom de boeren ten volle bevredigde. Deze ging zelfs te ver, daar (voor zoover ik weet) zij niets over schadeloosstelling aan de vroegere landeigenaren zcide. lu ieder geval was het te laat en een paar maanden nadat de wet be kend was gemaakt, braken de bolsjewistische legers, vrijgemaakt door het verdrag van Riga met Polen, deu tegenstand van Wrangel's soldaten bij Perekop. overvielen de Krim en verdronken het gansene schiereiland in bloed. Hoe weinig ik ook geneigd beu de daad van reusachtigen diefstal, die de Russische boeren tegenover de landeigenaren bedreven, met toegevendheid te beschouwen, geloof ik, dat het in een dergelijk buitengewoon geval een verstandige politiek geweest ware, het gebeurde te sanctionneeren op voor waarde, dat de voormalige eigenareneenevenredige vergoeding zouden ontvangen. Nooit was een zekere mate van opportunisme meer noodzakelijk. Zoo Koltschak en Denikin dit al begrepen hebben, hun daden waren niet in overeenstemming met hun meening. Zij durfden zich niet openlijk uiten en den beslissenden stap te doen. Dit gebrek aan moed had rampzalige en jammerlijke gevolgen. G R A A 1; P t: K V S K Y

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl