Historisch Archief 1877-1940
25 Maart '22. No. 2335
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
)1
HET ADRES VAN DE TOONEELDIRECTIES AAN DEN AMSTERDAMSCHEN GEMEENTERAAD
?:-,:,.. Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek
De Stedemaagd:
,,De waereld is een schouwtooneel,
Gij speelt Uw rol; ik krijg mijn deel.'
(Vrij naar J. v. d. Vondel).
iimmmiiH I-IMHIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIMMNIII
Miniiiiiiimiiiiiin 'M
VERSCHILLENDE BERICHTEN
1. BOEKAANKONDIGING.
Het is niet onze gewoonte in deze rubriek
-geregeld de vele belangrijke werken te be
spreken, die de vaderlandscfle en
buitenlandsche persen voortgaan ons te verschaffen.
; Er ztj6rmenschen die het nimmer moe worden
?ze aan Kun Kelder en objectief oordeel te
onderwerpen, en te toetsen aan Kun verfijnden
) aüe.somyatteflden kennis en aan huone
ontwikkelde gevoelens van ethica, moraal en
godsvruchtigheid. Ondergeteekende mist ech
ter aüe, of de meeste opgemelde eigenschap
pen, en is daardoor een absoluut onbevoegd
criticus.
Een uitzondering waagt hij echter te maken
voor een zooeven verschenen standaard
werk. En zelfs nu nog is het met schroom !
Daarom laat hij, liever dan zich op de ge
vaarlijke paden der critiek te begeven, aller
eerst het woord aan den auteur zelf, die in
het onderstaande Voorwoord op ietwat be
deesde wijze zijn arbeid hij het publiek inleidt.
VOORWOORD VAN DEN AUTEUR
Na een jarenlange practische studie als
Mixer in diverse groote zaken in
binnenen buitenland, meen ik niet alleen H.H.
Hoteliers, Restaurateurs en collega's, doch
ook een ieder (niet vakkundig), een Standaard
werk op dit gebiedrte kunnen aanbieden.
NEERLANDS WAPEN"
Sigarenfabriek te Utrecht
levert direct aan particulieren drie
concureerende merken SUMATRA Sigaren.
Rood etiket f 6.5O per 1OO, Groen etiket
f8. per 1OO, Bruin etiket f lO. per 1OO
Franco levering tegen rembours of vooruitb.
Niet goed, geld terug!
Illlllllllllllt
TANTE TRTJN
door ZITA REULING.
(Slot).
Ja. 'k mot d'r mee naar Trijn, 't geval is
te^erreg en of die Huppert het hoort of niet,
kan me niet schele. Misschien is ze wel niet
thuis....' en Juffrouw Boontje schuifelde
naar 't keukentje, tilde 't gordijntje op, tuur
de den tuin in, langs de^heestei" heen. Jawel,
daar hing Juffrouw Huppert boven en Trijn
beneden uit 't raam. Stoel en stoof waren
onbezet. Bij den aanblik der hangende Juf
frouw Huppert sloeg Boontje de schrik weer
om 't hart. Ze kon toch Juffrouw Huppert
niet late' hoore, dat ze den hond in huis had.
Zelmocht 't niet wete, niemand mocht 't
wete, want 't was streng tegen 't reglement.
Geen beesten, behalve kanariesJof vogeltjes
in kooitjes. Oo, dat ze zich ook had late' be
prate' door d'r dochter ! Juffrouw Boontje
-zeeg neer op den keukenstoel, ten einde raad.
.,,Ik gaan toch maar naar Trijn, die weet d'r
wel wat op, 'k sal wel sien hoe 'k d'r duidelijk
maak.1'
Dapper stond Juffrouw Boontje op, sloeg
haar omslagdoek om. In de kamer lag de
hond op den stoel. Jonge bastaardterrier, met
wit twijfelachtig kroeshaar en hier en daar
een zwart totje, zooals alle terriërs. ,,Hij is
zoetje, hij kan 't niet hellepe" en Boontje
streek met haar knokige hand over den ruigen
kop van 't beest. Even jankte de hond, tilde
den kop op, keek verlangend naar de deur.
?In zijn oogen stoltten groezelig week twee dikke
hondentranen.
Boontje schoof onrust'g op den stoel heen
en weer, telkens schichtig oogend naarjuffrouw
Huppert, die na den gebruikelijken in-lieven
?groet bleef hangen en met volmaakte onver
schilligheid tuurde over den tuin.
,,'k Ben niks lekker" begon Boontje.
Wat menkeert je dan V"
,,'k Weet niet, soo senewachtig, 'k ben toch
;goed gezond over 't geheel. Maar dat kan 'n
mens we! 's hebbe, dat-tie soo senewachtig is
... .ik. .ke. . "
,,'k Sal je 'n koppie thee inschenke" brak
'Tante Trijn de tirade af en verdween naar
binnen.
Nee, wacht's".... en Boontje sprong op
van den stoel of ze door naalden gestoken
werd en stoof ook naar binnen, de deur door,
het gangetje in.
Kom je binne, 'k had 't door 't raam.."
Maar Boontje greep Trijn d'r arm, trok haar
mee, de deur uit, 't gangetje weer in . Zij
keek zóverschrikt, zóangstig en ontdaan,
haar kleine blauwe oogjes stonden zoo
hulpeloos-bang opengesperd, dat Trijn zich in
stomme t verbazing liet meesleepên. Aan 't
einde der gang rukte Boontje een zijdeur
open, duwde Trijn binnen, schoof mee in,
de knip vanbinnen erop, het raampje dicht en
zij stonden op een plaats, wier naam ik niet
?wil herhalen.
Boontje loosde een diepen zucht.
tlilMiliiiiniiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiH- tiimiiiiiiHiiiiiiMt iHiiimiHMiiiHiiiiiinii nu
Heere Jesus mens, wat bezielt je?"
De tranen rolden Boontje nu over de wangen.
,,'k Ben toch soo senewachtig, hellep me
toch, toe Trijn, 'k hè'n hond in huis, de hond
van me dochter.... Loopt daar iemand?"..
en Boontje hield verschrikt in, luisterde tegen
' 't groene glas van 't raampje. Er liep iemand
door den tuin, langs het raampje. Even later
was 't weer doodstil.
Maar het booze noodlot wilde, dat op de
bovenverdieping, vlak boven Trijn en Boontje
haar verschrikte hoofden Juffrouw Loos zich
bevond. Deze Juffrouw Loos nu wilde juist het
heilig oord verlaten, toen zij meende beneden
stemmen te hooren.
Wat? Hoorde ze goed? Hoe kon dat nou?
Ja, waarachtig iemand praatte
hard-afgebroken .... En Juffrouw Loos vin g op de woorden :
van me dochter.... weet me geen raad....
jonge.... jong-ja.... onrustig.... ja voor
twee dagen.... he-wat... . twee dagen zeg
ik.... mot weg.... natuurlijk.... ach toe
....hellep me asjeblieft.... Trijn
Het stemgeluid verstomde, de riggel knipte,
de deur ging open, toen de gangdeur en eruit
kwamen Boontje en Tante Trijn. Zij gingen
den tuin door, naar den voorkant, naar Boon
tjes woning. Juffrouw Loos tuurde hen na,
voorzichtig, onbewegelijk, door een kiertje van
't raampje. Vlak naast haar hing Juffrouw
Huppert uit 't venster van haar kamer. En
Juffrouw Loos begreep....
Nee, 't is verschrikkelijk" en Mevrouw
Huppert liet de thee uit den zilveren theepot
in 't kopje loopen en hield een zilveren
zeefje eronder voor de blaadjes. Juffrouw Loos
voelde zich verheven. Schonk Juffer Huppert
altijd thee uit den zilveren pot? Toch eigenlijk
opschepperig, as je 't goed naging. Maar
Juffrouw Loos voelde zich desniettegenstaande
verheven. Ik zeg" hervatte Mevrouw de
Wed. Huppert. Voor mij wordt gezwegen,
Ik mag de dingen niet weten maar ik zou
't niet eens willen weten, zulk een schande
voor een moeder zou 'k niet in willen deelen".
Mevrouw keek plechtig, indrukwekkend naar
Juffrouw Loos, die 't geheel eens was. Ja,
'k schrok toch zoo, eerst drong 't niet tot me
door, maar toen hoorde ik toch duidelijk
segge,'n jonge, twee dage, ach hellep me toch
en nou begrijp ik natuurlijk. De dochter heit
't kind zoolang bij d'r moeder gedaan. Ze mot
d'r zeker eerst nog soo'n juffrouw voor vinde,
die 't wil hebbe tegen 'n prikkie en nou zit
Juffrouw Boontjes in de. rats, ziet u, want als
iemand 't merrekt, da's 'n schande voor haar
as moeder, dubbel, natuurlijk, juist net zoo
als u tcrech' sei d'reve." Mevrouw Huppert
knikte bij elk woord. Als een negertje van de
zending, die een cent krijgt in 't gleufje van
z'n hoofd, zoo knikte Juffrouw Huppert in
overdachte rust.
Op mij word veel aangemerkt, omdat ik
op mijn komaf gesteld ben, maar mijn dochter
heb ik me nooit voor hoeven te schamen,
nee, dat kan ik zeggen, die heeft 't goed en
altijd hoogst fatsoenlijk geweest ook, niet dat
op aan te merkeu" en Mevrouw de Wed.
Huppert hield Juffrouw Loos haar wijsvinger
voor en wees met haar duim het uiterste tipje1
des vingers aan, als overtuigend bewijs, dal
niet dat op haar dochter aan te merken
geweest was.
En dan is 't ook ze.o lege 't reglement. |e
mag geen vreemde bij je hebbe overnach',
als zij 't wist, kreeg je groote herrie, daarom
is Boontje natuurlijk ook naar Trijn gegaan,
die weet overal rand op," zei Jut'frmiw Loos
weer.
Op eenvoudige en zakelijke manier wordt
het den lezer duidelijk gemaakt om alle
mogelijke Drinks, C. Bowls, Bavaroises,
Cobblers, Coupes, Cocktails, Daisy's, Noggs,
Flips, (ijssoorten enz. enz.) thuis zoowel in
den winter als in den zomer zelf te kunnen
bereiden.
Mijns inziens mag dit werk in geen enkel
Café, Restaurant, Hotel of Bar ontbreken
luiiiiiiiiMiiiiiiiiHiiiiiiiiitiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiii
Ach u moet 't maar niet oprakele tegen
Trijn, wat geeft 't eigenlijk?" en Juffrouw
Locs zuchtte vragend.
Dat zal ik wel" antwoordde Mevrouw
Huppert deftig, schele kan 't me niet, ik
zal enkel zeggen, dat ik het van U gehoord
heb en dat wij de eenigen zijn die het weten."
Ja, 't was een toeval.... Ach ja, die
tegenswoordige jeugd, een en al lichtzinnig
heid" en Juffrouw Loos stond op, want
heel lang bij Huppert op visite, dan werd je
altijd een beetje beklemd, 't Wijf had toch
wel veel kouwe drukte en dan die gemaakte
spraak....
s'Avonds om kwart voor tien bracht Tante
Trijn den hond voor Boontje weg. Naar de
Juffrouw van den Groentewinkel om den
hoek zou ze 'm brenge, die hield veel van
heeste en verdiende graag een paar kwartjes
om hem twee dagies te beware." Trijn deed
haar grootsten omslagdoek om, rolde den
hond erin en het dier, gewillig, liet begaan.
Boontje dorst niet mee, zij trilde op haar
beene^i. As je nou iemand tege komt Trijn?"
Geen denke' an !"
En over een half uur was Trijn al terug.
Alles was in orde. Boontje kwam wat tot
rust.... Had heusch niemand't gemerkt?"
Welnee, mens."
Morrege kom je bij me etc hoor Trijn,
'k hè' bot, mens wat ben 'k blij, nou kan 'k
tenminste rustig gaan slape' en heb 'k een
prettige Zondag."
Hoe meer Trijn uit haar humeur raakte
hoe genoeglijker zij lachte en hoe gemoede
lijker zij praatte. Dat was iets heel
eigenaardigs in haar karakter en iemand moest Triin
wel hél goed kennen om dat te weten.
Soo, hc't U 't van Juffre Loos, heit die
't gehoord, soo. . . . soo."
Ja, dat is nu niet te verwonderen, hé,
u wordt doof en ik hoor daardoor al alles en
nu gaat juffrouw Boontje expres ergens
anders. Ik vind dit heel eigenaardig, maar
zoo ieder zijn opvatting, en nu hoort juf
frouw Loos het" Soo, hoorde se't, heit
ze niet geluistert, soo.... soo" Tante lachte
geluidloos. Dat weet ik niet, waarschijnlijk
hoorde zij 't net als ik het anders hoor,
U weet toch zeker wel dat ik niét luister. ."
En voelde ze zich gedronge om 't L; te
vertelle"
Hoe bedoelt U?"
Ik bedoel wa'k seg, of /.e zich gedronge
voelde om 't u te vertelle?" 't is anders niet
iets om over te zwijgen, vind ik.'1
Nee? Ik vind 't is wel om over te swijge,
dat vin 'k wel, maar 't arme dier is al 't
huis uit, hoor. daar he'k voor gezorgd".
Ja, zoo'n kind is er de dupe van, dat is
zeker te beklagen".
Ja, erreg te beklage.... wil u soms
'n kijppie thee. ..."
Neen, dank u" En Mevrouw u'e Wed.
Huppert stond op en ging heen.
Kakmadam" murmelde Trijn en deed
genoegelijk lachend de deur achter haar
dicht, ,,'k He je lekker verneurict, hè, kan je
gaan vertelle an Loos, dat 't kind 't huis
al uit is, hoe komme se d'r bij, goed dat
Boontje 't niet weet, dan kreeg ze 't op d'r
senewe." Maar Trijn was toch uit haar
humeur.
Maar Zondags om half tien, toen zij naar
de kerk gingen, wist het halve hof al van
Boontjes dochter, die bevallen was van een
jongen, die Boontje al twee dage hij zich
en is bij kleine of groote partijen een vraag
baak voor iedereen. W. S i. A o T E R.
Amsterdam, Maart 1922.
* *
*
De lezer ziet dat deze publicatie eenig is
in onze Vaderlandsche letterkunde, of vak
litteratuur.
Wat gén Vondel, Huygens of Bilderdijk
heeft aangedurfd, volbrengt de heer W.
Slagter, die met n slag een standaardwerk
aan de markt brengt dat z.i. nergens ont
breken mag.
Ondanks zijne studies in binnen-en buiten
land vermoeit hij den lezer niet met zware,
wetenschappelijke kost, maar brengt hij
hem op eenvoudige en zakelijke manier het
resultaat van die studies bij.
Sinds de verschijning van de werken van
Jacob Cats heeft onze letterkunde niet
zooiets meegemaakt en die was nog maar een
slappe Cats, vergeleken met het geweldig
drank-materiaal dat de heer Slagter heeft
weten te verwerken.
In verschillende hoofdstukken laat hij ons
de revue passeeren van:83Diverse
Amerikaansche Fancy Drinks, 31 Diverse Bowls, 12
Diverse Bavaroises, 36 Diverse Cobblers, 8
Diverse Coolers, en (wij doen slechts een losse
greep of slok Kieren daar)52 Diverse Cocktails,
38 Diverse Flips, 29 Diverse Fiezzs, 97 Diverse
Punchen, 36 Diverse Pousse Café's.... Di
verse Rickies, Smashes, Sours, Sangarees....
Het was oorspronkelijk onze bedoeling den
heer Slagter, die zijn laboratorium heeft in
een bekend caféhier ter stede, te gaan be
zoeken. Het schijnt echter niet mogelijk te
zijn hem te spreken te krijgen. Met een staf
van assistenten is hij dag en nacht bezig met
verdere proefnemingen. Zijn laboratorium is
een soort proef-lokaal. Van hem zijn in de
naaste toekomst nog honderden diverse
Rickies te verwachten ! Op het oogenblik
wordt met koortsachtigen ijver gewerkt aan
een nieuwe diverse Sangaree.
Binnenkort zullen van zijn hand twee nieu
we standaard-brochures verschijnen. De eerste
is getiteld:
100 Diverse Granida's; een woord tot onge
huwde mannen.
en de tweede:
Mijne onderzoekingen onder de diverse
Fizzes en hunne verhouding tot de theorie van
Einstein.
Ook is ter perse een bundel verzen, getiteld:
Grnc-lonkjcs en Flip-flapjes.
II
DUITSCHE VINDINGRIJKHEID
Op de Leipziger Messe kan men aldus een
dagbadbe richt thans, als bewijs van Duitsch
vernuft, zien hoe de deelen van een vroeger
gasmasker worden gebruikt om er een
muziekdoos, twee gramofoonhoorns en een paar
handschoenen van te maken.
Het bericht heeft ons niet bijzonder ver
baasd. Wij hebben nog sterker gezien !
Duitschland heeft al zijn materiaal van 1918
op die wijze aangepast aan de eisenen van den
modernen tijd.
Zoo was er bijvoorbeeld ook te zien een
vredestractaat, dat gebruikt werd om er
een muziekdoos, twee gramofoonhoorns en een
paar handschoenen van te maken. De
muiiitiiiiilitiiitiitiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitimMiiMiMi
ziekdoos speelt: Die Wacht am Rhein".
Uit den eenen gramofoonhoorn klinkt:
Ach rnein lieber Augustin, alles ist weg."
De andere gramafoonhoorn schettert:
,,/c/i weis nicht, was soll es bedeuten"
De eene handschoen is van ijzer en van een
oude, bekende constructie. De andere is
voorloopig opgeborgen, maar draagt het merk:
Schiller.
Niet alleen de Duitsche industrie is vinding
rijk !
III
DECORATIES
De heer O. Los Gzn. te Zwijndrecht is het
slachtoffer van een flauwe aardigheid ge
worden. Een grappenmaker heeft hem de
versierselen van het ridderkruis van de
Oranje-Nassau doen toekomen met een vervalschte
oorkonde. Het geval herinnert ons aan een
ander verhaal, dat tevens een aardigen kijk
geeft achter de coulissen der bureaucratie.
Het is al vele jaren geleden, dat een aantal
notabelen in eeii hoofdstad van een onzer
overzeesche gewesten, slachtoffers werden
van een dergelijken grap.
Ze kregen elk een Nederlandsche Leeuw met
oorkonde.
Toen het bedrog uitkwam, schreef de be
windhebber daar ter plaatse een gloeiend
schrijven naar den Haag, waarin hij ?zijn
rapport uitbracht over die schandelijke
profanatie van een hooge onderscheiding. Hij
gebruikte daarin de uitdrukking: , men
heeft zich niet ontzien den Nederlandschen
Leeuw te prostitueeren."
Het stuk bereikte een lessenaar te 's
Oravenhage, en daarna langs vele lessenaars een
dossier.
Na enkele maanden werd het stuk voornader
onderzoek opgevraagd.
Het stuk was verdwenen.
Vele ambtenaren zochten gedurende vele
dagen ....
Het stuk bleef onvindbaar.
Men zocht het in het dossier L onder
Leeuw.
Het was er niet.
Men zocht het in het dossier N, onder
Nederlandsche....
Het was er niet... .
Reeds dacht men aan fraude, terwille van
de grappenmakers die de gevolgen van dit
grapje zouden te dragen hebben.... Tenslotte
kwam het stuk te voorschijn. Het lag in het
dossier P. Gerangschikt op het woord:
Prostitutie (van den Ned. Leeuw).
MELIS STOKE
had en dat Trijn hem bij zoo'n juffrouw
gebracht had en dat Boontje radeloos geweest
was. En s'middags, toen de stille Zondagsrust
over gebouw en tuin hing, waren alle gemoe
deren in oproerige verontwaardiging over
Trijn, om zoo'n kind bij 'n juffrouw te bren
gen, en dat Boontje dat toeliet. Behalve
Boontje en Trijn zelf, die wisten nog niets
en waren juist aan 't smullen van de heer
lijke gebakken bot, door Boontje met dub
bele zorg voor Trijn gebakken, toen Swies
binnen kwam stormen in een staat van
hevige opgewondenheid en met de deur in
huis viel tegen Boontje:
Seg, wat klesse se van je, dat 't 'n schan
daal is en dat
Wete ze n' t dan?" Boontje, wit van schrik,
stond op ging weer zitten.
Ja, allemaal, maar ik sei, 'k geloof d'r
geen woord van en 'k sal 's gaan vrage, want
dat gekles achter iemands rug.... en je
had 'm al twee dage in huis, seiéze...."
Da 's nie-waar !...." Boontje schudde
heftig 't oude hoofd, hulpeloos keken de
doorzichtig-blauwe oogjes naar Trijn, die rustig
doorat, en hoorbaar een graat van 'n bot
uitzoog.
Heere, Trijn, hoe is 't nou mogelijk?. ..."
Ja," flapte Swies weer, en sesegge, Trijn
heit 't sellef geseit an Juffre Huppert, da'se
d'r al voor gezorgd had, dat 't kind d'r uit
kwam."
,,'t Ki-ind?...." Boontjes oogjes glin
sterden opeens fel-blauw op, "'t ki-ind,
wellek kind'-"
Trijn veegde haar tien vette vingeren af
aan haar zakdoek, smakte met haar lippen,
lachte genoegelijk.
Mens, wat raaskal je weer.... Maar
hoor 's, vertel maar an ze, dat 't 'n hond
was en dat 'k die deftige Mevrouw Huppert
in de maling heb genome met d'r kind en
d'r schande.''
En even later zaten zij met hun drieën
te schudtien van 't lachen. Swies sloeg in
uitgelaten pret haar klein-mollig handje
op haar knie, Boontjes oogjes zwommen in
lach-trnnen en Tante zat met vetglimmend
open mond te schok-lachcn, genoegelijk,
onhoorbaar.
Maar na de gebeurtenis met den hond
van Boontje kwamen ze bijna niet mee r bij
Trijn. Zij konden er niet zoo gauw overheen
dat Tante hun zoo voor den gek had gehouden,
Mevrouw de Wed. Huppert was voor goed
heleedigd, groette bijna niemand meer, hing
<tokstijf uit liet raam, geklemd in 't harnas
van haar goede komaf. En Trijn lachte
genuegelijker dan ooit, want zij voelde zich erg
eenzaam. Ook werd zij zoo doof dat zij meer
dan eens besloot een hoorn te nemen. Maar
't bleef bij 't besluit, want wie kwam d'r
nog tegenswoordig, en voor d'r sellef had ze
toch per slot zoo'n ding niet noodig.
Het bericht \an Tante's ziekte bracht
weer toeloop. Wat had Triin? Niemand
wist 't; zij wist het zelf niet eens. Veel vragen
konden zij niet, want het schreeuwen hin
derde Tante en zij moesten wel schreeuwen,
wilde je je verstaanbaar maken. Boontje,
die zich inwendig altijd nog een beetje schul
dig voelde na de opschudding met den
hond, kwam het meest, verzorgde haar om
beurteil met hulp van Swies. Of Tante
geen verpleegster hebben wilde? Nee,
Iieelemaal niet noodig.... Maar een paar dagen
later bleek het wel noodig. Trijn werd zoo
ziek, dat zij niet meer op kon staan, totaal
hulpbehoevend was en liefst den heelen
dag met haar hoofd naar den muur lag,
de gordijnen der bedstee stijf dicht. Met
hooge koorts lag zij zoo in doffe eenzaamheid.
Het raam der kamer was gesloten, de stoel
en de stoof waren binnengehaald.
Het gerucht ging, dat 't zou afloopen
met Tante Trijn. De verpleegster vroeg
of de juffrouw geen familie had? Neen,
zij was allang weduwe- en kinderen had zij
niet.
Toen gebeurde het vreeselijke, verschrik
kelijke, waardoor het voor goed uit was
tusschen haar en hen. Tante dacht dat haar
einde naderde en stuurde de verpleegster
naar de kosterij van een Roomsche kerk.
Alles had Trijn precies opgegeven, de gracht
waar de kerk was, den naam van den koster.
En of Mijnheer de Pastoor eens wilde komen.
De heeroom kwam, gemoedelijke man met
een roode kleur, dikke lippen en dik buikje.
Hij bediende Trijn en Tante hervond haar
rust en haar gemoedelijken ouden lach.
Zwaar stapte Mijnheer de Pastoor door den
tuin, groette gul de oude vrouwtjes op de
banken, voor de ramen, en de koude blikken
der protestantsche vijandschap gleden af
langs zijn gezellige dikte.
Zoo'n zwartrok, hoe is 't mogelijk, wie
had dat ooit gedacht; Trijn Roomsch !
Wat had ze dan te wone' op een protestant
hoffie?. . . . Ja, d'r man was protestant
geweest, en zoodoende... . Deste erreger
om nou afvallig te worde. Daarom ging
ze nooit naar de kerk. .. . Acli mens, ze ging
netuurlijk wel, maar stiekum naar d'r eige
kerk.... 'k Wil niks segge, 't mens leit nou
misschien te sterreve, maar 't is nog nooit
vnorgekome, dat zoo'n zwartrok hier over
de giond is gekonu . . . . "
Van dien aard waren de gesprekken. Me
vrouw de Wed. Huppert draaide weer bij, zei
deftig, dat zij 't nooit op Trijn gehad had,
kreeg veel toeloop en schonk thee uit den zil
veren theepot. Trijn lag kalm, tevreden alleen
in de bedstee. Niemand kwam haar rust
storen en 't gestommel boven haar hoofd
hoorde zij niet. De verpleegster vond dat
Tante heel onmerkbaar iets beter werd.
Den volgenden dag kwam een non Tante
Trijn opzoeken. Een jonge zuster met devoot
gezicht, rustige oogen en vriendelijke stem.
Zij liet zich den weg wijzen naar Tantes
kamer en de vijandschap der blikken en de
stugge gezichten maakten op haar nog
minder indruk dan op Mijnheer den Pastoor.
Veertien dagen later verhuisde Tante
Trijn. nu weer geheel hersteld, naar een
Ruumsch hofje. Zij pakte stil haar boeltje,
de kruier haalde de meubelen s'ochtends
weg en s'middags ging Trijn zelf heen in haar
Zondagschen zwarten mantel en de hoed
met de paarsche veer op. Boontje had den
heelen ochtend op uitkijk gestaan achter 't
keukengordijnt je. Zij wilde Trijn zoo graag
gedag zeggen, maar zij dorst niet. Als iemand
het zag ! Jaantje Swies enkel ging binnen,
gaf Trijn 'n hand en schreeuwde: Nou
Trijn, mens, 'k hoop dat je daar gauw wat
went, misschien komt 'k je nog 's opzoeke". .
,,\V'il jij de sleutel van de kamer effe na'
haar brenge?" vroeg Tante.
Jawel, geef maar op," en Swies ging heen.
Even later ging Tante Trijn zelf en 't
was dien dag dat Boontje zei:
Och, alles komt toch zooals 't wese mot"
en de aanwezige juffrouwen boven- en
onderhuren zoo op haar gebelgd waren.