Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
1. April '22. - No. 2336
TJIT IHIET
V ^L 3ST CT ^ UT T J" IE
LEESBIBLIOTHEKEN
I-April-complicatie.
Het weekblad De Haagsche Post" heeft
een half miilioen lezers.
Wie het nog niet weten mocht behoeft
slechts op straat om zich heen te zien.
Niet dat men daar zoovele menschen
aantreft die verdiept zijn in de boeiende
lectuur van genoemd weekblad, maar van
wege de directie wordt deze mededeeling
op alle voorhanden schuttingen en reclame
borden ter kennis van het publiek gebracht.
Zulk een mededeeling stemt tot nadenken.
Wanneer men het half-millioen deelt door
het officieele oplage-cijfer blijkt dat in door
snee elk exemplaar van de Haagsche Post
door tien lezers wordt verslonden. Dit is niets
bijzonders.
Er zijn nog sterkere voorbeelden van den
litterair-coöperatieven geest der Nederlanders.
Ieder romanschrijver in ons vaderland
om maar eens een frappant voorbeeld te
noemen, ??heeft meerdere honderd-duizend
tallen lezers.
Maar de oplagen waarin de romans ver
schijnen, gaan maar hoogst zelden een getal
van vier cijfers te boven.
En aangezien de materieele satisfactie van
den schrijver recht evenredig is aan het getal
verkochte exemplaren van zijn werk, geniet
een Nederlandsche schrijver het bedenkelijk
voorrecht van tegelijk veel-gelezen" en
weinig-verkocht" te kunnen zijn.
Dat was het geval met mevrouw de weduwe
Mieps Draadnagel, de schrijfster van het
zoo bekende en populaire werk:
Glimpen uit mijn Wonderhof".
Deze roman-van-den-huiselijken-haard werd
indertijd met een storm van bijval door de
pers ontvangen.
Oeheele hoofdstukken werden in de ver
schillende critieken geciteerd, en iemand die
in die dagen voldoende couranten had kunnen
machtig worden, zou gemakkelijk uit deze
citaten een volledig exemplaar van het
boek hebben kunnen aaneen plakken.
Maar waarvoor zou men zich die moeite
getroost hebben?
Kranten kosten 5 a 10 cents per exemplaar,
en, medegerekend het potje lijm, zou een
volledig Glimpen uit mijn Wonderhof"
den letterkundigen fijnproever nog op min
stens /l.?gekomen zijn.
Gemakkelijker was het dus het boek maar
ad 10 ets uit de bibliotheek te halen. De
bibliotheken werden bestormd met aan
vragen van : Glimpen uit mijn Wonderhof.
'
'
Bibliotheken zijn niet van gisteren !
Zij sneden elk exemplaar in vieren, en ver
huurden elk deel ad 10 ets.
Heel Nederland sprak over Glimpen
uit mijn Wonderhof".
En er was n Nederlander die het boek
had gekocht. Het was de heer IJ. Draadnagel,
zwager van de schrijfster. Hij kocht een
ingenaaid exemplaar ad /3.90, en vloekte
binnensmonds over deze onnoodige uitgave,
die hij zich voorstelde in te halen door een
reeks maaltijden ten huize van zijn schoon
zuster.
Mevrouw de wed. Draadnagel was met
n slag beroemd geworden.
Hoewel zij en haar uitgever in zorgelijke
omstandigheden verkeerden, ontbrak het hen
niet aan bewijzen van belangstelling.
ledere vrouw behoort dit boek te lezen"
schreef het Vrouwen-zoeklicht.
En alle vrouwen teekenden in bij de lees
bibliotheken.
Zes lees-bibliotheek-houders kochten auto's.
Een ondernemende werkelooze schreef het
boe-k geheel over en verhuurde het aan andere
werkeloozen.
Een bioscope-fabriek maakte er een film
van en noemde die: Wonderen uit mijn
Bloementuin", en ontkende ten stelligste
elk verband tusschen het scenario en de
Glimpen uit mijn Wondertuin".
Alle bioscopen vertoonden de film, de
bioscope-trust gaf dat jaar 300 % dividend
-:- J. H. DE BOIS
-:HAARLEM, KRUISWEG 68
Tafaleaux - Estampes - Editions D'art
en de film-fabrikant kocht een stoomjacht.
De fiscus verdiende dat jaar zeventien
miilioen extra aan belasting op de
binscopeentrées.
Het rijk schafte een nieuwe Dreadnought
aan van dat geld en de gemeente bouwde
een nieuw raadhuis. '
De scheepswerf waar de Dreadnought
gebouwd werd zag haar aandeden 200 %
stijgen en de aannemer van het stadhuis
werd millionair.
Mevr. de -wed. Mieps Draadnagel kreeg
dwangbevel op dwangbevel voor haar
personcele belasting en zag tenslotte beslag
leggen op haar schrijfmachine. De uitgever
hing zich op in zijn pakhuis. Men vond zijn
lijk tusschen dui/.enden onverkochte exem
plaren van Glimpen uit mijn Wonderhof".
Toen kwamen zijn schuldeischers opzetten
en verkocht men zijn kantoorbocdel plus
den geheelen inhoud van het fonds. De op
laag van Glimpen uit mijn Wonderhof'
werd voor ?2.50 aangekocht door de directie
van het weekblad Vrouwen-zoeklicht" die
het boek als gratis-premie aan haar nieuwe
abonnees in uitzicht stelde.
Er kwamen vijfduizend nieuwe abonnees
en de directeur-eigenaar van Vrouwen-zoek
licht kocht een villa.
Er kwamen nog vijfduizend abonnees,
maar, aangezien voor hen geen exemplaren
meer voorhanden waren, kocht hij van den
liquidator van het faillissement van Mevr.
de wed. Draadnagel voor ? 100 het auteurs
recht van Glimpen uit mijn Wonderhof
en plaatste het als feuilleton in zijn blad.
Dat bezorgde hem 1000 nieuwe abonnees
en hij liet centrale verwarming in zijn villa
aanleggen.
Mevr. de wed. Draadnagel kreeg bericht
dat hare schuldeischers voldaan waren met
een accoord van 95 %.
Op herhaald verzoek van haar zwager
zond ze hem ?3.90, zijnde zijn uitgave voor
het ingenaaide exemplaar. Kort daarna
stierf ze van ontbering.
Het Vrouwen-zoeklicht schreef over haar:
Zij was de meest geliefde en meest gelezen
schrijfster van de laatste 25 jaar".
Toen ze in den hemel haren uitgever ont
moette, schudde deze haar hartelijk de hand,
en zeide, met een melancholiek glimlachje:
Stel u voor dat ze me hier eerst niet
wilden binnenlaten ! Ze beweerden dat ik
met de oplaag geknoeid had ! U moet weten
dat ze hier heel streng zijn met de controle !"
Op dat oogenblik werd door Petrus de
hemelpoort, wijd open gemaakt, en hij boog
diep.
Toen kwam er een Amerikaan binnen, die
hem iets in de hand stopte, en trotsch, iedereen
terzijde duwend, naar binnen stapte.
En iemand, die vlak achter wijlen mevr.
de wed. Mieps Draadnagel op dezelfde wolk
zat, fluisterde eerbiedig: Kijk John.... dat
is de beroemde W. Brown.... je weet wel....
de vertaler, of de schrijver van dat boek
Glimps from my beauiifu! garden"....
De twee Hollanders keken toe.
Ze vonden weinig landgenooten in den
hemel. Maar de beroemde Amerikaan werd
ontvangen met een heerlijk gezang van
Engelsche, Schotsche, lersche, Canadeesche,
Australische en zelfs Egyptische
Engelschsprekende engelen, die letterkundigontwikkeld
waren, en zijn lof luide zongen....
Toen begonnen mevr. de wed. Draadnagel
en haar uitgever te huilen, en hunne tranen
vielen als regen op de aarde.
Maar zij vielen niet op Nederland, want
dat is zoo klein.
En overal waar een traan viel werd een
exemplaar gekdcht van Glimps of my
Beautiful garden".
Neen, toch, er viel n traan op Nederland.
D e kwam terecht op een klein dorpje in
Gelderland, juist toen de Glimpen van mijn
Wondertuin voor de honderdduizendste maal
werd uitgeleend.
Voor ? 0.15, want alles is duurder geworden !
Ook de leesbibliotheken.
MELIS STOK E
iintiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iiii'iiiiiiiii "ii'i'xiiiniiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin iiiiiitiiiiiiini' iiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiit
franiiaroi
DE HEROS
DOOR
W. VAN MAANEN
(met teekeningen voor De Amsterdammer"
van Th. Voorstad.)
Het is een herinnering uit de tijd dat ik
een kamer bewoonde in een min of meer
meestal meer berucht kwartier, omtrek
Vondelpark" zoals het bij het verhuur
kantoor heet.
Het was een nette" kamer, en 2J- gulden
goedkoper dan die van Janus schuin tegen
over me, die niet net was (ik bedoel de kamer);
hetgeen ruimschoots vergoed werd, beweerde
Janus, doordat zijn balkon 21 d. M. langer
was dan het mijne, en ik met mijn benen
over de leuning moest zitten; hetgeen ik
juist fijn vond, want dan kon ik de buurt
vergasten op m'n nette sokken aan m'n
nette voeten....
Uit die tijd van veel disputeren over nette
en niet-nette onderwerpen dateert m'n
herinnering aan het manneke dat zo braaf
leek en ten slotte toch niet net genoeg bleek
te zijn.
Ik was, o, wonder! in een periode van
eksamen-vossen verzeild ik kan me niet
meer voorstellen hoe en meer dan eens
was ik 's-avends gestoord door een
aanvankelik. zacht praten in de kamer grenzend
aan de mijne, dat langzaam aanzwol tot een
driftig gesprek klaarblijkelik tussen een
man en een vrouw meestal eindigend
met een onderdrukt snikken begeleid door
een dof gebrom. Dan klikte de kamerdeur,
er was gestommel op de trap, een harde klap
van de voordeur en alles werd weer stil
als tevoren. Dit fluister-en-snikdrama be
leefde nu reeds z'n 20ste opvoering en ik was
er in zekre zin al mee vertrouwd, en helemaal
niet nieuwsgierig er meer van te weten.
Sedert ik juist iets te veel belangstelling
had getoond voor de hopeloze toestand van
een vorige, nette bewoonster der achter
kamer, en de juffrouw voornoemde dame
op 'n onplezierige manier haar huis had
uitgescholden sedert die tijd nam ik niet
meer de minste notitie van m'n deelgenoten
in de suite.
Dat ik ten slotte toch een rolletje zou spelen
in het drama was de schuld van m'n juffrouw.
Deze ik heb er reeds op gewezen waakte
over het fesoerr van haar gemeubileerde
kamers als een kloek over haar kuikens,
en daar ze mij, in spijt van m'n faux pas,
voor een uiterst nette" heer versleet, kwam
ze op 'n middag, frommelend aan haar
boezelaar een teken van naderend onheil
iets op m'n kamer zoeken dat ze heel goed
wist dat er niet was en barstte, volstrekt
niet onverwacht, los:
En wat zegt Uwéer nou fen?"
Niet helemaal erbij gaf ik terug:
Nou, ik vind het zo erg niet!"
Niet, erg? Nou, Meneer, en dat zeit Uwe !
Dat kent u toch vast niet menen l Het is
het ergste wat er bestaat l"
Dat was heel kras voor m'n juffrouw,
die het leven zeker dertig jaar langer kende
dan ik. En, even wat geïnteresseerd, vroeg ik:
Wat bedoelt u dan eigelik?"
Zonder zich te verbazen over m'n vraag,
ratelde ze:
Wel, van hém ! (Duim-gebaar), hiernaast.
Hij heit me d'r niks van gezeid toen ie kwam.
Ze komt nou al drie weken zonder dat ik
er iets van geweten heb. 't Is z'n vrouw."
En even wachtend op m'n verbazing,
die niet kwam:
Getrouwd is-tie, dat
krapuul l"
Ik suste: Er zijn
meer mensen getrouwd
dan je wel zo opper
vlakkig denken zou !
En krapuul....". Ik
had zo'n idee dat ze
niet goed wist wat ze
zei.
Ja, krapuul, dat
is-tie" hield ze snibbig
vol. Heb u dan niet
gezien wat voor 'n
apesnoet ie heb, en die
korte takspootjes van
'm? 't Lijkt wel
die dwerg van
Barnemebelie!"
En toen ik ont
kennend knikte:
En, u weet 't nou
eenmaal, ik kan
in m'n huis alleen
nette mensen gebruiken !"
Maar, juffrouw!" probeerde ik, iemand
kleine, zwarte
hoeft toch niet bepaald on-net te zijn als ie
getrouwd is. Je hebt een hele macht ge
trouwde mensen die heel fatsoenlik zijn.
Daar heb je bijvoorbeeld...."
Ze gaf me geen tijd om m'n stelling met
voorbeelden te staven.
O!" zei ze, met gloed, ik weet heel
goed dat Meneer uit 'n nette femieljc komt.
Maar ik zeg: als je getrouwd bent, dan moet
je ervoor uitkomen. En dat durfde die vent
(duim-gebaar) niet, en dan zeg ik dat er iets
niet in orde is. Nou uwe !"
Daar was niet veel tussen te krijgen. En
toch: 't was me alsof er een deur was open
gegaan en ik plots iets heel droevigs had
gezien, iets uit het innerlikst leven van een
medemens, een stakker. En ik voelde: ik
moest wat voor die man doen, gevraagd
of niet. Dat deed me zeggen:
Ja, juffrouw, ik moet zeggen dat het
er wat vreemd uitziet. Maar laat u het nog
eens een weekje doorgaan. Hij lijkt me toch
overigens een rustige man, hè? Laat u mij
eens m'n gang gaan. Misschien kan ik hem
en u tegelijk van dienst zijn."
De handen frommelden heftig. Aarzelend
kwam het antwoord:
Zie es, Meneer, ik heb al veel bijgewoond,
maar z.i'n rare snijer heb ik nog nooit gehad.
En ik cocht: kom, ik moest Mencer-vór
er es over spreken.
En, ja, als u d'r wat aan kan doen dat die
zwarte nikker niet...."
,,Ik kan niet maken" viel ik haastig in,
dat ie niet getrouwd is. Maar ik kan er
misschien achter komen hoe de vork presies
in de stee! zit. En dan...."
Als uwe dat kent, dan wil ik 'm daar nog
wel 'n weekje laten. Maar: als 't niet fesoenlik
is, moet ie d'r uit !"
En in zichzelf brommend: getrouwd,
getrouwd, slofte de bewaakster van deugd
en netheid m'n kamer uit.
Even moest ik haar na-denken: ja, jij zou
het van de daken schreeuwen als je getrouwd
was ! Maar geen sjans, hè, ouwe zuurpruim,
geen sjans !
De volgende avond werd ik een dramatis
persona. Presies om half 10, net als andere
avonden, werd er bedeesd aan de bel petrok
ken. De achterkamerdeur kraakte, en een
oogenblik later kwam ik de gang op, om
kwasi wat water te halen uit 't fonteintje.
Ik vond me/elf wel 'n laffe indringer, maar
ik had het beloofd, en wou nu eenmaal
begrijpen. Terwijl ik m'n kcteltje vulde
kreeg ik 'n glimpje van een nietig, blond
vrouwtje, in het grijs sjofeltjes gekleed:
naaistertje, hoogstens. Zwijgend volgde ze
het manneke in het zwart, dat, toen ie me
hoorde aankomen, snel de deur had openge
trokken en weer in z'n kamer gevlucht was.
Dat is dus de helft van het mysterie"
peinsde ik. Wat mocht dan wel de andere
zijn ?
Ook nu weer zacht gefluister tot de climax
en de droevige afloop. Dan 't stille heengaan,
de deur, uit !
De volgende avond vond ik op m'n tafel
z'n kaartje:
Hendrik Absalon
docent in de Spaanse en Portugese talen.
Daaronder, met potlood gekrabbeld:
Wil u gaarne hedenavond te 9 uur bezoeken.
En nauweliks had ik liet gelezen of daar
kwam m'n juffrouw al opdraven, personi
ficatie van fatsoenlike nieuwsgierigheid.
Heb uwe 't al gezien? Hij heb me gevraagd
't op uw kamer te leggen. En of uw hem ont
vangen kent?"
Zeker, juffrouw. Zegt u maar aau Me
neer...^.. Absalou, dat ik 'm graag zal
ontvangen."
M'n toon was niet aanmoedigend, en met
'n portie gloeiende moraal op haar lippen
slofte ze weg.
Klokslag 9 uur werd er bescheiden op m'n
deur getikt, en op m'n: Binnen, trad Hendrik
Absalon de kamer in.
Abnorinaal-klein, mager manneke, kool
zwart hoofd te groot voor de romp, korte
wankele beentjes. Quasimodo" dacht ik,
en ik zei:
Meneer Absalon? Gaat u zitten. Waarmee
kan ik u van dienst zijn?"
Schuchter plaats nemend in de
Chesterfield die ik had bijgeschoven z'n beentjes
reikten nauwelijks tot de grond kuchte
hij en lachte een verlegen glimlach.
Het is, Meneer.... de juffrouw heeft
u, naar ik meen, al ingelicht.... de kwestie
is zo delikaat.... u weet misschien al dat....
Dat u getrouwd bent l" hielp ik." Zeker,
dat heeft de juffrouw me verteld. En....
ik hoop dat ik u ermee kan gelukwensen."
Ik voelde wel dat de toon niet goed was,
maar de kwestie was inderdaad delikaat,
en niet zo eenvoudig als ik wel gedacht had.
Geluk, Meneer!" Hij sprak met een
eigenaardig aksent dat de als uu deed
klinken. Geluuk? Wat is dat, Meneer?
Een waan waarvoor de mensen met hun
leven betalen. Niemand vindt het. Het ont
vlucht u wanneer ge denkt het zekerst te
zijn .... Eens dacht ik dat ik het gevonden
had. Nu is het voor altijd weg...."
Ik had geen antwoord: het was zo anders
als ik gedacht had."
Ik moet hier weg, Meneer, omdat ik
getrouwd ben. U heeft haar gisteren gezien.
Sedert een jaar is ze m'n vrouw. Ze was
dienstmeisje bij m'n vader. We hebben een
kind. Daarom moest ze bij m'n vader weg.
Nu wast ze, ergens op een zolderkamertje.
Dat is het geluuk, Meneer, het geluuk !. . ..
Hij zweeg. Z'n zwarte oogen leken doffe
kralen; er was een zenuw-trillen o m /'n
mond. Hoe ellendig zat hij daar, een stukje
wrakhout op blinkend zand.
Plots viel z'n oog op een bronzen beeldje
van Alexander de Grote, op m'n bureau.
Het verhelderde, begon te stralen.
Ah ! Meneer is een heldenvereerder!
Alexander, Caesar, Charlemagne, Napoleon:
ze zijn m'n Vaders: ik ben hun zoon ! Ja,
Meneer, ik, Hendrik Absalon, ik ben een
held ! Van geboorte, van nature ben ik het.
Als ik voor de klas sta voel ik me een vorst,
een generaal, en machtige woorden vallen
me in, heerlike daden roepen me.... Ik
heb geen orde, Meneer, zoals dat heet. En
toch ben ik een héros ! Ik heb eens een stadje
in Brabant doorgereden, kruideniers bezocht
om mezelf te verkopen. Een vroeg me: heeft
u orde? Ik heb geglimlacht en geantwoord:
Ja, ik heb orde: hier ! (terwijl hij op z'n voor
hoofd tikt), een wereldorde. Dat is wat
anders dan bonen tellen en stroopwegen !
Ik ben een held, Meneer.... Ik werd niet
benoemd. Nu geef ik privaatlessen, Meneer,
en tracht m'n vrouw en kind te onderhouden.
Maar samenwonen kunnen we niet: ik moet
alleen zijn voor m'n grote werk. Want ik
schrijf een werk, Meneer, waarvan de wereld
zal daveren. Het zal het Heldenlied zijn der
Eeuwen, geschreven door een held !"
De straling der gitzwarte oogen verdofte
weer. Een pijnlike trek lag om z'n lippen,
en z'n rechterhand ging naar de streek van
z'n hart.
Ik vrees weieens" ging hij na een ogenblik
stilte voort, dat ik het niet zal kunnen
beëindigen. Mijn hart is ziek. Er is te veel
van gevraagd. Maar...." er ging als een schok
door het tengere lichaampje, ik heb een
zoon, Meneer. Hij is nog maar een jaar,
maar hij staat al, bij de tobbe. En als ik 'm
zo fier zie staan, met die koele heersersblik
in z'n ogen, dan beef ik van vreugde en trots-,
want ik weet: m'n zoon heeft z'n Vaders
aard: hij zal een held worden, Meneer een
held !"
Hij zweeg, vermoeid. Zo klein zat ie daar,
gebogen, armoeiig.
Ik moest naar woorden zoeken: het was
zo zielig, en zo grotesk.
Dat kan ik de juffrouw nooit aan haar
verstand brengen, vrees ik," vond ik
eindelik.
Dat hoeft ook niet, Meneer. Ik zal gaan.
Ik ben nog nergens langer dan zes weken
geweest. Er is geen rust voor me.... Maar
u heeft verstand en liefde voor het grootse."
Z'n blik zocht de Alexander. U zult me
begrijpen. Dat is voldoende, en daarvoor
ben ik gekomen".
Stuntelig klom hij uit de Chesterfield,
stak me z'n magere hand toe, en ging heen.
Een week later was er een nieuwe, nette
bewonei in de achterkamer. Nog enige malen
ben ik Absalon tegengekomen, met een
bundeltje wasgoed onder z'n arm. Een maand
geleden heb ik in het Handelsblad een
annonce gelezen van z'n dood. Ze was, uit
aller naam, ondertekend door z'n Vader.
Zou het jongske ooit weten aan wie hij z'n
heldennatuur dankt?
Typ. Amst. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellermsn, Harms & Co.