De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 1 april pagina 5

1 april 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

l April '22. No. 2336 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BUK OMSTIGHEDEN XX Wat God vereenigd heeft. Roman door Arnold Bertnett. Uitg. J. Philippe Krusemann. 's Gravenhage. Het eigenaardige van dezen roman van den geestigen, ingenieuscn Engelschen romancier is, dat er telkens momenten in voorkomen, waarin we ons afvragen : ja maar, wat wïl de auteur nu eigenlijk?" Nu is deze vraag aan een romancier over het algemeen natuurlijk volkomen misplaatst. Hij wil niets anders, dan onze aandacht ge durende eenigen tijd hevig in beslag nemen; hij wil niets anders, dan ons ontroerd laten meeleven in de wereld van zijn phantasie, en ons dat kostbare geluk laten deelachtig worden dat elke diepe belangstelling, die geen ver band houdt met ons eigen onmiddellijk voordeel, ons brengt. Een auteur heeft zijn taak volbracht, wanneer hij op een speciaal hoekje wereld, het sterke zoeklicht van zijn kunstenaars-inzicht heeft laten schijnen, zoodat hij ons die menschen en die dingen heeft laten zien, zooals we ze nog nooit hadden ge zien. Dat nu toch onder het lezen van den roman van Bennett telkens de vraag naar zijn be doeling" bij ons opkwam, is te wijten aan het feit, dat de auteur zelf zich herhaalde malen tot op het randje van de probleemstelling" waagt, maar dan zich weer bedenkt, dat hij toch geen tendenzwerk wil schrijven, en snel den draad van zijn geschiedenis weer opneemt. Dat maakt ons, lezers, onzeker: moeten we iets inzien"; moeten we ons ergens van laten overtuigen; of mogen we rustig blijven door lezen, en ons pp iedere bladzij verheugen over de psychologische ontleding, en de stille, Engelsche geestigheid? Ik denk, dat we het beste doen, daar maar toe te besluiten; dan is het lezen van dit verhaal wezenlijk een genot. Eigenlijk zijn het twee verhalen, twee echtscheidirrgs-geschiedenissen, die alleen in zoo verre iets met elkaar te maken hebben, als de man Ridware, die een klacht indient tegen zijn vrouw wegens echtbreuk, op het kantoor is bij meneer Fearns, wiens vrouw tegen hem een actie tot echtscheiding op touw zet, om dat hij, na vele, min of meer openlijke, af wijkingen, haar nu zelfs in haar eigen huis met de Fransche kinderjuffrouw heeft bedrogen. Deze misstap van Fearns krijgt nog iets buitengewoon pijnlijks, omdat het zijn doch tertje Annunciata is, een bekoorlijk, kinderlijk meisje van twintig jaar, dat het feit ontdekt, en, met de weifellooze zekerheid en de onbe grensde verontwaardiging der jeugd, onmid dellijk haar maatregelen neemt: ze telegra feert haar moeder, wier afwezigheid in zeke ren zin aanleiding was tot het incident, dat ze onmiddellijk thuis komen moet; ze neemt haar twee kleine broertjes onder haar hoede, omdat ze het als een bezoedeling zou voelen, als ze de gouvernante ook zelfs maar uit de verte zouden zien; en deze, die geen verdere aanduidingen noodig heeft om te begrijpen, dat alles ontdekt is, pakt in allerijl haar bie zen. Als de heer des huizes, die zich een dag lang schichtig schuil heeft gehouden, eindelijk in zijn woning terugkeert, is echter niet alleen de geliefde van n nacht, maar ook de meesteresse van het gezin mét de kinderen vertrokken. Zooals Bennett ons de stemming weet te schilderen van een zinnelijk, zwak en vergrofd, maar niet ongevoelig man, die in zijn verlaten huis rondgaat, en weet, dat de ramp zijn eigen schuld is; zooals hij in een gesprek met den knecht, die juist de k ffers naar den trein heeft gebracht, ons de ontveinsde vertwijfeling weet te suggereeren, is hij een meester. Terwijl zijn oogen over de regels vlogen (van het briefje, waarin zijn vrouw hem schrijft, dat ze scheiding zal aanvragen; A.S.) hoorde hij 't geknars der wielen van Martin's kar over het grint en met verwonderlijke koelbloedigiiiimimiiiiiiiiitiiiiini HET NAARDERMEER BEDREIGD Dit jaar zijn de lepelaars weer op den gewonen tijd aangekomen, in de laatste week van Februari, even nadat het ijs verdwenen was. Ze komen niet allemaal te gelijk, maar bij troepjes, eerst een stuk of twintig en dan op volgende dagen weer wat, totdat de heele populatie van den Zuidoosthoek van het Naardermeer present ,s. Wij tellen den troep met groote belangstelling en zijn al blij, als de helft van de vogels, die ons verlieten, weerkeert, 't Is ook al wel eens minder ge weest. Voortdurend hebben wij reden, om het verloop van onze lepelaarkolonie met bezorgd-, heid te volgen. Hetzelfde geldt voor den troep, die huist in het Zwanewater bij Callantsoog, minder bekend dan die van hef Naardermeer en minder toegankelijk. De Gooische forensen doorkruisen het Meer tweemaal per dag en velen hunner zien met belangstelling en genoegen uit naar de prach tige, groote, witte vogels, die sterker dan eenig andere doen denken aan lang vervlogen tijden en ver gelegen landen. Ik herinner mij nog goed, hoe ik als jongen van een jaar of tien mijn eerste geschiedenislessen te leeren kreeg uit het boek van Lodewijk Mulder. Wij moes ten dat woordelijk uit ons hoofd leeren en ik deed dat met het allergrootste genoegen, onbewust genietend van den uitmuntenden stijl van dien aangenamen schrijver. Ik weet zeker, dat mijn levensrichting vooreen groot deel is bepaald door pag. l van dat boek, waar Mulder heel eenvoudig maar treffend beschreef den toestand van ons land voor tweeduizend jaar: de zee en de duinen, de ongetemde rivieren, de wouden en moerassen. Den lepelaar vermeldt hij niet, maar die vogel is voor ons de onmiddellijke herinnering aan heid stapte hij naar buiten onder de portiek, en sprak Martin aan. Kwamen ze op tijd aan den trein?" O héja, meneer. Mevrouw was zóbang, dat ze 'm zou misloopen, we waren wel twin tig minuten te vroeg". Martin glimlachte, zooals de eene man doet tegen den ander, als ze 't hebben over een vrouw. Dat is best, beter te vroeg dan te laat." Fearns' houding was volkomen argeloos en onbevangen". Maar iedere scheiding heeft behalve een gemoeds-kant en een maatschappelijke kant, ook een juridische zijde; en het is, alsof, hoe langer hij doorschreef, hoe meer Bennett er van begon te smullen, dat hij aangaande de juridische moeilijkheden en verwikkelingen bij zoo'n geval zulk voortreffelijk materiaal verzameld had. Hij, die zelf jarenlang op een procureurskantoor werkzaam is geweest, kan niet nalaten, over de preparatieven van een gerechtelijke actie over de sfeer bij de rechtzitting, en de dwaas-onverwachtsche keer, die de best-opgezette aanklacht op het laatste oogen blik nog nemen kan, uit te wijden, op een manier, die, altijd boeiend, ons uit de ontroerde sfeer der gevoelige schoonheid, in die van het intellectueele debat trekt. Terwijl we zouden willen lijden met de slachtoffers, worden we gedwongen te glimlachen over 'n geestig voorspel, of een formeele spitsvon digheid. Wel blijft de auteur natuurlijk artiest genoeg om, bij momenten, van die tegenstelling tusschen het persoonlijk verdriet van het indi vidu en de automatisch verder-maaiende machine van het recht juist iets bizonder schrijnends te maken, maar over 't algemeen is zijn eigen aandacht te gespannen bezig, ons van de wreedheid en dwaasheid van allerlei Engelsche instellingen te overtuigen, om overal zijn zelfgeschapen menschen recht te doen wedervaren. Het slot is, dat geen van beide eisenen tot echtscheiding wordt toegewezen, de eene niet,omdat de r,~an, eischer, eigenlijk een Schot blijkt te zijn, en dus niet dooreen Engelsch hof berecht kan worden; de tweede niet, omdat het dochtertje, eenige getuige, als het er op aankomt, voor een volle zaal al de vreeselijke dingen omtrent haar vader te herhalen, geen woord kan uitbrengen. Waarop de auteur in een gesprek van twee bladzijden zijn spreektrompet laat toornen over de openbaar heid der Engelsche huwelijksprocessen, de uitvoerige verslagen in de bladen, enz. Maar behalve deze hobbey's, deze te-opzichtig-gedragen meeningen, is er van den roman niets dan goeds te zeggen. F.en oor spronkelijke geest heeft van een niet-alledaagsch gegeven iets gemaakt, dat soms ont roert, soms vermaakt, en altijd-door boeit. A N N l E S A I O M O N S KLEEDING VAN DE MAAND Teekenlng voor ,^te Amsterdammer" van M ar iet j e Heyligers M.H Voorjaarsmantelpak van gabardine, ver sierd met veeren franje UIT DE PARIJSCHE INTELLECTUEELE- EN KUNSTWERELD Terwijl hier het theaterseizoen in vollen gang is en avond aan avond vrij wel alle schouwburgzalen, van de grootste tot de kleinste, van de klassieken tot aan het een voudige (toch in Frankrijk bijna althans fijngeestige) lach-succes geheel zijn uitverkocht, worden daarnaast tal van intieme soirees georganiseerd, die minder bekend, daarom niet minder interessant zijn. Zoo hebben een paar weken geleden verschillende Hollandsche couranten reeds melding gemaakt van de soiree in de Sorbonne georganiseerd door de sociétédes amis de l'Universitéde Paris" en de association France-Hollande", waar de jeugdige M. Saudemont op zoo geestige en pakkende wij/e cle indrukken weergaf van «»*Miiiiininv*i Vraagt: SIPKES' Dessertwerken dien voor eiken rechtgeaarden jongen zoo bewonderenswaardige!! jeugd-toestand van deze streken. Eerst de negentiende eeuw heeft ons land sne! beroofd van zijn romantische schoonheid en nog al dikwijls zonder dat het algemeen belang" er mee gebaat werd. Honderd jaar geleden broedden de lepelaars nog op verschil lende plaatsen tusschen Maas en Vlie, maar langzamerhand zijn de broedplaatsen hun ont nomen, eerst bij Zoeterwoude, dan bij Rotter dam, dan de Horster meeren eindelijk ook de prachtige duinvalleien op Texel, die behoord hebben tot liet allerschoonste, wat de wereld kon bieden. Daar heeft haast niemand ooit iets van geweten. Van Zoeterwoude en het Schollevaarseiland hebben wij tenminste nog goede beschrijvingen van landgenoot en vreemdeling, maar dat Texelsch Paradijs is verloren gegaan zonde1' dat Hollands geleerden De lepelaar in het Naardermeer l(Jit Bnrdct's stereoscoopplaten) hem en zijne medestudenten, over hun be zoek, verleden najaar aan Holland, en de ont vangst die daar hun te beurt viel. Men voelde dat niet alleen fransche hoffelijkheid hier aan 't woord was, maar dat die indrukken wer kelijk uitstekend waren geweest, dat de jonge lui hun uitstapje hadden genoten en met bijzondere opmerkingsgave gedurende hun kort verblijf land en volk hadden bestudeerd. Er is zeker geen beter middel denkbaar om de toenadering tusschen Frankrijk en Holland te bevorderen, dan dergelijke persoonlijke bezoeken, juist van de jongeren, die met al de ontvankelijkheid, al de onbevangenheid der jengel, scherpe en vee hl juiste indrukken in zich opnemen. De jonge conférender behaalde met z'n voordracht veel succes en werd door Fran schen zoowel als Hollanders hartelijk toege juicht. Eenige muzieknummers o.a. 'n zeer mooi vioolconcert van Hekkmg, en 'n film over Holland besloten den avond. De laatste scheen mij niet gelukkig gekozen. Uit com mercieel oogpunt mogen deze projecties be langrijk zijn we waren hier niet in een commercieel miiieu en mij dunkt dnt voor den fijnen, franschen smaak die overvloed van weldoorvoed vee, van kaas, van groenten en vruchten een te uitsluitend materieelen in druk moet hebben gemaakt en dat 'n paar karakteristieke stads-, zee- en riviergezichteu of vriendelijke landschappen, waaraan toch werkelijk ons land rijk genoeg is, mér den lust zouden hebhen opgewekt om kennis te maken met 't kleine lage land aan de zee dan al deze overvloed van melk en honig". Verheugend is het bij dergelijke avonden steeds onzen Gezant, en veelal ook Mevrouw IHIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIl IIIIIIIHIIIIHIIIIIIIIIIII Illllll HUM en poëten er de heugenis aan hebben kunnen bewaren. Of, indien zij het gekend hadden, zouden ze clan hebben kunnen verhinderen dat de Staat der Nederlanden het vernietigde door het graven van de Moksloot? Toen ik in 1SOI) op Texel kwam.woneu, was het kwaad reeds geschied, Thorbecke had het moeten verhinderen, maar wat waren deze dingen voor Thorbecke? Doch ik dwaal af. Laat 'k weer eens vertel len van onze lepelaars van het Naardermeer. Als ze pas teruggekomen zijn, ziet men ze altijd eerst eenige dagen ten noorden van de spoorlijn in de omgev ng van cie Eendenkooi. Dat is nm zoo te zeggen hun landingsplaats en waar zou een trekvogel veiliger kunnen belanden dan in het ontoegankelijk kooirecht van een onaantastbaar natuurmonument. Ze maken dan elkander het hof naar des lepelaars manieren, die zeer wonderlijk zijn. Dan gaan zij uitzien na?r een broedplaats en in die dagen heerscht er groote spanning op het kantoor der Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten. Onze lepelaar? toch zijn bijzonder onrustig en prikkelbaar. Ze hebben daar in het Naardermeer ook reeds van alles te verduren ge-had en zijn nog niet de verschrikking te boven van 1S80 toen het meer voor het grootste deel is droogge legd. Wel is waar bleef de Zuidoosthoek buiten de drooglegging, maar toch daalde het aantal der broedende paren tot eventjes boven het dozijn. Na dien tijd herstellen zij zich langzaam, doch zij zijn er nog niet toe kunnen Komen, zooals toch de gewoonte van deze vogels is, een vast broedgebied te kiezen. In de oorlogs jaren gedroegen ze zich zeer onzeker en wissel den driemaal van woonplaats, verontrust door de militaire bezigheden langs den oostwand van het meer en langs cis spoorlijn in het meer. Ook ziin ze geschrokken van de eL'ctrische hoogspanningsleiding langs den zuidrand en er is zelfs een jaar geweest, dat wij vreesden dat zij liet meer verlaten zonden. Het duurde toen twee maanden eer zij einde lijk durfden blijven. Wij hebben ze toen met groote voorzichtigheid behandeld en den Zuid oosthoek zoo rustig mogelijk gehouden door er geen bezoekers toe te laten, er niet te laten visschen en alles te vermijden, wat de vogels zou kunnen ontstellen. Gelukkig komen zij Loudon, niet allén tegenwoordig te zien, maar ook zoo hartelijk er in te zien deelen. Zoo ook pp den Rembrandt-avond, kort hier na, waar ds. Pierson uit Groningen was uit genoodigd een voordracht te houden over ,,1'art religieux de Rembrandt" Ook hier 'n goed bezette zaal en 'n aan dachtig publiek. Ds. Pierson sprak met innige bewondering en bijna hartstochtelijke sympathie overonzen grooten zoo niet grootsten nationaien kunstenaar en toonde een schitterende serie projecties, die hij toelichtte; bij oogenblikken zichtbaar ontroerd door -/'n vereering voor den grooten Meester. Feu werkelijk mooie interessante avond ? hierover waren wel alle aanwezigen 't eens. De Franschen toonden opnieuw welk een uitverkoren plaats ze, naast hun eigen groote meesters, toekennen aan Rembrandt. Ons Hollanders was 't goed w-" e r eens ons reken schap te geven hoe subliem, hoe op zichzelf staand de Kunst is van dezen begenadigde onder de artisten aller eeuwen. Het is ons duidelijk in zulke oogenblikken waarom men hier als er van Holland sprake is - z spontaan-enthotisiast kan zeggen: ,.Ah, Ie Pays de Rembrandt". 'n Derde avond van intieme kunst was die in het Maison de Balzac": concert a la chandelle, zooals de invitatie luidde. Ook dit was 'n avond zóeigenaardig, zóafwijkend van 't gewone, dat het me waard schijnt er even bij stil te staan. De woning van de Balzac is gelegen rite Raynouard en gebouwd aan den voet van den hoogen rechter Seine-oever, nabij Auteuil en is allengs geheel ingebouwd geworden, zoodat men nu van uit de straat, door een ander huis, 2 trappen afdaalt om dan te komen <>p een binnenplein dat toegang geeft tot de woning met tuin van de Balzac. Men heeft tot nu toe gas en electridteit verre gehouden van deze refiquie, zooda"tmen bij 't onzekere schijn sel van eenige kaarsen zich afvroeg waarHeen deze mysterieuse tocht wel ten slofte leiden mocht. Uit de verte klonk muziek, die blijkbaar ook al op de verschillende tages van 't binnenplein de bewoners aan de vensters had gelokt. De genoodigden voor 't Maison de Balzac zagen 'elkaar eens aan met vragenden glim lach, en traden, ten slotte, geleid door de tonen der muziek, door de openstaande deur naar binnen. Inderdaad was hier de woning van den grooten denker alles onveranderd nog -- intakt gehouden als museum met een con servator. Eetzaal, slaapkamer, muziekkamer, werkkamer. Groote eenvoud overal. In de schoorsteenen een houtvmirtje, da! flikkerend lichtte in de inderdaad door k'iarsen slechts zwak verlichte ruimten. Het publiek zeer gedistingeerd doch eenvoudig, blijkbaar hehoorend tot intellectueele en artistieke milieus. 'n 70 a 80 personen circuleerend door de verschillende vertrekken, waarin tal van herinneringen aan den schrijver o.a. een groote verzameling bas-reliefs, waarop voor komen de personen uit z'n verschillende wer ken. Zoo b.v. uit de Comédie humaine. Dezezelfde personen (voorgesteld door kleine pop petjes) worden bewaard in eene vitrine, 't Schijnt dat de Balzac in rustige uren gaarne er zich mee bezighield en ze voor zijn geest liet defileeren. Ook vindt men er een bijzonder mooi af gietsel van zijne hand. En als curiositeit wordt bewaard het komfoortje met de koffiekan waaruit hij kracht putte in uren van nachtelijken arbeid. Op 'n bijschrift wordt zelfs be weerd dat die koffekan stellig er toe heeft bijgedragen om zijn leven te verkorten. De geheele omgeving treft door haar groote soberheid, en wordt daardoor te indrukwek kender haast. We zien vór ons den de Bal zac van Rodin", machtig en overweldigend.. en we voelen hoc deze geweldige denker, ZOMEN SPECIALE INRICHTING voor Maikiezen en Zonneschermen tegen concureerende prijzen levend liter als 'n eenvoudig burger, heeft ge arbeid aan de groote gedachten die hij als geestelijke erfenis zou laten aan 't nageslacht. 't Is 'n sympathieke gedachte dergelijke om geving in eere te houden en in onze dagen van materialisme en genotzucht even te her inneren nan den stillen eenvoud van 't waar achtig genie 'n sympathieke gedachte ook om juist in deze omgeving een concert te organiseeren als dat van den fijn beschaafden talentvullen artist, M. de Flagny, wiens in tieme kunst zoozeer spreekt tot het gemoed. M. de Flagny is ook in ons land geen onbekende kort vór den oorlog daartoe uitgenoodigd heeft hij in Holland enkele muziekavonden gegeven die veel succes hadden. Hij toonde met voldoening ons de zeer gunstige beoordeelingen onzer pers en noemde ons de namen van meerdere bekene landgenooten. Hij heeft, vooral als artist, aan Holland eene zeer sym pathieke en waardeerende herinnering be houden en zou, dunkt me, gaarne bereid worden gevonden om b.v. voor een volgend seizoen opnieuw eenige soirees daar te orga niseeren. Ik dacht aan onze oude patricische huizen met hun ruime vertrekken, hun stempel van geschiedenis en traditie, die zoo bijzonder zich zouden leenen voor derge lijke intieme kunst, 'n kunst die zeer zeker za! spreken ook tot 't Hollandsch gemoed. In de waardeering van 't fijn intieme is daar veel overeenstemming tusschen 't fransche en 't hoüandsche karakter. De heer de Flagny is niet alleen een ver dienstelijk gevoelvol componist -- maar ook 'n zeer ervaren pianist, die op uitnemende wijze wordt bijgestaan door een niet minder verdienstelijk fluitist, en door eene aller liefste chantcuse, die op de meest innemende wüze -'t fransche chansonnette vertolkte: Haar si j'avais tin netit jardin" werd her haalde malen gebisseerd en ik geloof dat allen die 't voorrecht hadden deze soiree bij te wonen aan dit trio artisten een uitnemende en dankbare herinnering /uilen behouden. Op 'n tijdstip dat ook in ons land zooveel wordt gedaan voor de ontwikkeling en de be vordering van 't Volkslied, kan 't niet dan nuttig zijn voeling te houden met Frankrijk dat wei bij uitnemendheid nog immer is 't Land van de eenvoudige f'jne chansons populaire?.'' A. L O \' l S E VAN Eli V E R V O O R t) EV A N R A I' P A R I) Verbetering. De Muziekbespreking op pag. 5 van 18 Maart j.l. over Stigtenho.st Meijer's, Veltdeuntjes van Hooft en Noske's tien bagatellen voor klavier moet de onderteekeniiig dragen : M. Berdenis van Berlekcm. In de eerstgenoemde bespreking moet verder inspiratie voor inpasierti worden gelezen. VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE RUBRIEK VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN DE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM. llllllllllllllltlllllllllllllllJM iiiimiiiiiiiiiitiiiiimiiitiitliiiiimiMiiiimtiiiiiiiiiiiiiti OELOF pITROE KALVERSTRAAT 1 Amsterdam OPGERICHT 1850 TELEFOON 658 N. DEN HAAG - PLAATS 23 firma M. J. 60UDSMIT PAARLPN, BRILLANTEN Goud, Zilver en Horloges en Ultsiultand eerste kwaliteit Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllll II1IIII1IIIIIIIIIIIIIIIII II HllllllllllllllllllllllltlllllllllHIIIIIIII weer op dreef en in den atgeloopen zomer is h-jt broeden hoewel alweer op een nieuwe plek zeer voorspoedig verlonpen. Wij mogen er trotsch op zijn, dat wij onder den rook van de hoofdstad en onder velerlei bedreiging dit resultaat hebhen weten te bereiken. En wij hopen dat dit heerlijk erf deel voor altijd behouden zal kunnen blijven, indien het menschelijk gewoel en bedrijf maar niet te dicht aan de Meerdijken komt. Maar nu hebt ge in den laatsten tijd wellicht in de couranten telkens het een en ander ge merkt vrm^ plannen van de Gooische tot aanleg van nieuwe Iticaaltrein- en tram lijnen naar en door het Gooi. Daar is al over gedebatteerd en geïnterpelleerd en er is ook een Commissie aan het werk geweest, om te heoordeelen in hoeverre die plannen liet mtiuirsehoon bedreigen, in hoeverre de aanleg van d i'.' lijnen gelijk zon staan met het slachten van de kip, die de gouden eieren legt. Het verslag van die commissie is nog niet openbaar gemaakt, maar ge kunt begrijpen, dat wij er met verlangen naar uitzien, indien ik u vertel, dat nu reeds blijkt, dat de hoofdlijn naar Hi'versuin geprojecteerd is door den Zuidoost hoek van het Naardermeer. Eerst gaat dehaan door het kooirecht, nota bene cVnir de landingslants der lepelaars, a's ze terug komen in Februari en dan langs de broedplaats zelve. Ge weet wel, dat onze voorvaderen eens doodhedaarcl een strook van Renibrandts Nachtwacht hebben afgeknipt, omdat de schilderij een beetje te breed was voor de plek waar ze haar wilden ophangen. We zijn na dien tijd wel vooruitgegaan, want onze generale heeft een heel praal-miiscum ge bouwd om aan de Nachtwacht een waardige plaats te ge.ven. I-".n nu hoop ik, dat duizenden zich niet ons er teiien zullen verzetten, dat er een strook van het Naardermecr zon worden afgesneden, want het is reeds voor duizenden een even dierbaar bezit als de Nachtwacht zelve. Hef gaat er echter mee, als met die mooie valleien op Texel. Voor velen is de beteekenis van het behoud van natuurschoon nog niet recht duidelijk. Anders zou de inge nieur, die de spoorlijn ontwierp, het nooit gewaagd hebben zijn liniaal op de kaart van I'et Naardermeer te leggv.ii. Ook gaat het hierbij niet alleen om de lepelaars. (Wnrdt vervolgd). A c. P. T ni .1 s s i: i N.V. Koninklijke Kweekerij l !?MOERHEIM'I S te DEDEMSVAART l ! HEEFT l ! 40 H.A. I lepelaar met Jongen | KWEEKERIJEN. ! (Uit Rurdei's stereoscoopplatcn) f,?,?, r , ,=

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl