De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 1 april pagina 6

1 april 1922 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND l April '22. - No. 2336 tWOONHUYS Leidschestraat 73 I Prinsengracht 700?713 | AMSTERDAM l APRIL 1922 Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck Slaapkamer Ameublement, uitvoering Slavonisch Eiken bestaande uit Vierdeurige kast met 2 binnenspiegels. Toilettafel met spiegel. Toiletfauteuil met bekleeding. Litsjumeau. 2 Nachtkastjes met marmer. 2,Stoelen met bekleeding. Tafeltje. Prijs compleet l f1050.IflIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllUllllllllltHIIlIllllltllllllllllt KROMOBLANDA 1) H. F. Tillema, Kromobianda, Deel IV. itriiiiiiiiMiiiiiniiMiiiiimiiimiiiiiimiii Het vierde deel van de studie van den heer Tillema over het Woonvraa'gstuk in Indië en Tropische Hygiëne is verschenen 1) en de schrijver vermeldt, dat dit zelfs nog niet het laatste deel van zijn levensarbeid is. Dit deel is weder bewerkt, als de vorige en rijk van fotografieën voorzien. Wij vinden achtereenvolgens behandeld o.a.: 1. Is de bevolking van Indonesië ver meerderd en kan zij in aantal toenemen onder de bestaande omstandigheden?; 2.De gezondheid van het individu; 3. De vrouw, de kinderen; 4. Tandenkorten; 5. Kropgezwellen, hondsdolheid, oogziekten; 6. On reinheid en ziekten daardoor ontstaan; 7. Kleeding; 8. Voeding; 9. Zeden, gewoonten, godsdienst; 10. Mededeelingen van bestuurs ambtenaren. Over de Inlandsche vrouw en haar huwelijk is schrijver zeer uitvoerig. Dat het huwelijk, zooals dit onder vele Inlandsche stammen voorkomt, niet tot rasverbetering kan mede werken, is ons bekend. Waar de bruid gekocht wordt tegen hoogen prijs, is het, volgens den schrijver, allerminst gewoonte, deze duur gekochte waar, ook in eere te houden. Slechte verzorging der vrouw, haar overspel oogluikend toelaten wegens de daaraan verbonden finantieele voordeden, zijn geen uitzonderingen. MHUiiimiiiiiMmitmiiiiiMiitimiiitiM lUMIIIIIIIIIIlllll iiimniiiiiitii! nu iiiiiimmi De bruidschat is meermalen oorzaak, dat vele huwelijken worden uitgesteld of iemand tot overspel overgaat met ander mans vrouwen, zoo men zelf geen vrouw kan koopen. Op Java bestaat liet gebruik, dat de ouders meisjes dwingen een huwelijk aan te gaan, dat zij zelf niet wenschen. Overspel en echt scheiding zijn de natuurlijke gevolgen. Zeer waardeerend is de schrijver over den gunstigen invloed welke hoogstaande Europeesche vrouwen hebben op haar omgeving in Indië. Belangrijk is hetgeen de schrijver zegt over kindersterfte. Deze is natuurlijk zeer groot, maar de schrijver laat na, om vol doende naar voren te brengen, dat op Java een enorme aanwas van bevolking is, sedert ongeveer 100 jaar, ja, deze bijna tienmaal zoo groot is geworden en ware er geen groote kindersterfte, dan zou Java's bodem geen levensonderhoud kunnen verschaffen aan de bewoners van dit rijke eiland, tenzij ook de Javaan zijn aantal kinderen beperkte. Van de Buiten-Bezittingen geldt dit natuur lijk niet daar is zooveel plaats voor men schen en de gezondheidstoestand zóslecht, dat hier en daar de bevolking achteruitgaat in aantal. Uitvoerig staat de schrijver stil bij de onreinheid der Indonesiërs en de daaruit voortvloeiende gevolgen. Itllllllllllllllllllllllllllllll IIIHIiiiiiiiiii illlirurlll Illltll TH.FSMEHvOMM Hofleverancier - Amsterdam Willemsparkweg 9. Tel. No. 1793 Zuid. KOUDE EN WARME SCHOTELS iiitiiiiiiiiiiiiiilliiilliiiiMiniiiiinmiimii pj KONINKLIJKE VLAAMSCHE SCHOUWBURG De vertraagde film, door Herman Teirltack. Wanneer Querido zich nog eens iaat vinden de dichterlijk geïdealizeerde, maar in dit miniatuur bestek treffend complete en zuivere schrijvers-portretten, die hij aan Het Leven" afstond, in een bundel te herdrukken, zal het nageslacht desniettemin de pagina aan Herman Teirlinck gewijd, gelijk een rebus bezien. Zooveel hoofden, zoovee! staarten.... Waaris de mensch. Wie was hij?En ik vermoed dat het juist deze volmaakte onberekenbaar heid is, die ons in den gladden schrijver van het glibberig horen aapje" in het bijzonder boeit; op den duur meer dan de gulle open lijkheid, welke niets te r?den laat, van den ras-echten Vlaamschen broeder. Om Teirlinck is altijd geheim, is altijd verwachting, is altijd spel". Was het niet een lever de rideau op zichzelf, een sprookje a la Molnnr, deze litterator, als de duvel in zijn doosje, gezeten naast den jongen Kroonprins in koninklijke loge bij de première van zijn Vertraagde film?" Geflankeerd door een halve maan van hooge Beulemanzen, die hun neus optrekken voor de Vlaomschke taol? Wie doet hem ook dezen luchtsprong na? En wie doet het met zooveel gratie? Ik verbeeld mij voorts, dat deze Vlaamschschrijvende Franschman, naar zijn inte!lectueelen aard, nog wél zooveel bij Noord als bij Zuid-Nederland behoort, en waar de beste auteurs ten onzent zich niet met hettooneel inlaten en kortelings een Vlaamsen werk van beteekenis (Le Cocu magnifique) aan onze taal is ontgaan, was er alle reden tot belang stelling en hoopvolle verwachting bij deze Nederlandsche verrassing aan gene zijde van den Moerdijk.Hoop, die, laat ik het er dadelijk bijvoegen, slechts voor een deel een onder deel in vervulling is gegaan. De vertraagde film, een gedanst, gezongen en gesproken drama", bestaat eigenlijk uit een vór- en een naspel, waartusschen, als pièce de résistance, een allegorisch défilèvan herinneringen en ervaringen, van de gewaar wordingen welke aan den stervenden geest voorbij tuimelen, in de minuut, die verstrijkt tusschen leven en dood. In deze middelmoot vinden we den geheelen Teirlinck, mijnheer Serjanszoon zoowel als den schrijver van De wonderbare Wereld," en het v/as ook aan de decoratieve zorgen, aan dit bedrijf besteed, kenbaar, dat hij zelf wel gemeend moet hebben zijn beste krachten daarin te hebben gelegd. Mij kwam dit nu juist anders om voor. Wat Teirlinck in dit drama" te zeggen had, en de wijze waarop hij dit deed, vond ik nogal oppervlakkig en voor zijn fan tasie weinig oorspronkelijk; het eigene, de pittigheid, het wrange, het ijzige soms, waar op wij van onzen kant gespitst zijn, bracht het bijwerk. Het was te verwachten, dat de Europeesche invloeden, niettegenstaande de afgeslotenheid van zijn land, in de laatste jaren dezen cosmopolitischen geest niet on beroerd gelaten zouden hebben, diep op hem ingewerkt hebben zij, naar dit fragment te oordeelen, echter niet. Een exposévan Skandinavische gevoelens en gedachten, welke in het droomspel van het gallisch vernuft dreven als onverwerkte brokken en tot geen vast-omlijnde overtuiging wilden stijgen. Men kan er den schrijvers van dezen revolu tionairen tijd geen verwijt van maken, dat ze het ver zoeken.... !n hun ijver iets nieuws te brengen, een schijnbare bewogenheid te stellen tegenover het draai-succès van de bioscoop, beginnen zij met den buitenspori ge n vorm en wringen daar een zekeren, naar stig verzonnen en maar half gerijpten inhoud in, en vergeten daarbij dat de moderne mees ters, aan wie zij hun procédéontleenden, slechts tot deze buitensporige vormen kwa men, omdat het bijzondere, heftig bewogene, dat zij op het hart hadden, in den ouden, classieken vorm onvoldoende speelruimte vond; dat al deze machinaties en compli caties nooddeiiren waren voor een wijde, machtige verbeelding, voor een last, dien de, door de raderen van het moderne leven ge grepen dichter op geen eenvoudiger wijze af te wentelen wist. Voor dit misverstand be taalt op dit oogenblik heel Europa, met uit zondering misschien van Crommelinck en den jongen Jean Sarment, en met inbegrip van Herman Teirlinck, tol. En hoewel zij het paard achter den wagen spannen, waardeeren wij in hun gebaar, dat de breede contouren van het waarachtig modern drama poogt tejomspannen, den moedigen wil, en zijn wij hun erkentelijk, dat zij onze bevattelijkheid, onzen eerbied voor dit grootere versterken. Naast den begaafden Teirlinck met zijn niet dieper dan een gemengd bericht ontroerenden doodendans, rijst de reuzegestalte van August Strindberg met zijn, in weerwil onzer tegenspartelingen, als de diepste waarheid aangrijpende, op de gevoelige plaat van een, den transigeerenden mensch beangstigend vast idealisme geprente film. De grondgedachte van Teirlinck's werk is deze: dat de Vrouw, die alles van het leven gehad en volbracht heeft, ouders, man en kind, te allen tijde gereed, blijmoedig bereid staat voor den Dood, terwijl de Man, welke het zwaartepunt van zijn leven vindt in zijn werk hoe onbeteekenend dit ook zij in zijn rnannelijken eerzucht en de gemakken vaneen achtenswaardig familieverband, dit groote, verlossende gevoel van geleefd en bemind" te hebben, niet aldus kent; met gevolg dat de goede Dood voor hem al zijn verschrikking van ontijdigen afmaaier eener reeks van kleine illusies en voldoeningen behoudt. Het vol strekte dus, dat de eeuwigheid in zich draagt, datgene, waarnaar de vrouw instinctmatig streeft, dat zij soms bereikt en altijd erkent, tegenover het betrekkelijke in den man, dat immer onvoltooid blijft en hem tot een ruste loos zoeker maakt tot in den dood. In dit geval is hel een ongehuwd paar meteen klein kind, dat de moeilijkheden van een leven be zijden den maatschappelijke!! gebaanden weg niet langer dragen kan en, op initiatief der Vrouw, voor wie de koele dood met al wat haar lief is, de laatste zaligheid inhoudt, besluit er een moedig einde aan te maken. Het spel wordt geopend door den lantaarn opsteker, die het is Driekoningenavond de lantaarn op komt steken bij den hesneeuwden steiger, waaronder we de donkere gracht gevoelen. Tegen den zwarten achter grond niets dan de lage witte borstwering. emaskerden, in het costuum der drie Ko ningen, Zot Lowietje.een willekeiirigVlaatnsch figuurtje, het Wüokswijf, duwend haar kar rnet alikruiken, politie-agenten en een lu guber, al maar in danspas wiegelend Apachenpaar, de vrouw verslaafd aan den kerel, welke haar van wellust het mes op de keel zet, stoffeeren den voorgrond. Een prachtig tooneel, HERMAN TEIRLINCK half Breughel, half Daumier; met de pri mitiefste middelen weet Teirlinck atmosfeer te scheppen; evenals LugnéPoe, heeft hij eigenlijk geen decorateur noodig. Dan sluipt langs den wallekant de Vrouw met iiaar kind in de armen en blikt naar omlaag in het don kere water. Hoewel de verschijning niet anders dan melo-dramatisch genoemd mag worden, was toch dit stille spel, zwart in de sneeuw eti het guK- licht van die ne lantaarn, kerniisgejoel achter de schermen, armzalige zotternij op den voorgrond, aangrijpend, vooral ook door de ontroerende plastiek van Re^ie Verschuren. Besloten wacht zij daar den Mr"!, die al dadelijk minder geestdriftig blijkt. Hij heeft veel aan te merken op het water daar beneden. Maar de Vrouw zegt: het is gewoon water," en haar liefde vraagt hem hun beider handen aaneen te binden opdat daar ook uiterlijk een schakel zal zijn. Haar kloeke wil overwint. In het tweede bedrijf zien wij de drenkelin gen, langs den steiger afgedaald, aankomen in een fraai droom-aquarium, op de manier va:' Svend Gade. Tusschen de gestyleerde visschen en barokke watergewassen treeclt hen daarallereerst het Geheugen," in de gedaante van een blonde juffer tegen, gevolgd door een dwerg, welke de Waarheid" verbeeldt, en met haar hulp ijlt thans, in vertraagd tempo, hun leven, een reeks korte visioenen, vanaf de eerste communie tot aan dezen laatsten stond, aan hun geestesoog voorbij. Onder op den bodem wacht hen de Dood, die zich orator didacticus beklaagt, dat de menschen hem, den middeleeuwschen bevrijder, tot een schrik beeld hebben gemaakt. Vier draken: Pest, Oorlog, Honger en Zonde een al te banaal nllegorietje vooreen verfijnd schrijver staan hem ter zijde. Als het erop aankomt gebeurt, wat te voorzien was, de Man wil zich losruk ken. ... en in deze worsteling der elementaire mannelijke en vrouwelijke krachten, ontglipt de Vrouw het kind. ... Heeft Teirlinck willen zeggen, dat in laatste instantie de Moeder toch aflaat voor de Vrouw? Het was moeilijk enkel op 't gehoor, en waar het bijwerk de hoofdlijn zoozeer vertroebelde, alle bedoelingen van den schrijver te volgen. Klaarblijkelijk is zijn liefde, zijn helderst mee gevoel voor de Vrouw geweest. Ten opzichte van den Man, die nu eenmaal in de Liefde geen held is, wist hij geen enkele verzachtende omstandigheid aan te voeren. Rechtaf tot een lafaard maakte hij hem. Dezelfde kleine partijdigheid vinden wij, in omgekeerde rich ting, ook bij denNoord-Nederlancischen Strindhergleerling, MarceHus Emants, schoon deze beter psycholoog is tlan Teirlinck. Zij is altijd een bewijs van zwakte, en de schimp mist ook hier de verhevenheid van den haat. Dit geheele bedrijf leek mij de vondst gewaar deerd -- een mislukking, waartoe ook de onnoodig opgesmukte monteering het hare bijdroeg. In verhouding tot het primitief voorspel zou een groenig doorschemerde ruimte voldoende zijn geweest. In het naspel, decor ais in I, stijgt het werk weer aanmerkelijk. Hier vloeiden op eenmaal realiteit en symbool samen tot de navrante tragiek van het groteske. De dren kelingen worden opgehaald en voor dood in de sneeuw gelegd. Het apachenpaar komt en berooft de lijken, de vrouw van haar ring, de man van zijn horloge, elk van het dierbaarst bezit. Zij waren echter slechts bewusteloosen komen langzaam en verwonderd bij. Heel mooi is dat. Zij herkennen elkander nauwelijks. Voor den Man heeft de episode" haar ge lukkig einde gevonden, hij verheugt zich tot het leven, tot zijn fabriekje" en zijn familie terug te kunnen keeren als ware er niets ge schied. De Vrouw blijkt met het kind", datgene ontvallen wat haar het innigst aan den Man verbond. Zij ziet hem thans gelijk hij is.... buiten den lichtkrans harer illusie. Ik dacht, dat ge de zon waart, maar ge waart mijnheer zoo-en-zoo", zegt ze. De Vrouw gaat naar rechts, zij loopt gebogen, want haar jeugd is afgesloten. De Man richt zich op en knoopt zijn jas dicht met alreeds weder een begin van mannelijke vastberadenheid en ridderüjken zwier. Hij zegt: Vervelend, ze hebben me mijn horloge ontstolen". Dan komen de vistenavond-gekken, zatgeclronken, het dansend paar, ongerust waar de lijken gebleven zijn, de politie.... en ten slott'e weer de lantaarnopsteker met zijn ladder, die de lantaarn uitdraait. Het nachtgejoe! versterft in de verte, de bleeke nieuwe dag breekt aan. Hoe verder het werk in mijn herinnering terugwijkt, des te meer goeds ontdek ik erin. Zoo heterogeen als het is, en in weerwil der overwegende gebreken, zou het een sterkerin-de-hand-gehouden vertooning dan die het Vlaamsen toonee! van Brussel ervan geeft, wettigen. Over deze, in haar land en in haar soort verdienstelijke opvoering, wil ik ove rigens niet oordeelen. Het Vlaamsen tooneel staat nog op het standpunt van het tooneel in Nederland twintig jaar geleden, en hier was wel alle gelegenheid voor een wedstrijd in stijlen. Het Wüokswijf met haar kar mocht ongestraft een komediestuk spelen op zichzelf, en de rhetoriek, die Teirlinck's vaak zoo schoon bloeiende taal ontsiert, bleef niet onopgemerkt. Daar staat tegenover, dat onder deze zuide lijke spelers ongebreideld natuiirtalent steekt, temperament, dat zich voornamelijk mimisch -- de dictie is in onze ooren louter pathos doet waardeeren. Zooals het Paar" daar beneden in het water aan de eerste halte stond, de Vrouw, koninklijk schoon, met het Wnd aan haar hart, de Man, stel u voor in een demic-saison, en dat was geen zweem lOcent 1O cent Sumatra CBUITCNOiWOOH) Sigaar iiiiiiiiiiiiiimiiuiiiiuiimiiiimtiii iiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiii GOEDKOOP WOHEH gtm. HEEMSTEDE, bultin di annixitiiplannenBouwtop Leeuw en Hooft" d/d Haarlem merhout gemeente Heemstede Lage belasting, billijke prijzen. Watersport ; uitstekenoonder wijs ; Centrum van 't land, onder den rook van Amsterdam. Vraagt geill. brochure, die gratis wordt toegezonden. Bouwtirramtn LEEUW ft HOOFT", Halte Blauw»Brug. Talafaao OOM. iiiiiiiiiimiiiiiiiiiiJimiiiiiimiim SMIT&Co., Tailleurs P.CJOOFTSTRAAT66.Enoe!scliBStoffen Over de slechte voeding van den Javaan geeft de schrijver een belangrijke bijdrage. Zoo werden op den openbaren weg te Soerabaya bewusteloos of dood gevonden: op 13 Maait 1921 zeven personen; op 15 Maart n; op 16 Maart twee; op 19 Maart n; op 25 Maart drie; .op 30 Maart drie; op 31 Maart twee en op l April vier personen. In Semarang stierven tusschen 2 en 29 Januari 1920 581 menschen. waarvan 31 door verhongering. Van 30 Januari 26 Februari stierven te Semarang 684 menschen waarvan 56 door verhongering of uitputting. Daarbij komt nog een aantal personen, wier doodsoorzaak onbekend is gebleven, en welke mogelijk eveneens door slechte voeding stierven. Dat de oogst en de welvaart een groote factor zijn voor de volksgezondheid spreekt vanzelf. Zoodra de rijstoogst beter is, gaat de economische toestand vooruit en de ziekten en sterfgevallen wegens ondervoeding; verminderen. Aan het slot der hoofdstukken zijn uitge breide opgaven van litteratuur geplaatst welke voor hen, die een onderdeel willen bestudeeren zeker van groote waarde zijn. Het streven van den schrijver heeft in Nederland en Indié' groote waardeering gevonden; doch n opmerking houde hij ons ten goede: de schrijver geeft langzamer hand te veel. Niet elk briefje van een controleur of arts in Indië is van belang om te worden gepubliceerd. De schrijver treedt te veel in herhaling en door overmaat van materiaal wordt de hoofdzaak soms onduidelijk. Ge lukkig vinden wij achter dit deel (dat met deel III bijna 700 pagina's beslaat) registers, die het den lezer gemakkelijker maken in dit rijke materiaal een weg te vinden. MR. h. J. BOELEN. belachelijk ! met de roode roos, die zij hem plukte op deze vreemde laatste reis, en tus schen hun handen het koord, de keten waar aan onderweg bloemen ontloken, vormden zij een groep, verwonderlijk indrukwekkend, gelijk Adnm en Eva in den Jardindu Luxembourg. Een Groot-Nederlandsch tooneelwerk, waarmede ik, met voorbehoud, den schrijver, toch gaarne gelukwensch. Het Wiener Burgtheater. De Weeners behoeven geen aanbeveling, maar ik wil de kroniek van deze week toch niet sluiten zonder een warm woord aan hun adres. In een weekblad, waarin zooveel belangen samentreffen, verschijnt onze hulde vaak als de mosterd na den maaltijd, en eer ik het in deze kolommen tot de officié'ele rekening en verantwoording hunner daden en gaven heb gebracht, zijn die liebcn Leute, vrees ik, alweer over onze grenzen. Tooneelspel van dit gehalte, samenspel van werkelijk groote tooneelkunstenaars, is zeldzaam, en wanneer wij dit in eigen iand mogen ge nieten, kunnen we daar niet te erkentelijk voor zijn. Wat ik erbij wilde aanteekenen is dit: de meesten onzer zullen uit de beide geboden voorstellingen: ,,Der Schwan" en ,,Hochzeitstage", vermoedelijk Der Schwan" kiezen, alleen al om deze reden, dat het, uit het Fransch vertaalde werk van Oiraldy, als ook de auteur, hier vrijwel onbekend, en derhalve onbemind, gebleven zijn. Moln;'ir is bovendien moderner en fijner toegespitst. Maar dit tooneelspel van den Franschman uit een oudere school, bleek, in de vertol king der Weeners, en in zijn soort, een kost bare vondst. Un conte simple. Durenty kwam ons in de gedachten, Guy de Maupassant, Marcel Prévost's te weinig bekende dialogen. Alledaagser! familie-Ie ven, ouders en kinderen, en de kloof, de ondempbare, tusschen het oudere geslacht en het jongere, waarin de teederste gevoelens te loor gaan. Omdat de wreede natuur, die geeft om te nemen, het zoo wil. Het kleene treedt op 't kleed, de groote trêen op 't hart". En hoc waar maakt Giraldy een paar mindere waarschijnlijkhec'e i, een wel eens wat gemakkelijk theatraal effect, niet geteld deze jonge inhaligheid, het smartelijk aflaten van den ouderdom, dit gedachteloos maar-raak trap pen, en eindelijk gelaten aanvaarden.... Innig menschelijk spelen de Weeners het, eenvou dig en diep, een enkele chargeert soms even en het tempo kon sneller, maat we nemen het al voor lief om het innerlijk licht, dat dit spelvol-leven doortintelt. Een Fransch ensemble zou het ongetwijfeld meer gestyleerd spelen, evenwichtiger, gladder, lichter, maar even waarschijnlijk met minder gemoed. Hier ontroerden allen. Boven allen: Helene Bleibtreu, als de Moeder van het bruidspaar, vrouw van classieke allure, diep aandoenlijk ook in het kleine, in de intimiteit, de be nauwdheid van een zichzelve opgelegd martelaarschap. Onvergetelijk, behoorei.d tot het mooiste wat tooneelkunst vermag, was in het laatste bedrijf?ik kom op stuken vertooning nader terug het gesprek tusschen haar en de kinderlooze vrkndin (Marie Meier), waarin deze de moeder doet beseffen hoe rijk zij, die haar man door den dood, haar kinderen door het leven verloor, nochtans bleef. Twee groote kunstenaressen ! Hochzeitstage" wordt Zaterdagmiddag a. s. te Amsterdam in den Stadsschouwburg opge voerd. Het zou mij spijten wanneer er een plaats onbezet bleef. TOP NA E FF

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl