De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 8 april pagina 1

8 april 1922 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H°. 8887 Zaterdag 8 April A°. 1932 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. KERN KAMP Redacteuren: H. BRUGMANS, FREDERIK VAN EEDEN, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF l Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaliiig. Per No. f 0.25. Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën Ï0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten ] Aan onze Medewerkers De redactie acht het gewenscht, haren medewerkers en inzenders nadrukkelijk te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo veel mogelijk rekening te houden met den voor het Weekblad meest geschikten om vang. Te lange artikelen leveren ver schillende bezwaren op, zijn ook voor de lezers veel minder aantrekkelijk. De normale afmeting van artikelen moet op ten hoogste 1500 woorden, en die van Feuilletons op ten hoogste 2000 woorden worden gesteld. Alle inzendingen moeten geadresseerd worden: Aan het Secretariaat der Redactie van De Amsterdammer", Week blad voor Nederland, Keizers gracht 333, Amsterdam, zonder vermelding van persoonsnamen. Eventueele vragen over drukproeven, overdrukken, tijdstip van plaatsing e.d. eveneens en uitsluitend te richten tot hel Secretariaat". fiiiiiiiiiiHiini'iiiMMHiiniimiiitiiiMiiHimiiiMiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiii INHOUD: 1. Genua,door Prof. Dr. G. W. Kernkamp. Religieus Jonge ren-beweging, door Ds. W. Mackenzie. Tijdgenooten: AndréSalmon, door Dr. W. G. C. Byvanck. 2. De Vlootwet-behandeling, teekening van Jordaan. De Russische revolutie, door J. G. van Dillen. Uit Frankrijk's zuiden, door Dr. N. v. d. Laan. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. 3. Europa's hoop, door H. Dunlop. Joodsche Heiligen, door |Dr. F. van Eeden. 5. VoorVrouwen (red. Elis. M. Rogge): Bijkomstigheden, door Annie Salomons. Koptisch weefwerk, door Jan Voskuil. Uit de natuur: Het Naardermeer bedreigd, door Jac. P.Thijsse. 6. Maskerspel, door Her man Roelvink.?7. Tooneelteekeningen van B. van Vlijmen..?Nieuwe Engelsche boeken, door W. van Doorn. 8. Financiën en Economie: De positie der Holland?Amerika lijn, door Paul Sabel. Rechtsgeleerden, teekening van George van Raemdonck. Dramatische Kroniek, door Top Naeff. 10. Rui .e-Rijm (ir.et teeke ning van B. van Vlijmer) en Charivaria, dcor Charivarius. Uit het kladschrKt vsn Jantje 't Schietgat, door Melis Stoke, met teekeningen van Is. v. Mens. II. De confe entie te Genua, teekening van Joh. Braakensiek. Het Mt.seumwe.en, door A. Flasschaert. Buiten), humor, door Charivaiiis. Omslag: Feuilleton, Voor de pre mière, door Jan C. de Vos Jr. Bijvoegsel: De verdeeldheid in de R. K. Partij, teekening van Joh. Braa kensiek. Mmiiiiiitiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin Tj/DGENQOf EN:< ANDRÉSALMON l. Kost het me een hoofdbrekens om van hem te spreken ! Ik zou hem voor u zijn volle waarde willen geven, want Salmon hoort onder de aller eersten, zoo hij niet bestemd is de eerste te worden. Maar hij gunt anderen den voorrang; hij is de ongedwongenheid zelf. Nooit heb ik iemand gezien die zoo eenvoudig op je toe kwam en zoo het gesprek wist in te zetten, als was dit een vervolg van een conversatie van den vorigen dag. Hij is toch al meer dan twintig jaren in het literarische gelid en mag zich laten gelden, nu hij de veertig is gepas seerd. Maar wij zaten dadelijk bij de eerste kennis making intiem te praten; en als wij elkander in korten tijd veel hebben gezien, dan is het omdat wij veel samen hebben gelachen en samen hebben geflaneerd en ons samen hebben te goed gedaan, maar veel wereldontwrichtende ideeën hebben wij niet te berde gebracht. Hebben wij het zelfs wel over zijn verzen gehad? Er was n ding dat hij diep gevoelde: het verlies door Frankrijk gVleden aan gees telijke krachten ten gevolge van den oorlog; de besten waren heengegaan. Men zag om zich heen en vond de kameraden niet meer. Er heerschte eenzaamheid. Hij zocht voor mij een deeltje van zijn latere verzen bijeen, Le Calumct 1910; de vroegeren waren onvindbaar, misschien alleen nog uit oude jaargangen van tijdschriften op te diepen. Maar dit ietwat ontramponeerde boekje was tot mijn dienst. GENUA Uit alle landen zijn vertegenwoor digers der regeeringen tluns op reis naar Genua. Voor het eerst zullen de over wonnenen" op voet van gelijkheid met de overwinnaars" beraadslagen. Voor het eerst zullen ook de neu tralen" aan de conferentietafel plaats nemen. Ook deze beide laatste groepen van landen mogen thans medespreken, want de onderwerpen, waarover de overwin naars" te Versailles de beslissing aan zich hadden getrokken: de grensregeling der Staten, en de schadever goeding, zijn van de agenda geweerd. Daarmede is echter niet gezegd, dat met name de beantwoording van de vraag, of Duitschland zich op den duur van zijne financiëele verplich tingen tegenover de geallieerden zal kunnen kwijten, niet afhankelijk is van de resultaten der conferentie. Met welke onderwerpen toch zal zij zich bezig houden? Hoofdzakelijk met deze twee: het weder opnemen van Rusland in het internationale verkeer, en het econo misch hers;el van Europa. Alleen voor het eerste bestaat een uitgewerkt plan. Indien de vertegen woordigers van Sovjet-Rusland geen streep door de rekening halen en zich onhandelbaar toonen, bestaat er goede kans, dat hun land niet meer uit de gemeenschap der Staten zal worden geweerd. En dan zal, in den gedachtengang van Lloyd George, tevens het funda ment zijn gelegd voor den economischen wederopbouw van Europa. Uit de redevoering, die hij in het Lagerhuis heeft gehouden, blijkt ten duidelijkste, dat hij het herstel van Europa voor onmogelijk houdt, tenzij Rusland zijne plaats in het economisch verkeer weder inneemt. Met name acht hij het herstel van Duitschland's handel met RusU.nd een noodzakelijke voorwaarde om het eerstgenoemde land weder op de been te helpen, wat de geallieerden alleen daarom reeds moeten wenschen, omdat zij er belang bij hebben, dat Duitsch land de schadevergoeding zal kunnen betalen. Zoodat het van de agenda geweerde onderwerp der schadevergoeding er toch op voorkomt, maar onder den naam van het herstel der betrekkingen met Sovjet-Rusland ! Intusschen reikt het doel der confe rentie veel verder dan de behartiging van het eigenbelang der scliuldeischers van Duitschland. Er is geen enkele reden om te ver onderstellen, dat de groote mogend heden, die leiding aan de beraad slagingen zullen geven, niet de beste voornemens koesteren om resultaten te bereiken, die aan het economisch leven van geheel Europa ten goede zullen komen. Alleen maar: niemand weet nog, welke middelen zij daartoe zullen voor slaan. Zal Lloyd George, zooals Hughes te Washington op ander terrein deed, de conferentie verrassen met een grootsch opgezet plan? Maar men kan kwalijk gelooven, dat eenig plan, hoe geniaal ook, kans van slagen biedt, zoolang de Vereenigde Staten er hunne medewerking aan ontzeggen. Het is wel begrijpelijk" schreef mr. Treub dezer dagen, dat men aan de overzijde van den Oceaan ontstemd is over de wijze, waarop Europa sedert den vrede zijn eigen zaken behartigt, en dat men daar ge neigd is, ons werelddeel in zijn vet te laten gaar koken; maar men vergeet daarbij, dat men bij die politiek het er ook op waagt, dat zijn eigen crediteursbelangen niet minder zullen aan branden dan het inderdaad niet al te smakelijke potje, dat de leiders der hoogst on-economische economische Europeeschc politiek te vuur hebben staan." Al ware het slechts uit eigen belang, zal Amerika op den duur moeten medehelpen om Europa uit het moeras te halen. Maar voorloopig vergenoegt het zich nog met de rol van belangstellend toe schouwer. En daarom zal men zijne verwach tingen omtrent de resultaten van Genua voor het economisch herstel van Europa niet ie hoog moeten spannen. Maar in n opzicht doet Genua toch hopen. Voor het eerst komen thans alle Staten van Europa bijeen om door ge zamenlijk overleg de dreigende ramp van materieelen en daardoor ook van cultureelen ondergang af te wenden. Het is waar, zij doen dit niet vrij willig, maar gedwongen door den bit teren nood, dien de oorlog heeft ver wekt. Eerst die nood heeft hen doen be seffen, dat de belangen van alle volken ten innigste samenhangen. Van dit besef is Genua het ver blijdende teeken. KERNRAMP. RELIGIEUS JONGERENLEVEN Er hebben de laatste jaren in vrij-denkende kringen zich een aantal Jongeren-bewegingen baan gebroken, die als het ware uit den grond zijn opgesprongen. Ik denk aan den V. C. S. B., den vrijzinnig-christelijken studentenbond, die nu een jaar of zeven in alle academiesteden een steeds belangrijker plaats inneemt in het studentenleven. Ik noem de P. I. A., de practische-idealisten-associatic, die, zonder een nauw-gesloten organisatie te zijn, in de studentenwereld en ook daarbuiten den dienst der menschheid wil en daarin den waren godsdienst ziet. Een bij toeneming bewust religieus element komt in de Padvindersbeweging tot uiting, en in de Comeniusvereenigingen, uit vrij-metselaarskringen ge groeid, overheerscht het religietise element. En, om den meest uitgebreiden en in de toe komst wellicht ook wel den belangrijksten kring te noemen, de V. C. J. B., de vrij zinnig-christelijke Jongerenbond is nog slechts ruim twee jaar oud, maar neemt al een plaats van beteekenis in, met zijn enkele duizenden leden en zijn sterke geestdrift. Dit religieus Jongeren-leven is uit den grond opgesprongen, het is niet uit den grond gestampt. Het zijn geen ouderen ge weest, die het opgeroepen of gekweekt hebben, het heeft zich zelf gewild en door gezet. Eigen idealisme, spontaan maar wel bewust, heeft de jongeren er toe gebracht elkander te zoeken en samen te gaan. Kenmerkend voor onzen tijd is het, dat naast brute ontaarding en geraffineerde decadentie in het jongere geslacht een gees telijke opleving van ongewone kracht is aan te wijzen. De cultuur-ontgoocheling, door den oorlog n den vrede ons bewust geworden, heeft in het hart der. jongeren meer gebroken, maar ook meer gewekt dan wel wordt ingezien. Het goddelooze dat zij in de wereld hebben ontdekt heeft het goddelijke opgeroepen in hun ziel. Daarom is er en hiermede geef ik enkele trekken van hun geestelijk type aan , een religieus verlangen wakker geworden in hen. Zij zijn gaan zoeken naar de hoogere waarden van het leven. Eu in hun zoeken is iets hevigs en harrstochtclijks, dat niet alleen uit hun jeugd voortkomt, maar ook door onzen tijd is gewekt. Er is iets brandends in het zoeken der jongeren. Zij weten nog niet gevonden te hebben, maar zij willen vinden. Zij willen veroveren een eigen overtuiging en zij zijn niet tevreden met een traditioneel of een, voor hun fatsoen of hun rust, aange meten geloof. Er is nood in hun zoeken en onrust, want er is een fel verlangen naar echtheid in hen. Met vormelijkheid en frase hebben zij gebroken eigen en echt religieus leven willen zij. Het religieuse zoeken der jongeren is geen theoretisch geredeneer, maar groot verlangen naar het beleven van hooger Geest. Zij zetten hun geheele persoonlijkheid in en aan leeg intellectualisme maken zij zich niet veel schuldig. Het is de religie van de ziel die zij zoeken, van de ziel, die zich zelf bewust wordt, en zij willen levende, complete menschen zijn. Het religieuse zoeken der jongeren is ook geen ijdel, blauw idealisme, los van de wer kelijkheid. Zij willen de religie, die vruchtbaar wordt m daad en leven. Het is geen wonder, dat de godsdienst der jongeren sociaal is geaard. Opgegroeid in een tijd dat het kleed onzer beschaving scheurde, hebben zij door de gaten heen de eigenlijke gestalte van onzen tijd gezien. En nu willen zij mede een nieuwe wereld bouwen, die komen moét. Zij verstaan hun leven als een roeping om te werken voor den tijd die komt. Hier hebt gij iets van den geest der jongeren, ik geef toe op zijn best. Maar deze geest is er en wel als de leidende kracht der onder scheiden bewegingen. Over n der Jongeren-organisaties, den V. C. J. B., moge' hier nog een enkel v/oord volgen, om zijn beteekenis nu en in de toeBij het opslaan was het mij duister. Wie zou dadelijk zijn oordeel durven geven over poëzie? Wanneer zij persoonlijk is dan presenteert zij zich in een eigen taal die men zich eerst eigen moet maken. Verzen wil ik voor mij zelf lezen en herlezen, totdat ze mij vanzelf gaan toespreken. De Calumet, het Gustave Aimard Indiaansche woord voor de pijp die men rookt, bracht me te zeer in een vreemde wereld om mij er spoedig in thuis te gevoelen. Ik bewaar dat voor later. Enkele gedichten van vroegeren datum, gemakkelijker te herkennen dan terug te vinden, wettigen ten minste al een voor loopig oordeel over Salmon's poëzie. Het zijn Les Féeries en dergelijke. Zij zetten de traditie voort van Jules Laforgue. De verzen doen alsof ze ons in een sprookjesregioen willen voeren, dan opeens breken zij dat ouderwetsche meubilair van poëzie af, dat ze niet meer voor poëzie erkennen, en een spottend gezicht kijkt ons door de verzen der legende aan. Ze worden een rondedans van beelden en dwaasheden waardoor toch even een echo weerklinkt van oude gevoelens, die zich niet geheel laten onderdrukken. Vaagheid hebben zij niet. De gedichten van Salmon zijn precies van schildering, zij rijen de indrukken een voor een aan elkander en laten hen op en neer dansen in hun variaties. De dichter stoeit met hen tot een sombere verpoozing. Hier hebben wij Salmon als Blauwbaard. Hij zegt: J'habite un beau chateau peupléd' pouses mortes. Maar in het land is het altoos herfst, en het mooie kasteel heeft een triestige hoedster, een oude vrouw die in haar eenzelvigheid zich om niets meer bekommert. Zij verdient te sterven, zij moet dood; waarom is zij al niet dood? Alsof in dat mooie kasteel zelf de dooden zich tot rust laten brengt n. Daar gaan waar lijk voor de oogen van den modernen BlauwVU1£;V!I, Ulil Z.IJIJ L». Itt IV*. IIID III* v-il J HIMII IIIMIIIIIMIIIIMIIIIII .1 Illlllllllllllllllllllllllllllllllllll ' ""»" 1III1I1HI1 1 KO^^H H,»rtnnrfo wriKiuTun i'pn rmiHi»uit- hii uit Azië had meegebracht is komst. Enkele jaren geleden werd deze Bond door een aantal jongeren-clubs uit vrijzinnige gemeenten opgericht en nu heeft hij vele afdeelingen, verspreid over allerlei kerk genootschappen. Twee opvallende neigingen van onzen tijd teekenen zich er in af: de behoefte aan differentiatie en de sterke drang naar n heid. Immers de jonge ren wilden zich opzich zelf organiseeren, maar niet in eigen engen kring. Zij legden een boven-kerkelijk verband. De idee der Federatie van vrij-religieuse groepen en organisaties, die het, op een enkele uit zondering na, niet verder dan haar idee kon brengen, heeft de V. C. J. B. voor zijn deel verwerkelijkt: hij wischte kerkelijke grenzen uit, al handhaaft iedere afdeeling 't verband met eigen gemeente, waarvan zij zich een deel voelt. Deze V. C. J. B. is bijzonder sterk ge groeid, en heeft dezer dagen zijn eersten algemeenen secretaris aangesteld, en is alom bezig zich te consolideeren. Hij is georganiseerd in afdeelingen en gewesten, waarin naburige afdeelingen samenwerken, terwijl op zomer en winter-conferenties de leden hun diepere gemeenschap bewust worden en eigen gees telijk leven versterken. Een Bondshuis wordt binnenkort, in samenwerking met den V. C. S. B,, in exploitatie genomen, in de buurt van Arnhem; een eigen orgaan bindt al enkele jaren alle leden samen. En als achtergrond van al dit werk en om leiding en steun te geven, zijn een Bondsraad en een Financiëele Commissie ingesteld, gevormd door ouderen. Zoo is de organisatie hecht gemaakt, om de ontwikkeling van den Bond gezond te houden. Want een toekomst héft de V. C. J. B. en er zijn reeds allerlei plannen voor nieuw, noodig werk. Om n ding te noemen, men voelt bepaalde roeping om voor jongens en meisjes, die financieel of maatschappelijk niet in de gelegenheid zijn de kampen van den Studentenbond mee te maken, zomer kampen te beleggen; een werk waarnaar groot verlangen is, maar dat ook veel voorbereiding vraagt, technisch, doch vooral moreel en financieel. Zoo leeft en groeit de V. C. J. B. als een nog te weinig bekend, mooi stuk jong, sterk geestelijk leven. Niet licht zal men zijn beteekenis overschatten. Want de Bond als geheel en de afdeelingen in eigen kring zijn lichte kernen van ideëel leven in onzen chaotischen tijd. Hier is een gemeenschap van jongeren, die in waarheid een gemeen schap wil wezen. Hier is warm geestelijk leven, niet duf, niet kwezelig, maar frisch en gezond. Want het zijn geen jonge-oude mannetjes of vrouwtjes, die in gewichtigen ernst zwaar op de hand zijn. De V. C. J. B-ers zijn jonge menschen, zoo tusschen de 18 en 35 jaar, die met hun levensblijheid en hun levensernst elkander zoeken, die de tegenstelling van uitbundige, natuurlijke vreugde en de worste ling van den geest aandurven. Men zal niet gemakkelijk de beteekenis van den V. C. J. B. overschatten. De jongeren vinden hier voor hun eigen leven de dingen, waarnaar hun dieper begeeren vraagt; zij v'nden steun en worden tegelijk zichzelf, zij kunnen zich vrij geven en ontplooien daardoor eigen krachten. En er zijn reeds vele ouderen geweest, die nieuw geloof in de toekomst hebben gekregen door aanraking met dezen jongerenkring. Zonder de moeilijkheden, waarmee de V. C. J. B. nog te strijden zal krijgen, zonder zijn gevaren en zwakheden voorbij te zien, mogen wij toch zeggen: deze jongerenbeweging heeft een toekomst. Hij zal voor de kerk nieuwe mogelijkheden openen, haar mede een nieuwen geest kunnen geven. Hij zal aan het geestelijk leven van ons land en aan den bouw onzer samenleving voor zijn deel mede arbeiden, in nieuwe richting. Daarom verdient het religieuse jongerenleven van onzen tijd in den V. C. J. B., en eveneens in andere bewegingen, onze blijde aandacht en onze hulp, waar wij die geven kunnen. Want wie verheugt zich niet over de ontwaking van den geest in hen, die morgen de bouwers van het leven zijn? W. M A c K E N z i iin min Hiiiiiiliiiii iiiiiiiiiiiimiiiiiiinimiiiHiiiimtitmttiiiiiiiiiniiMiifiiiiiiiit baard de doode vrouwen een ronde uit voeren: Des bouquets aux cheveux, les seins hors du corsage Poussant de petits cris lubriques et sauvages; |e les ai pourtant bien tuées, ma foi, Et je sais bien aussi qu'on ne mcurt pas (deux fois. Que ie suis faible ! et qu' elles sont mechant.es ! Hij wordt opgewekt uit zijn sombere bui. Hij gaat zich herinneren, hij gaat belang stellen, hij amuseert zich. Maar die doode vrouwen, - zijn dat inderdaad niet zijn lieve Muzen? D'aimables Mtises Qui m'enseignent bien des chansons Vagues et legères comme Elles Et, si je n'ai pas oub.ié, Elles taient beaucoup moins belles Quand je me roulais a leurs pieds. De oude herinneringen, herdacht met wroeging en weerzin, ze worden in zijn melancolische verveling aangeraakt door de fantazie van den dichter en zie ze herleven, schooner dan in den tijd van zijn passie, als een gave van de Muzen. Elles taient beaucoup moins belles-quand je me roulais d leurs pieds. In het herfstkasteel herrijst, uit de nevelige windsels van onvolmaakte werkelijkheid, opgeklaard de Poëzie, schooner dan ik haar vroeger zag, zegt de dichter met lichte ironie tegenover zichzelf, ten minste wanneer mijn geheugen mij niet bedriegt. Ook die twijfel behoort tot het genre. Want men moet niet vragen naar welk doel deze kunst heenstrceft. Zij speelt, zij verstuift, /ij zou willen opgaan m et n triom feert ndt n klank. Zij is ais de kunst van den Zigeuner die met zijn viool door de wereld takt. Zijn trots alle paren hier op aarde te hebben doen dansen! en zijn wi nsch, zou het niet wezen om heen te gaap voldaan over zijn bestemming? Zooals de beer dim hij uit Azië had meegebracht is gestorven zijn handen likkend, toen hij zijn laatste dans had gedanst voor de menschen die zijn meester had doen dansen? Maar voort, dat is de wet van den weg. Voorbij al wat ons zou kunnen doen ophouden, het dak dat ons lokt, den schat waarvan onze droom zegt dat hij voor ons daar geborgen is. Voorbij ! Wie toch mag ons op den weg hebben gezet, ons vagabondeerende speellui, om onzen droom steeds te vernieuwen en telkens onzen twijfel op nieuw te doen opkomen". Mais l'exil a du bon. L'exil ; De ballingschap uit alle regels ! En toch het eind is eindelijk gekomen. Hij heeft zijn halt gevonden. Men kan hem 's avonds tot twaalf uur in het Casino zien als chef van het orkest, gedost in een Poolschen baronnen jas. Nu kan de zwerver die de wet heeft gebroken van het vrij marcheeren nooit meer den weg terugvinden. la route dont son coeur Réva, belle comme un lac, Aux rives d'a jamais et d'immortalit Et qui porte a nos lèvres pour manger et (pour boire L'haleine du niatin et Ie soupir du soir. Mijn grof proza kan geen recht doen weder varen aan het lied: Le Tzigane. De vrijheid van de poëzie wordt daarin bezongen in tegenstelling tegen het kleed waarin zij zich moet steken om in de wereld zich voor te doen. Het is hier waarlijk geen prentjes-poëzie al komen er telkens precies getetkcnde beelden in voor van wat de Zigeuner speelman op zijn weg ontmoet. Mui n, er is een zwaaien een sprong in de regels, die voeren telkens mee: verder, verder en opwaarts ! Karakteristiek voor AndréSalmon in zijn herfststunming, want hij heeft ge t n zonneblik op hit Itvtn, is et n sonnet: Bouquets. Hij wil niet gelooven, al zit t hij de pracht van de bloemen voor de glazen, dat er nog rozen zijn en dat de zomer bestaat. Zijn droomen hebben hem het visioen gegund van een paradijstuin waaruit geen schuldige is verjaagd en waarvoor geen boetedoening is geëischt. Heimwee heeft hij daarnaar. Hij is de botanist van de flora dier tuinen, hij weet waar de ziel der leliën is heengegaan; maar de menschen stellen zich voor dat zij met afschijnsels van gewone bloemen de harten der geliefden zullen winnen, alsof Cupido omhangen met een botanicusbus, in plaats van met zijn boog, aan 't zoeken ging. Ah! vrai, c'est a pleurer quand Eros stdandine La boïte verte au flanc, Ie sot, sans se douter Que toute rose est morte et qu'il n'est plus (d'été. Na de verheffing der eerste kwatrijnen var het sonnet, de stille spotlach. Voordat ik overga tot het werk van machti ger kaliber, nog een vrij liedje: Le -poète et sa gloire ! L'oiseau dans l'air du soir, La fille a son miroir Et Ie rat dans l'armoire La veuve et ses sanglots. La folie et ses grelots, La plainte des bouleaux Et Ie rire de l'eau. La Reine et ses atours, Les pages dans la cour, Les lépreux dans la tour, Moi seul, et mon amour! Let eens op de gratie "en opvolging der klanken en beelden. Zij schijnen van de natuur en de menschcnwereld te wijken naar de sfeer der kunstromantiek, om dan in n verheffing de klacht de laten rijzen uit het hart van den dichter! W. G. C. B YVAN C K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl