Historisch Archief 1877-1940
H°. 8887
Zaterdag 8 April
A°. 1932
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. KERN KAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, FREDERIK VAN EEDEN, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
l Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaliiig. Per No. f 0.25.
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën Ï0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten ]
Aan onze Medewerkers
De redactie acht het gewenscht, haren
medewerkers en inzenders nadrukkelijk
te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo
veel mogelijk rekening te houden met den
voor het Weekblad meest geschikten om
vang. Te lange artikelen leveren ver
schillende bezwaren op, zijn ook voor
de lezers veel minder aantrekkelijk. De
normale afmeting van artikelen moet
op ten hoogste 1500 woorden, en die
van Feuilletons op ten hoogste 2000
woorden worden gesteld.
Alle inzendingen moeten
geadresseerd worden: Aan
het Secretariaat der Redactie
van De Amsterdammer", Week
blad voor Nederland, Keizers
gracht 333, Amsterdam, zonder
vermelding van persoonsnamen.
Eventueele vragen over drukproeven,
overdrukken, tijdstip van plaatsing e.d.
eveneens en uitsluitend te richten tot hel
Secretariaat".
fiiiiiiiiiiHiini'iiiMMHiiniimiiitiiiMiiHimiiiMiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiii
INHOUD: 1. Genua,door Prof. Dr.
G. W. Kernkamp. Religieus Jonge
ren-beweging, door Ds. W. Mackenzie.
Tijdgenooten: AndréSalmon, door
Dr. W. G. C. Byvanck. 2. De
Vlootwet-behandeling, teekening van
Jordaan. De Russische revolutie, door
J. G. van Dillen. Uit Frankrijk's
zuiden, door Dr. N. v. d. Laan.
Krekelzang, door J. H. Speenhoff.
3. Europa's hoop, door H. Dunlop.
Joodsche Heiligen, door |Dr. F. van
Eeden. 5. VoorVrouwen (red. Elis.
M. Rogge): Bijkomstigheden, door
Annie Salomons. Koptisch weefwerk,
door Jan Voskuil. Uit de natuur:
Het Naardermeer bedreigd, door Jac.
P.Thijsse. 6. Maskerspel, door Her
man Roelvink.?7. Tooneelteekeningen
van B. van Vlijmen..?Nieuwe
Engelsche boeken, door W. van Doorn.
8. Financiën en Economie: De
positie der Holland?Amerika lijn,
door Paul Sabel. Rechtsgeleerden,
teekening van George van Raemdonck.
Dramatische Kroniek, door Top
Naeff. 10. Rui .e-Rijm (ir.et teeke
ning van B. van Vlijmer) en
Charivaria, dcor Charivarius. Uit het
kladschrKt vsn Jantje 't Schietgat,
door Melis Stoke, met teekeningen van
Is. v. Mens. II. De confe entie te
Genua, teekening van Joh. Braakensiek.
Het Mt.seumwe.en, door A.
Flasschaert. Buiten), humor, door
Charivaiiis.
Omslag: Feuilleton, Voor de pre
mière, door Jan C. de Vos Jr.
Bijvoegsel: De verdeeldheid in de
R. K. Partij, teekening van Joh. Braa
kensiek.
Mmiiiiiitiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
Tj/DGENQOf EN:<
ANDRÉSALMON
l.
Kost het me een hoofdbrekens om van
hem te spreken !
Ik zou hem voor u zijn volle waarde willen
geven, want Salmon hoort onder de aller
eersten, zoo hij niet bestemd is de eerste te
worden. Maar hij gunt anderen den voorrang;
hij is de ongedwongenheid zelf. Nooit heb ik
iemand gezien die zoo eenvoudig op je toe
kwam en zoo het gesprek wist in te zetten,
als was dit een vervolg van een conversatie
van den vorigen dag. Hij is toch al meer dan
twintig jaren in het literarische gelid en mag
zich laten gelden, nu hij de veertig is gepas
seerd.
Maar wij zaten dadelijk bij de eerste kennis
making intiem te praten; en als wij elkander
in korten tijd veel hebben gezien, dan is het
omdat wij veel samen hebben gelachen en
samen hebben geflaneerd en ons samen hebben
te goed gedaan, maar veel wereldontwrichtende
ideeën hebben wij niet te berde gebracht.
Hebben wij het zelfs wel over zijn verzen
gehad?
Er was n ding dat hij diep gevoelde:
het verlies door Frankrijk gVleden aan gees
telijke krachten ten gevolge van den oorlog;
de besten waren heengegaan. Men zag om zich
heen en vond de kameraden niet meer. Er
heerschte eenzaamheid.
Hij zocht voor mij een deeltje van zijn latere
verzen bijeen, Le Calumct 1910; de vroegeren
waren onvindbaar, misschien alleen nog uit
oude jaargangen van tijdschriften op te
diepen. Maar dit ietwat ontramponeerde
boekje was tot mijn dienst.
GENUA
Uit alle landen zijn vertegenwoor
digers der regeeringen tluns op reis
naar Genua.
Voor het eerst zullen de over
wonnenen" op voet van gelijkheid met
de overwinnaars" beraadslagen.
Voor het eerst zullen ook de neu
tralen" aan de conferentietafel plaats
nemen.
Ook deze beide laatste groepen van
landen mogen thans medespreken, want
de onderwerpen, waarover de overwin
naars" te Versailles de beslissing aan
zich hadden getrokken: de
grensregeling der Staten, en de schadever
goeding, zijn van de agenda geweerd.
Daarmede is echter niet gezegd, dat
met name de beantwoording van de
vraag, of Duitschland zich op den
duur van zijne financiëele verplich
tingen tegenover de geallieerden zal
kunnen kwijten, niet afhankelijk is
van de resultaten der conferentie.
Met welke onderwerpen toch zal
zij zich bezig houden?
Hoofdzakelijk met deze twee: het
weder opnemen van Rusland in het
internationale verkeer, en het econo
misch hers;el van Europa.
Alleen voor het eerste bestaat een
uitgewerkt plan. Indien de vertegen
woordigers van Sovjet-Rusland geen
streep door de rekening halen en zich
onhandelbaar toonen, bestaat er goede
kans, dat hun land niet meer uit de
gemeenschap der Staten zal worden
geweerd.
En dan zal, in den gedachtengang
van Lloyd George, tevens het funda
ment zijn gelegd voor den economischen
wederopbouw van Europa.
Uit de redevoering, die hij in het
Lagerhuis heeft gehouden, blijkt ten
duidelijkste, dat hij het herstel van
Europa voor onmogelijk houdt, tenzij
Rusland zijne plaats in het economisch
verkeer weder inneemt.
Met name acht hij het herstel van
Duitschland's handel met RusU.nd
een noodzakelijke voorwaarde om het
eerstgenoemde land weder op de been
te helpen, wat de geallieerden alleen
daarom reeds moeten wenschen, omdat
zij er belang bij hebben, dat Duitsch
land de schadevergoeding zal kunnen
betalen.
Zoodat het van de agenda geweerde
onderwerp der schadevergoeding er
toch op voorkomt, maar onder den
naam van het herstel der betrekkingen
met Sovjet-Rusland !
Intusschen reikt het doel der confe
rentie veel verder dan de behartiging
van het eigenbelang der scliuldeischers
van Duitschland.
Er is geen enkele reden om te ver
onderstellen, dat de groote mogend
heden, die leiding aan de beraad
slagingen zullen geven, niet de beste
voornemens koesteren om resultaten
te bereiken, die aan het economisch
leven van geheel Europa ten goede
zullen komen.
Alleen maar: niemand weet nog,
welke middelen zij daartoe zullen voor
slaan. Zal Lloyd George, zooals Hughes
te Washington op ander terrein deed,
de conferentie verrassen met een
grootsch opgezet plan?
Maar men kan kwalijk gelooven, dat
eenig plan, hoe geniaal ook, kans van
slagen biedt, zoolang de Vereenigde
Staten er hunne medewerking aan
ontzeggen.
Het is wel begrijpelijk" schreef
mr. Treub dezer dagen, dat men
aan de overzijde van den Oceaan
ontstemd is over de wijze, waarop
Europa sedert den vrede zijn eigen
zaken behartigt, en dat men daar ge
neigd is, ons werelddeel in zijn vet te
laten gaar koken; maar men vergeet
daarbij, dat men bij die politiek het
er ook op waagt, dat zijn eigen
crediteursbelangen niet minder zullen aan
branden dan het inderdaad niet al
te smakelijke potje, dat de leiders der
hoogst on-economische economische
Europeeschc politiek te vuur hebben
staan."
Al ware het slechts uit eigen belang,
zal Amerika op den duur moeten
medehelpen om Europa uit het moeras
te halen.
Maar voorloopig vergenoegt het zich
nog met de rol van belangstellend toe
schouwer.
En daarom zal men zijne verwach
tingen omtrent de resultaten van Genua
voor het economisch herstel van Europa
niet ie hoog moeten spannen.
Maar in n opzicht doet Genua toch
hopen.
Voor het eerst komen thans alle
Staten van Europa bijeen om door ge
zamenlijk overleg de dreigende ramp
van materieelen en daardoor ook van
cultureelen ondergang af te wenden.
Het is waar, zij doen dit niet vrij
willig, maar gedwongen door den bit
teren nood, dien de oorlog heeft ver
wekt.
Eerst die nood heeft hen doen be
seffen, dat de belangen van alle volken
ten innigste samenhangen.
Van dit besef is Genua het ver
blijdende teeken.
KERNRAMP.
RELIGIEUS
JONGERENLEVEN
Er hebben de laatste jaren in vrij-denkende
kringen zich een aantal Jongeren-bewegingen
baan gebroken, die als het ware uit den grond
zijn opgesprongen. Ik denk aan den V. C. S. B.,
den vrijzinnig-christelijken studentenbond,
die nu een jaar of zeven in alle academiesteden
een steeds belangrijker plaats inneemt in het
studentenleven. Ik noem de P. I. A., de
practische-idealisten-associatic, die, zonder
een nauw-gesloten organisatie te zijn, in de
studentenwereld en ook daarbuiten den
dienst der menschheid wil en daarin den waren
godsdienst ziet. Een bij toeneming bewust
religieus element komt in de
Padvindersbeweging tot uiting, en in de
Comeniusvereenigingen, uit vrij-metselaarskringen ge
groeid, overheerscht het religietise element.
En, om den meest uitgebreiden en in de toe
komst wellicht ook wel den belangrijksten
kring te noemen, de V. C. J. B., de vrij
zinnig-christelijke Jongerenbond is nog slechts
ruim twee jaar oud, maar neemt al een plaats
van beteekenis in, met zijn enkele duizenden
leden en zijn sterke geestdrift.
Dit religieus Jongeren-leven is uit den
grond opgesprongen, het is niet uit den
grond gestampt. Het zijn geen ouderen ge
weest, die het opgeroepen of gekweekt
hebben, het heeft zich zelf gewild en door
gezet. Eigen idealisme, spontaan maar wel
bewust, heeft de jongeren er toe gebracht
elkander te zoeken en samen te gaan.
Kenmerkend voor onzen tijd is het, dat
naast brute ontaarding en geraffineerde
decadentie in het jongere geslacht een gees
telijke opleving van ongewone kracht is aan
te wijzen. De cultuur-ontgoocheling, door den
oorlog n den vrede ons bewust geworden,
heeft in het hart der. jongeren meer gebroken,
maar ook meer gewekt dan wel wordt ingezien.
Het goddelooze dat zij in de wereld hebben
ontdekt heeft het goddelijke opgeroepen in
hun ziel. Daarom is er en hiermede geef ik
enkele trekken van hun geestelijk type aan ,
een religieus verlangen wakker geworden
in hen. Zij zijn gaan zoeken naar de hoogere
waarden van het leven. Eu in hun zoeken is
iets hevigs en harrstochtclijks, dat niet
alleen uit hun jeugd voortkomt, maar ook
door onzen tijd is gewekt. Er is iets brandends
in het zoeken der jongeren. Zij weten nog niet
gevonden te hebben, maar zij willen vinden.
Zij willen veroveren een eigen overtuiging
en zij zijn niet tevreden met een traditioneel
of een, voor hun fatsoen of hun rust, aange
meten geloof. Er is nood in hun zoeken en
onrust, want er is een fel verlangen naar
echtheid in hen. Met vormelijkheid en frase
hebben zij gebroken eigen en echt religieus
leven willen zij.
Het religieuse zoeken der jongeren is geen
theoretisch geredeneer, maar groot verlangen
naar het beleven van hooger Geest. Zij zetten
hun geheele persoonlijkheid in en aan leeg
intellectualisme maken zij zich niet veel
schuldig. Het is de religie van de ziel die zij
zoeken, van de ziel, die zich zelf bewust
wordt, en zij willen levende, complete
menschen zijn.
Het religieuse zoeken der jongeren is ook
geen ijdel, blauw idealisme, los van de wer
kelijkheid. Zij willen de religie, die vruchtbaar
wordt m daad en leven. Het is geen wonder,
dat de godsdienst der jongeren sociaal is
geaard. Opgegroeid in een tijd dat het kleed
onzer beschaving scheurde, hebben zij door
de gaten heen de eigenlijke gestalte van onzen
tijd gezien. En nu willen zij mede een nieuwe
wereld bouwen, die komen moét. Zij verstaan
hun leven als een roeping om te werken voor
den tijd die komt.
Hier hebt gij iets van den geest der jongeren,
ik geef toe op zijn best. Maar deze geest is
er en wel als de leidende kracht der onder
scheiden bewegingen.
Over n der Jongeren-organisaties, den
V. C. J. B., moge' hier nog een enkel v/oord
volgen, om zijn beteekenis nu en in de
toeBij het opslaan was het mij duister.
Wie zou dadelijk zijn oordeel durven geven
over poëzie? Wanneer zij persoonlijk is
dan presenteert zij zich in een eigen taal die
men zich eerst eigen moet maken. Verzen
wil ik voor mij zelf lezen en herlezen, totdat
ze mij vanzelf gaan toespreken. De Calumet,
het Gustave Aimard Indiaansche woord
voor de pijp die men rookt, bracht me te zeer
in een vreemde wereld om mij er spoedig
in thuis te gevoelen. Ik bewaar dat voor
later.
Enkele gedichten van vroegeren datum,
gemakkelijker te herkennen dan terug te
vinden, wettigen ten minste al een voor
loopig oordeel over Salmon's poëzie.
Het zijn Les Féeries en dergelijke. Zij
zetten de traditie voort van Jules Laforgue.
De verzen doen alsof ze ons in een
sprookjesregioen willen voeren, dan opeens breken
zij dat ouderwetsche meubilair van poëzie
af, dat ze niet meer voor poëzie erkennen, en
een spottend gezicht kijkt ons door de verzen
der legende aan. Ze worden een rondedans
van beelden en dwaasheden waardoor toch
even een echo weerklinkt van oude gevoelens,
die zich niet geheel laten onderdrukken.
Vaagheid hebben zij niet.
De gedichten van Salmon zijn precies van
schildering, zij rijen de indrukken een voor
een aan elkander en laten hen op en neer
dansen in hun variaties. De dichter stoeit
met hen tot een sombere verpoozing.
Hier hebben wij Salmon als Blauwbaard.
Hij zegt:
J'habite un beau chateau peupléd'
pouses mortes.
Maar in het land is het altoos herfst, en het
mooie kasteel heeft een triestige hoedster,
een oude vrouw die in haar eenzelvigheid
zich om niets meer bekommert. Zij verdient
te sterven, zij moet dood; waarom is zij
al niet dood?
Alsof in dat mooie kasteel zelf de dooden
zich tot rust laten brengt n. Daar gaan waar
lijk voor de oogen van den modernen
BlauwVU1£;V!I, Ulil Z.IJIJ L». Itt IV*. IIID III* v-il J
HIMII IIIMIIIIIMIIIIMIIIIII .1 Illlllllllllllllllllllllllllllllllllll ' ""»" 1III1I1HI1 1
KO^^H H,»rtnnrfo wriKiuTun i'pn rmiHi»uit- hii uit Azië had meegebracht is
komst. Enkele jaren geleden werd deze Bond
door een aantal jongeren-clubs uit vrijzinnige
gemeenten opgericht en nu heeft hij vele
afdeelingen, verspreid over allerlei kerk
genootschappen. Twee opvallende neigingen
van onzen tijd teekenen zich er in af: de behoefte
aan differentiatie en de sterke drang naar n
heid. Immers de jonge ren wilden zich opzich zelf
organiseeren, maar niet in eigen engen kring.
Zij legden een boven-kerkelijk verband. De
idee der Federatie van vrij-religieuse groepen
en organisaties, die het, op een enkele uit
zondering na, niet verder dan haar idee
kon brengen, heeft de V. C. J. B. voor zijn
deel verwerkelijkt: hij wischte kerkelijke
grenzen uit, al handhaaft iedere afdeeling
't verband met eigen gemeente, waarvan zij
zich een deel voelt.
Deze V. C. J. B. is bijzonder sterk ge
groeid, en heeft dezer dagen zijn eersten
algemeenen secretaris aangesteld, en is alom
bezig zich te consolideeren. Hij is georganiseerd
in afdeelingen en gewesten, waarin naburige
afdeelingen samenwerken, terwijl op zomer
en winter-conferenties de leden hun diepere
gemeenschap bewust worden en eigen gees
telijk leven versterken. Een Bondshuis wordt
binnenkort, in samenwerking met den V. C.
S. B,, in exploitatie genomen, in de buurt
van Arnhem; een eigen orgaan bindt al enkele
jaren alle leden samen. En als achtergrond
van al dit werk en om leiding en steun te
geven, zijn een Bondsraad en een Financiëele
Commissie ingesteld, gevormd door ouderen.
Zoo is de organisatie hecht gemaakt, om
de ontwikkeling van den Bond gezond te
houden. Want een toekomst héft de V. C. J.
B. en er zijn reeds allerlei plannen voor
nieuw, noodig werk. Om n ding te noemen,
men voelt bepaalde roeping om voor jongens
en meisjes, die financieel of maatschappelijk
niet in de gelegenheid zijn de kampen van
den Studentenbond mee te maken, zomer
kampen te beleggen; een werk waarnaar groot
verlangen is, maar dat ook veel voorbereiding
vraagt, technisch, doch vooral moreel en
financieel.
Zoo leeft en groeit de V. C. J. B. als een
nog te weinig bekend, mooi stuk jong, sterk
geestelijk leven. Niet licht zal men zijn
beteekenis overschatten. Want de Bond als
geheel en de afdeelingen in eigen kring zijn
lichte kernen van ideëel leven in onzen
chaotischen tijd. Hier is een gemeenschap
van jongeren, die in waarheid een gemeen
schap wil wezen. Hier is warm geestelijk leven,
niet duf, niet kwezelig, maar frisch en gezond.
Want het zijn geen jonge-oude mannetjes of
vrouwtjes, die in gewichtigen ernst zwaar
op de hand zijn. De V. C. J. B-ers zijn jonge
menschen, zoo tusschen de 18 en 35 jaar,
die met hun levensblijheid en hun levensernst
elkander zoeken, die de tegenstelling van
uitbundige, natuurlijke vreugde en de worste
ling van den geest aandurven.
Men zal niet gemakkelijk de beteekenis van
den V. C. J. B. overschatten. De jongeren
vinden hier voor hun eigen leven de dingen,
waarnaar hun dieper begeeren vraagt; zij
v'nden steun en worden tegelijk zichzelf,
zij kunnen zich vrij geven en ontplooien
daardoor eigen krachten. En er zijn reeds
vele ouderen geweest, die nieuw geloof in de
toekomst hebben gekregen door aanraking
met dezen jongerenkring.
Zonder de moeilijkheden, waarmee de
V. C. J. B. nog te strijden zal krijgen, zonder
zijn gevaren en zwakheden voorbij te zien,
mogen wij toch zeggen: deze jongerenbeweging
heeft een toekomst. Hij zal voor de kerk
nieuwe mogelijkheden openen, haar mede
een nieuwen geest kunnen geven. Hij zal
aan het geestelijk leven van ons land en aan
den bouw onzer samenleving voor zijn deel
mede arbeiden, in nieuwe richting.
Daarom verdient het religieuse
jongerenleven van onzen tijd in den V. C. J. B., en
eveneens in andere bewegingen, onze blijde
aandacht en onze hulp, waar wij die geven
kunnen. Want wie verheugt zich niet over
de ontwaking van den geest in hen, die
morgen de bouwers van het leven zijn?
W. M A c K E N z i
iin min Hiiiiiiliiiii iiiiiiiiiiiimiiiiiiinimiiiHiiiimtitmttiiiiiiiiiniiMiifiiiiiiiit
baard de doode vrouwen een ronde uit
voeren:
Des bouquets aux cheveux, les seins hors
du corsage
Poussant de petits cris lubriques et sauvages;
|e les ai pourtant bien tuées, ma foi,
Et je sais bien aussi qu'on ne mcurt pas
(deux fois.
Que ie suis faible ! et qu' elles sont mechant.es !
Hij wordt opgewekt uit zijn sombere bui.
Hij gaat zich herinneren, hij gaat belang
stellen, hij amuseert zich. Maar die doode
vrouwen, - zijn dat inderdaad niet zijn lieve
Muzen?
D'aimables Mtises
Qui m'enseignent bien des chansons
Vagues et legères comme Elles
Et, si je n'ai pas oub.ié,
Elles taient beaucoup moins belles
Quand je me roulais a leurs pieds.
De oude herinneringen, herdacht met
wroeging en weerzin, ze worden in zijn
melancolische verveling aangeraakt door de
fantazie van den dichter en zie ze herleven,
schooner dan in den tijd van zijn passie,
als een gave van de Muzen. Elles taient
beaucoup moins belles-quand je me roulais
d leurs pieds. In het herfstkasteel herrijst,
uit de nevelige windsels van onvolmaakte
werkelijkheid, opgeklaard de Poëzie,
schooner dan ik haar vroeger zag, zegt de
dichter met lichte ironie tegenover zichzelf,
ten minste wanneer mijn geheugen mij niet
bedriegt.
Ook die twijfel behoort tot het genre.
Want men moet niet vragen naar welk
doel deze kunst heenstrceft. Zij speelt, zij
verstuift, /ij zou willen opgaan m et n triom
feert ndt n klank. Zij is ais de kunst van den
Zigeuner die met zijn viool door de wereld
takt.
Zijn trots alle paren hier op aarde te
hebben doen dansen! en zijn wi nsch,
zou het niet wezen om heen te gaap voldaan
over zijn bestemming? Zooals de beer dim
hij uit Azië had meegebracht is gestorven
zijn handen likkend, toen hij zijn laatste dans
had gedanst voor de menschen die zijn
meester had doen dansen?
Maar voort, dat is de wet van den weg.
Voorbij al wat ons zou kunnen doen ophouden,
het dak dat ons lokt, den schat waarvan onze
droom zegt dat hij voor ons daar geborgen is.
Voorbij !
Wie toch mag ons op den weg hebben
gezet, ons vagabondeerende speellui, om onzen
droom steeds te vernieuwen en telkens onzen
twijfel op nieuw te doen opkomen".
Mais l'exil a du bon.
L'exil ; De ballingschap uit alle regels !
En toch het eind is eindelijk gekomen.
Hij heeft zijn halt gevonden. Men kan
hem 's avonds tot twaalf uur in het Casino
zien als chef van het orkest, gedost in een
Poolschen baronnen jas. Nu kan de zwerver
die de wet heeft gebroken van het vrij
marcheeren nooit meer den weg terugvinden.
la route dont son coeur
Réva, belle comme un lac,
Aux rives d'a jamais et d'immortalit
Et qui porte a nos lèvres pour manger et
(pour boire
L'haleine du niatin et Ie soupir du soir.
Mijn grof proza kan geen recht doen weder
varen aan het lied: Le Tzigane.
De vrijheid van de poëzie wordt daarin
bezongen in tegenstelling tegen het kleed
waarin zij zich moet steken om in de wereld
zich voor te doen. Het is hier waarlijk geen
prentjes-poëzie al komen er telkens precies
getetkcnde beelden in voor van wat de
Zigeuner speelman op zijn weg ontmoet.
Mui n, er is een zwaaien een sprong in de regels,
die voeren telkens mee: verder, verder en
opwaarts !
Karakteristiek voor AndréSalmon in zijn
herfststunming, want hij heeft ge t n
zonneblik op hit Itvtn, is et n sonnet: Bouquets.
Hij wil niet gelooven, al zit t hij de pracht van
de bloemen voor de glazen, dat er nog rozen
zijn en dat de zomer bestaat. Zijn droomen
hebben hem het visioen gegund van een
paradijstuin waaruit geen schuldige is verjaagd
en waarvoor geen boetedoening is geëischt.
Heimwee heeft hij daarnaar. Hij is de botanist
van de flora dier tuinen, hij weet waar de
ziel der leliën is heengegaan; maar de menschen
stellen zich voor dat zij met afschijnsels van
gewone bloemen de harten der geliefden
zullen winnen, alsof Cupido omhangen met
een botanicusbus, in plaats van met zijn
boog, aan 't zoeken ging.
Ah! vrai, c'est a pleurer quand Eros
stdandine
La boïte verte au flanc, Ie sot, sans se douter
Que toute rose est morte et qu'il n'est plus
(d'été.
Na de verheffing der eerste kwatrijnen var
het sonnet, de stille spotlach.
Voordat ik overga tot het werk van machti
ger kaliber, nog een vrij liedje:
Le -poète et sa gloire !
L'oiseau dans l'air du soir,
La fille a son miroir
Et Ie rat dans l'armoire
La veuve et ses sanglots.
La folie et ses grelots,
La plainte des bouleaux
Et Ie rire de l'eau.
La Reine et ses atours,
Les pages dans la cour,
Les lépreux dans la tour,
Moi seul, et mon amour!
Let eens op de gratie "en opvolging der
klanken en beelden. Zij schijnen van de natuur
en de menschcnwereld te wijken naar de
sfeer der kunstromantiek, om dan in n
verheffing de klacht de laten rijzen uit het
hart van den dichter!
W. G. C. B YVAN C K