Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15 April '22. No. 2338
voorstellen der z.g. Herzieningscommissie.
Voor een goed begrip van het streven der
beweging is dus kennis van de voorstellen
dier commissie, voor zoover, die betrekking
hebben op Indië als geheel, onmisbaar. Deze
komen nu in het kort en in hoofdzaak hierop
neer, dat zoowel de landswetten als de
landsbegrooting (land = Indië) worden vastge
steld in Indië zelf door den (gereorganiseerden)
Volksraad welke de commissie ten onrechte
als het vertegenwoordigend lichaam" aan
duidt met de Indische Regeering samen.
De Indische Regeering zou, volgens de denk
beelden der Herzieningscommissie, bestaan
uit het College van Qouv.-Oeneraal in Rade,
d.i. de Gouv.-Oeneraal met den Raad van
Indië, waarvan de departementshoofden deel
uitmaken. Ingeval van geschil tusschen Re
geering en vertegenwoordigend lichaam" be
slist de Nederlandsche wetgevende Macht.
Voorts wenschte de Herzienings-commissie
aan den Volksraad ook de bevoegdheid toe
gekend te zien, om ter behartiging van Indi
sche belangen in Nederland daarheen gecom
mitteerden ad hoc af te vaardigen en ophef
fing van de regelingsbevoegdheid der Kroon
voor Indië.
Het al of niet wenschelijke vandoorvoering
dezer maatregelen hier geheel in het midden
latende, behoeft voor een juiste waardeering
van het uitgangspunt der actie allereerst deze
vraag beantwoording: Verzet het herziene
Grondwetsontwerp, zooals het thans luidt,
zich tegen de doorvoering van deze voorstel
len?
Het antwoord op deze vraag geven de
artikelen 61, 62 en 62bis, die inderdaad een
streep halen door het voorstel tot instelling
van collegiaal bestuur en de opheffing van de
regelingsbevoegdheid der Kroon, doch die
niets in den weg leggen aan de doorvoering
van de andere in overweging gegeven denk
beelden der Herzieningscommissie, waaronder
die, welke de kern der meerdere
zelfstandigmaking van Indië betreffen: de vergrooting
van de macht der koloniale autoriteiten,
inzonderheid van den Volksraad. Immers,
over de wijze, waarop de begrooting tot stand
komt, zijn geen bindende voorschriften gege
ven, zoodat geen Grondwetsbepaling zich
verzet tegen uitbreiding, desgewenscht, van
de macht van den Volksraad ten aanzien
van de Indische begrooting. Behalve met
betrekking tot onderwerpen, welke door de
wet (dus in Nederland) geregeld zullen
worden (de Staatsinrichting van Indië en
andere onderwerpen, zoodra de behoefte
daaraan blijkt te bestaan),waaroverintusschen
de Volksraad vooraf moet worden gehoord,
wordt verder, volgens art. 62
ontwerp-grondwet, de regeling van de inwendige aangelegen
heden van Ned. Indië, evenals die van Suri
name en Curac.ao in het algemeen uitdruk
kelijk overgelaten aan aldaar gevestigde or
ganen.
Men kan daarom zijn oogen nauwelijks
gelooven, als men in den oproep van het co
mitévoor de autonomie van Indië leest, dat
,,ook na de wijzigingen die sedert de indiening
in de (Grondwets)ontwerpen zijn gebracht,
,,niet voldaan (is) aan twee op den voorgrond
staande wenschen, die namens de bevolking
van Indië door de Herzieningscommissie
zijn geuit, n.l.:
1. De regeling van alle inwendige
aangelegenheden van Indië over te laten aan hier
te lande gevestigde organen, waardoor
volledige deelneming van den Volksraad
aan algemeene wetgeving betreffende die
aangelegenheden mogelijk zou worden;
2. Effectief medezeggenschap van Indië
door toelating van Indische afgevaardigden
tot de Staten-Generaal bij de behandeling
van alle aangelegenheden van den
Nederlandschen Staat, die voor Indië belang
hebben."
Waaraan de verzuchting is vastgeknoopt:
De aanhangige grondwetsherziening
beteekent daardoor voor Indië een groote
teleur,,stelling".
Onwetendheid of welbewuste misleiding?
vragen wij ons bij de lezing hiervan onwille
keurig af. Het laatste mag van de leden, die
het comitévormen, niet worden aangenomen.
Maar dan vervalt men onvermijdelijk in
het voor leiders van een grootscheeps opge
zette beweging ook niet aangename alternatief.
Deze vergissing" van de leiders geeft in elk
geval geen hoogen dunk van den ernst der
beweging. Als zóhet groene hout is
Blijkbaar heeft het comitéwel ingezien, dat
de kans om in verband met de in de Tweede
Kamer wel besproken, doch niet vervulde
wenschen der Herzieningscommissie alsnog
een nadere herziening van de Grondwet
tot stand te brengen, niet bijster groot is;
daarvoor is de actie waarschijnlijk ook niet
begonnen. Waar het dan wél om te doen is?
Indië is door het verloop van de
grond,,wetsherziening allerminst gerustgesteld ten
aanzien van de verder nog te verwachten
hervormingen" heet het in den oproep
van het comité, dat zich schijnt te vereenzel
vigen met Indië". En verder: Over die
hervormingen zal worden beslist door de
verkiezingen die in het voorjaar (sic!) in
Nederland worden gehouden". Volgt een
aansporing om ervoor te zorgen, dat er in
de Staten-Generaal personen komen die er
met kennis van zaken kunnen opkomen voor
de groote vitale belangen der Indische
bevolking".
Dus: een of meer Indische specialiteiten"
(medestanders van het comiténatuurlijk)
in de Kamers! Is dat nu het groote doel, dat
tot heil van Indië in de allereerste plaats moet
worden nagestreefd? Moet ter bereiking van
dat doel onder aanheffing van de
autonomieleuzc, in een tijd als de tegenwoordige, heel
politiek" Indië op haren en snaren gezet
worden met al de te voorziene en niet te
voorziene gevolgen van dien?
Daargelaten dat dit doel met beter kans op
welslagen langs anderen weg had kunnen
worden nagestreefd, daargelaten ook de vraag
of het brengen van Indische specialiteiten"
in de Nederlandsche volksvertegenwoordiging
nog we l een deugde lij k middel is te r bevordering
van Indië's zelfstandigheid, had het toch voor
de hand gelegen, wetende dat aan het kolo
niale deel van het Grondwets-ontwerp, zooals
het nu luidt, practisch niets meer te veranderen
valt; dat dit Grondwetsontwerp in ruime
mate autonomie van Indië toelaat en dat de
Regeering doende is, uitvoering te geven aan
het in de Grondwet uitgesproken beginsel
dat de regeling van de inwendige aangelegen
heden aan in Indië gevestigde organen zal
worden overgelaten, nu eerst af te wachten
op welke wijze dat beginsel door de Regeering
zal worden uitgewerkt. Die
Regeeringsontwerpen kunnen dan c.q. grond voor critiek
opleveren. Blijken die ontwerpen inderdaad
zoo reactionnair maar dit dient dan toch
eerst te worden afgewacht , dat bijzondere
actie daartegen noodig of wenschelijk ge
acht wordt, welnu, dan is er in alle .stadia,
welke die ontwerpen te doorloopen hebben
alvorens in het Staatsblad te worden vastge
legd, tijd en gelegenheid te over voor het in
stellen van zulk een actie.
In dat geval is het echter voor Indië te
hopen, dat de critiek met betere motieven voor
den dag komt dan de thans in den oproep"
geuite vrees, dat de nieuwe staatsinrichting,
die krachtens het nieuwe art. 62 moet worden
uitgevaardigd, alles bij het oude zal laten en
als vroeger de vaststelling van de begrooting
nusT
fUTIS TOEZEIDIN
UI
VAN DER HOOP'
MEUBELBEWARINGEN TRANSPORT MIJ.
AMSTERDAM
. «AM HAAR LAATST ,
ittlirttod \ VERSCHENE* / AHSTELDIJI
umtigd: \««'«?»/ k. Tf,Bpttr«t
TELEFODN X. / HM ZUID
DE VLOOTWET"
buiten Indië blijft geschieden of als vroeger'
aan de Kroon het recht wordt gegeven,
aanhoudend de regeling van Indische zaken aan
zich te trekken". Waar thans reeds de
ontwerp-begrooting door den Volksraad wordt
vastgesteld, zou het volkomen tegen den geest
van den tijd en van de nieuwe Grondwet
indruischen, den invloed van Indië op de
vaststelling der Indische begrooting te ver
minderen; geen redelijk denkend mensch kan
een dergelijke averechtsche politiek verwach
ten. En wat betreft de vrees voor hei aanhou
dend aan zich trekken van de regeling van
Indische zaken door de Kroon, zij het comit
aanbevolen de nauwkeurige lezing van het
haar blijkbaar onbekende art.62, tweede alinea,
van het herziene Grondwetsontwerp, waarin
zooals hiervoren reeds werd vermeld be
paald is, dat de regeling van . de inwendige
aangelegenheden van Ned. Indië, Suriname
en Curac.ao wordt overgelaten aan aldaar
gevestigde organen, op de wijze bij de wet
vast te stellen, tenzij bij de wet de bevoegdheid
tot regeling van bepaalde onderwerpen of
voor bepaalde gevallen aan den Koning is
voorbehouden. De Grondwet sluit hiermede
een aanhoudend aan zich trekken" van de
regeling van Indische zaken door de Kroon uit.
Een actie als die voor autonomie van Indië,
praematuur en met onvoldoende kennis van
zaken opgezet, is gedoemd tot onvruchtbaar
heid. In dezen zin n.l. dat de zoete vrucht, die
men voorgeeft te begeeren, bezwaarlijk pro
duct van deze actie kan zijn. Wél kan zij
daarentegen wrange vruchten produceeren:
onrust onder een bevolking, voor welker ont
wikkeling op elk gebied rust en orde onmisbare
voorwaarden zijn, ontevredenheid met de
op fictieve gronden als conservatief en auto
cratisch voorgestelde Nederlandsche leiding
bij een bevolking, die nog niet voldoende ont
wikkeld is om het vooze en opgeschroe fde in een
actie als die van autonomie van Indië te door
zien, doch die zich laat meesleepen door een
pakkende leuze.
En al wordt met nog zoo veel klem verzekerd
dat het niet in de bedoeling van het comitéligt
om anti-Nederlandsche gevoelens bij de bevol
king van Indië op te wekken, wie de stroo
mingen in geheel Zuid- en Oost-Azië waar
van de nu een tiental jaren seleden ontstane
zelfstandigheidsbcweging in iMed. Indië een
tak is aandachtig volgt, zal geen oogenblik
twijfelen aan dit resultaat de r ondernomen actie.
Ook Gandhi in Britsch-Indië meende, door
het volk zijn lezing te geven van de bedoe
lingen van het moederlandsch gezag en door
het aan te spore : tot alleen lijdelijk verzet
ter bereiking van grootere politieke zelfstan
digheid, geen gewelddadige rustverstoringen
te zullen veroorzaken. En wat is hec practische
resultaat van zijne non-violence-prediking
geweest? Gewelddadigheden van allerlei aard,
verzet tegen het Engelsche gezag in verschil
lende streken van Rritsch-Indië, verzet, waar
bij op tientallen plaatsen gemoord en geroofd
is en dat zelfs aanleiding heeft gegeven tot
De Kamer zat klaar voor bombarie,
De Hollandsche Vloot is maar larie,
De rechterzij dacht
En mompelde zacht:
Hoe komen we uit de pinarie?
De heeren beleefden een boffie,
De Vloótwet was cito 'n soffie,
De Kamer werd koud
Door Kamerlid Oud
En nam gauw een kommetje kof/ie.
De Vrijheidsbond maakte zijn smoetsie
En bakte de richtsen een poetsif,
Drion riep: de vloot
Moet harstikke dood !
En even daarna was z? fo?tsie.
De koppige Socialisten
Die niets van het Paasch-eitje wisten,
Di". waren van plan
' Om heet uit de pan
De heele Regeering te kisten.
Maar Nolens stond op en riep: Hoor's
Ook ik ben een man die fr voor is,
Ons Vlootwet-tiesluit
We stellen 't uit
Nu Karnebeek half er van door is.
Van Karnebeek zei: Laat ons hoornen
Als ik van de reis ben gekomen,
Dan zijn we meer mans,
Dan komt er een kans
Er leiden veel wegen naar Rome.
van Ravesteyn had dreigementen:
Geen heibeltjes voor onze centen,
Die zullen 's fijn
Voor d'arbeiders zijn
Daar bikken ze rijst voor met krenten !
Toen brulden de knapen: Jandemme,
We zullen er maar over stemmen,
Ds rechterzij kon
Door Oud en Drion
Nog opgelucht huis-toe gaan tremmen.
De Jantjes van onze Marine
Die gaan nu op roeibootjes dienen,
Ze zingen bedrukt.
Nu alles mislukt,
Wühelmussies in de cantine.
De Rtiytcr die roept: Potverdikke !
Dat hadden ze mij moeten flikken.
Ik gaf ze terstond
Een Nederlandsen pond
Sjalappen met buskruit te slikken.
Het is weer gedaan met het standje,
Goddank ! zucht ons staatsarme landje.
De Kamer lui zijn
Naar huis voor de gijn
En maffen eens uit in hun
MORAAL
In Indië roept men : daar gaal ie
Ze dansen er van soeka hati \)
't Is: apa boleh 2)
En : itoe aneh 3;
Ze voelen zich fijn senang aii4).
1) vreugde, 2) zonderling, 3) 't mag, 4) tevreden.
H. S P E E N n o F F.
IMIIIIIIIItltlHIHIMMHMMIIItHmlHIHUI
den ongelukkigen Moplah-opstand, die alleen
al honderden slachtoffers heeft geëischt.
Bovendien en dat is uit politiek oogpunt
het noodlottigste is die kolonie nu in een
staat van beroering gebracht, welke aller
minst bevorderlijk is voor de ontwikkeling
van het door het Britsch gezag ernstige nage
streefde volksbestuur, zoodat met die z.g.
lijdelijk-verzet-prediking juist het tegenge
stelde is bereikt van hetgeen Gandhi ermede
beoogd heeft.
andhi-actie en
autonomie-van-Indië-beweging jagen verschillende doeleinden na; de
eene predikt direct verzet zij het lijdelijk
verzet tegen de gestelde machten, de an
dere bindt een min of meer Don
Quichotachtigen strijd aan tegen de mogelijkheid,
dat niet alle politieke wenschen van hare
aanhangers vervuld zullen worden, doch spoort
niet rechtstreeks aan tot verzet. Toch bestaat
er overeenkomst: beide veroorzaken, zij het
in ongelijken graad, politieke onrust. Waar nu
een man van het gezag en den invloed van
Gandhi niet heeft kunnen beletten, dat de
door hem ontketende volksbeweging een
richting heeft ingeslagen, lijnrecht ingaande
tegen de door hem voorgehouden gedragslijn,
kan bezwaarlijk worden aangenomen, dat de
leiders van het autonomie-van-Indië-comit
met mér succes hunne bedoelingen aan de
volkemenigte zouden kunnen inprenten.
Ook al moge door hen niet een anti-Neder
landsche campagne bedoeld zijn, daarmede
staat geenszins vast dat de door hen op touw
gezette beweging niet, tegen hunne bedoeling
in, in zulk een campagne ontaardt.
UMIE BANK
voor NEDERLAND en KOLONIE*
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAVENHAGE, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTKKWIJK,
DENHOUT, LOCHEM en BOBCÜLG.
Agentschappen in Indifi:
BATAV1A, SOERABAYA,
SEMARANG, BANDOENG, MEDAH ee
WELTEYREDEH.
Niet dat verreikende gevolgen van deze
beweging te duchten zijn; daarvoor is zij te
kunstmatig, mist zij den noodigen ernst en
ondergrond. Maar elke ophitsing, gegrond
of niet, draagt haar steentje bij tot algemeene
ontevredenheid. Uit deze volmaakt noodelooze
onrustkweekerij blijkt voor den zooveelsten
keer het bij Indische leiders" zoo vaak voor
komend betreurenswaardig gemis aan ver
antwoordelijkheidsgevoel, thans bij degenen,
die deze actie hebben ingesteld en gesteund.
D. G. S T i B B E
iimimiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiMiiiiiiiiiitiiii
Fréjus. Stierengevecht in het Amphitheater
UIT FRANKRIJK'S ZUIDEN
DOOR
DR. N. VAN DER LAAN
III (Slot)
In de zwoelte van Uwe zuivere lucht,
onder de genade
Van Uwen hemel, omlijst door be
sneeuwde bergtoppen,
Zal Uwe bron van schoonheid, vreugde
en jeugd
Nimmer uitgeput raken, O zonneland.
Met deze woorden van AndréTheuriet
opent het, overigens afschuwelijk vertaalde,
P. L. M. boekje over de Azuurkust. Maar dat
het in een zonneland nog niet altijd zonne
schijn en zonnewarmte is, ondervonden wij,
toen we den 7den April voor een bezoek aan
St. Raphaël en Fréjus van Marseille
OostSt.-Raphaël. Woonhuis van Gounod
waarts de kust langs
reisden. Trouwens het
heele seizoen, dat
toen ten einde liep,
was slecht geweest en
herhaaldelijk hadden
we in Grenoble reizi
gers zien aankomen,
die voor de gure vla
gen aan de kust,
beschuttingzochten tus
schen de besloten
bergkloven van
Dauphiné. Toch is de
mensch zelf hier de
hoofdoorzaak van zijn
teleurstelling. Immers
de verwachtingen op
het milde klimaat
dezer zegenrijke streek
zijn bij de meesten
veel te hoog gespan
nen, en menige zieke,
die in een laat s ter, vleug zijn allengs verflau
wende hoop richt op dit aardsch Paradijs",
komt naar de Riviera, om er niet zijn herstel,
maar zijn graf te vinden. Niettemin was, gelijk
eiken winter, ook ditmaal de belangstelling
groot. Eind Januari reeds was in Menton bijv.
voor het buitensporig aanbod van 80 a 100
frcs. per dag geen kamer meer te krijgen en
nu, begin April, was het een onafgebroken
stroom van reizenden, meest Parijzenaars, die
met eiken trein van dagen nacht via Marseille
terugkeerden.
Wij, die gingen, hadden het dus ruim. Een
groot gerief, ongetwijfeld, op reis. Maar minder
geriefelijk was 's morgens het eindeloos wach
ten op het perron te Marseille, tot de nachttrein
uit Parijs, met verdere bestemming voor de
kuststreek, eindelijk anderhalf uur te
laat beliefde te arriveeren.
Eindelijk waren we dan toch op weg. Maar
nu eerst, onder de stationskap vandaan, zagen
we welk een woest
wolkgevaarte zich
tijdens ons wachten
had saamgepakt. Ge
lukkig hielden we het
droog tot Toulon,
zoodat we.
niet-beiemmerd door een
floers van vervagende
regenstralen, konden
genieten van de
lachende
natiiurpracht in dezen
grooten toovertuin. Vlak
langs de boorden der
zee slingert zich hier
de spoorbaan. Nog is
de kleurschakeering
scherp, hoewel het
zonlicht schuil gaat.
Links gluren tusschen
het donkere groen der
glooiende tuinen de
bastides", de witte
landhuizen der Marseillaansche patriciërs,
waarboven de nu dreigende wolken zich wel
ven, en rechts ligt het blauw, het eindeloos
diep-blauw der Middellandsche Zee. Telkens
steekt even tegen een ver uitstekende,
donkerbeboomde landtong, een grijzig dorpje
af, daarlangs gebouwd, en plots opent zich
dan op den voorgrond een van die heerlijke
bochten, die als zoovele plooien van het
ruischend zeegewaad zich ontrollen in blijde
rij, verder, steeds verder, langs Frankrijks,
Italië's, Griekenlands kusten, tot waar ver in
het Oosten de godin der schoonheid en liefde
het schuim harer golven ontsteeg....
Met een blik op de havenwerken van Toulon
waar de Fransche oorlogsvloot voor anker
ligt, moeten we deze reeks van vergezichten
besluiten, want daarna buigt zich de baan
landwaarts in. En uit de inmiddels toegeslagen
lucht valt nu de regen als een dicht gordijn, om
bruut te beëindigen dit dartel spel van de zee.
Tot Fréjus is het een heele rit langs het
rotsgevaarte Les Maures, en de regen, die nu
in stroomen neerplast doet de afstand nog
langer lijken. Want van uitzicht is geen sprake
meer. De levendige tinten en de scherpe con
touren van het landschap zijn weldra ver
vaagd tot n grijze massa en alleen de witte
rookrafels uit den dof drennenden trein trek
ken laag voorbij. Eindelijk het is middag
intusschen naderen we weer de zee, die
zichtbaar wordt bij een eerste schuchter schijn
sel, dat de nevelen doortrilt. En als juichend
over dit weerzien, worstelt de zon tot de wol
ken zwichten en de volle tooi van het kustland
terugkeert.
Juist dan stoppen we te Fréjus. Het is het
oude Forum Julium, door Caesar gesticht en
later vlootstation der Romeinen. Maar de
vroegere, groote haven is met riet begroeid
en de stad tot op een derde van haar vroege re n
omvang beperkt. Toch moeten van bouwwer
ken uit den Oud-Romeinschen tijd belang
rijke ruïnes zijn overgebleven, die we straks
hopen te zien na een wandeling hierheen van
het naburige St. Raphaël uit, op een half uur
afstands van Fréjus aan zee gelegen. Na een
paar minuten sporens zijn we er en als we uit
stappen, wandelen we met een stevigen tegen
wind, waardoor het nu verder droo<; blijft, de
korte winkelstraatjes door, die dalen naar den
palmenboulevard langs zee. Een lief plaatsje,
dit Nieuwe Nice", zooals de Franschen het
noemen, niet al te duur, erg proper en een
voudig. Een kleine pyramide aan de haven, ter
herinnering aan Bonaparte's landing bij zijn
terugkomst uit Egypte in 1709, en het huis
waar Gounod zijn opera's schreef, zijn zoo
al de eenige bezienswaardigheden.
Maar des te meer boeit de bonte kleuren
pracht der natuur. Langs de weinige groote
hotels en d? talrijke villa's, verscholen in
exotische boo.nenweelde, buigt zich de boule
vard langs het blauwe water, dat hier op den
voorgrond in groenen en purperen weerschijn
schittert en ver in het verschiet door de rood
achtige ruggen de' rotsen omrand, in
diepdonkere tinten gloeit. Rechts van St. Raphaël,
een weinig land
waarts in, blokt de
grijze huizengroep
van het oude Fréjus,
door een paar torens
beheerscht.
De weg daarheen
loopt eerst langs het
strand. Want hier is
werkelijk een smal
zandstrookje.dat met
eenige overdrijving
dien naam dragen
kan. Dan verlaten we
weer de kust en langs
een omhegd weggetje,
rijk aan bochten, na
deren we langzaam
Fréjus. Duidelijke
aanwijzingen voeren
ons naar de
Romeinsche bouwvallen bui
ten de stad, in de
richtingvan Cannes. Een groot, nu verdwenen,
stadsdeel moet hier gelegen hebben, want een
uitgestrekt terrein is doorsneden met smalle
straatjes, door lage, dikke muren omzoomd.
Hier en daar een brokstuk van een ronden
toren, blijkbaar een bolwerk op deze wallen.
Iets verder de resten van een oud theater,
ruige ruïne met struikgewas ovcrgroeid.
Zeker zijn deze bouwwerken veel minder
goed gespaard dan die te Nimes, waar we met
ons reisbiljet niet heen mogen, maar zeker
ook zijn ze in hun verval veel romantischer.
Ze komen ons weer voor den geest die tijden
van de Romeinsche wereldmacht, toen trotsche
vloten hier ankerden, de tropheeën, op den
vijand buitgemaakt, in triumf meevoerend.
Sinds is dit alles vergaan. Na het rijk der
Romeinen stortten hun monumenten ineen
en eenzaam treuren nog, daar ver, de weinige,
klimopbegroeide bogen van het reusachtig
aqueduct, dat eenmaal, 40 K- M. ver, het
water van de Siagnole
stadwaarts bracht.
Heel aan de andere ' ~ ~~ ~
zijde der stad ligt de
oude arena, zeker wel
de merkwaardigste
der bouwvallen van
Fréjus. Het schemert
reeds als we door een
der sombere poorten
het oude kampperk
betreden, van brokke
lige steenbogen om
cirkeld. Zou niet uit
een donker gewelf in
dezen ronden
steenwand een uitgehon
gerde leeuw zich plot
seling kunnen storten
op ons, die het wagen
het slagveld te betre
den, waar hij de
meester is? Geen
nood. Slechts het
Fréjus. Amphitheater
gelach van twee kinderen, die elkaar spelend
nazitten, verbreekt de stilte en een enkel
stierengevecht des zomers herinnert nog slechts
van ver aan de bloedige tooneelen van vroeger.
Het is koud geworden en donker intusschen.
Wc verlaten de oude, nu, in den avond lugu
bere, schouwplaats van marteling en dood.
Aan het station en welk een station !
wachten we geduldig op den sneltrein, die
dank zij den toevloed van reizigers uit Nice
anderhalf uur te laat aankomt. Hierdoor en
tengevolge van een defect aan de machine in
het nu volgende traject bereiken we Marseille,
met een vertraging van drie uur, eerst om
half drie des nachts.
Aan de Cannebière is het rustig nu. Slechts
een enkel nachtvlindertje fladdert nog en
twee aan twee, door vier gewapende soldaten
begeleid, patrouilleert de politie.
Fréjus. Oud-Romeinsch theater