De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 15 april pagina 5

15 april 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

15 April '22. No. 2338 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BUK OMSTIGHEDEN XXII. Wij, die op een vast plaatsje up de wereld zitten en aan geen verandering denken, vergeten misschien te makkelijk, dat een heele schare onzer medcmenschen zich dag aan dag door de straten der groote en kleine steden voortbeweegt, zich wijdend aan sollidte'eren. Wanneer eens kon worden opgeteld, hoevee! nationale tijd er ieder jaar aan deze eigenaardige bezigheid wordt vcrmorst, dan zon men waarschijniijk tot eenwen" opklim men; en toch schijnt er geen weg te vinden te zijn, waarlangs dit euvel uitgedreven zou kunnen worden. Het meest onontbeerlijke vooreen sollicitant zijn: een gestreepte pantalon, een jacquette, en glacéhandschoencn; (misschien is peau de Snede noggedistingueerder). Overigens begint hij, zoodra hij het huis van een ,,macht hebber" betreedt, onmiddellijk iedereen het hof te maken, van de sprot, die de deur opendoet, af, tot de oude dame, die er haar laatste dagen slijt, toe. Er zijn zeer tiiteenloopende soorten van sollicitanten; en een van de meest curieuse is: de solücitant-van-professie. Dat is meestal een man op leeftijd, .met moeë, onrustige oogcn, die in zijn lange leven van het eene baantje naar het andere heeft gezworven, en die niet kan begrijpen, dat het nu eindelijk tijd voor hem is geworden een beetje stabili teit te houden in zijn levenskeuze. Hij wil nog altijd trachten, weer eens iets anders te beginnen, waar hij zich dan misschien beter thuis voelen zal; hij trekt op de meest uiteenloopendc mogelijkheden" af, omdat er geen betrekking kan bestaan, die niet op eenige wijze verband houdt met een van zijn vroe gere, zeer veelzijdige, bezigheden; hij vertelt zijn bewogen loopbaan bescheiden en vloeiend, maar naarmate hij haar vaker heeft herhaald, komt er iets moedeloos in zijn blik; neen, hij kan zélf niet meer gelooven, dat deze zeven en vijftigste sollicitatie mér succes zou hebben dan de ze? en vijftig vorige; en toch kan hij er zich ook niet bij neerleggen, zich nooit meer in nieuwe aspecten te kunnen verdiepen; nooit meer tenminste te kunnen drómen, van een nieuwe levensrichting.... Zoo wordt het solliciteeren-op-zich-zelf voor hem levensvulling en troost; en als hem ooit, bij ongeluk, nog eens n van de geambieerde betrekkingen ten deel viel; dan zou hij zeker, na een maand, zich weer zorgvuldig in gala steken, en opnieuw bij bestuursleden en commissie's, bij raadsleden en afgevaar digden bezoeken gaan maken, omdat de bereikte werkelijkheid hem zijn onbereik bare droombeelden niet kon vergoeden. Dan is er de verlegen sollicitant, die voort durend doet en zegt, wat hij juist niet had moeten doen of moeten zeggen; of die, (wat nog erger en nog vermoeiender is,) zich voort durend verbeeldt, dat hij het verkeerde doet en zegt. De verlegen sollicitant heeft in de vestibule al een reeks mal entendu's met het meisje, dat hem zijn jas afneemt, en als hij, daarover rood van verwarring, de trap is komen op vallen, rolt hij op onnavolgbare wijze het deurkleedje om zijn voeten, gooit 't kamerschut om, en heeft al zooveel excuses gestameld, vórdat hij naast zijn stoel komt te zitten, dat het een buitengewoon moeilijke overgang is, om vanuit die diepte" op de hoogvlakte zijner geschiktheden en talenten aan te landen. Toch is de ijdele sollicitant oneindig veel dwazer (vooral, omdat hij minder ons mee gevoel opwekt). Wie naar een ijdelen solli citant met de vereischte tact en passiviteit weet te luisteren, kan in een kwartier tijds zoo'n man zien opzwellen en uitzetten van zelfvertrouwen, zoodat zelfs de Tartarins er verlegen jochies bij worden. Hij bezit niet alleen alle, tegenover elkaar-staande en elkaar meestal uitsluitende, deugden, zooals: zuinig heid en gulheid, geduld en voortvarendheid, strengheid en zachtheid; maar is bovendien eigenlijk zooveel te goed voor het baantje, dat het slechts aan een onbegrijpelijken gril van hem is toe te schrijven, dat hij er /.ich voor beschikbaar stelt Alle vroegere bazen, met wie hij zich verwaardigd heeft samen te werken, hebben getreurd, toen hij hen verliet, en rekken hun leven slechts op de hoop, dat hij eens weer bij hen zal terugkeeren.... En als geen woorden meer in staat zijn, de voortreffelijkheid van zijn gaven te benaderen, dan wordt hij mystiek: hij kan het niet nader omschrijven; maar alles, wat er tot nu toe aan het bedrijf mag hebben gehaperd, zal bij tooverslag ver dwijnen, als hij het in handen neemt; hij zegt er niet meer over; het is zijn geheim; maar het zal verdwijnen.... Behalve deze vermakelijke bezoekers zijn er ook nog de normale menschen, die zelfs als ze solliciteeren, normale menschen blijven, en waarvan daarom, gelukkig, als zoodanig niets te vertellen valt. Maar wie in de aanbevelingsbrieven van meerdere gegadigden" heeft gegrasduind, en even over hun levensondervindingen heeft nagedacht, voelt een kille mistroostigheid langs zijn hart strijken: wat een uiteenloopendc vakken", alle toch eens vol illusie begonnen, en ontgoocheld opgegeven; w:at een strijd en wat een teleurstelling moet er onder n zoo'n nuchtere opgave verborgen liggen: eerst drie jaar operazanger in München; dan door den oorlog zonder werk geraakt; naar Deli, in de rubber; door de malaise ontslagen; nu in Gorinchem ineen winkel voor dameshoeden...." Wat loopen er veel menschen op de wereld, die niemand noodig schijnt te hebben, en voor wie nie mand een geschikt hoekje schijnt te kunnen vinden. Toch is mij persoonlijk die toomelooze ijdelheid het meest dwars blijven zitten, als een revelatie van de menschelijke ziel. We zijn nu eenmaal overeen gekomen, dat het niet betamelijk is, over jezelf op te snijden; maar als, wanneer de gelegenheid zich voor doet, de mensch zooveel spontane woorden tot zijn eigen lof weet te vinden, zouden we dan misschien allemaal met een vat vol loges en verheerlijkingen van ons eigen ik rondloopen, en zouden wij ook, als de kurk er eenmaal afgesprongen was, niet kunnen ophouden vol gloed te getuigen van onze eigen voortreffelijkheid ? Zijn we eigenlijk allemaal ijdele mallooten, en houdt alleen ons fatsoen de uiting van dit zwak binnen de heining onzer tanden besloten? Wie zijn bescheidenheid nog nooit bij een sollicitatie op de proef heeft gesteld, zij voor zichtig met zijn zelfverzekerd: neen". Maar als ik ooit weer iets met een benoeming te maken krijg, dan hang ik, tot sterking van alle gegadigden, deze spreuk van La Rochefoucauid boven m'n deur: 11 est plus facile de paroistre digne des emplois qu'on n'a pas que de ceux que I'on exerce". A N N i E S A L o M o N s WAT DE MODE BRENGT Teeken ing voor ,4e Amsterdammer^ van Marietje Heyligers MlllltllllMIIIIIIIII MIlimillllllMI R OMA Er is nog een Hollandsche hier een journaliste" zei de consul; maar, wijs ge worden door jarenlange ervaring, wierp ik het verre van me. Dat niet, geen joffers en vooral gén collega's...." En toen, op een morgen, in het atelier van van Wouw, die een stand beeld van Botha maakt voor Johannesburg, kwam ze binnen : Marie van Maanen. Een klein, gezet, blond, lachendjVrouwtjc. We keken elkaar eens aan, gaven elkaar de hand en lachten eens. We hebben niet ge vraagd wie clkaars broers of zusters waren, noch waar onze respectievelijke familie ge boren was of woonde en dat we later uit vonden dat we beiden onze jeugd in Rotterdam hadden doorgebracht en elkaar in kattekwaad waard waren, was alles toeval. We wisten niets van elkaar, maar tusschen ons stond plotseling de vriendschap en legde onze handen in elkaar. Tot nu toe hadden we Rome lawaaiig, stoffig, protsig en naar gevonden en waren we dagelijks gevlucht naar de Chapelle Sixtine, naar Forum, T.hermen of Palatijn waar Vraagt: SIPKES5 ?STE Dessertwerken DE KAUWTJES. Les gons que vous tuez se portrent assez bien. In MitU'ihmgen ber die Vogelwelt, Orgnn der Siiddeutsche Vog-elwarte," vind ik het b.Ticht dat de Eerste Afdeeling van het Koninklijk Nederlandsen Landbouwcomit besloten heeft, den Minister van Landbouw te verzorkeii de kauwtjes en de roeken op de zwarte lijst te plaatsen, d.w.z. dat eikeen altijd en overal roeken en kauwtjes mag dooden, hun nesten verstoren en alles doen wat leiden kan tot den ondergang van deze vogels. Het was mij heusch in onze pers ont gaan, want ik heb al zooveel aan mijn hoofd met die tram door het Naardermeer, den on dergang van Het Gooi, de Duinenkwestie, de boorput bij Coirle, de al te langzame stij ging van het ledental der Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten, de lang durige droogte en het koude voorjaar en nog een stuk of z<.s dingen, die mijn onbekommerdheid op de proef stellen. En nu weer dat Landbouwcomitémet zijn zonderling besluit, dat het om meer dan n reden liever achter wege had mogen laten. Het heeft in 't minst geen zin, om die zwar te lijst nog uit te breiden, integendeel, we deden beter haar geheel te laten vervallen. Indertijd meende Minister Talma, dat hij de Vogelwet er in de Tweede Kamer niet door zou kunnen krijgen zonder zwarte lijst, zooals die door verscheiden leden ty\\vnscht werd. Mr. Tydeman toonde de on logische overtolligheid van die lijsl aan en diende een amendement in, nm /A Ie schrap pen, maar dat werd verworpen Zoo zitten we thans met een lijst van een dozijn vogels, die bij de wet schadelijk zijn verklaard en die nu door iedereen mogen worden verdelgd. Je begrijpt niet, waar de wet de parmantigheid vandaan haalt, want de wetenschap heeft om trent geen van de twaalf zondebokken een beslissend oordeel. Slechts omtrent een van de twaalf, den blauwen reiger, is een eenigszins diepgaand hoewel nog onvoldoende onder zoek ingesteld en het resultaat was - - als gewoonlijk trouwens ? - voorwaardelijke vrij spraak. Toch kwam de reiger op de lijst. 'Je komt op die lijst, als je schadelijk bent voor landbouw en veeteelt, houtteclt, jacht en visscherij. Of je soms in eenig ander op zicht heil aan de menschheid brengt, doet niets ter zake. Ook komt het niet in aanmer king of je soms nuttig bent voor den landbouw, terwijl je schadelijk geacht wordt voor de visscherij. Dit is het geval met den reiger en zoo zien we meteen wat een gek ding die lijst eigenlijk is en hoe vreemd het moet aandoen, dat de Landbouw haar nog wil uit breiden. Het aardige van het geval is namelijk, dat de Landbouw er heelemaal niet in slaagt om de vogels te beteugelen, die de oogsten bedrei gen. Denk maar eens aan de musschen. 't Is trouwens ook best te begrijpen. Vondel wist het al, die zijn vogels op den boer liet teren. De landbouw maakt voor vele vogelsoorten de levensvoorwaarden onbegrijpelijk veel beter en ook de niet-landbouwcrs werken er toe mee, om den grond om en bij de mensche lijke woningen rijk te maken aan voedsel en aan gelegenheid tot broeden. Zeer veel land bouwers bekommeren z.'ch dan ook geenszins om de door de vogels aangerichte schade en slechts zeer enkelen voeren krijg tegen de ongelukkige drom mels van de zwarte lijst, die zich oiulertusschen flink ver menigvuldigen. Over hel algemeen is dus praetKch de houding van de landbouwers jegens de schade lijke" vogels nog re spectabel genoeg en 't is wel jammer, dat ze Zijden japon, waarvan de rok uit smalle slippen bestaat. Bol van den hoed van dezelfde stof. rust was en waarachtige schoonheid. Ze vroeg niet veel, ze begreep het wel, onze groote teleurstelling, om een met gouden kroon en engelen ontsierde Piëta, om een in een hoek gcdrukten Mozes, om prachtige manuscripten, als verloren, in de brutale leelijkheid van een Galerie Lapidaire.... Ze begreep onzen afschuw van wat men noemt de Moderne bibliotheek van het Vaticaan", de kamers waar de geschenken en adressen der laatste Pausen liggen als een getuigenis van den wansmaak van onzen tijd. Ze begreen ook. dat hè* kleine züzaaltje met de oude fresco's van Ulysess in de onderwereld niet voldoende troostte met alle leelijks integendeel, te meer ons ellende deed uit-; staan. Ze zei ook niet veel. Ze begreep wel dat\ we de mooie dingen waardeerden, maar dat het ons vermoeide ze telkens weer te moeten zoeken tu?schen zoo ongeloofelijk veel leelijks. Ze zei alleen: We gaan er eens een dag samen op nit -, slenteren." Dat hebben we gedaan. Groote dingen zijn we niet gaan zien, maar ze heeft ons ge bracht uit de herrie van het moderne Rome, uit de overladenheid der grove Renaissance, naar plaatsjes waar deze tijd haar schoons had vastgelegd voor den enkeling. Een kleine cour hier en daar, een vergeten fonteintje in een volksbuurt, een straatje langzaam naar boven windend, dat voerde tot een oud kerkje, waar de mozaïeken, als ge schenk van den tijd, een schooner glans over hun sagen kregen. Ze bracht ons naar de kleine kerk waar Adriaan VI, de Hollandsche Paus,begraven ligt. Door een kleine Cour, een juweeltje van eenvoud, frischbegroeid en romantisch, kwa men wc er. 't Is een leelijke kerk, werkelijk leclijk; maar iets is er toch - wat ons vreemd ont roerde. Waar lag hij, de Hollandsche Paus, de eenige? Een fresco vertoonde zijn intocht in Rome. Hij, zoo eenvoudig, een puritein gelijk, op een ezeltje, te midden van al de pracht en praal van Rome's Vaticaan. 't Was, of zijn ellende op eens de mijne werd. 't Was als iets heel wezenlijks, di'e stille man, en zijn intocht in de Hel die Rome was. Wat moet er in hem omgegaan zijn? Wat ging in ons om toen we in de groote St. Picter Cardinaal Mcrry del Val de Mis hoorden opdragen, terwijl alles heen en weer liep, praatte, flirtte en van tijd tot tijd een beetje bad, of een kruisje sloeg? Bij ons ben ik vaak een Katholieke kerk ingeloopen, om even in mezelf te voelen de leegte van ongeloof en den nood en het verlangen naar iets. In de groote stilte, als 't lichtje op 't altaar van eeuwigheid vertelt, of als 't orgel, breeduit, van wijding en lof zingt, vind je in je zelf het wonder geloof" even terug. Hier in St. Pieter was niets van dat alles. Het knapenkoor zong, de orgels speelden, maar niemand luisterde en niemand kon ook iets hoorcn. In een biechtstoel zaten twee manneiien toonderïelkaarstalen zijde.. . Zoo is het nu, zoo zal het vroeger ook geweest zijn. En Paus Adriaan, die kwam uit het Noorden, met al den diepen ernst van hen die aan de Noordelijke Zeeën wonen, hoe moet hem dit alles gehinderd hebben. Hij meende het zoo goed en ziende hoe alles was, wilde hij hervormen. Hij ging te keer tegen weelde en overdaad en meest van al, tegen de schandelijke klecdij der vrouwen. En telkens weer kwam hij in botsing met allen rondom voor wie Rome, Rome was en geloof iets anders. Zoo ernstig en zorgelijk ziet hij er uit op zijn ezeltje en zoo vredig is zijn laatste rust. Ons Hollandsche hart even bloedde voor dezen eerlijken?en werkelijk even kwamen tranen in onze oogen en we schaamden ons niet. Samen zijn we nog eens gegaan naar de Villa Borghese, maar niet naar de schil derijen en beelden, naar oude prieelen, waar zoet souvenir van liefde nog trilt tusschen oeroude steeneiken, waar fonteinen hun eeuwenouden, regelmatigen plicht doen en den tijd markeeren met hun klaterende droppels. Ze is met ons gegaan naar oude kloosters, waar zwijgende, droomende nonnen in medi tatie hun leven doorbrengen, verstoken diep in hun witte huik, die is als een aureool van vroege gelukzaligheid. Ze heeft ons een Rome van vrede en rust laten zien, waar de geluiden der stad versterven tegen de wanden van stilte. Alle hoekjes kent ze, alle verteedcrende plekjes, een kolom hier, een oud steentje daar en ze belicht het alles met een liefde, zógroot, dat geen minnares voor haar minnaar meerder hebben kan. Waar ze komt, lachen de menschen haar toe. We liepen de Cour der Cancelleria binnen, dat is verboden. Toen de portier haar zag, lachtte hij, en zei: La Signoria houdt buiten gewoon veel van Rome hè' gaat u maar door." En zoo zagen we Bramante's gave werk, n van de zuiverste paleizen die ge er zien kunt. Onvermoeibaar was ze. Na onzen eersten dag bleven we bij haar eten. We kookten en braadden zélf en leefden daar hoog in de lucht van Rome (ze woont heel hoog en heeft een prachtig balcon van waar ze haar geliefd Rome in zijn geheel kan overzien) als ns in 6Amsterdam, toen we jong waren en alles jjkonden, durfden en deden zonder te denken aan latere kritiek van bravc(?l) burgerliën. En we spraken over Rome en ze vertelde anccdote op anecdote -?ieder huis heeft er immers in de oude stad en ze zijn levend gehouden door de levendige verbeelding en praatlust der Italianen. Toen de zon onder was, en we gegeten hadden, gingen we er weer op uit in den fluweelen nacht, langs de Tiber, door het Ghetto, langs oude Ka pellen en Paleizen, en zij vertelde maar en tooverde voor ons dat andere Rome,waar eens Michel Angelo zijn genial-en wil tegen dien des Pausen mat, waar Raphael slenterde en Bram ante intrigeerde. Er waren, Gode zij dank, geen Amerikanen op stap en waar we geluid hoorden, was het Italiaansch. We vertelden hoe we tweemaal getracht hadden het Coloseum rustig bij maanlicht te zien. De eerste maal was Cook er met 23 automobielen en hun vrachtje, dat probeerde echo's te verwekken, terwijl de gidsen de wilde dieren nabootsten. De tweede maal was er een harmonica en werd er gedanst ! Ze kent dat alles zoo goed en zei: Wij zeggen op een gegeven oogenblik Goddank, ze zijn weg, de vreemdelin gen"". gZONEH KLEUREGHTE GORDIJISTOFFEI Breed 125 cM. fl. 1.55 per Meter. De manierwaarop ze het zei, was heerlijk. Ze was plotseling Italiaansche. We zijn nog veel samen uit geweest. We hebben eens gegeten bij Ulpia, in 't laatste (?) overblijfsel van het Eoruni Ulpia.... en ook daar weer wist ze verhalen over hoe het er was, toen het er nog niet mondain" was, maar een echt Italiaansche artistencafé! Door haar hebben we Rome tóch wel leeren liefhebben.... een gedeelte van Rome. Het antieke in zijn geheel, de Renaissance alleen daar, waar ze zich niet te buiten gegaan is aan eigen weelde en wulpschncid. Ze heeft een boek geschreven, waarvan de titel de voor haar eenig mogelijke was. Italië kennen is Italië liefhebben. Ik heb het nog niet gelezen, maar ik ken haar en wat zij over Itaü' schrijft, is ten eerste goed gedocumen teerd en dan met zooveel liefde geschreven en met zoo fijnen smaak gekozen, dat het voor ieder die het echte Italië kennen wil, meer dan de moeite waard is. Ze is zes en twintig jaar in Rome en zei me: En 'k hoop er eeuwig te zijn want ik wil er begraven worden." Het moderne Rome is een hel ! Roma, als geheel en als Renaissance-stad was een teleurstelling. Maar antiek Rome en het Rome'der kleine straatjes, der oude vergeten fonteintjes, der stille cours is een openbaring. En dan is er Michel Angelo en de Velasquez van het Pallazzo Doria (het ccnig werkelijk mooie doek daar) en hier en daar een goed schilderij en heel veel schoone beelden. Maar ge moet in Rome wél selectie plegen, anders vermoeit ge u noodeloos en daarvoor lijkt me het boek van Marie van Maanen zoo goed. E L i. EN F o R H s 'r. GEBREK AAN KRACHTEN EN HOE DIT TE HERSTELLEN. Waarom de physieke en zemnvkraehten zouden verminderen bij een normale levens wijze is moeilijk uit te leggen. Het feit is dat de krachten verzwakken bij personen die veel daarvan vergen, hetzij in zaken of in ontspanning. Wat de oorzaak mag zijn van dit gebrek aan kracht, dat den lijder lusteloos, vermoeid en absoluut onverschillig voor alles, behalve zijn gezondheid maakt, zijn overweldigend verlangen is zijn krachten ie herstellen opdat hij wel geschikt en in staat zal zijn zich weer in het leven te verheugen. Hetgeen deze menschen noodig hebben is een voedsel dat spoedig het gevoel van zwakte verdrijven zal en het vervangt door een ge voel van kracht. Voor dit doel is niets beter geschikt dan Sanatogen, waarvan Dr. OU, Marienbad, lijfarts van wülen Z. M. Koning Edward VII, schrijft: Reeds eenige jaren gebruik ik Sanatogen in mijn praktijk met uitstekende resultaten. Deze resultaten waren bijzonder goed in gevallen van herstel na zware ziekte speciaal bij infectie, en ook wanneer het van belang was de krachten op te bouwen, de lichamelijke werking te prikkelen en den bloedsomloop te verbeteren". Ongeveer 22.000 andere artsen en vele voor treffelijke beschaafde mannen hebben in den zelfden geest geschreven. Onder hen is de bekende componist en operettendirecteur, de heer Max Gabricl te Amsterdam, die schrijft: Na Sanatogen sinds kort gebruikt te heb ben, kan ik U tot mijn genoegen berichten dat het preparaat mij ten zeerste voldoet. Ik ben er zeker van dat bij verder gebruik de werking op mijn zenuwgestel eene uitste kende zal zijn". Sanatogen is te verkrijgen bij alle apothekers en drogisten. (Adv.) tl l uit ,,D; Levende^Natuur' nu theoretisch gaan stekelen. Met de visschers en jagers is het eventjes anders, die zijn krachtens hun bedrijf meer tot verdelgen toegerust en daarom kunnen ze enkele vogels, die zelf bijna uitsluitend leven van jacht en visscherij, ook wel uitroeien. Zoo zou het met de aalscholvers nog wel eens slecht kunnen afloopen. Alles met alles hebben de vogels van de visschers het meest te vree zen. DJ jagers zijn nog wel eens goedmoedig. Maar de landbouwers en hou'ttelers zijn uit den aard der zaak eer vogelfokkers dan vogelverdelgers. Daarom verwonder ik mij er over, dat ze nu de kauwtjes en roeken te lijf willen. Niets is gemakkelijker dan het opmaken van een acte van beschuldiging jegens roeken en kauwtjes want het zijn omnivorcn, die even goed het kiemend graan eten als het ongedierte, dat het graan bedreigt en even graag een vogelnest verstoren als het kunstig bouwsel van de dwergmuisjes. Ik weet niet of het Landbouwcomitéde heele zaak ernstig en wetenschappelijk heeft onderzocht, ook niet of de veetelers zijn geraadpleegd over de vvenschelijklveid van roeken eu kauwtjes te weren uit de graslanden. Die konden er wel eens heel anders over denken. Dat alles zal wel overwogen worden eer de Minister een beslissing neemt en ik ben er werkelijk be nieuwd naar, wat de Oniitholoog van den phytopathologischen dienst over dit geval in 't midden zal brengen. Het bericht in de Mitteilungui besluit met de verzuchting dat de eventueele verdel ging van de roe ken en kauwtjes weer een groot verlies voor ons zou beU'ekencn aan schoonheid en levensvreugde. Dat geloof ik ook, of schoon ik niet aan neem, dat de land bouwers alken in ?-'laat zullen zijn, om de roeken en kauwen uit te moorden. De vrijheid ertoe zou ook nimmer verleend wor den, indien iedereen de schoonheid en de vreugde der vosels kendi'. Voor de aar- dighcid reproduceer ik nog evi n den Kamvtjesmiik'.i, waarvan WoUla eens in De Levende Natuur lu-eft verteld. Ge ziet, hoe de aardige vogels reeds midden MI den winter gepaard zijn, ie ziet ze altijd zitten twee aan (wee. Wij hebben hier in Bloemendaal een kauwljesboom, den reusachtigen populier van Wildhoef, waar het heele jaar door de zwarte vogeltjes samenko men om te spelen en te kakelen en uit te zien over de weiden waar ze zooveel nut stichten. Altijd zijn ze druk en speels en jolig. Dat kun je in Amsterdam ook zien aan het Paleis voor Volksvlijt, de Vondelkerk, het Buitengasthuis, waar ze de dolste spelletjes spelen. Het mooist zijn ze als ze in groote gezelschap pen zwijgend hun vreugdevluchten houden en dan k mi t ge ze meteen vvaardeeren als de best geproportïoiineerde van alle kraaiachtige vogels. Waar ze niet vervolgd worden zijn ze ook zeer vertrouwelijk en er zouden boeken vol te schrijven zijn over de ervaringen, op gedaan met" tamme kauwtjes. Het lijkt dan ook zeer ongerijmd zulke aangename schep selen te verdoemen, omdat men meent dat hun nut eu schade-rekening sluit met een voor de landbouwers nadeelig saldo.3$ J \ c. P. T ii i j s s i; lw.v. Kon. Kweekerijf 1?MOERHEIM"1 j Dedemsvaart j l levert boven tien gulden j | FRANCO j | stal ion van bestemming \ iiiiiimiiiiiiiiiiiuiiiiiiiinni"i"uiiiiimmini ' "mini ""?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl