Historisch Archief 1877-1940
r
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
29 April '22,?No. 2340
SCHILDERKUNST-KRONIEK
HOLLANDSCHE KUNSTENAARSKRING. II. Bij
werk als dat van Piet Mondriaan is de eerste
noodzaak na te gaan, of er aan de oprechtheid
van het eigenaardige in het werk kan worden
getwijfeld. Dit is bij Mondriaan niet het geval
de schilder is oprecht. Maar dat is in deze
niet voldoende. De twee volgende vragen zijn:
is het eigenaardig talent een talent vol sterkte,
en is de gegane weg een weg, die te kiezen is;
is de poging vruchtbaar, bewees ze haar
vruchtbaarheid? En wanneer we dit nagaan,
dan zien we opnieuw, wat we lang-al wisten,
dat het talent van Piet Mondriaan nooit
werkelijk krachtig is geweest; voordat het
eigenaardige optrad vindt ge bij hem de ken
merken van een geenszins diep noch geenszins
uitbundig talent. En daar komt het toch op
aan: op het Innerlijke, of op den hartstocht.
Piet Mondriaan is dus geen groot schilder
het eigenaardige in hem is een kleine kracht,
die zich eenzijdig heeft ontwikkeld. Dat is
soms het heil dier soort talenten, mits die
beperking hun macht geeft zich te concen
treeren in die richting, waar zij het verst
kunnen reiken. Ik vrees, dat het werk, dat
Piet Mondriaan gemaakt heeft in zijn eenzij
digheid hem gevoerd heeft op een weg, die
dood loopt. Want het werk is zuiver, het heeft
iets smetteloos, zooals dat van lieden, zoo
fel mogelijk bezeten van idee, dat dikwijls
heeft, maar het heeft iets steriels tevens; het
is zonder uitweg de schilder moet zich
herzien, en zich anders richten, of hij moet
eindigen met het vlak wit te laten, en deze
witheid te aanbidden. Deze aanbidding kan
vol waardigheid zijn en vol overgave maar
realiseeren is meer dan ongecontroleerde,
oncontroleerbare aanbidding.
Lodewijk Schelfhout is een gewiekst
eklektikus; hij kiest met smaak en vol schilderlijke
leepheid. Hij is een soort schilder, die mij te
wereldwijs is, en in 't diepst van mijn hart
houd ik meer van de barre steriliteit van
Mondriaan, dan' van Schelfhout's werk.
Want Mondriaan heeft tenminste de zuiver
heid van een zuivere idee, en Schelfhout
geeft mij nooit dat gevoel van zuiverheid;
ik weet, dat hij met smaak kan kiezen zoolang
er de kleur maar buiten blijft. Schelfhout
heeft niets van een colorist; zijn kleur is
gemakkelijk onzuiver; ik herinner mij in deze
een reeks aquarellen, gemaakt onder den
invloed van Le Fauconnier, maar die juist
misten, wat Le Fauconnier zijn waarde geeft:
klankvolle kleur. Schelfhout was toen, in die
bloemen, valsch. Zoodra hij zich buiten de
kleurgevoeligheid kan bewegen, wordt hij beter.
Daarom zijn zijn droge-naaldefi beter; daar
om zijn dingen uit Corsica, met wat groen en
bruin en quasi -innig, beter. Het werk
van Schelfhout is een werk om door
Duitschers te worden geëerd; zij missen, als hij, de
werkelijke kleurgevoeligheid, zooals
Breitenstein die ook miste, (beste werken van
Breitenstein Winterlandschap, 4, en een
Sneeuw24, en in 't Duin bij Velsen 10.)
Colnot is een beschaafd, kleurgevoelig
schilder; niet van den eersten rang, maar
iemand met werk, dat soms innigheid bezit.
Ik kan niet zeggen, dat ik hem op deze laatste
tentoonstelling vond, zooals ik hem gaarne
zie; de voordracht of liever de verf zelf als
lichaam, is een ding, dat geen genoegen is te
bezien. De verf kan iets doodsch hebben,
iets korsterigs zooals bij velen derlaatsten.
(Beste werken 32, Portret van een jong meisje,
en 38 Limburgsen landschap) Kees van Dongen
Gravin d' A. vertoonde, wat de schilder-wou.
Een schilderij als dit, lijkt wuft, maar is door
zijn schrille raakheid sterk (het zwarte lintje
was niet geheel-en-al zuiver in 't geheel.).
LeFanconnier (zie 47, 48,54,57) is niet altijd,
maar hier in zijn aquarellen of zuiverder
gezegd teekeningen, sterker dan in het andre
materiaal. Hij is een werklijk schilder; en
naast een kleur die leeft, houdt hij den vorm
groot. Huydekoper, met Spaansche onder
werpen, is zwak; G. van Kan treft in twee
stillevens door de rooden" (78, 79); van Maks
vermeld; ik den Hoogeschoolrijder (85), Van
Martinez (89). Open raam aan zee; van Rich
ters den kop (107); van Sluyters de zoogende
moeder (125) met het blauw, met het naakt;
van Charley Toorop een groep; van Piet
Wiegman een portret van een Man en een
vrouw, en den Notenboom; van Wolter (162,
164, 165, 166) waar de kleur geen moeheid
vertoont, en stemming etc. bereikt is. Met wat
er aan beeldhouwwerk te zien was, blijft deze
tentoonstelling altijd een der meest opwekken
de in Holland.
WISSELINGH'S VERZAMELING IN PULCHRI
STUDIO. 1.
Twee schilderijen uit deze verzameling
zijn een voortdurende teleurstelling. En het
zijn geen werken van meesters van geringen
rang: het eeneis een M. Maris (uit 75); het
andere is Karnak van Bauer.
De M. Maris stelt twee figuren voor tegen
een vagen achtergrond, met twee fladderende
(Vertaling en regie van Betsy Ranucci
Beekman; opvoering van Comoedia)
'N FATALE VROUW
(Teekeningen voor de Amsterdammer"
van B. van Vlijmen)
OVER DE VERWOESTING VAN
HET NEDERLANDSCH
In de rij der werkwoorden en werk
woordsvormen, die het eigenlijk bouw
werk van de taal zijn, wemelt het al dadelijk
van wanschapen heden. Diep ingedrongen is
het misbruik, dat van verloopen wordt gemaakt.
De kracht van het voorvoegsel moet dit werk
woord doen beteekenen: afloopen, uit
nloopen; verstrijken." De vergadering verliep
kalm, de onderhandelingen verloopen in een
geest van eendracht: kan het iets anders be
duiden dan dat de vergadering kalm uit
eenging" en dat de onderhandelingen zijn
afgeloopen", schoon dan in eendracht? Doch
neen, men wil ermede gezegd hebben, dat er
tijdens de vergadering kalmte heerschte en
dat de onderhandelingen nog op het
oogenblik eendrachtig gevoerd worden. M.a.w. het
voorvoegsel ver is van zijn eindmakende kracht
beroofd en verloopen is hetzelfde geworden
als loopen. Zoo is ook loop" vervangen door
verloop en wordt voorts het onderscheid
uitgewischt tusschen beloop" en verloop". Er
bestaat geen verschil tusschen den loop en
het verloop van de markt, het beloop van een
lijn wordt het verloop van een lijn en een ziekte
heeft ook al een verloop, niet als zij aan het
wijken is, maar juist van haar begin aan ge
rekend. Ons taaibesef verloopt: hier is het
goed gebruikt.
In geschriften der socialisten is men zeer
kwistig met het rammelende verslechteren, dat
om het nog meer te doen stooten ook
Jean Pleyard (C. v. Kerkhoven Jr.)
De kellner (Ant. Ruys)
' MiiiimiiMiiimiMiiiiiii iiii
vlinders rechts, Het werk is zwak, en zou zelfs
zwak moeten heeten voor een schilder van
minderen rang. Het heeft geen vastheid achter
het wolkige der vormen, en de teederheid der
kleur heeft geen innerlijke diepte. Enkle
partijen zijn wat beter, het voetje van het
groote meisje, en haar arm; 't gezicht van het
kleinere en gedragen kind maar het geheel
is een bewijs, waartoe een groot Droomer als
M. Maris was, kan komen, wanneer de droom
niet kwam na de realiteit, maar een vaag spel
alleen is.
De groote Bauer, muren, een beeld, een
stuk lucht, is een schilderij, dat onwillig
maakt want het is geen schilderij; het heeft
geen orde noch rangschikking in zich; het
is een willekeurig afgesneden stuk ge vraagt
u af (en dat mag nooit bij een werk) waarom
werd het zoo afgesneden; er kan bij, er kon
af; het is geen voorstelling, die door vormen
en door kleuren een onschendbare eenheid
vormde.
Dit zijn de twee teleurstellingen, op deze
tentoonstelling - maar er is. daarnaast,
verhei! gin g.
P I. A S S C II A E R T
's Gravenhage
in alle Modellen
Robert Coussol (D. J. Lobo)
10 cent
Sumatra
1O cent
Sigaar
Fanny Ie Doublon
(M. van Kerkhoven?Kling)
\
Talenil (Dirk Verbeek)
iiiiimiiiiiiiiiii liiiiiiiiiHiiiiMiiiiiiiiiiiMinmiiiii iiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiii
Op den Economischen Uitkijk
Invoerverboden I
Een onzer kimdigste verdedigers van de
vrijhandelspolitiek schreef mij onlangs het
volgende: Wat wil men dan toch? Voor de
protectionisten moeten de oorlogsjaren pa
radijstoestanden zijn geweest. Afsluiting der
grenzen en kunstmatige teelt der industrie. En
wat is er van het meerendeel der oorlogs
kinderen geworden, toen zij uit de broeikas
der bizondere omstandigheden in de koude
lucht der vrije concurrentie en normale be
hoefte kwan.en? Onze geld-in.ititutep hebbe.i
ervaring «p dit punt. En nu wil n en de
regeering de bevoegdheid geven tot verbod
van invoer met vrijheid tot het geven van
consenten. Dus precies al het kwaad waar
mede men in Engeland heeft kennis gemaakt
ter bescherming van de ke\-industries. Ook
zint ten behoeve van dej.en maatregel de
N.U.M, nog in het leven gehouden moeten
worden".
Het zou inderdaad belangwekkend zijn,
wanneer iemand, die over de daartoe noodige
kennis (en vee! vrijen tijd) beschikte, de ge
schiedenis te boek stelde van de lotswisse
lingen der Nederlandsche nijverheid tijdens den
oorlog, van de bezwaren, die zij ondervonden
Claire Coussol (Betsy Ranucci?Beekman)
IIMIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIII lllll..*ll llllllllil llill, Illlll
en de voordeelen, die ze genoten had, van
nieuwe bedrijven, die in dezen tijd opgekomen
waren en weer verdwenen zijn of nog zich
handhaven, wellicht voor goed, misschien ook
nog maar voor enkele jaren. Natuurlijk, als
men hier spreekt van onze nijverheic", moet
men bedenken dat de bL.ondere omstandig
heden voor verschillendenijverheidsstukken op
zeer uiteenloopende wijze hebben gewerkt.
Het is duidelijk, dat export-industr.eën zeer
sterk de handels-belemmeringen hebben ge
veeld. Juist in diezelfde belemmeringen was
een voordeel gelegen voor bedrijven, die op
vervulling van binnenlandsche behoeften
vooral ingericht waren. Voor alle deed zich
de moeilijkheid van grondstoffen-aanvoer voor,
maar ook al weer niet voor alle in gelijke mate.
Bovendien, als wij van bizondere
tijds-omstandigheden" spreken (het was een gevleu
geld woord), dan mogen wij niet vergeten, dat
die omstandigheden zeer sterk wisselden.
Maar de algemeene karaktertrek van den
oorlogstoestand is zeer zeker, zooals mijn brief
schrijver dien aangaf, geweest een sluiting van
de grenzen, dus een, als men het zoo noemen
mag, natuurlijke" bescherming of liever
een toestand, waarin de verbruiker niet ter
markt kan gaan, gelijk voorheen, waar hij het
best terecht kon, doch aangewezen was op
den kleinen kring, die in staat bleef hem al
thans datgene te leveren, wat hij het meest
noodig had. En nu zou het interessant zijn te
weten, hoe en in hoever dit alles, dat men
onder den naam van oorlogswee" en oorlogs
profijt" voor de nijverheid kan samenvatten,
op de verschillende nijverheidstakken heeft
ingewerkt.? Valuta-concurrentie".... nu ja,
wij weten het allen; die i's er. Maar wat is ei'
nog meer en hoe zou de toestand zijn, als die
er niet was? Welke bedrijven zijn in een
ongewonen, kunstmatigen, op den duur
onhoudbaren toestand geraakt door geleidelijk her
stel van meer normale verhoudingen en vra
gen nu om steun, opdat-zij, onder abnormale
verhoudingen ontstaan of gegroeid of scheef
gegroeid, ook bij het verdwijnen van die ver
houdingen staande zullen kunnen blijven?
Op zulke vragen zouden antwoorden te
vinden moeten zijn en gevonden moeten wor
den, eer men.... b.v. invoerverboden ging
uitvaardigen. Ik weet zeer wel, dat de voor
standers en voorstellers van die maatregelen
ze slechts met de meest mogelijke omzich
tigheid" zouden willen zien toegepast. Ook
weet ik, dat het de bedoeling zou zijn, die
verboden voor niet langer dan (telkens?)
n jaar van kracht te doen zijn. Maar deze
reserves (waarvan ik niet geloof dat zij bij
practische toepassing iets wezenlijks zouden
beteekenen) kunnen het oordeel o ver de nuttig
heid, doeltreffendheid en toelaatbaarheid van
den maatregel, althans mijn oordeel,
nietwijzigen. 'Trouwens, de briefschrijver, dien
ik hierboven aanhaalde, wijst op de in Enge
land opgedane ervaring met de bescherming
der zoogenaamde key industries" en ik voor
mij mag te eer naar die ervaring verwijzen,
omdat ik daarover te dezer plaatse niet-zoo
lang geleden (de Groene van 7 en 21 Januari d.j.
onder den titel van praktijk en praktijken der
protectie") een en ander heb meegedeeld.
Maar laat ons nu eens even aannemen, dat
de Regeering bevoegd was invoerverboden
uit te vaardigen en dat zij daartoe wilde over
gaan. Zeker zou dan ons drukkersbedrijf
daarvoor in aanmerkig wenschen -te-komen.
Dit is geen oorlogskind," dit vak, en het
heeft veel te lijden van de Duitsche concur
rentie. Accoord. Denk u nu het geval in, at
van zekeren datum af (vuorloopig) voor den
duur van n jaar 'alle invoer van Duit^h
drukwerk werüverboden. Natuurlijk zou
bedoeld zijn: Duitsch drukwerk voor Neder
landsche rekening. Neem aan, dat die bedoe
ling ook te verwezenlijken en de maatregel
op doeltreffende wijze uit te voeren was. Ik
ben er niet zeker van (ik weet het niet) of
niet een ander goedkoop gebied voor drukwerk
ontdekt zou worden. Oostenrijk wellicht?
Of dichterbij, België' wellicht? Maar laat uns
verder gaan in onze onderstellingen en aan
nemen, dat ook die andere landen dadelijk
door ons zouden worden -geboycot. In n
woord, en om de maat vol te meten : het zou
dan, zoo willen we gelooven, onmogelijk; zijn
van buiten af drukwerk te laten komenvoor
prijzen, waartegen onze eigen drukkerijen niet
zouden kunnen concurreeren. Wat dan?
TRIPLE SEC CQMBIER"
Importépar SCHMITZ & CO., Utrecht
J W3DrthLJY5
inRicHTïriG
VOOR?MET
MEUBILEEREPI
EM VEPSIEPÉn
DER-wonino
AMSTERDAM
MITSEN»-/P9ÏM3.
?LEIDSCME5TRAAT73
wederkeerig wordt gebezigd: toestanden die
zich verslechteren. Deze natuurlijk uit het
Duitsch gestolen fraaiheid is moet het nog
gezegd worden? verkeerd, omdat in het
Nederlandsch de adjectieven, waarvan werk
woorden worden afgeleid, in die afleidingen on
veranderd blijven, zijnde zoo goed als allén 1)
de adjectieven met onregelmatigen compa
ratief van dezen regel uitgezonderd. Schrijft
men soms al verhoogeren, verdikkeren,
vergrooteren, vernieuweren, verzwaarderen"?Wil
men van slecht" in vergrootenden zin een
werkwoord maken, men schrijve dan ver
slechten", zoo men zich niet kan tevreden
stellen met slechter worden" of met ver
ergeren", waarin erger" als onregelmatige
comp. vam kwaad" op zijn plaats is.
Hd verluidt dat of naar verluidt is een lek
kernij voor onze journalisten. Hier is es
verlautet" nageschreven met klank- en begrips
verbinding volgens het is uitgelekt" en
naar luid van". Daar het verluidt" door zijn
bewonderaars steeds onpersoonlijk wordt
gebruikt, immers zij wagen zich nog niet aan
zinnen zooals Lenin verluidt nog te leven;
Wijnkoop verluidt met een rooden tabberd
getooid te zijn geweest", zou het zooals het
regent, het tocht, het is mogelijk" op
zelf kunnen staan als enkelvoudige zin en
1) verouderen", dat men kan tegenwerpen,
heeft het goede verouden" verdrongen,
denkelijk onder den invloed van ouder,
ouders" en van de talrijke samenstellingen
met ouder". Verwilderen" is mogelijk niet
tot verwilden" gekomen, omdat het werd
meegetrokken door wildernis", waar echter
wilder" zeker geen comparatief is.
als zoodanig een begrip moeten opleveren.
Doch daar het dit vermogen mist, want het
komt altijd voor niet een afhankelijken zin
in zijn gevolg, kan men het reeds op dezen
grond ais strijdig met een regel in onze taal
veroordeelen. Verluiden" zou trouwens voor
een nog niet geheel verdoofd nederiandsch
oor moeten beteekenen uitluiden" (een doode)
of het wegsterven van gelui aangeven.
Onze moderne schrijvers dwepen veelal met
het gedrocht vervolkomen. Het vat komt vol:
goed, maar wat gebeurt er met het vat, dat
vervolkomt? Men behoeft zich in deze vraag
niet te verdiepen, daar vervolkomen niets
met vaatwerk van doen heeft, maar bij onze
taalverguizers moet dienen om het mooie,
statige volmaken" weg te drukken.
Het voorvoegsel ver- moet inderdaad bij
onze aan het Nederlandsch ontrouwe schrij
vers of bij ontvreemding aan het Duitsch
scherp in het oog worden gehouden. Bestaat
er eenmaal een werkwoord met ver- in een
vaste beteekenis, waarom het dan noodeloos
te bezigen voor een geheel ander begrip, waar
wij al een goed werkwoord voor hebben?
Waarom bijv. moet verbeelden in de plaats
treden van uitbeelden"? Verbeelden
beteekent toch vertoonen, voorstellen", maar
niet in beeld brengen". Bij uitbeelden" zal
men toch het beeld zien, bij verbeelden" zal
men het zich hebben voor te stellen 1).
De sportmenschen willen ons dwingen om
het werkwoord verspelen (een kampioenschap)
1) Kloos (Veertien jaar Literatuurgeschie
denis II, bl. 120) schrijft lyrische verbeel
ding", ofschoon hij uitbeelding" moet be
doelen.
te verstaan als spelen om". Ons gehoor
moet echter wel zoo hard als een bikkel zijn
om in verspelen ooit iets anders te bemerken
dan door spelen kwijtraken". Een (kam
pioenschap, dat verspeeld is, bestaat niet
meer, zou men zoo zeggen.
Verpakken voor inpakken" zit nu al z
lang ingeroest, dat het niet meer valt uit te
krabben en toch, kan men het eigenlijk wel
anders verstaan dan overpakken, opnieuw
inpakken"? Gij hebt uw recht al verwerkt",
kreeg eens een vriend van me in een advo
caatsbriefje te lezen. Hij aan het antwoorden,
dat als de schrijver met dezen term ver
beurd" had willen zeggen, hij om een verbeter
de copie verzocht. Wel zond nu de in zijn
wiek geschoten Doctor iuris het is aardig
op te merken, hoe gemakkelijk de
taalverhanselaars bij terechtwijzing op de teenen worden
getrapt mijn vriend overhaast een dag
vaarding thuis; maar in den loop van het
geding had mijn goede kennis de voldoening
dat het germanisme door zijn wederpartij
toch geschrapt en naar behooren werd ver
beterd.
Om thans tot een paar inkruipsels met
beversierd, over te gaan. Leelijk zit onze arme
taal opgescheept met beïnvloeden. Het moet
beduiden invloed oefenen". Nu beteekent
oefenen" van dingen des geestes gezegd
doen uitgaan, uitzenden", macht, gezag
oefenen. Men bederft het echter met het
voorhangsel uit-, als betrof het een ambacht
of beroep. Doch dit laatste ter zijde. Op grond
van iemand beïnvloeden." zou men ook
mogen zeggen iemand bemachten, iemand
begezagen". De vorming beïnvloeden" zou
naar analogie van bemuren, bemantelen"
allén denkbaar zijn in den zin van voorzien
van invloed". Doch als men nu beweert,dat
Mr. Marchant den heer Beresteyn poogde
te beïnvloeden", bedoelt men dan, dat de
eerste invloed wilde geven aan den laatsten?
Toch juist andersom: dat M. over B. baas
wilde spelen. Zoo wordt er met de taal. ge
duikeld.
Een betrekkelijk nog joi.g, maar daarom
des te verwaander, onding .is beëindigen. De
werkstaking (o neen, de staking) is beëindigd.
De minister beëindigde zijn rede met....
Welk een hansworsterij. Eindigen" deugt
niet meer. Het is te simpel. Komaan, nu maar
dadelijk al de enkelvoudige werkwoorden met
be- bezegend: de heilige werd begeeseld en
bekruisigd; deze voetballer bekopte mooi;
de koelie bekriste den assistent; de stakker
heeft eindelijk een woning kunnen behuren".
Berechtigen is ook een waardig lid van dit uit
gerekte gezelschap. Het is razend in de .mode
in de compositie gelijkberechtigd alsmede
gelijkberechtiging. De gelijkberechtiging oer
natiën; de gelijkberechtiging (ook en brutaal
eerlijker Gleichberechtigung) van het
nderwijs. Een variant is de gdijkberechtiglieid van
vorsten en volken. Welk een toer om zulk
lan gestamel door den gorgel heen te wringen.
De lamme Hollander krijgt het gedaan. Ge
lijkstelling" is hem te kort en gelijkstd.ing
in rechten" is hem weer te lang, dat duitsch
kan de woorden zoo prachtig in elkaar persen,
weet u ! Gelijkrechtig, evenrechtig,
eenrechtig", hij denkt er niet aan. Be-, be-, al moest
hij er ook in bestikken.
C n. F. H A j i: