De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 29 april pagina 9

29 april 1922 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

29 April '22. - No. 2340 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VERBROKKELING T tekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek liiiiiiiimin iiiiiiinii mmiiiiiiiiiiiiimiiiiiim mi 111 lliilianiiiiB mi iiiiiiiimiimiiiiimniiii CHARIVARIA Onder de vele medestanders van Charivarius, die slordig- en zotheden in de taal pleegt te hekelen, enz." schrijft dr. Haje in de Groene van verleden week. Om de waarheid te zeggen, zulke afbrek- en afkortingen rekent Charivarius daar ook onder. abstract begrip als handgreep" niet licht gevonden hebben. Het woord zoldering" had ons trouwens al doen vermoeden, dat 't niet buiten uit zou zijn. In de Nieuwe Courant lezen wij: Frank rijk dreigt weder met verrek." Stil laten schelden. Door deze greep of lijn in geval van nood krachtig naar beneden te trekken," vervolgt de kennisgeving', kan de trein tot stilstand worden gebracht." Wij houden vol dat het naar beneden trekken in andere gevallen, hetzelfde resultaat kan hebben. Kleptomanie bij. dieven," luidt een op schrift in de Prins. Er bestaat een genees middel voor kleptomanie. Maar het ontbreken van den vasten wil om er af te komen, zal vreezen wij, bij deze lijders de genezing aanmerkelijk vertragen. Alles wijst er op," schrijft het WW., dat de geschiedenis te Genua zich arrangeert." Wat is dat dat dat is dat dat? Binnen in het rijtuig is aan de zolde ring een lijn met handgreep aangebracht," lezen wij in de treincoupés. Gelukkig binnen in. Ware het buiten uit, we zouden een iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiMmiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii Bij de hierboven gegeven toepassing van magnesium is men geneigd aan het ei van Columbus te denken. Dit is misschien ook wel het geval." (WW.) Wat is misschien ook wel het geval het ei, of het denken? In de mededeeling werden verschil lende punten behandeld o.a. de begrafenis-vereeniging, waarvan de voor zitter zeide, dat het aanbeveling ver dient om hiervan lid te worden, en dat reeds enkele leden van deze vereeniging waren begraven." (Gooi- en :?;;//.) De levensmoeden maken quuie voor de deur van den secretaris. Het inisle woord op de jtiislc plaats Onomwonden hebben wij de geslachtslijst onderzocht en de onhoud baarheid ervan aangetoond." (Prof. de Vooys in Vereenv.) Het was een heel pleiziertje voor de k'ndcren, toen ze hun keeltjes met de dampende chocolade konden verfrisscluii." (Orudjscliapsb.) Dit bedrag moet zijn voldaan, uiterlijk op de hiertegen vermelde vervaldagen." (Aanslagbiljet) RIJM-KRONYCK De Rotterdamsc/ie Handel- en Laiu/boim'baiik retiiviviis. Wat hebben wc ze lang gemist de lokkende reclames, die krantenpaginas beslaan met kansen op een schoon bestaan voor heeren en voor dames.... Weer wenkt hij ons, ,,de guiden wiek die over 's levens plagen ons dragen zal tot roem en eer," en 't ..lieflijk landhuis" lokt ons weer voor ,,'t einde onzer dagen...." Daar lonkt weer als een morgenzon de groote premie-trekking, die ons de rijkdom brengen kan.... En ieder denkt: win ik hem. dan verlaat ik mijn betrekking.... rrO, Broekhnijs, vriend van 't mensclienras, gij doet de hoop weer lichten hij allen die in zak en asch verkeeren rond de tranenplas van onze beursberichten. Gij doet ons voor een korten tijd malaise'en confnsie vergeten voor de mogelijkheid van rijkdom. . . vrede. . . . /orgloosheid .... ....al is 't slechts een illusie....! MELIS S r o K i; JOODSCHE HEILIGEN Gij hebt u blijkbaar geroepen gevoeld, om in de beschrijving der ehassidistische Zadiekicm (Joodsche Heiligen II) even liet uwe te zeggen omtrent den dood van Jezus en de schuld, die van toen tot nu deswege op de Joden zou rusten. Ik sta zeker niet alleen, als ik mij ten hoog ste verwonder over zulke woorden uit de pen van een Frederik van Beden. Die beschuldi ging is voor de Joden niet nieuw, integendeel, zij hebben haar van af de 3e eeuw ontelbare malen gehoord. Maar dan kwam zij telkens uit den mond'van hen, die of oe draagkracht hunner woorden niet beseften of die terwille van politiek of geldelijk voordeel, dikwijls ook uit bloeddorst de kleine zwakke minderheid, deweerloozejod.cn ; lie'en vervolgen, plunderen en uitmoorden. Ben zwarte ziel kan uit iederen regel schrift, ook uit den Bijbel, halen, wat zij wil. Maar de beminnaar van oprechtheid en waarheid, de menschenziel, die zoekt om liefde, komt niet tot zulke uitspraken. Hij, die iets begrijpt van Jezus en zijn leer, zal nimmer zoo oorrleelen. Buber zei u (het is wel herhaaldelijk neer geschreven o.a. door Rénan) :,,Er is geen Christen, die Jezus zoo goed kan verstaan, als een Jood het'kan,". Welnu, laat mij als Jood u zeggen, hoe een ware volgeling van Jezus, (die alle overgeleverde woorden en berichten van hem als waarheid aanvaardt,) de hier op betrekking hebbende evangelische berich ten, zal verstaan en beoordeelen. De Roineinsehe rechter, die de veroordeeling uit spreekt en het vonnis doet uitvoeren, is schul dig. Ook de romeinsehe krijsknechten, die den tei dood gevoerde bespotten. Ook de overprie^ters enz. die op veroordeeling aan dringen en het volk ophitsen. Misschien ook de opgehitste volksheude, die meeschreeuwt. Die bende mag geheel bestaan hebben uit |oden, dat was in < ien tijd bewoner van het 'lodenland. Maar niet dat al was toch slechts aanwezig een kleine minderheid van het Jood sche volk, een klein deel van de Joden. Jezus stelt niet alle Joden aansprakelijk. Integendeel echt Joodsch (alle liefdeleer der Evangelies is uit het Jodendom) zegt hij zelfs: Vader, vergeef het hen, want zij weten niet, wat zij aoen" (zoover ik lezen kan, slaat dat zelfs op de romeinsehe soldaten). Jezus wil geen schuld laden op hen-, die tegenwoordig zijn, zeker niet op hunne afwezige volks- of geloofsgenooten, zeer zeker niet op het verre nageslacht. Hoe zou dat ook kunnen, waar hij als volgeling der Thora weet, dat kinderen niet gedood mogen worden om de zonde der ouders". De Jood, dien gij de stichter van uw gods dienst noemt, zou eenvoudig niet begrijpen, hoe de Joden van thans schuldig kunnen zijn voor iets, wat bijna 19 eeuwen geleden geschied is met misschien eenige medeplichtigheid van enkele voorouders. In het kort; Hij oie op grond der Evangelies verkondigt, dat nog schuld rust op het joodsche volk, op de Joden is-iemand die blijk geeft die Evangelies niet te kunnen lezen, althans ze niet te kunnen begrijpen. Onze (de joodsche) leer wordt overscha duwd door een donkere schuld vol ontzetting en geheim"?? Wees gerust, geachte Dr. v. Eed en, daar merken wij totaal niets van, laten wij maar gerust zeggen, daar is geen woord van waar, uw fantasie heeft hier be paald wat sterk gewerkt. Ik weet niet, wat u bezieldet toen gij die oude beschuldiging der jodenhaters gingt op rakelen. Volgeling van een Jood Jezus waart gij op dat oogenblik zeker niet. Ik hoop, dat gij het op andere tijden wel zijt, of dat gij het nog worden zult. Dan zal uw Godsdienst u leiden en behoeden, ook bij elk woord, dat gij spreekt en bij elke letter, die gij schrijft. Staat liet niet zoo kernachtig geschreven: Indien iemand onder u dunkt, dat hij godsdienstig is en zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart verleidt, deze godsdienst is ijdel"? Sneek. L. II E R r z B E R (i E K Wie mijn bespreeking van Bubers boek leest zal wel toegecven dat ik geen anti semiet ben. Maar dat de zonde van enkelen soms bezocht worden aan een geheel volk dat kan niemand loochenen die de feiten ziet - al merkt de heer 11. er totaal niets" van. F v. E. 't Menschdom opgewek van gees, Dan rup hie zien heele gemeente, Op ! veur het boeren volksfees ! 'n Ieder heurt dan zien gebrom, En vroolijk klink dat: bim bom, bim bom! En toch is die toorneklokke, Met twee toon en slechts bedeeld. Moar 't bent twee diepe klanken, Die 'n mensche nooit verveelt. 't Muzikaalste mensch ter wereld, Grip hie in de ziele an, Umdat hie juust met zien twee toonen, Toch zoo heel veul zeggen kan, 'n Ieder heurt graag zien gebrom, Dat wonder grootsche, bim bom, bim bom ! JAN VAN RIEMSDIJK IIIIIIIIIIMUMII 'i'i ii UMI MiiiiiiiiiiMiiiinimii Nieuwe Boeken. De klokke van de toorne As de klokke van de toorne Um acht uur 's morgens word 'e huid. Rup hie 't nienschdom tot de arbeid, Dan trek 't manvolk er op uut. Dan rup hie met Inde slagen, Dat er weer een dag begint, Dan rup de plieh, deur d'toornklokke; De man e vrouwe en 't kind. 'n leder heurt zien dof gebrom En statig klink dat; bim, bom, bim, bom! En stoat de wiezers op de twaalf Dan zeg hie dat 't middag is. Dan Joop z'aüemoal noar huns toe, Dan komp d' eerpels op de disch. Dan loop ze harder as urn acht uur, Umdat de mage dan weer juk, En schoften giet mooier as warken, Al maak z' zich doarbie niet druk. 'n Ieder heurt dan zien gebrom, En helder klink dat; bim, bom, bim bom! Moar as d'klokke soms giet spreken Zoo oaver dag of in de nach Schrikt op eens de heele gemeente Want dan dreunt hie onverwach. Dan rup hie: makkers, kameraden ! En galmt oaver het boerenland; Helpt oe mede arrebeiders; 'n Boerderieje stiet in brand ! ! 'n Ieder heurt zien dof gebrom, En angstig klink dat; bim, bom, bim bom! En op de rusdag van d'wêke Rup hie van zien hooge stee Dat het tied word urn te luustren, Noar het woord van d'dominee. En in die rustige nature, Klink zien stemme breed en stark, Dan rup hie in de Zundagmargen, d'Dorpelingen noar de kark. 'n Ieder heurt dan zien gebrom, En plechtig klink dat, bim bom, bim bom. En as ons darpien giet feesten, Giet hie cok al weer veuruut. Dan word deur de toorneklokke, d'Oranje feestdag in'e luud. Dan maakt hie met jubel slagen, Bij J. B. Wolters zijn verschenen: Jan L i g t h a r t en H. S c h e e p s t r a, Van Planten en Dieren, l B. Op de Boer derij (in het Winterhalfjaar), verzorgd door J. Eigenhuis, geïllustr. door C. j e t s e s, 12e druk. Jan L i g t h a r t en H. S c h e e p s t r a, De Wereld in\ Zevende deeltje, verzorgd door J. Eigen h u i s, geïll. door W. K. d e Brui n en C. J e t s e s, 15e druk. Bij Martin u s N ij h o f f te 's Gravenhage verscheen een derde, geheel herziene druk van Het Moderne Lnndhnis in Neder land door J. H. W. Lel i m a n, en K. S l u y t e r'm a n. Het werk omvat, behalve een inleiding van algemeene strekking, een alpliabetisch naar de namen der bouwmeesters gegroepeerd, zeer belangwekkend overzicht van den landhuisbouw na HHK). Door de medewerking der meest bekende bouwmeesters kon een volledigheid worden bereikt, waaraan het werk een blijvende waarde zal danken. Een 250-tal landhuizen wordt afgebeeld, deels met interieurs, alle met de plattegronden. iiiiiiniii jiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiiMiiiiiiMiiiiMii De Nood der Kunstenaars Teekening voor ,,de Amsterdammer" van Jclle T r oei st ra Ook een werklooze doch zonder uitkeering GESCHIEDENIS DES VADERLANDS. Hm iiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiii I. DE KOMST DER BATAVIEREN. ZEDEN EN GEWOONTEN, GODSDIENST Verzot op jacht en spel, maar wakker en rechtschapen, Aan woord en vriendschap trouw, geducht in. 't oorlogswapen, En Rome's achting waard was Fries en Bat wier. Met recht is 't nageslacht op zulk een herko.jist fier. Van Len , jeugd van Nederland ! Do.ir burgerzin gedreven Heb ik dit heldendicht om uwentwil geschreven. Het fraaist geschenk, wellicht, dat u te bi;eden is: Een rijmenrijk relaas van 's Lands Geschiedenis. Mocht soms een stille lach uw jonge lippen krullen, Mocht soms een enkle traan tersluik uw ooghoek vullen Het zij zoo. 't Zou me niet verbaz?r.. Want ik weet: Niets treft ons dieper dan der Vaadren Lief en Leed. Voorzeker is dit Rijm voor kinderen geschreven: 't Verleden hoort aan hen, die in de Toekomst leven; Maar wellicht geeft het soms ook iets voor hart en hoofd Aan hem, die niet meer aan den ooievaar gelooft. Aanschouwt dan 't bont tafreel, dat ik u voor zal leggen ! En als het je verveelt, dan mag je 't eerlijk zeggen. In overoude tijden zag ons grondgebied Er anders uit dan nu. Zoo was er toen nog niet Die groote zilte plas, de Zuiderzee geheeten; Daar was het Flevo-meer. Zooals je we! zult weten. Bestaat er kans dat deze toestand wordt hersteld; Een dure karrewei ; enfin, de Staat heeft geld. In Duitschland, ver in Hessen, woonde 't volk der Katten, Die, door den buur getergd, 't wanhopig plan opvatten Te wijken voor de macht. Zij hollen boomen uit; Zoo maakt zich elk in haast een primitieve schuit, Om in zoo'n hollen stam den Rijnstruom af te zakken. Zij hadden r.ier noch zeil; zij stuwden zich met takken. En wie niet mee mocht zakken in een hollen boom, Staat daar in wanh ;op aan den oever van den stroom; Hij ziet zijn makkers gaan, en voelt een droef verlangen Om zich aan een niet-hollen boomstam op te hangen. Zoo zakken zij iu holle boomen na'ir KUS land. Hier woont de Marezaat, de I-'riss en de Tnbant, En 't volk, dat geen konijn in 't duin met rust kan laten, Dat blijkt wei uit hun naam - nietwaar? - - ,,l\aninefiiteti." De holleboomers zochten 't centrum. Toen ontstond DJ naam van liatavier (Hat ouwe, ..goede grond".) 't Is mijn gewoonte niet, adviezen op te dringen, Maar ik hadd' ze genoemd: de Holleboomelingen. Het juiste jaartal is natuurlijk nL't bekend; 't Moet lüjaar v. C. zijn, of daaromtrent. Nu. Al die volken waren eigenlijk Germanen, (Wat heel wat anders is dan Duitsche onderdanen!) Hun haar was blond, hun oogen blauw, hun tanden hagelwit, Want koekjes noch tabak bedierven hun gebit. De oudren hulden zich in wildebeesten-vellen, Wasch-echt en weinig sleetsch, gemaklijk te verstellen; Dit' werden aan den hals met doornen vastgehaakt; De jeugd liep, net als nu de dames dikwijls, naakt. Hun hutten bouwden zij op woerden of op terpen. Hunsport - goddank geen voetbal was het speren werpen. Veel heeft men heden nog, maar 't ;>,it!g toen iiiind .'r grof: Zij reden niemand dood, en spreidden stank noch. stof. Voorts had men 't zwemvermaak, het worst Ien en het rijtien, Het klimmen in den boom, en 's winters 't baantje glijden. Zij leefden van de jacht en van de visscherij, En verder at men honig, fruit, en gerstebrei. Hun drank was mede of hier. ja. ons gebruik van bieren Dateert nog uit den tijd der oude Batavieren. De vaderlijke macht was onbeperkt. Maar, ja 'k Vind onze kinderen veel te vrij met hun papa. Het was een moedig ras, zoo cerelijk als goud, Maar dol op dobbelen een nog bestaande fout. Hun eens gegeven woord, daar kon je op vertrouwen. Ze gingen wel eens uit, maar nooit met rare vrouwen. De Batavier was veel te trotsch om zelf te werken; Wie werkte, was: de slaaf, lui hieruit kun je merken, Hoe naam en daad veranderd zijn op dit gebied, Want werkman heet hij nu, en werl:en doet hij niel. De taak in huis werd door de vrouwen waargenomen --Daar moet je bij de dames nu maar eens om komen ! De dooden werden steeds op stapels hout verbrand: Aan wurmen voeren had de Batavier het land. Door al die volken werd het Heidendom beleden; Toch was er net zooveel schijnheiligheid als heden. De oppergod was Wodun, sterk, maar zacht v.n zin, En verder Dunar (zoon), en Fr ma (gemalin), Waarvan men Dtmder-ilag en Vtij-dai< af ninel leien; Dus niet, zooals je dacht, van donderen en van vrijen. Hoewel 'k je niet met woord-afleiding plagen wil, Sta 'k nog een oogenblik bij die begrippen stil: Die twee zijn nauw verwant; dat zal je niet verwonderen, Want als het vrijen is, dan is wordt het meestal donderen. Walliaüa heette 't hemelrijk, waar ook de mensch Kwam leven na den dood. Hij had het daar naar wensch, Want daar zat men zich niet bij harpspel *e vervelen, Maar dronk men lekker, ijskoud bier uit bekkeneele:!. (W'irdt vervolgd) C

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl