Historisch Archief 1877-1940
. 2341
Zaterdag 6 Mei
A°. 1922
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. KERN KAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, FREDERIK VAN EEDEN, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per jaargang 110.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25.
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten
Schilderijententoonstellingen
van de Amsterdammer"
Op de Jnni-tentoonstelling van
scliildïfip van leekeoaars
van ,,De Amsterdammer" hebben
zich alsnog bereid verklaard te
exposeereit: Rie Cramer, B.
JHidderigh?Bokhorsr, K. I. H.
Wouterden-van Woesburgh en
J. H. Npeenhoff.
De tentoonstelling van schilder
en teeken werk van Felix Timmer
mans (Mrt.-April) moest e enigen
tijd worden uitgesteld, daar het
niet mogelijk was tijdig de
schilderijen alt België te ver
zen den.
uiimiimiiiiiii
INHOUD: l Spoedbesteiling, door Prof.
Dr. O. W. Kernkamp. Politieke taken
en vooruitzichten, door Prof. I. P. de Vooys.
Tijdgenooten, door Dr. W. O. C. Bijvanck.
2. Aan den Rijn, door Prof. Dr. H. Brug
mans. Koloniën: Politieke
kantteekeningen, door Dr. S. ). J. S. Ratu Langie.
Krekelzang, door j. H. Speenhoff. 3. Ge
loof en poëzie, doorDr. Frederikvan Eeden.
5. Voor vrouwen, (red. Elis. M. Rogge): De
voornaamste gedelegeerden van den Interna
tionalen Vrouwenraad, door Joh. W. A.
Naber. Bijkomstigheden, door Annie
Salomons. Van Alles wat. Uit de
Natuur : De kerkuilen, door Jac. P. Thijsse.
7. Een monument voor en door Dr. Cuypers,
door H. J. M. Walenkamp Czn. Materie,
ether en ziel, door Dr. W. Tombrock.
8. Schilderkunstkroniek, door A. Plasschaert
enMr. M.F. Hennus.?Allons, enfant de la
patrie, teekening van George van
Raemdonck. Dramatische Kroniek, door Top
Naeff. 9. De waarde van het geld, door
Paul Sabel. 10. Uit het kladschrift van
Jantje.?Ruizerijmen ; Charivaria en
Btntenl. humor, door Charivarius. Royal
Auction Bridge, door Bridger. Onze
Puzzle. 11. De gewijzigde voorstellen tot
Grondwetsherziening, teekening van Joh.
Braakensiek. Rijm-kronyck en 't
Schietgat, door Melis Stoke, met teekeningen van
Is. van Mens. De Engelsche begrooting
teekening van Jordaan. 12. Over de ver
woesting van het Nederlandsen, door Dr. Ch. F.
Haje. Inhoud van de Mei-tijdschriften.
Omslag: Damrubriek, redacteur K. C. de
Jonge.
Bijvoegsel: De conferentie te Genua, tee
kening van Joh. Braakensiek.
DE SPOEDBESTELLING
Toen wij de vorige week over de
Eerste Kamer en de grondwetsher
ziening schreven, konden wij alleen
nog maar veronderstellen, wat de
Regeering na het gevallen votum zou
doen.
Zooals wij toen vermoedden, heeft
het beraad, dat minister Ruys met zijne
ambtgenooten heeft gepleegd, er toe
geleid, dat de hoofdstukken III en IV
en de additioneele artikelen in
gewijzigden vorm weder bij de
StatenGeneraal zijn ingediend.
De nieuwe redactie wij bepalen
ons ook ditmaal weder tot de artikelen,
VOLHOUDEN!
Het zijn Souvenirs van een poilu van het 57e.
Vergeet niet het nummer van het regiment!
De titel luidt: L' Agonie du Mont-Rehand en
de poilu heet George s Gaudy.
De souvenirs zijn van een episode uit het
laatste oorlogsjaar. Ludendorff heeft zijn groo
te n stormaanval van Maart 1918 geopend.
Het regiment lag gerust in Champagne;
het front was er zoo versterkt, dat geen ge
vaar viel te duchten van doorbreken. Daar
worden op eenmaal de troepen weggestuurd
op lastwagens, het heele regiment met de
mitrailleurs, zonder dat men een vermoeden
heeft in welke richting of om welke reden
men gaat.
Maar van den tegengestelden kant komen
manschappen aan, rijdende artillerie,
Engelschen, de stukken zijn achtergebleven,
mannen en paarden dood vermoeid, zij trekken
slapend verder, letten niet op wat hen wordt
gezegd.
Een echter richt zijn paard naar de last
wagens, hij schijnt te willen weten wie zij
zijn. Spreek met hen, zeggen de kameraden,
gij kent Engelsch.
Waar komt ge van daan? wordt hem
gevraagd. Het gaat zeker hard toe. Zou het
front het uithouden?
Het is al doorgebroken, zegt een fleg
matische stem. En plotseling duikt uit het
donkereen geroep op: ,,'t Is uit voor goed. Ze
marcheeren naar Parijs !"
die de Eerste Kamer betreffen komt
in vele opzichten tegemoet aan de
wenschen van de meerderheid onzer
Senatoren.
Het recht van den Koning om de
Provinciale Staten te ontbinden, komt
er niet meer in voor. De zittingsduur
van de Eerste Kamer wordt niet meer
gelijk gemaakt aan dien van de Tweede,
maar is op zes jaren gesteld.Het college
zal niet meer in zijn geheel aftreden,
maar om de 3 jaren de helft ervan.
Het beginsel van verkiezing volgens
evenredige vertegenwoordiging wordt
gehandhaafd, maar de uitwerking ervan
blijft aan den gewonen wetgever over
gelaten.
Op verzoek der Regeering worden
de nieuw ingediende ontwerpen als
spoedbestelling behandeld. Eenige da
gen na hun verschijnen was er reeds
over beraadslaagd in de afdeelingen
der Tweede Kamer; niet alleen het
Voorloopig Verslag, maar ook het
antwoord daarop van den minister van
Binnenlandsche Zaken heeft reeds hef
licht gezien; vandaag of morgen kan
de Kamer in openbare vergadering
over het lot der ontwerpen beslissen.
Beoordeelt men deze alleen naar hun
inhoud, dan vraagt men zich af, waar
om de sluiswachters order kregen, een
schip met zulk een povere lading zoo
snel te bedienen.
Het eenige onderscheid tusschen de
Eerste Kamer van nu en die van straks
zal hierin liggen, dat de laatste voor 6
jaren wordt gekozen in plaats van voor
9, en dat om de 3 jaren de helft af
treedt in plaats van het derde gedeelte.
De toekomstige Eerste Kamer zal
dus iets minder ,,stabiel" zijn, of al
naar men wil in hare samenstelling
iets meer beantwoorden aan de meening
der kiezers dan de tegenwoordige.
En de evenredige vertegenwoordi
ging dan? Is de invoering daarvan dan
zonder belang? Zal die de Eerste Kaï. er
niet tot een ander college maken?
Indien er voortaan werkelijk van
evenredige vertegenwoordiging bij de
verkiezing der Eerste Kamer sprake
zou zijn, dan zou in elk geval dit college
niet meer verpolitiekt" worden dan
thans reeds het geval is. Wanneer de
Provinciale Staten leden der Eerste
Kamer aanwijzen, wordt hun keuze
door politieke redenen bepaald, zoo
als ook de verkiezingen voor de Pro
vinciale Staten zuiver politieke ver
kiezingen zijn geworden, omdat deze
colleges tevens de kiescolleges voor de
Eerste Kamer zijn.
Maar de evenredige vertegenwoor
diging zal voorloopig alleen in naam
voorde EersteKamer worden ingevoerd.
Niet omdat de nadere regeling ervan
aan den gewonen wetgever is overge
laten, maar omdat minister Ruys
het gelijktijdig aftreden van alle leden
der Eerste Kamer uit zijn ontwerp
heeft laten vervallen.
Wanneer over eenigen tijd, als we
gens de grondwetsherziening de Eerste
Kamer geheel hernieuwd zal zijn, door
het lot een rooster voor aftreding
wordt opgemaakt, dan zou het b.v.
kunnen voorkomen, dat slechts 4 Ka
tholieke Eerste Kamerleden (hun
geheele aantal bedraagt thans 18) zouden
moeten aftreden bij de eerste gedeelte
lijke hernieuwing der Eerste Kamer, in
1925. Er zullen dan gesteld dat het
gezamenlijke aantal Katholieke leden
18 is gebleven veertien zitting blij
ven houden ook voor de eerstvolgende
3 jaren; wanneer bij de verkiezing in
1925 echter aan de Katholieken van de
25 openvallende zetels een aantal wordt
toegewezen, evenredig aan de sterkte
hunner partij in de Provinciale Staten,
dan zal dit aantal vermoedelijk 7 a
8 bedragen; het geheele aantal Katho
lieke Eerste Kamerleden wordt dan 21
of 22, in elk geval meer, dan waarop de
Katholieken naar evenredigheid aan
spraak mogen maken.
In het Voorloopig Verslag is dan
ook reeds de opmerking gemaakt,
dat de partij, waarvan slechts een ge
ring aantal leden voor aftreding na 3
jaren wordt aangewezen, bij de dan te
houden verkiezing op den grondslag
van evenredige vertegenwoordiging een
onevenredig groot aantal zetels zal
bemachtigen.
Minister Ruys is, blijkens de Memorie
van Antwoord, van meening, dat ook
bij aftreding van de helft een zuivere
toepassing van het stelsel van even
redige vertegenwoordiging mogelijk
blijft; alleen zal dan omtrent den rooster
van aftreding geen gebiedend voor
schrift in de grondwet moeten worden
opgenomen, maar moet men de regeling
daarvan aan den gewonen wetgever
overlaten. Het opmaken van den roos
ter door het lot zal dan wel uitgesloten
zijn.
Hoe de wetgever echter het
kunststuk zal volbrengen, om bij een ver
kiezing van de helft der Eerste Kamer
op den grondslag van evenredige ver
tegenwoordiging (d.w.z. volgens de
sterkte der partijen i - de Provinciale
Staten) tevens rekening te houden
met de evenredigheid, die er moet
bestaan tusschen de getallen der voor
elke partij openvallende zetels, zal men
moeten afwachten. Heel veel fiducie
hebben wij daarop niet.
En in geen geval zal die wetgever de
anomalie kunnen opheffen, dat de
eene helft der Kamer, die in 1925
moet aftreden, volgens een andere
evenredigheid zal worden gekozen dan
de helft die in 1928 van haar zetel
moet opstaan, omdat intusschen de
samenstelling van de Provinciale Staten
(die om de 4 jaren aftreden) weer
gew
Indien de haast, die met de bijna
mislukte herziening van hoofdstuk 111
en IV moet worden gemaakt, niet kan
worden gerechtvaardigd door het groote
belang van de nieuwe wijze van ver
kiezing der Eerste Kamer, die minister
Ruys nog gaarne in behouden haven wil
brengen, waaraan moet zij dan worden
toegeschreven?
Vermoedelijk alleen aan het ver
langen om een politiek fiasco te ver
donkeremanen. Dit fiasco is reeds ge
leden. Of was het geen nederlaag voor
minister Ruys de Beerenbrouck, toen
hoofdstuk III der grondwetsherziening
werd verworpen door een Eerste Kamer,
waarin de rechtsche partijen een groote
meerderheid hebben?
Van de 24 tegenstemmers waren er
12 Katholieken, 6 anti revolutio
nairen, 4 christelijk-historischen en 2
vrijzinnigen; de 21 stemmen vór wer
den uitgebracht door 6 Katholieken, 2
anti-revolutionairen, 4
sociaaldemocraten en 9 vrijzinnigen.
Aan zijn naaste geestverwanten in
de eerste plaats, maar verder aan zijne
coalitie-vrienden heeft de minister van
Binnenlandsche Zaken dus zijn echec
te wijten; van de 30 leden van rechts,
die aan de stemming deelnamen, brach
ten er 22 hunne stem tegen hoofdstuk
III uit.
Het is bij lange niet de eerste maal,
dat een minister uit het kabinet-Ruys
bij stemmingen over belangrijke wets
ontwerpen door een deel zijner coalitie
vrienden in den steek wordt gelaten.
Maar hier was het aantal tegenstan
ders uit eigen kamp toch al bijzonder
groot; en hun tegenstand gold een
wetsontwerp, dat de samenstelling der
Staten-Generaal regelde.
Zoo ergens, dan zou men bij zulk een
principieele kwestie gelijkheid van
meening verwachten bij de partijen
van rechts.
Zoo ooit, dan zou men nu meenen,
dat zij eendrachtig moesten optrekken.
Maar ook thans is gebleken, dat een
gemeenschappelijke godsdienstige over
tuiging geen waarborg biedt voor over
eenstemming van oordeel in politieke,
zelfs niet in belangrijke staatsrechte
lijke vraagstukken.
Ook niet bij hen, die op geheel
denzelfden wortel stoelen.
In de rede, waarmede hij voor eenige
weken de Deputaten-vergadering heeft
geopend, heeft de heer Colijn opnieuw
verkondigd, dat de Calvinistische grond
slag voor staatsrecht en staatkunde is:
de onvoorwaardelijke erkenning van
ods souvereiniteit, de even onvoor
waardelijke aanvaarding van de auto
riteit der Heilige Schrift als grondslag
en bron voor staatsleven en staatsleer.
Maar wat baat het den antirevolu
tionairen leden der Eerste Kamer, dat
zij uit deze zelfde bron putten? Bij
een stemming over het hoofdstuk
onzer grondwet, dat van de Staten
Generaal" handelt, doet hetzelfde be
ginsel den n voor, den ander tegen
stemmen.
Een grondwetsherziening, door een
minister van een rechtsch kabinet
ingediend, mislukt door de oppositie
van zijn eigen geestverwanten ? kan
duidelijker aan de rechtsche coalitie
haar onmacht beteekend worden om
richting te geven in de staatkunde?
En dat vlak voor de verkiezingen !
Daarom heeft minister Ruys den
eenigen grooten weg, dien hij had
kunnen gaan: het terugnemen van de
hoofdstukken III en IV uit de grond
wetsherziening, niet ingeslagen.
Het fiasco moest worden gecamou
fleerd.
Al had de schipper een goed deel van
de lading overboord moeten gooien, hij
zou de grondwetsherziening toch in
behouden haven brengen.
Vandaar de spoedbestelling der ge
wijzigde ontwerpen.
Voordat minister Ruys haar ver
stuurde, zal hij wel beraad hebben
gepleegd, niet alleen met zijne ambtge
nooten, maar ook met de leiders der
rechtsche partijen.
De Tweede Kamer dit zou men
althans uit de discussies van de vorige
week willen afleiden schijnt bereid
voor de doorzending te zorgen.
En de Eerste zal niet al te nauw
meer kijken, of er soms nog contrabande
in schuilt.
KERNRAMP
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim immuun
llllUlllllllltlJIII
POLITIEKE TAKEN EN
VOORUITZICHTEN
111 POLITIEKE TAKEN.
Onze vaderlandsche politiek heeft zich niet
gauw laten verontrusten door de gevaren
voor ons bedrijfsleven. Gedurende een
jarenlangen bloei van dat bedrijfsleven behoefde
er geen zorg te bestaan. Welvaartspolitiek
was overbodig. Naar twee richtingen konden
de politici zich ongestoord oriënteeren : de
clericale en de sociale. Vooral door de
laatste had de politiek zich gewend aan een
zekere vijandigheid tegenover de bedrijfs
leiders, zich uitende in contröleen wantrouwen.
Het bedrijfsleven vertegenwoordigde ten
macht die men verkeerd gebruik achtte.
De ekonomische bedreiging is echter in het
laatste jaar scherp naar voren gekomen.
In Nederland's zwakste plek (Drente) kon
digde de nood zich het eerste aan, terwijl
werkeloosheid in talrijke bedrijfstakken ook
elders een dreigenden nood vooruit liep. Door
deze waarschuwingen kon de politiek zich
niet langer onnoozel houden. Dat wii nog vol
strekt niet zeggen, dat begrepen is welke nieu
we, groote en urgente politieke taak te ver
vullen is. Over het effen veld der politieke
beschouwingen uit den voor-oorlogstijd sluipen
slechts enkele schaduwen. Gaarne zien de
politici daarin zwervende wolken, die voorbij
drijven, al begrijpen zij dat tijdelijke nood
maatregelen toch wel moeten worden geno
men. Daarvoor i; de stem van de klagende
kiezers te ernstig.
Wat voor geneesmiddelen zijn daartoe
aangeboden?. Voorop staat de bezuiniging.
De schatkist raakt ernstig in het gedrang,
en daar her middel van nieuwe of hoogere
belastingen even weinig belovend als bemind
kan zijn, is er geen andere uitweg dan inkrim
ping der staatsuitgaven. Maar erger dan de
finantieele ongelegenheid van den staat /elf
is de maatschappelijke malaise. En hiervoor is
het midüel dat de politiek kan bieden niet.
zoo gauw gevonden. Ten minste niet het middel
dat algemeen e instemming kan vinden, want
de bescherming van het bedrijfsleven roept
de strijdbare vrijhandelaars onmiddellijk te
wapen, en het terugnemen van de wettelijke
bescherming der arbeiders ontketent den
strijd tegen de reactie. Vlak daartegenin
wordt doeltreffende leniging van den nood ?
door werkloosheid gevraagd. Is dat nu het
opsporen en aanvatten van de nieuwe po
litieke taken tegenover de dreigende gevaren?
In verschillend opzicht is het meer dan on
voldoende. Het betreft allereerst dat de kwalen,
iiiiMiiiMiiiiimimi iiiiniiiiiiiiini
imiMtiiniiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Dat moeten de kameraden hooren, als 't
hun wordt vertaald.
Zoo worden de mannen uit hun dommel
opgeschrikt bij hun nachtelijken tocht. Mis
schien dat de een of ander onraad heeft ge
voeld, maar zij wisten van niets, en het on
herstelbare onheil staat voor hen als een
monster in 't duister. Zij zijn uitgezonden in
de richting van Compiègne en Noyon om de
gaping in het front tusschen Britten en
Franschen te vullen.
Het is een eenvoudige soldatenhistorie
waarvan de souvenirs van korporaal Gaudy
vertellen, en ze hebben niet veel physionomie
de vijf of zes man die er de nederige hoofdrol
in vervullen, en den doodstrijd bijwonen
van den Montrcnaud. En hierin iigt juist het
belang en het aantrekkelijke van deze herin
neringen.
Weinig tijd besteden deze menschcn aan
hun overpeinzingen en aan hun alleenspraken,
zij werpen geen terugblik op het verleden en
zij zien hun toekomst niet zorgvol in. Zij
leven voor het oogenblik. Zij hebben honger
en zij hebben slaap. Zij hebben angst soms,
zonder het voor elkaar te willen weten, en
zij blijven bijeen omdat ze elkanders kamera
den zijn. Maar noch zij zelf, noch wij die zoo
lang in hun gezelschap zijn geweest, zijn ten
slotte veel nader tot hen gebracht.
Mocht men den verhaler hiervan een verwijt
willen maken,.... maar neen reeds zooveel
krijgsanecdoten zijn er opgedischt; eindelijk
zijn wij blij iets nuchter onopgesmukts voor
ons te zien.
Mits wij zien !
En evenzoo gevoelen wij mede,.... maar
alleen wat wij hebben mee te gevoelen.
De menschen die daar, onbewust wat hun
boven 't hoofd hangt, in het duister heengaan,
hooren te zamen. Het toeval mag hen hebben
samengebracht maar zij zijn voor 't oogenblik
mannen van het 57e, Frankrijk en de wereld
houden het oog op wat het 57e verricht.
De kolonel heeft in het koloniale leger zijn
ervaring opgedaan, hij verliest het hoofd niet
in moeilijke omstandigheden en hij is voor het
regiment een vader. De officieren zijn een
uitgelezen corps, de mannen houden van hen
en zij zijn hun trots. Eigenlijk vinden /.ij het
heel rustig om slechts soldaten te zijn of dicht
bij de gewone soldaten te staan; zij hebben
de verantwoording niet, zij hebben de bevelen
op te volgen. Waar zij geplaatst zijn, moeten
zij stand houden en weten hoe stand te hou
den. Veel persoonlijks in de physionomie komt
daarbij waarlijk niet te pas.
DJ korporaal die het verhaal doet en die
aan 't hoofd van vijf man op zijn post wordt
gesteld, geeft zich evenmin te kennen als de
anderen. Hij is hun in beschaving voor, hij
kent Engelsch, is een liefhebber van boeken
en van kunst, ja hij wil wel weten dat hij
Latijn verstaat, hij spreekt over de middel
eeuwen en hij heeft verfijnde neigingen....
Op de marsch naar de bestemming als men
in een elegant gemeubelde villa onder de
frontlijn halt houdt, maakt hij zich meester
van een geel zijden kussen van de gevluchte
dame des huizes. Hij snuift er de geuren van
op en droomt van de bezitster en draagt het
kussen mee op zijn wegen tot het geheel on
ooglijk is geworden. Maarzijn kameraad, vuil
van stof en zweet, bepoedert zich met den
poederkwast. Verder vinden wij niets om tot
een aanwijzing te strekken.
Als soldaat heeft hij den oorlog van liet
begin af meegemaakt om als sergeant hem te
eindigen.
Maar laat ons het verhaal hooren.
De Montrenaud is een heuvel, gelegen op
den uitersten rand tot waar de Duitschers
waren doorgedrongen in Maart 1918 op den
weg naar Compiègne. Hij bestrijkt het dal
van de Oise. De bezetting van de hoogte
door den vijand moest het prijs geven ten
gevolge hebben van de andere punten van
verdediging over een groote uitgestrektheid;
hier was de spil van de bewegingen. Zij kon niet
uit handen worden gegeven.
DL' top was bekroond door een aanzienlijk
landhuis met dependances, gebouwd op de plek
waar vroeger een klooster was gevestigd. Sinds
jaren en jaren behoorde de woning aan een
der groote families van Frankrijk. Zij was ver
laten nu, bij den inval; onbeschermd, bloot
voor het oog lag /.ij daar; maar /.ij was nog te
gebruiken als observatiepost.
Tegen de flank van den heuvel waren in
der haast verdedigingswerken aangebracht;
gedurende de laatste dagen was er verbitterd
gevochten, de vijand was genesteld in een
nabijzijnd bosch, men wist niet hoever hij op
het aangrenzend deel van de hoogte was ge
vorderd. Wie zich vertoonde overdag werd
neergeschoten.
Het eerste bataillon had vijf dagen achter
een op den heuvel gevochten. De tijd was
gekomen om het te vervangen. Des nachts
klommen de troepen van het tweede achter
elkaar, als Indianen de hoogte op in doodsche
stilte. Het was zwaar werk in de duisternis
ouder vallenden regen de eerste muur der
omheining van het kasteel te bereiken. Daar,
bij een halt, kreeg onze korporaal de order
om de post in het kasteel zelf af te lossen, en
vijf man daartoe uit te kiezen. ,,Je zult het
daar goed hebben," zei hem zijn kameraad,
je bent onder dak voor den regen".
't Is niet ver," fluisterde de man die hem op
zijn post zon brengen, maar je kunt geen
hand voor oogen zien, houdt elkander vast
bij den kapotjas". Men ging in een laan van
het park, de eerste linie voorbij van de bewa
kingstroepen in d: loopgraven, daarna over
een voorplein, eenige trappen op. Stil, wij
/.ijn er," kwam van den geleider.
Dj duisternis lag dik over de zaal die zij
binnentraden. Een hand pakte den korporaal
bij den arm, een gestalte, bijna onzichtbaar,
boog zich naar hem toe en fluisterde eenige
woorden hem in 't oor:
Hoeveel man zijn er met je mee. Vijf?
uitstekend. Twee man op schildwacht ! De
geleider zal hun hun post aanwijzen, morgen
ochtend kunt ge den weg zoeken in het ka
steel en alles regelen. Hier naast in de kamer
zijn eenige fauteuils, daar kunt ge met de
anderen den nacht doorbrengen. Maar houdt
het geladen geweer bij de hand en slaapt
nooit allemaal tegelijkertijd".
Is de vijand zoo dichtbij? vroeg de korporaal.
Let maar goed op. Ze zijn in de dependance
van het kasteel denkelijk, en ze schieten door
de deuren en vensters heen wanneer zij eeni
ge beweging hier merken. Vallen zij u aan,
onverwacht, dan zult ge wel weten hoe u
teverdedigen, maar inderdaad, zijt gij hier
slechts om de eerste linie en de anderen bij
een aanval te waarschuwen. Nu moet ik u nog
zeggen: (ie zijt hier geheel geïsoleerd, ze
zorgen wel voor u, maar slechts eens in de vier
en twintig uren wordt hier uw maal gebracht.
Niemand komt bij u. Gij hoeft u daarom nog
niet opgeofferd te gevoelen. Zoo mogelijk geen
geluid. Denk ook om uw bajonetten dat ze
nergens tegen aan rinkelen.
,,Eh bien mon vieux ! bonne chance et ne
vous en faites pas!" Zoojwas het afscheid. Die
afgelost waren slopen heen als katten.
Dien eersten nacht in het groote onbekende
kasteel ! Het was zoo pikduister en ongemoe
delijk. Mij dunkt als er iemand onder hen was,
die zich zijn kinderjaren herinnerde en de zorg
van de moeder waarop de kinderen rekenen
ook midden in den nacht, dan was hier een
verontschuldiging voor een terugblik en voor
een alleenspraak. Het was zoo kil en het bleef
zoo lang duister. Een bibberde hoorbaar, zijn
tanden klapperden. Een stem riep: Ben je
bang? Het antwoord luidde: Neen ik heb
het zoo koud ! Maar er was schrik over hen.
W. G. C. B Y v A N t K