De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 6 mei pagina 1

6 mei 1922 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

. 2341 Zaterdag 6 Mei A°. 1922 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. KERN KAMP Redacteuren: H. BRUGMANS, FREDERIK VAN EEDEN, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang 110.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten Schilderijententoonstellingen van de Amsterdammer" Op de Jnni-tentoonstelling van scliildïfip van leekeoaars van ,,De Amsterdammer" hebben zich alsnog bereid verklaard te exposeereit: Rie Cramer, B. JHidderigh?Bokhorsr, K. I. H. Wouterden-van Woesburgh en J. H. Npeenhoff. De tentoonstelling van schilder en teeken werk van Felix Timmer mans (Mrt.-April) moest e enigen tijd worden uitgesteld, daar het niet mogelijk was tijdig de schilderijen alt België te ver zen den. uiimiimiiiiiii INHOUD: l Spoedbesteiling, door Prof. Dr. O. W. Kernkamp. Politieke taken en vooruitzichten, door Prof. I. P. de Vooys. Tijdgenooten, door Dr. W. O. C. Bijvanck. 2. Aan den Rijn, door Prof. Dr. H. Brug mans. Koloniën: Politieke kantteekeningen, door Dr. S. ). J. S. Ratu Langie. Krekelzang, door j. H. Speenhoff. 3. Ge loof en poëzie, doorDr. Frederikvan Eeden. 5. Voor vrouwen, (red. Elis. M. Rogge): De voornaamste gedelegeerden van den Interna tionalen Vrouwenraad, door Joh. W. A. Naber. Bijkomstigheden, door Annie Salomons. Van Alles wat. Uit de Natuur : De kerkuilen, door Jac. P. Thijsse. 7. Een monument voor en door Dr. Cuypers, door H. J. M. Walenkamp Czn. Materie, ether en ziel, door Dr. W. Tombrock. 8. Schilderkunstkroniek, door A. Plasschaert enMr. M.F. Hennus.?Allons, enfant de la patrie, teekening van George van Raemdonck. Dramatische Kroniek, door Top Naeff. 9. De waarde van het geld, door Paul Sabel. 10. Uit het kladschrift van Jantje.?Ruizerijmen ; Charivaria en Btntenl. humor, door Charivarius. Royal Auction Bridge, door Bridger. Onze Puzzle. 11. De gewijzigde voorstellen tot Grondwetsherziening, teekening van Joh. Braakensiek. Rijm-kronyck en 't Schietgat, door Melis Stoke, met teekeningen van Is. van Mens. De Engelsche begrooting teekening van Jordaan. 12. Over de ver woesting van het Nederlandsen, door Dr. Ch. F. Haje. Inhoud van de Mei-tijdschriften. Omslag: Damrubriek, redacteur K. C. de Jonge. Bijvoegsel: De conferentie te Genua, tee kening van Joh. Braakensiek. DE SPOEDBESTELLING Toen wij de vorige week over de Eerste Kamer en de grondwetsher ziening schreven, konden wij alleen nog maar veronderstellen, wat de Regeering na het gevallen votum zou doen. Zooals wij toen vermoedden, heeft het beraad, dat minister Ruys met zijne ambtgenooten heeft gepleegd, er toe geleid, dat de hoofdstukken III en IV en de additioneele artikelen in gewijzigden vorm weder bij de StatenGeneraal zijn ingediend. De nieuwe redactie wij bepalen ons ook ditmaal weder tot de artikelen, VOLHOUDEN! Het zijn Souvenirs van een poilu van het 57e. Vergeet niet het nummer van het regiment! De titel luidt: L' Agonie du Mont-Rehand en de poilu heet George s Gaudy. De souvenirs zijn van een episode uit het laatste oorlogsjaar. Ludendorff heeft zijn groo te n stormaanval van Maart 1918 geopend. Het regiment lag gerust in Champagne; het front was er zoo versterkt, dat geen ge vaar viel te duchten van doorbreken. Daar worden op eenmaal de troepen weggestuurd op lastwagens, het heele regiment met de mitrailleurs, zonder dat men een vermoeden heeft in welke richting of om welke reden men gaat. Maar van den tegengestelden kant komen manschappen aan, rijdende artillerie, Engelschen, de stukken zijn achtergebleven, mannen en paarden dood vermoeid, zij trekken slapend verder, letten niet op wat hen wordt gezegd. Een echter richt zijn paard naar de last wagens, hij schijnt te willen weten wie zij zijn. Spreek met hen, zeggen de kameraden, gij kent Engelsch. Waar komt ge van daan? wordt hem gevraagd. Het gaat zeker hard toe. Zou het front het uithouden? Het is al doorgebroken, zegt een fleg matische stem. En plotseling duikt uit het donkereen geroep op: ,,'t Is uit voor goed. Ze marcheeren naar Parijs !" die de Eerste Kamer betreffen komt in vele opzichten tegemoet aan de wenschen van de meerderheid onzer Senatoren. Het recht van den Koning om de Provinciale Staten te ontbinden, komt er niet meer in voor. De zittingsduur van de Eerste Kamer wordt niet meer gelijk gemaakt aan dien van de Tweede, maar is op zes jaren gesteld.Het college zal niet meer in zijn geheel aftreden, maar om de 3 jaren de helft ervan. Het beginsel van verkiezing volgens evenredige vertegenwoordiging wordt gehandhaafd, maar de uitwerking ervan blijft aan den gewonen wetgever over gelaten. Op verzoek der Regeering worden de nieuw ingediende ontwerpen als spoedbestelling behandeld. Eenige da gen na hun verschijnen was er reeds over beraadslaagd in de afdeelingen der Tweede Kamer; niet alleen het Voorloopig Verslag, maar ook het antwoord daarop van den minister van Binnenlandsche Zaken heeft reeds hef licht gezien; vandaag of morgen kan de Kamer in openbare vergadering over het lot der ontwerpen beslissen. Beoordeelt men deze alleen naar hun inhoud, dan vraagt men zich af, waar om de sluiswachters order kregen, een schip met zulk een povere lading zoo snel te bedienen. Het eenige onderscheid tusschen de Eerste Kamer van nu en die van straks zal hierin liggen, dat de laatste voor 6 jaren wordt gekozen in plaats van voor 9, en dat om de 3 jaren de helft af treedt in plaats van het derde gedeelte. De toekomstige Eerste Kamer zal dus iets minder ,,stabiel" zijn, of al naar men wil in hare samenstelling iets meer beantwoorden aan de meening der kiezers dan de tegenwoordige. En de evenredige vertegenwoordi ging dan? Is de invoering daarvan dan zonder belang? Zal die de Eerste Kaï. er niet tot een ander college maken? Indien er voortaan werkelijk van evenredige vertegenwoordiging bij de verkiezing der Eerste Kamer sprake zou zijn, dan zou in elk geval dit college niet meer verpolitiekt" worden dan thans reeds het geval is. Wanneer de Provinciale Staten leden der Eerste Kamer aanwijzen, wordt hun keuze door politieke redenen bepaald, zoo als ook de verkiezingen voor de Pro vinciale Staten zuiver politieke ver kiezingen zijn geworden, omdat deze colleges tevens de kiescolleges voor de Eerste Kamer zijn. Maar de evenredige vertegenwoor diging zal voorloopig alleen in naam voorde EersteKamer worden ingevoerd. Niet omdat de nadere regeling ervan aan den gewonen wetgever is overge laten, maar omdat minister Ruys het gelijktijdig aftreden van alle leden der Eerste Kamer uit zijn ontwerp heeft laten vervallen. Wanneer over eenigen tijd, als we gens de grondwetsherziening de Eerste Kamer geheel hernieuwd zal zijn, door het lot een rooster voor aftreding wordt opgemaakt, dan zou het b.v. kunnen voorkomen, dat slechts 4 Ka tholieke Eerste Kamerleden (hun geheele aantal bedraagt thans 18) zouden moeten aftreden bij de eerste gedeelte lijke hernieuwing der Eerste Kamer, in 1925. Er zullen dan gesteld dat het gezamenlijke aantal Katholieke leden 18 is gebleven veertien zitting blij ven houden ook voor de eerstvolgende 3 jaren; wanneer bij de verkiezing in 1925 echter aan de Katholieken van de 25 openvallende zetels een aantal wordt toegewezen, evenredig aan de sterkte hunner partij in de Provinciale Staten, dan zal dit aantal vermoedelijk 7 a 8 bedragen; het geheele aantal Katho lieke Eerste Kamerleden wordt dan 21 of 22, in elk geval meer, dan waarop de Katholieken naar evenredigheid aan spraak mogen maken. In het Voorloopig Verslag is dan ook reeds de opmerking gemaakt, dat de partij, waarvan slechts een ge ring aantal leden voor aftreding na 3 jaren wordt aangewezen, bij de dan te houden verkiezing op den grondslag van evenredige vertegenwoordiging een onevenredig groot aantal zetels zal bemachtigen. Minister Ruys is, blijkens de Memorie van Antwoord, van meening, dat ook bij aftreding van de helft een zuivere toepassing van het stelsel van even redige vertegenwoordiging mogelijk blijft; alleen zal dan omtrent den rooster van aftreding geen gebiedend voor schrift in de grondwet moeten worden opgenomen, maar moet men de regeling daarvan aan den gewonen wetgever overlaten. Het opmaken van den roos ter door het lot zal dan wel uitgesloten zijn. Hoe de wetgever echter het kunststuk zal volbrengen, om bij een ver kiezing van de helft der Eerste Kamer op den grondslag van evenredige ver tegenwoordiging (d.w.z. volgens de sterkte der partijen i - de Provinciale Staten) tevens rekening te houden met de evenredigheid, die er moet bestaan tusschen de getallen der voor elke partij openvallende zetels, zal men moeten afwachten. Heel veel fiducie hebben wij daarop niet. En in geen geval zal die wetgever de anomalie kunnen opheffen, dat de eene helft der Kamer, die in 1925 moet aftreden, volgens een andere evenredigheid zal worden gekozen dan de helft die in 1928 van haar zetel moet opstaan, omdat intusschen de samenstelling van de Provinciale Staten (die om de 4 jaren aftreden) weer gew Indien de haast, die met de bijna mislukte herziening van hoofdstuk 111 en IV moet worden gemaakt, niet kan worden gerechtvaardigd door het groote belang van de nieuwe wijze van ver kiezing der Eerste Kamer, die minister Ruys nog gaarne in behouden haven wil brengen, waaraan moet zij dan worden toegeschreven? Vermoedelijk alleen aan het ver langen om een politiek fiasco te ver donkeremanen. Dit fiasco is reeds ge leden. Of was het geen nederlaag voor minister Ruys de Beerenbrouck, toen hoofdstuk III der grondwetsherziening werd verworpen door een Eerste Kamer, waarin de rechtsche partijen een groote meerderheid hebben? Van de 24 tegenstemmers waren er 12 Katholieken, 6 anti revolutio nairen, 4 christelijk-historischen en 2 vrijzinnigen; de 21 stemmen vór wer den uitgebracht door 6 Katholieken, 2 anti-revolutionairen, 4 sociaaldemocraten en 9 vrijzinnigen. Aan zijn naaste geestverwanten in de eerste plaats, maar verder aan zijne coalitie-vrienden heeft de minister van Binnenlandsche Zaken dus zijn echec te wijten; van de 30 leden van rechts, die aan de stemming deelnamen, brach ten er 22 hunne stem tegen hoofdstuk III uit. Het is bij lange niet de eerste maal, dat een minister uit het kabinet-Ruys bij stemmingen over belangrijke wets ontwerpen door een deel zijner coalitie vrienden in den steek wordt gelaten. Maar hier was het aantal tegenstan ders uit eigen kamp toch al bijzonder groot; en hun tegenstand gold een wetsontwerp, dat de samenstelling der Staten-Generaal regelde. Zoo ergens, dan zou men bij zulk een principieele kwestie gelijkheid van meening verwachten bij de partijen van rechts. Zoo ooit, dan zou men nu meenen, dat zij eendrachtig moesten optrekken. Maar ook thans is gebleken, dat een gemeenschappelijke godsdienstige over tuiging geen waarborg biedt voor over eenstemming van oordeel in politieke, zelfs niet in belangrijke staatsrechte lijke vraagstukken. Ook niet bij hen, die op geheel denzelfden wortel stoelen. In de rede, waarmede hij voor eenige weken de Deputaten-vergadering heeft geopend, heeft de heer Colijn opnieuw verkondigd, dat de Calvinistische grond slag voor staatsrecht en staatkunde is: de onvoorwaardelijke erkenning van ods souvereiniteit, de even onvoor waardelijke aanvaarding van de auto riteit der Heilige Schrift als grondslag en bron voor staatsleven en staatsleer. Maar wat baat het den antirevolu tionairen leden der Eerste Kamer, dat zij uit deze zelfde bron putten? Bij een stemming over het hoofdstuk onzer grondwet, dat van de Staten Generaal" handelt, doet hetzelfde be ginsel den n voor, den ander tegen stemmen. Een grondwetsherziening, door een minister van een rechtsch kabinet ingediend, mislukt door de oppositie van zijn eigen geestverwanten ? kan duidelijker aan de rechtsche coalitie haar onmacht beteekend worden om richting te geven in de staatkunde? En dat vlak voor de verkiezingen ! Daarom heeft minister Ruys den eenigen grooten weg, dien hij had kunnen gaan: het terugnemen van de hoofdstukken III en IV uit de grond wetsherziening, niet ingeslagen. Het fiasco moest worden gecamou fleerd. Al had de schipper een goed deel van de lading overboord moeten gooien, hij zou de grondwetsherziening toch in behouden haven brengen. Vandaar de spoedbestelling der ge wijzigde ontwerpen. Voordat minister Ruys haar ver stuurde, zal hij wel beraad hebben gepleegd, niet alleen met zijne ambtge nooten, maar ook met de leiders der rechtsche partijen. De Tweede Kamer dit zou men althans uit de discussies van de vorige week willen afleiden schijnt bereid voor de doorzending te zorgen. En de Eerste zal niet al te nauw meer kijken, of er soms nog contrabande in schuilt. KERNRAMP iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim immuun llllUlllllllltlJIII POLITIEKE TAKEN EN VOORUITZICHTEN 111 POLITIEKE TAKEN. Onze vaderlandsche politiek heeft zich niet gauw laten verontrusten door de gevaren voor ons bedrijfsleven. Gedurende een jarenlangen bloei van dat bedrijfsleven behoefde er geen zorg te bestaan. Welvaartspolitiek was overbodig. Naar twee richtingen konden de politici zich ongestoord oriënteeren : de clericale en de sociale. Vooral door de laatste had de politiek zich gewend aan een zekere vijandigheid tegenover de bedrijfs leiders, zich uitende in contröleen wantrouwen. Het bedrijfsleven vertegenwoordigde ten macht die men verkeerd gebruik achtte. De ekonomische bedreiging is echter in het laatste jaar scherp naar voren gekomen. In Nederland's zwakste plek (Drente) kon digde de nood zich het eerste aan, terwijl werkeloosheid in talrijke bedrijfstakken ook elders een dreigenden nood vooruit liep. Door deze waarschuwingen kon de politiek zich niet langer onnoozel houden. Dat wii nog vol strekt niet zeggen, dat begrepen is welke nieu we, groote en urgente politieke taak te ver vullen is. Over het effen veld der politieke beschouwingen uit den voor-oorlogstijd sluipen slechts enkele schaduwen. Gaarne zien de politici daarin zwervende wolken, die voorbij drijven, al begrijpen zij dat tijdelijke nood maatregelen toch wel moeten worden geno men. Daarvoor i; de stem van de klagende kiezers te ernstig. Wat voor geneesmiddelen zijn daartoe aangeboden?. Voorop staat de bezuiniging. De schatkist raakt ernstig in het gedrang, en daar her middel van nieuwe of hoogere belastingen even weinig belovend als bemind kan zijn, is er geen andere uitweg dan inkrim ping der staatsuitgaven. Maar erger dan de finantieele ongelegenheid van den staat /elf is de maatschappelijke malaise. En hiervoor is het midüel dat de politiek kan bieden niet. zoo gauw gevonden. Ten minste niet het middel dat algemeen e instemming kan vinden, want de bescherming van het bedrijfsleven roept de strijdbare vrijhandelaars onmiddellijk te wapen, en het terugnemen van de wettelijke bescherming der arbeiders ontketent den strijd tegen de reactie. Vlak daartegenin wordt doeltreffende leniging van den nood ? door werkloosheid gevraagd. Is dat nu het opsporen en aanvatten van de nieuwe po litieke taken tegenover de dreigende gevaren? In verschillend opzicht is het meer dan on voldoende. Het betreft allereerst dat de kwalen, iiiiMiiiMiiiiimimi iiiiniiiiiiiiini imiMtiiniiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Dat moeten de kameraden hooren, als 't hun wordt vertaald. Zoo worden de mannen uit hun dommel opgeschrikt bij hun nachtelijken tocht. Mis schien dat de een of ander onraad heeft ge voeld, maar zij wisten van niets, en het on herstelbare onheil staat voor hen als een monster in 't duister. Zij zijn uitgezonden in de richting van Compiègne en Noyon om de gaping in het front tusschen Britten en Franschen te vullen. Het is een eenvoudige soldatenhistorie waarvan de souvenirs van korporaal Gaudy vertellen, en ze hebben niet veel physionomie de vijf of zes man die er de nederige hoofdrol in vervullen, en den doodstrijd bijwonen van den Montrcnaud. En hierin iigt juist het belang en het aantrekkelijke van deze herin neringen. Weinig tijd besteden deze menschcn aan hun overpeinzingen en aan hun alleenspraken, zij werpen geen terugblik op het verleden en zij zien hun toekomst niet zorgvol in. Zij leven voor het oogenblik. Zij hebben honger en zij hebben slaap. Zij hebben angst soms, zonder het voor elkaar te willen weten, en zij blijven bijeen omdat ze elkanders kamera den zijn. Maar noch zij zelf, noch wij die zoo lang in hun gezelschap zijn geweest, zijn ten slotte veel nader tot hen gebracht. Mocht men den verhaler hiervan een verwijt willen maken,.... maar neen reeds zooveel krijgsanecdoten zijn er opgedischt; eindelijk zijn wij blij iets nuchter onopgesmukts voor ons te zien. Mits wij zien ! En evenzoo gevoelen wij mede,.... maar alleen wat wij hebben mee te gevoelen. De menschen die daar, onbewust wat hun boven 't hoofd hangt, in het duister heengaan, hooren te zamen. Het toeval mag hen hebben samengebracht maar zij zijn voor 't oogenblik mannen van het 57e, Frankrijk en de wereld houden het oog op wat het 57e verricht. De kolonel heeft in het koloniale leger zijn ervaring opgedaan, hij verliest het hoofd niet in moeilijke omstandigheden en hij is voor het regiment een vader. De officieren zijn een uitgelezen corps, de mannen houden van hen en zij zijn hun trots. Eigenlijk vinden /.ij het heel rustig om slechts soldaten te zijn of dicht bij de gewone soldaten te staan; zij hebben de verantwoording niet, zij hebben de bevelen op te volgen. Waar zij geplaatst zijn, moeten zij stand houden en weten hoe stand te hou den. Veel persoonlijks in de physionomie komt daarbij waarlijk niet te pas. DJ korporaal die het verhaal doet en die aan 't hoofd van vijf man op zijn post wordt gesteld, geeft zich evenmin te kennen als de anderen. Hij is hun in beschaving voor, hij kent Engelsch, is een liefhebber van boeken en van kunst, ja hij wil wel weten dat hij Latijn verstaat, hij spreekt over de middel eeuwen en hij heeft verfijnde neigingen.... Op de marsch naar de bestemming als men in een elegant gemeubelde villa onder de frontlijn halt houdt, maakt hij zich meester van een geel zijden kussen van de gevluchte dame des huizes. Hij snuift er de geuren van op en droomt van de bezitster en draagt het kussen mee op zijn wegen tot het geheel on ooglijk is geworden. Maarzijn kameraad, vuil van stof en zweet, bepoedert zich met den poederkwast. Verder vinden wij niets om tot een aanwijzing te strekken. Als soldaat heeft hij den oorlog van liet begin af meegemaakt om als sergeant hem te eindigen. Maar laat ons het verhaal hooren. De Montrenaud is een heuvel, gelegen op den uitersten rand tot waar de Duitschers waren doorgedrongen in Maart 1918 op den weg naar Compiègne. Hij bestrijkt het dal van de Oise. De bezetting van de hoogte door den vijand moest het prijs geven ten gevolge hebben van de andere punten van verdediging over een groote uitgestrektheid; hier was de spil van de bewegingen. Zij kon niet uit handen worden gegeven. DL' top was bekroond door een aanzienlijk landhuis met dependances, gebouwd op de plek waar vroeger een klooster was gevestigd. Sinds jaren en jaren behoorde de woning aan een der groote families van Frankrijk. Zij was ver laten nu, bij den inval; onbeschermd, bloot voor het oog lag /.ij daar; maar /.ij was nog te gebruiken als observatiepost. Tegen de flank van den heuvel waren in der haast verdedigingswerken aangebracht; gedurende de laatste dagen was er verbitterd gevochten, de vijand was genesteld in een nabijzijnd bosch, men wist niet hoever hij op het aangrenzend deel van de hoogte was ge vorderd. Wie zich vertoonde overdag werd neergeschoten. Het eerste bataillon had vijf dagen achter een op den heuvel gevochten. De tijd was gekomen om het te vervangen. Des nachts klommen de troepen van het tweede achter elkaar, als Indianen de hoogte op in doodsche stilte. Het was zwaar werk in de duisternis ouder vallenden regen de eerste muur der omheining van het kasteel te bereiken. Daar, bij een halt, kreeg onze korporaal de order om de post in het kasteel zelf af te lossen, en vijf man daartoe uit te kiezen. ,,Je zult het daar goed hebben," zei hem zijn kameraad, je bent onder dak voor den regen". 't Is niet ver," fluisterde de man die hem op zijn post zon brengen, maar je kunt geen hand voor oogen zien, houdt elkander vast bij den kapotjas". Men ging in een laan van het park, de eerste linie voorbij van de bewa kingstroepen in d: loopgraven, daarna over een voorplein, eenige trappen op. Stil, wij /.ijn er," kwam van den geleider. Dj duisternis lag dik over de zaal die zij binnentraden. Een hand pakte den korporaal bij den arm, een gestalte, bijna onzichtbaar, boog zich naar hem toe en fluisterde eenige woorden hem in 't oor: Hoeveel man zijn er met je mee. Vijf? uitstekend. Twee man op schildwacht ! De geleider zal hun hun post aanwijzen, morgen ochtend kunt ge den weg zoeken in het ka steel en alles regelen. Hier naast in de kamer zijn eenige fauteuils, daar kunt ge met de anderen den nacht doorbrengen. Maar houdt het geladen geweer bij de hand en slaapt nooit allemaal tegelijkertijd". Is de vijand zoo dichtbij? vroeg de korporaal. Let maar goed op. Ze zijn in de dependance van het kasteel denkelijk, en ze schieten door de deuren en vensters heen wanneer zij eeni ge beweging hier merken. Vallen zij u aan, onverwacht, dan zult ge wel weten hoe u teverdedigen, maar inderdaad, zijt gij hier slechts om de eerste linie en de anderen bij een aanval te waarschuwen. Nu moet ik u nog zeggen: (ie zijt hier geheel geïsoleerd, ze zorgen wel voor u, maar slechts eens in de vier en twintig uren wordt hier uw maal gebracht. Niemand komt bij u. Gij hoeft u daarom nog niet opgeofferd te gevoelen. Zoo mogelijk geen geluid. Denk ook om uw bajonetten dat ze nergens tegen aan rinkelen. ,,Eh bien mon vieux ! bonne chance et ne vous en faites pas!" Zoojwas het afscheid. Die afgelost waren slopen heen als katten. Dien eersten nacht in het groote onbekende kasteel ! Het was zoo pikduister en ongemoe delijk. Mij dunkt als er iemand onder hen was, die zich zijn kinderjaren herinnerde en de zorg van de moeder waarop de kinderen rekenen ook midden in den nacht, dan was hier een verontschuldiging voor een terugblik en voor een alleenspraak. Het was zoo kil en het bleef zoo lang duister. Een bibberde hoorbaar, zijn tanden klapperden. Een stem riep: Ben je bang? Het antwoord luidde: Neen ik heb het zoo koud ! Maar er was schrik over hen. W. G. C. B Y v A N t K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl