De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 6 mei pagina 5

6 mei 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

6 Mei '22. No. 2341 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND o^RDUWE DE VOORNAAMSTE GEDELE GEERDEN VAN DEN INTER NATIONALEN VROUWEN RAAD. Toen het Algemeen Bestuur van den In ternationalen Vrouwenraad in het jaar 1913 voor de tweede maal in den Haag vergaderde, was sedert hij dit deed voor de eerste keer, liet aantal der aangesloten Nationale Vrouwenraden meer dan verdubbeld, was het gekomen van elf op vier en twintig en was de actieve arbeid van den Internationalen Raad verdeeld over drie nieuwe takken van arbeid, opgedra gen aan drie nieuw ingestelde Permanente Comité's: die voor Volksgezondheid, voor Opvoeding en Onderwijs, voor emigratie en immigratie. Zelfs gedurende de oorlogs jaren, toen geene samenkomsten konden worden gehouden, is de groei van den Inter nationalen Vrouwenraad rustig en geregeld Voortgegaan en telde deze bij de eerste bijeen komst na het herstel van den vrede, die van het jaar 1920 te Christiania, niet minder dan dertig leden, waaronder verschillende nieuw gevormde Nationale Vrouwenraden in Centraal-Europa en in de Balkanstaten: terwijl het werk nog werd uitgebreid door de oprich ting van Permanente Comité's voor Vrouwen arbeid en voor Kinderbescherming. Wat de aanstaande samenkomst te 's Gravenhage van de Presidenten van dan nu een dertigtal aangesloten Nationale Vrouwen raden met de leden van het Dagelijksche Be stuur van den Internationalen Raad en met de leden van nu elf Permanente Comité's ditmaal bijonder belangrijk maakt, dat is dat thans voor de eerste maal de Duitsche Nationale Vrouwenraad, die tot nog toe meende, zich. afzijdig te moeten houden, er zich zal doen vertegenwoordigen. Dit is niet alleen een bewijs, dat de algemeene politieke verhoudingen trots zoo veel dat op het tegendeel schijnt te wijzen, reeds aanmerkelijk zijn verzacht, het is ook een gevolg van het feit, dat de leiding van den Raad, het presi dium daarvan, thans berust bij eene vrouw uit een tijdens den oorlog neutraal gebleven land, bij eene Zwitsersche, Madame Chaponi reChaix. De taak om in dezen bonten internationalen kring als leidster bijén te houden wat is gescheiden door diepgaande verschillen van nationaliteit, van ras, van staatsvorm, van politiek inzicht, van religie, van traditie, laatstelijk ook door de herinnering aan zoo veel bloed en tranen, is zeker geene lichte taak. Maar Madame Chaponièrc-Chaix, die het presidium voor nu twee jaren op de sa menkomst te Christiania overnam van de hier te lande wel bekende markiezin van Aberdeen en Temair die het toen-reeds gedurende twin tig jaren had gevoerd, Madame Chaponi reChaix vereenigt in haar persoon, door haren tevensarbeid, door hare nationaliteit veel dat .haar tot dezen arbeid als bij uitnemendheid bekwaamt. Deze merkwaardige, reeds ta melijk bejaarde vrouw begon in hare jeugd als diacones in het te Parijs gevestigde diaconessenhuis, dat destijds stond onder leiding van eene Hollandsche, zuster Waller uit Amsterdam, die Mevrouw Chaponière-Chaix nog altijd in dankbare herinneringhoudt om den bcslissenden invloed, welken deze heeft gehad op hare algemeene vorming. Na eenige jaren in het Parijsche diaconcssenhuis de kranken te hebben verpleegd, wijdde Madame Chapo nière-Chaix zich meer bijzonder aan rcclasseeringswerk onder ontslagen vrouwelijke gevangenen om weder wat later te worden ge steld aan het hoofd van een ziekenhuis voor kleine jongens te Versailles, Toen hare ge zondheid haai begon te noodzaken zich uit den actieven arbeid terug te trekken en zij zich na naar hnwelijkmet haren echtgenoot had gevestigd te (ïenève, gat zij zich aan de op richting en de leiding van verschillende Zwit sersche v rou we n ve ree ingingen, aan de or ganisatie van eetzalen voor welkende vrouwen. Haar groot organiseerend talent openbaarde zich dan ook in de wijze, waarop zij in het jaar 1903 de Zwitsersche Vrouwenvereenigingen wist te brengen tot onderling verband in eenen Zwitserschen Nationalen Vrouwen raad, dien zij twintig jaren lang als be stuurslid en tien jaren lang als Presidente heeft gediend. Verleden jaar nam zij ook nog het initiatief tot de organisatie van een groot algemeen Zwitsersch congres voor Vrouwenbelangen, dat in October 1921 is gehouden te Bern. Haar objectief oordeel, haar tact, haar rustig, sympathiek optreden bij grooten eenvoud zullen zeker veel bijdragen om den Duitschen vrouwen haar eerste weder verschijnen in dezen internationalen kring te vergemakkelijken. Die Duitsche vrouwen zullen daar dan worden vertegenwoordigd door vier vrouwen van naam: Dr. Oertrud Ba'umer en Dr. Maria lizabeth Lüders, beiden gewezen leden van de Nationale Wetgevende Vergaderingen van 1918 en 1919, befden thans leden van den Duitschen Rijksdag; verder ook nog door Marie Stritt', lid van den gemeenteraad der stad Dresden en door Dr. Alice Salomon, oud-secretaris, thans vice-presedente van den Internationalen Vrouwenraad. Van dit viertal heeft de eertgenoemde, Dr. Oertrud Baumer, zich inzonderheid gelegen laten lig gen aan het onderwijs voor meisjes, het gym nasiale en het academische vooral, ook was zij jaren lang redactrice van de bekende Duit sche vrouwenbladen Dit Frau en Die Frauenirage; Dr. Maria lizabeth Lüders, die zich meer speciaal heeft toegelegd.op de studie der economie en der staatswetenschappen, werd door de Duitsche Regeering bij herhaling belast met opdrachten verband houdende met de regeling der belangen van volkswel vaart in de tijdens den oorlog door Duitschland bezette gebieden in België en na het her stel van den vrede werd Dr. Lüders bij her haling door het Gouvernement van haar land te werk gesteld bij de organisatie van vrouwen in den Staatsdienst. Dr. Alice Salomon heeft zich met voorliefde gewijd aan de behartiging der belangen van fabrieksarbeidsters, aan de oprichting van tehuizen voor werkende vrouwen en meisjes, aan socialen arbeid van allerlei aard; terwijl Marie Stritt voor alle andere dingen hare aandacht heeft geschon ken aan de verbetering van de rechtspositie der Duitsche vrouw. Alle vier deze vrouwen zijn van reeds lang vór den oorlog zeer ge ziene en zeer geliefde-figuren in den Inter nationalen Vrouwenraad en zullen zeker ook door velen onzer als goede oude bekenden worden begroet en ingehaald. Niet minder belangrijk dan de Duitsche is de Deensche delegatie, die staat onder leiding van Henni Forchhammcr, Presidente van den Deenschen Vrouwenraad. Deze vrouw werd door de Regeering van haar land reeds tot twee malen toe aangewezen als technische adviseuse bij de Deensche deputatie naar de vergaderingen van den Volkenbond. Zij voerde daar het woord om te pleiten voor de belangen van gedeporteerde vrouwen en kinderen, bracht er ook een verslag uit omtrent den omvang van den handel in vrouwen en meis jes in Centraal-Europa en dit laatste voorna melijk tot steun van een voorstel van Prof. ilbcrt Murray om ter bestrijding van dit euvel eene afzonderlijke conventie aan te gaan. Mede aan haar toedoen is het te danken, dat de Volkenbond besloot, deze zaak te stellen in handen van een Comité, bestaande uit 12 mannen en 12 vrouwen. Fröken Forchhammer is in ons land, dat zij herhaaldelijk bezocht en waar zij voor verschillende onzer vrouwenvereenigingen belangrijke voordrach ten hield, eene goede bekende en dit te meer omdat zij, ervaren linguiste als zij is, onze taal spreekt en zelfs eene Decnsch-Hollandsche handleiding schreef. In die Deensche delegatie zullen alle Permanente Comité's door een eigene afgevaardigde zijn vertegenwoor digd. In dit opzicht eveneens voltallig is de Fransche delegatie, die uitkomt onder leiding van de Presidente van den Franschen Vrou wenraad, Madame Siegfried, de onvermoeide, onversaagde sociale werkster, die de Fransche vrouwen gedurende den oorlogstijd wist te bezielen tot volharden en tot moed houden en die deswege door de Regeering van haar land werd vereerd met de toekenning van het kruis van het Legioen van Eer. Wij, Hollandsche vrouwen, kennen haar vooral uit de kernachtige gezegden, waarmede zij tel kens op nieuw hare openingsrede van de jaar vergaderingen van den Franschen Vrouwen raad weet te besluiten, als bijvoorbeeld: semons de bonnes pensees pour récolter ,,de bonnes actions." Met haar komt Madame Avril de Sainte-Croix, de eminente spreekster, wel bekend door haar arbeiden op zedelijkheidsgebicd waarbij zij op internationale congressen vaak samenwerkte met den heer de Graaf. Dan Madame Maria Vérone, advo cate bij het Hof van Appel, eene er vrouwen die aan Fransche balie den meesten naam hebben; Madame Brunschwicg, lid van het Permanente Comitévoor Vrouwenarbeid, die zich vooral bezig houdt met de verbetering van het lot der fabrieksarbe'dsters; Madame Schlumberger-de Witt, de vurige strijdster voor Vrouwenkiesrecht, een strijd die in Frankrijk zijne beslissing nadert. Uit Engeland willen wij hier onder velen noemen the Hon. Mrs. Franklin, eene der groote leidsters bij de Parcnts' Educational Union, eene unie, die ongeveer parallel loopt met het streven ten onzent voorgestaan door douarière P. Gravin van Heerdt tot Eversberg-Quarles van Ufford in hare brochures over zedelijk maatschappelijke opvoeding. Mrs. Franklin heeft met hare zuster, Lily Montagu, veel gewerkt onder Joodsche vrou wen en meisjes aan wier religieuse vorming zij met woord en geschrift veel toebrengt. Genoemd onder de Engelsche gedelegeerden moet ook worden Mrs. George Cadbury, Convener van het Permanente Comitévoor den Vrede, Zij is een kwakeres, die echter het oude costuum riet meer draagt. Zij is lid van den gemeenteraad der stad Birmingham, waar zij is medeeigenares der groote ca cao-fabrieken, die ook hier afzet hebben voor haar product, maar toch vooral bekend zijn om het vele dat er wordt gedaan voor de verheffing der ar beidsvoorwaarden van hen die er werken en die te zamen vormen als de bevolking van een eigen stad, in het groot wat wij kennen in het Agneta-park der Delftsche Oliefabrieken. Mrs. Edwin Gray uit York komt als Convener van het Wetten-Comitéals hoedanig zij heeft vervangen onze landgenoote Mr. E. C. van Dorp, die, jammer genoeg, heeft gemeend zich uit dezen arbeid te moeten terug trekken. Aan het hoofd der Engelsche delegatie staat ia de plaats van de Presidente, die verhinderd is over te komen, de vice-presidente van den Engelschen Vrouwenraad, Miss Rosamund Smith, lid van den County Council te Londen, in welke kwaliteit zij zich vooral bezig houdt met het woningvraagstuk en met de belangen van volksgezondheid. Dan moet ook nog worden vermeld lady Mac Robert, eene vrouw, die zich heeft toegelegd eesrt op geologische studies, later op landbouw en veeteelt; zij is de eerste vrouwelijke Director of the Scottish Chamber of Agriculture. Uit Tasmanic komt Mrs. Emily Dobson.die in het jaar 1908 als Regeeringsafgevaardigde van deii Australischen.Statenbond werd gedele geerd naar het groote Congres van den Inter national Women Suffrage Alliance te Am sterdam. En hoe velen zoude ik nog kunnen noemen. Waar haar aantal een honderdvijftig tal zal bedragen moet echter met de vermelding van deze enkelen hier wordenvolstaan. J o n A N N A W. A. N A B E K VAN ALLES WAT Voor nijvere handen ?lllllllllIIlllllllllllIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllflIlllllllllllIIlllllllllllllllllllltllllllllllMIIIII llllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllEIIIIIII DE KERKUILEN Onafhankelijk van de koffietat'd in Artis warenWolda en de zijnen nok :il tot de conclusie gekomen, dat wc gelukkig niet te doen hebben met een universtele cholera, maar dat de muizen bij het geval zijn betrokken. Ook andere m ui ze n verdelgers zijn dood gevonden: reigers, toremalk, buizerd en huiskatten. Wolda schrijft mij zelfs'over een kat en een uil, in een en dezelfde schuur dood aange troffen. Ik heb ook nog aan d. firma Engels te Zwolle geschreven <r,u ii;v. iv b';zonderheden en van haar een volledige lijst ge kregen van de haar toegezonden vogels, een dikke tachtig en nu heb ik op een schetskaartje van ons land de herkomst van de vogels aangeteckend. Met n oogopslag zien wij nu, dat de eigenlijke catastrophe beperkt is tot Friesland en misschien wel tot de naaste omgeving van Leeuwarden. Intussclien is het wel mogelijk dat vogels uit andere deden van Friesland via Leeuwarden naar Zwolle zijn gezonden, maar Friesland blijft in ieder geval het terrein van de ramp en ik denk wel, dat wij zeer binnenkort nu ook de oorzaak van de doodelijkheid dier muizen te weten zullen komen. Hn indien het blijkt, dat die muizen vergiftigd waren, dan hoop'ik dat ze nog een zeer lany staartje z;i"' ii krijgen ook, vooral nu het ontwerpjaii1 ,\et aan gebruikers van il; u grond i\i':i| o\. ; ie\\n en ilnod. haute, n . veuue ei !',;??-e iu-iie"", wil tn. k'. ":K n over alles \\at -\ !e- f! op Imn [Vivvi ?? n. M'- J.'.ien kan BIJKOMSTIGHEDEN XXV. Wat mij het sterkst in het optreden van Arthur Schnitzler getroffen heeft, is de ernst en de toewijding, waarmee hij zich in elk gesprek verdiepte en opiedere vraag,inging. Want wij, die in een fancy-fair-stemming achter de rijkvoorziene tafels van onze gulle gastvrouw, Mevrouw Kleykamp, hadden staan hangen en wachten, hadden er ons al smalend over uitgelaten, of het eigenlijk wel een pretje zon zijn voor een groot man om, moe en vcrreisd, als een vreemd beest aan het volk, (d.vv.z. aan de elite en de snobs van het volk tusschen welke twee kategorieën de grens niet scherp te trekken valt,) vertoond te worden, en of hij erietsaan beleven zou, of hij al vele keel-klankige namen hourde, die hij niet eens kon uitspreken, en vele handen drukte. Al onze hoop hing aan de sandwiches en de petits fours, die zonder twijfel prima waren, en die voor een Weener misschien het boeiende van lang verleden geneuchten zouden bezitten.... Maar van het oogenblik af, dat de kleine man was binnengekomen, werd alles ineens op een hooger plan geheven. Dat hij eenvoudig" zon zijn, had iedereen wel verwacht. Hadden niet velen van ons, wachtend op den Oostfnrijksclien meester, EISCHT STEEDS SIPKES'JAfHS IIIIIIIIIIIIIIII1IIIIUIIMIII Klenrvariatie bij de- Kerkuilen. (Foto Engels) dit geval nog net op het nippertje er toe bij dragen, dat, eer er bindende besluiten worden genomen, de economische beteekenis van de dierenwereld nog eens degelijk wetenschap pelijk en onbevooroordeeld wordt onderzocht. En bovenal, dat de bestrijding van schadelijke dieren niet maar zoo luk raak aan iedereen wordt toevertrouwd, maar dat daarmee be last worden deskundige personen, die werken volgens wel overwogen methoden onder voort durend toezicht, want we zullen hier telkens weer staan voor allerlei verrassingen. Maar n ding weten we zeker, de uilen zijn de beste muizenbestrijders die er bestaan. Buizerden enjtorenvaiken vergrijpen zich nog wel eens aan wild of aan nuttige of lieve vogels, maar dat overkomt een uil haast nooit. We weten dat door het onderzoek der uilehallen. In 1124 van dergelijke ballen wer den gevonden de overblijfsels van 'J97 woelimiizcn, 72(> echte muizen, 4>)(i spitsmuizen, JJ205 ratten, 07 innsschen, SI andere vogels, 10 wa terratten, 9 kikvorsellen, 5 mollen, 3 kevers, 2 konijntjes en n eekhnunit je. Ik heb eens een boom ouder ob^eiAatie gehad waai' ieckren dag een ransuil kwam rusten en digereeren, een uil, zoowat van het zelfde kaliber als de kerkuil. Deze vrind produceerde per dag gemid deld vijf van die ballen en dat bedrag mogen wij dus aannemen als min'mum-prestatie, want 't is 'best ir.ngelijk dat hij er nog een tweede rustplaats op nahield. Als je zulke dingen nu precies weet, dan kunnen er berekeningen worden opgezet en conclusies getrokken, maar dan is hel ook iiMidi^ om vnnreeti slt'eel; liet aantal uilen Ie kennen, hel aantal muizen en de mogelijkheid van vermenigvuldiging. Heel een voudig is het probleem niet; bij het onderhavige geval zouden we Zomerhoed van stijf hoedengaas, overtrokken met ivoorkleurige zijde. Garneersel van smal ivoorkleurig lint met ronde, geslepen zwarte kralen, genaaid op zwart lint, tweemaal twee rijen hoog. de oogen gericht naar omen eenvoudigen man-van-wereldreputatie, Dr. Berlage, die argeloos door de zaal drentelde, en aan niets minder scheen te denken, dan aan zijn eigen representatieve beteekenis? Kennen wij niet de kinderlijke onbevangenheid vaneenToorop; de felle zelfvergetenheid van Henrié'tte Roland Holst? Dat echte grootheid zich bovendien nog op blaast, is op zichzelf een zeldzaam phenomeen, (dat dan nog bijna uitsluitend bij reprodnceerende kunstenaars voorkomt,) en zoo was niemand verbaasd, dat er aan deze kleine figuur, letterlijk niets opvallends of buitenissigs te bekennen viel: het zwaarmoedige, intelligente hoofd, dat we uit zijn eersten bundel erzahlende Schriften" kennen, rustte op een klein, zich effaceerend lichaam, dat alleen als drager van dien schat van gedachten en gevoelens nog belang hebben kon; de gelaatstint was geel, het gebaar sober, maar wat van het eerste oogenblik af roerde, was de blik van gespannen belangstelling in de lichtende oogen; de blik van den intenslevenden mensen, die deze opzet om hem te ontvangen niet een corvée" vond; die niet blasélangs de gasten heen keek, maar zijn heele wezen openzette, om het verschijnsel: Holland, Hollandsche kunstenaars, Holland sche dames en heeren, in al zijn schakeeringen in zich op te nemen, en daarom zich inte resseerde voor elk woord en eiken blik. Ik dacht aan de uitspraak van Romain Rolland: Le génie c'est pour la moitiéde savoir absorber tont ce qu'il y a de grand autour de soi et de Ie faire plus grand." En ik begreep hoe deze geniale dramaturg, dezedoorgronder van het menschelijk gemoed, elk klein gebeuren, dat zich op zijnlevensweg voordeed, moet hebben aangegrepen en be keken en om-en-om gedraaid; hoe hij van mcnschen moet hebben gehouden, en ze hebben gehaat en veracht; hoe hij moet hebben ge noten en hebben geleden, om uit den baaierd van zijn ziel al die klare, vertwijfeld-berustende, schrijnende en troostende kunst werken te hebben kunnen opstooten, die ons uren-lang in den hoogsten gelukstaat houden. Dit was het eigenaardige van dezen, ontegenzeggelijk vrij mondainen en roezigen, middag: dat, terwijl we glimlachend thee schonken en koekjes rondreikten: ter wijl we praatten en lachten, alsof het slechts een gewoon feestelijk samenzijn gold, in ons diepste binnenste zich iets heel anders af speelde. Want zoo dikwijls onze blik gleed langs den ernstigen, donkeren kop, waarin we nu wel heel sterk den dokter" zagen; den medicus, die, met mee gevoelen bekommer nis, luistert naar de klachten der zieke en lijdende mcnschheid, die van hem verklaring der verschijnselen en bemoediging verwacht; realiseerden we ons, dat'achter deze oogen zich de wrange en smartelijke ervaringen van Frau Berta Garlan hadden afgespeeld; dat deze geest dat wonder van technische beheersching Der griine Kakadu" had voort gebracht; en dat uit dit hart de geschiedenis der roerendstc genegenheid Der blinde Geronimo und sein Bruder" tot ons was overgestroomd. Terwijl we sandwiches pre senteerden, waren onze gedachten bij eorg en Anna in Der Weg ins Freie", en toen de heele schare te hoop gedreven werd, om op een kiek vereeuwigd te worden, moest ik z sterk aan Die efahrtin" denken, dat Olga en Robert en de deplorabele Alfred mij op dat oogenblik reë'der waren, dan mijn op dringende buren. ZONEN - 'UUVfflME - WTflDUM JAPANSCHE KARPETTEN ra ALLE MATEN Q 245 x 320 PI. 50.50 n 0<a 185 x 275 32.50 enz< zelfs de droogmaking van de Zuiderzee kun nen betrekken. Iedereen weet dat de kerkuil een van onze mooiste vogels is en dat met oranje en bruin, wit en zwart in zijn gevedertc effecten worden verkregen, die iedereen, die ze ziet, slaan met verbazing. Daarbij komt nog, dat die kleuren zeer kunnen varieeren, zoodat mis schien geen twee uilen gevonden worden., die precies gelijk zijn, dit precies zelfs nog al vrij ruim genomen. Er zijn er waarvan de onderzijde bijna zuiver wit is eu bij andere is die tot roodbruin toe. Bijgaande foto, die ik alweer dank aan de vriendelijkheid van de firma Engels, geeft van die variabiIk weet niet, of Schnitzler zich van al die gevoelens en gedachten, die zwijgend om hem heendwaalden, bewust is geweest. Er waren menschen, die tot hem gingen, en met een kort woord van hun diepe vereering ge waagden; er waren er mér, die zich schuw afzijdig hielden; en in elk geval zal niemand ook maar bij benadering hebben kunnen uiten, wat deze van-verre-gekomen vreemde ling ieder van ons heeft gebracht. Wonderlijke overwinning van den geest en van het gemoed; suprematie van het genie over afstand en omstandigheden: deze rei ziger uit een vreemd land was ons hart ver trouwder, dan vele menschen, die dag aan dag langs onze oogen gaan; hij had ons meer geleerd, dan onze naaste vrienden, en we kenden hem, zijn stem, zijn uitdrukkingswijze, zijn woordenkeus, omdat wc zijn heele gees telijke fantilie kenden. Voor onze fantasie stond hij omgeven door de honderden figuren, die hij heeft geschapen, en die wij lief hebben, als onze arme zusters en broeders, in dezen zeer armen en zeer benarden tijd; en zoo wij al, als echte Hollanders, met een verlegen glim lach langs hem zijn gegaan, en nauwelijks zijn naam hebben durven stamelen, 'de echte menschenkennerzal wel hebben geraden, dat onze harten gloeiden, en dat het onze overgroote dankbaarheid was, die onze woor den verstikte. A N N l L: S A L C) M O N S Illlllllllllllllll IIMIflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItltclllll VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE RUBRIEK VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN DE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM. mmm i FOLMEI | Den Haag ?:? Huijgenspark II SPECIALITEIT: Verhuizingen onder Garantie Bergp/aafsen voor Inboed Is liteit een zeer goed denkbeeld. De donkerste zijn meest wijfjes of jonge mannetjes, de witte oude heeren, maar heelemaal gaat dat toch niet op. De kleur van de oogsluier komt ongeveer overeen met die van borst en buik met een voorkeur voor licht. Van vijf enzeventig uilen, in Zwolle onderzocht, waren er 7 wit, 13 oranje met wit, 33 oranje, 18 oranje en bruin en 4 bruin. Op onze foto is duidelijk te zien, dat de witte uil links toch nog aan de flanken eenigszins gespikkeld is. Uilen met zuiver witte onderzijde worden in ons land zelden of nooit gezien. Het kerkuilenras van de landen om de Middellandsche Zee heeft den onder kant dikwijls volkomen onbevlekt en wordt dan ook tegenwoordig onderscheiden onder den naam van Tyto alba alba. Deze uil komt ook voor in Engeland. Menschen van mijn leeftijd herinneren zich misschien Tennyson's koel, vernuftig nabootsinkje van Shakespeare's uilenliedje. Het zijn twee strofen, die allebei eindigen met: Alone, and warming bis five wits, the white owl in the bebfry sits". Deze!,,white owl" is dan niet anders dan de gewone Engelsche kerkuil, die zij doorgaans barn-ow! noemen en niet, zooals .Burroughs dacht, de sneeuwuil. De uil uit Shakespeare's song daarentegen is weer een andere zooals blijkt uit het refrein: Tnwho ! Tu-whit ! tu-who ! a merry note, while greasy Joan doth keel the pot". Dat kan niet anders dan de boschuil geweest zijn, de kreet van de kerkuil is schril en haast eenlettergrepig. In den broedtijd hoort men bij het kerkuilenncst snurkende geluiden, die zijn wel meest van de jongen afkomstig. Of die nog binnenkort weer in de Friesche dorpen en hoeven gehoord worden? J A c. P. T u v s s i: Levensverzekering Maatschappij H A AR L E M" Wllsonspleln 11 DE VOORDEELIOSTE TARIEVEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl