Historisch Archief 1877-1940
6 Mei '22. No. 2341
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
o^RDUWE
DE VOORNAAMSTE GEDELE
GEERDEN VAN DEN INTER
NATIONALEN VROUWEN
RAAD.
Toen het Algemeen Bestuur van den In
ternationalen Vrouwenraad in het jaar 1913
voor de tweede maal in den Haag vergaderde,
was sedert hij dit deed voor de eerste keer,
liet aantal der aangesloten Nationale
Vrouwenraden meer dan verdubbeld, was het gekomen
van elf op vier en twintig en was de actieve
arbeid van den Internationalen Raad verdeeld
over drie nieuwe takken van arbeid, opgedra
gen aan drie nieuw ingestelde Permanente
Comité's: die voor Volksgezondheid, voor
Opvoeding en Onderwijs, voor emigratie
en immigratie. Zelfs gedurende de oorlogs
jaren, toen geene samenkomsten konden
worden gehouden, is de groei van den Inter
nationalen Vrouwenraad rustig en geregeld
Voortgegaan en telde deze bij de eerste bijeen
komst na het herstel van den vrede, die van
het jaar 1920 te Christiania, niet minder dan
dertig leden, waaronder verschillende nieuw
gevormde Nationale Vrouwenraden in
Centraal-Europa en in de Balkanstaten: terwijl
het werk nog werd uitgebreid door de oprich
ting van Permanente Comité's voor Vrouwen
arbeid en voor Kinderbescherming.
Wat de aanstaande samenkomst te 's
Gravenhage van de Presidenten van dan nu een
dertigtal aangesloten Nationale Vrouwen
raden met de leden van het Dagelijksche Be
stuur van den Internationalen Raad en met
de leden van nu elf Permanente Comité's
ditmaal bijonder belangrijk maakt, dat is
dat thans voor de eerste maal de Duitsche
Nationale Vrouwenraad, die tot nog toe
meende, zich. afzijdig te moeten houden, er
zich zal doen vertegenwoordigen. Dit is niet
alleen een bewijs, dat de algemeene politieke
verhoudingen trots zoo veel dat op het
tegendeel schijnt te wijzen, reeds aanmerkelijk
zijn verzacht, het is ook een gevolg van het
feit, dat de leiding van den Raad, het presi
dium daarvan, thans berust bij eene vrouw uit
een tijdens den oorlog neutraal gebleven land,
bij eene Zwitsersche, Madame Chaponi
reChaix.
De taak om in dezen bonten internationalen
kring als leidster bijén te houden wat is
gescheiden door diepgaande verschillen van
nationaliteit, van ras, van staatsvorm, van
politiek inzicht, van religie, van traditie,
laatstelijk ook door de herinnering aan zoo
veel bloed en tranen, is zeker geene lichte
taak. Maar Madame Chaponièrc-Chaix, die
het presidium voor nu twee jaren op de sa
menkomst te Christiania overnam van de hier
te lande wel bekende markiezin van Aberdeen
en Temair die het toen-reeds gedurende twin
tig jaren had gevoerd, Madame Chaponi
reChaix vereenigt in haar persoon, door haren
tevensarbeid, door hare nationaliteit veel dat
.haar tot dezen arbeid als bij uitnemendheid
bekwaamt. Deze merkwaardige, reeds ta
melijk bejaarde vrouw begon in hare jeugd
als diacones in het te Parijs gevestigde
diaconessenhuis, dat destijds stond onder leiding
van eene Hollandsche, zuster Waller uit
Amsterdam, die Mevrouw Chaponière-Chaix
nog altijd in dankbare herinneringhoudt om den
bcslissenden invloed, welken deze heeft gehad
op hare algemeene vorming. Na eenige jaren
in het Parijsche diaconcssenhuis de kranken
te hebben verpleegd, wijdde Madame Chapo
nière-Chaix zich meer bijzonder aan
rcclasseeringswerk onder ontslagen vrouwelijke
gevangenen om weder wat later te worden ge
steld aan het hoofd van een ziekenhuis voor
kleine jongens te Versailles, Toen hare ge
zondheid haai begon te noodzaken zich uit
den actieven arbeid terug te trekken en zij
zich na naar hnwelijkmet haren echtgenoot had
gevestigd te (ïenève, gat zij zich aan de op
richting en de leiding van verschillende Zwit
sersche v rou we n ve ree ingingen, aan de or
ganisatie van eetzalen voor welkende vrouwen.
Haar groot organiseerend talent openbaarde
zich dan ook in de wijze, waarop zij in het
jaar 1903 de Zwitsersche
Vrouwenvereenigingen wist te brengen tot onderling verband
in eenen Zwitserschen Nationalen Vrouwen
raad, dien zij twintig jaren lang als be
stuurslid en tien jaren lang als Presidente
heeft gediend. Verleden jaar nam zij ook
nog het initiatief tot de organisatie van een
groot algemeen Zwitsersch congres voor
Vrouwenbelangen, dat in October 1921 is
gehouden te Bern. Haar objectief oordeel,
haar tact, haar rustig, sympathiek optreden
bij grooten eenvoud zullen zeker veel bijdragen
om den Duitschen vrouwen haar eerste weder
verschijnen in dezen internationalen kring te
vergemakkelijken.
Die Duitsche vrouwen zullen daar dan
worden vertegenwoordigd door vier vrouwen
van naam: Dr. Oertrud Ba'umer en Dr. Maria
lizabeth Lüders, beiden gewezen leden van
de Nationale Wetgevende Vergaderingen van
1918 en 1919, befden thans leden van den
Duitschen Rijksdag; verder ook nog door
Marie Stritt', lid van den gemeenteraad der
stad Dresden en door Dr. Alice Salomon,
oud-secretaris, thans vice-presedente van
den Internationalen Vrouwenraad. Van dit
viertal heeft de eertgenoemde, Dr. Oertrud
Baumer, zich inzonderheid gelegen laten lig
gen aan het onderwijs voor meisjes, het gym
nasiale en het academische vooral, ook was
zij jaren lang redactrice van de bekende Duit
sche vrouwenbladen Dit Frau en Die
Frauenirage; Dr. Maria lizabeth Lüders, die zich
meer speciaal heeft toegelegd.op de studie der
economie en der staatswetenschappen, werd
door de Duitsche Regeering bij herhaling
belast met opdrachten verband houdende
met de regeling der belangen van volkswel
vaart in de tijdens den oorlog door
Duitschland bezette gebieden in België en na het her
stel van den vrede werd Dr. Lüders bij her
haling door het Gouvernement van haar land
te werk gesteld bij de organisatie van vrouwen
in den Staatsdienst. Dr. Alice Salomon heeft
zich met voorliefde gewijd aan de behartiging
der belangen van fabrieksarbeidsters, aan
de oprichting van tehuizen voor werkende
vrouwen en meisjes, aan socialen arbeid van
allerlei aard; terwijl Marie Stritt voor alle
andere dingen hare aandacht heeft geschon
ken aan de verbetering van de rechtspositie
der Duitsche vrouw. Alle vier deze vrouwen
zijn van reeds lang vór den oorlog zeer ge
ziene en zeer geliefde-figuren in den Inter
nationalen Vrouwenraad en zullen zeker ook
door velen onzer als goede oude bekenden
worden begroet en ingehaald.
Niet minder belangrijk dan de Duitsche is
de Deensche delegatie, die staat onder leiding
van Henni Forchhammcr, Presidente van den
Deenschen Vrouwenraad. Deze vrouw werd
door de Regeering van haar land reeds tot
twee malen toe aangewezen als technische
adviseuse bij de Deensche deputatie naar de
vergaderingen van den Volkenbond. Zij voerde
daar het woord om te pleiten voor de belangen
van gedeporteerde vrouwen en kinderen,
bracht er ook een verslag uit omtrent den
omvang van den handel in vrouwen en meis
jes in Centraal-Europa en dit laatste voorna
melijk tot steun van een voorstel van Prof.
ilbcrt Murray om ter bestrijding van dit
euvel eene afzonderlijke conventie aan te
gaan. Mede aan haar toedoen is het te danken,
dat de Volkenbond besloot, deze zaak te
stellen in handen van een Comité, bestaande
uit 12 mannen en 12 vrouwen. Fröken
Forchhammer is in ons land, dat zij herhaaldelijk
bezocht en waar zij voor verschillende onzer
vrouwenvereenigingen belangrijke voordrach
ten hield, eene goede bekende en dit te meer
omdat zij, ervaren linguiste als zij is, onze
taal spreekt en zelfs eene
Decnsch-Hollandsche handleiding schreef. In die Deensche
delegatie zullen alle Permanente Comité's door
een eigene afgevaardigde zijn vertegenwoor
digd.
In dit opzicht eveneens voltallig is de
Fransche delegatie, die uitkomt onder leiding
van de Presidente van den Franschen Vrou
wenraad, Madame Siegfried, de onvermoeide,
onversaagde sociale werkster, die de Fransche
vrouwen gedurende den oorlogstijd wist te
bezielen tot volharden en tot moed houden
en die deswege door de Regeering van haar
land werd vereerd met de toekenning van
het kruis van het Legioen van Eer. Wij,
Hollandsche vrouwen, kennen haar vooral uit
de kernachtige gezegden, waarmede zij tel
kens op nieuw hare openingsrede van de jaar
vergaderingen van den Franschen Vrouwen
raad weet te besluiten, als bijvoorbeeld:
semons de bonnes pensees pour récolter
,,de bonnes actions." Met haar komt Madame
Avril de Sainte-Croix, de eminente spreekster,
wel bekend door haar arbeiden op
zedelijkheidsgebicd waarbij zij op internationale
congressen vaak samenwerkte met den heer
de Graaf. Dan Madame Maria Vérone, advo
cate bij het Hof van Appel, eene er vrouwen
die aan Fransche balie den meesten naam
hebben; Madame Brunschwicg, lid van het
Permanente Comitévoor Vrouwenarbeid,
die zich vooral bezig houdt met de verbetering
van het lot der fabrieksarbe'dsters; Madame
Schlumberger-de Witt, de vurige strijdster
voor Vrouwenkiesrecht, een strijd die in
Frankrijk zijne beslissing nadert.
Uit Engeland willen wij hier onder velen
noemen the Hon. Mrs. Franklin, eene der
groote leidsters bij de Parcnts' Educational
Union, eene unie, die ongeveer parallel loopt
met het streven ten onzent voorgestaan door
douarière P. Gravin van Heerdt tot
Eversberg-Quarles van Ufford in hare brochures
over zedelijk maatschappelijke opvoeding.
Mrs. Franklin heeft met hare zuster, Lily
Montagu, veel gewerkt onder Joodsche vrou
wen en meisjes aan wier religieuse vorming
zij met woord en geschrift veel toebrengt.
Genoemd onder de Engelsche gedelegeerden
moet ook worden Mrs. George Cadbury,
Convener van het Permanente Comitévoor
den Vrede, Zij is een kwakeres, die echter het
oude costuum riet meer draagt. Zij is lid van
den gemeenteraad der stad Birmingham, waar
zij is medeeigenares der groote ca cao-fabrieken,
die ook hier afzet hebben voor haar product,
maar toch vooral bekend zijn om het vele dat
er wordt gedaan voor de verheffing der ar
beidsvoorwaarden van hen die er werken en die
te zamen vormen als de bevolking van een
eigen stad, in het groot wat wij kennen in het
Agneta-park der Delftsche Oliefabrieken. Mrs.
Edwin Gray uit York komt als Convener van
het Wetten-Comitéals hoedanig zij heeft
vervangen onze landgenoote Mr. E. C. van
Dorp, die, jammer genoeg, heeft gemeend zich
uit dezen arbeid te moeten terug trekken. Aan
het hoofd der Engelsche delegatie staat ia de
plaats van de Presidente, die verhinderd is
over te komen, de vice-presidente van den
Engelschen Vrouwenraad, Miss Rosamund
Smith, lid van den County Council te Londen,
in welke kwaliteit zij zich vooral bezig houdt
met het woningvraagstuk en met de belangen
van volksgezondheid. Dan moet ook nog
worden vermeld lady Mac Robert, eene vrouw,
die zich heeft toegelegd eesrt op geologische
studies, later op landbouw en veeteelt; zij is de
eerste vrouwelijke Director of the Scottish
Chamber of Agriculture.
Uit Tasmanic komt Mrs. Emily Dobson.die
in het jaar 1908 als Regeeringsafgevaardigde
van deii Australischen.Statenbond werd gedele
geerd naar het groote Congres van den Inter
national Women Suffrage Alliance te Am
sterdam. En hoe velen zoude ik nog kunnen
noemen. Waar haar aantal een
honderdvijftig tal zal bedragen moet echter met de
vermelding van deze enkelen hier
wordenvolstaan.
J o n A N N A W. A. N A B E K
VAN ALLES WAT
Voor nijvere handen
?lllllllllIIlllllllllllIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllflIlllllllllllIIlllllllllllllllllllltllllllllllMIIIII
llllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllEIIIIIII
DE KERKUILEN
Onafhankelijk van de koffietat'd in Artis
warenWolda en de zijnen nok :il tot de conclusie
gekomen, dat wc gelukkig niet te doen hebben
met een universtele cholera, maar dat de
muizen bij het geval zijn betrokken. Ook
andere m ui ze n verdelgers zijn dood gevonden:
reigers, toremalk, buizerd en huiskatten.
Wolda schrijft mij zelfs'over een kat en een
uil, in een en dezelfde schuur dood aange
troffen. Ik heb ook nog aan d. firma Engels
te Zwolle geschreven <r,u ii;v. iv
b';zonderheden en van haar een volledige lijst ge
kregen van de haar toegezonden vogels, een
dikke tachtig en nu heb ik op een
schetskaartje van ons land de herkomst van de
vogels aangeteckend. Met n oogopslag zien
wij nu, dat de eigenlijke catastrophe beperkt
is tot Friesland en misschien wel tot de
naaste omgeving van Leeuwarden.
Intussclien is het wel mogelijk dat vogels uit
andere deden van Friesland via Leeuwarden
naar Zwolle zijn gezonden, maar Friesland
blijft in ieder geval het terrein van de ramp
en ik denk wel, dat wij zeer binnenkort nu
ook de oorzaak van de doodelijkheid dier
muizen te weten zullen komen. Hn indien
het blijkt, dat die muizen vergiftigd waren,
dan hoop'ik dat ze nog een zeer lany staartje
z;i"' ii krijgen ook, vooral nu het
ontwerpjaii1 ,\et aan gebruikers van il; u grond
i\i':i| o\. ; ie\\n en ilnod. haute, n . veuue
ei !',;??-e iu-iie"", wil tn. k'. ":K n over alles
\\at -\ !e- f! op Imn [Vivvi ?? n. M'- J.'.ien kan
BIJKOMSTIGHEDEN
XXV.
Wat mij het sterkst in het optreden van
Arthur Schnitzler getroffen heeft, is de
ernst en de toewijding, waarmee hij zich in
elk gesprek verdiepte en opiedere vraag,inging.
Want wij, die in een fancy-fair-stemming
achter de rijkvoorziene tafels van onze gulle
gastvrouw, Mevrouw Kleykamp, hadden staan
hangen en wachten, hadden er ons al smalend
over uitgelaten, of het eigenlijk wel een pretje
zon zijn voor een groot man om, moe en
vcrreisd, als een vreemd beest aan het volk,
(d.vv.z. aan de elite en de snobs van het volk
tusschen welke twee kategorieën de grens
niet scherp te trekken valt,) vertoond te
worden, en of hij erietsaan beleven zou, of hij
al vele keel-klankige namen hourde, die
hij niet eens kon uitspreken, en vele handen
drukte. Al onze hoop hing aan de sandwiches
en de petits fours, die zonder twijfel prima
waren, en die voor een Weener misschien
het boeiende van lang verleden geneuchten
zouden bezitten.... Maar van het oogenblik
af, dat de kleine man was binnengekomen,
werd alles ineens op een hooger plan geheven.
Dat hij eenvoudig" zon zijn, had iedereen
wel verwacht. Hadden niet velen van ons,
wachtend op den Oostfnrijksclien meester,
EISCHT STEEDS
SIPKES'JAfHS
IIIIIIIIIIIIIIII1IIIIUIIMIII
Klenrvariatie bij de- Kerkuilen. (Foto Engels)
dit geval nog net op het nippertje er toe bij
dragen, dat, eer er bindende besluiten worden
genomen, de economische beteekenis van de
dierenwereld nog eens degelijk wetenschap
pelijk en onbevooroordeeld wordt onderzocht.
En bovenal, dat de bestrijding van schadelijke
dieren niet maar zoo luk raak aan iedereen
wordt toevertrouwd, maar dat daarmee be
last worden deskundige personen, die werken
volgens wel overwogen methoden onder voort
durend toezicht, want we zullen hier telkens
weer staan voor allerlei verrassingen. Maar
n ding weten we zeker, de uilen zijn de
beste muizenbestrijders die er bestaan.
Buizerden enjtorenvaiken vergrijpen zich nog
wel eens aan wild of aan nuttige
of lieve vogels, maar dat overkomt
een uil haast nooit. We weten dat
door het onderzoek der uilehallen.
In 1124 van dergelijke ballen wer
den gevonden de overblijfsels van
'J97 woelimiizcn, 72(> echte muizen,
4>)(i spitsmuizen, JJ205 ratten, 07
innsschen, SI andere vogels, 10 wa
terratten, 9 kikvorsellen, 5 mollen,
3 kevers, 2 konijntjes en n
eekhnunit je.
Ik heb eens een boom ouder
ob^eiAatie gehad waai' ieckren dag
een ransuil kwam rusten en
digereeren, een uil, zoowat van het
zelfde kaliber als de kerkuil. Deze
vrind produceerde per dag gemid
deld vijf van die ballen en dat
bedrag mogen wij dus aannemen als
min'mum-prestatie, want 't is 'best
ir.ngelijk dat hij er nog een tweede
rustplaats op nahield. Als je zulke
dingen nu precies weet, dan kunnen
er berekeningen worden opgezet en
conclusies getrokken, maar dan is
hel ook iiMidi^ om vnnreeti slt'eel;
liet aantal uilen Ie kennen, hel
aantal muizen en de mogelijkheid
van vermenigvuldiging. Heel een
voudig is het probleem niet; bij
het onderhavige geval zouden we
Zomerhoed van stijf hoedengaas, overtrokken met ivoorkleurige zijde. Garneersel van
smal ivoorkleurig lint met ronde, geslepen zwarte kralen, genaaid op zwart lint, tweemaal
twee rijen hoog.
de oogen gericht naar omen eenvoudigen
man-van-wereldreputatie, Dr. Berlage, die
argeloos door de zaal drentelde, en aan niets
minder scheen te denken, dan aan zijn eigen
representatieve beteekenis? Kennen wij niet
de kinderlijke onbevangenheid vaneenToorop;
de felle zelfvergetenheid van Henrié'tte Roland
Holst?
Dat echte grootheid zich bovendien nog op
blaast, is op zichzelf een zeldzaam phenomeen,
(dat dan nog bijna uitsluitend bij
reprodnceerende kunstenaars voorkomt,) en zoo was
niemand verbaasd, dat er aan deze kleine
figuur, letterlijk niets opvallends of
buitenissigs te bekennen viel: het zwaarmoedige,
intelligente hoofd, dat we uit zijn eersten
bundel erzahlende Schriften" kennen, rustte
op een klein, zich effaceerend lichaam, dat
alleen als drager van dien schat van gedachten
en gevoelens nog belang hebben kon; de
gelaatstint was geel, het gebaar sober, maar
wat van het eerste oogenblik af roerde, was de
blik van gespannen belangstelling in de
lichtende oogen; de blik van den
intenslevenden mensen, die deze opzet om hem te
ontvangen niet een corvée" vond; die niet
blasélangs de gasten heen keek, maar zijn
heele wezen openzette, om het verschijnsel:
Holland, Hollandsche kunstenaars, Holland
sche dames en heeren, in al zijn schakeeringen
in zich op te nemen, en daarom zich inte
resseerde voor elk woord en eiken blik.
Ik dacht aan de uitspraak van Romain
Rolland: Le génie c'est pour la moitiéde
savoir absorber tont ce qu'il y a de grand
autour de soi et de Ie faire plus grand."
En ik begreep hoe deze geniale dramaturg,
dezedoorgronder van het menschelijk gemoed,
elk klein gebeuren, dat zich op zijnlevensweg
voordeed, moet hebben aangegrepen en be
keken en om-en-om gedraaid; hoe hij van
mcnschen moet hebben gehouden, en ze hebben
gehaat en veracht; hoe hij moet hebben ge
noten en hebben geleden, om uit den baaierd
van zijn ziel al die klare,
vertwijfeld-berustende, schrijnende en troostende kunst
werken te hebben kunnen opstooten, die ons
uren-lang in den hoogsten gelukstaat houden.
Dit was het eigenaardige van dezen,
ontegenzeggelijk vrij mondainen en
roezigen, middag: dat, terwijl we glimlachend
thee schonken en koekjes rondreikten: ter
wijl we praatten en lachten, alsof het slechts
een gewoon feestelijk samenzijn gold, in ons
diepste binnenste zich iets heel anders af
speelde. Want zoo dikwijls onze blik gleed
langs den ernstigen, donkeren kop, waarin
we nu wel heel sterk den dokter" zagen;
den medicus, die, met mee gevoelen bekommer
nis, luistert naar de klachten der zieke en
lijdende mcnschheid, die van hem verklaring
der verschijnselen en bemoediging verwacht;
realiseerden we ons, dat'achter deze oogen
zich de wrange en smartelijke ervaringen van
Frau Berta Garlan hadden afgespeeld; dat
deze geest dat wonder van technische
beheersching Der griine Kakadu" had voort
gebracht; en dat uit dit hart de geschiedenis
der roerendstc genegenheid Der blinde
Geronimo und sein Bruder" tot ons was
overgestroomd. Terwijl we sandwiches pre
senteerden, waren onze gedachten bij eorg
en Anna in Der Weg ins Freie", en toen de
heele schare te hoop gedreven werd, om op
een kiek vereeuwigd te worden, moest ik z
sterk aan Die efahrtin" denken, dat Olga
en Robert en de deplorabele Alfred mij op
dat oogenblik reë'der waren, dan mijn op
dringende buren.
ZONEN
- 'UUVfflME - WTflDUM
JAPANSCHE KARPETTEN
ra ALLE MATEN
Q 245 x 320 PI. 50.50 n
0<a 185 x 275 32.50 enz<
zelfs de droogmaking van de Zuiderzee kun
nen betrekken.
Iedereen weet dat de kerkuil een van onze
mooiste vogels is en dat met oranje en bruin,
wit en zwart in zijn gevedertc effecten worden
verkregen, die iedereen, die ze ziet, slaan
met verbazing. Daarbij komt nog, dat die
kleuren zeer kunnen varieeren, zoodat mis
schien geen twee uilen gevonden worden.,
die precies gelijk zijn, dit precies zelfs nog al
vrij ruim genomen. Er zijn er waarvan de
onderzijde bijna zuiver wit is eu bij andere
is die tot roodbruin toe. Bijgaande foto,
die ik alweer dank aan de vriendelijkheid
van de firma Engels, geeft van die
variabiIk weet niet, of Schnitzler zich van al die
gevoelens en gedachten, die zwijgend om hem
heendwaalden, bewust is geweest. Er waren
menschen, die tot hem gingen, en met een
kort woord van hun diepe vereering ge
waagden; er waren er mér, die zich schuw
afzijdig hielden; en in elk geval zal niemand
ook maar bij benadering hebben kunnen
uiten, wat deze van-verre-gekomen vreemde
ling ieder van ons heeft gebracht.
Wonderlijke overwinning van den geest
en van het gemoed; suprematie van het genie
over afstand en omstandigheden: deze rei
ziger uit een vreemd land was ons hart ver
trouwder, dan vele menschen, die dag aan
dag langs onze oogen gaan; hij had ons meer
geleerd, dan onze naaste vrienden, en we
kenden hem, zijn stem, zijn uitdrukkingswijze,
zijn woordenkeus, omdat wc zijn heele gees
telijke fantilie kenden.
Voor onze fantasie stond hij omgeven
door de honderden figuren, die hij heeft
geschapen, en die wij lief hebben, als onze
arme zusters en broeders, in dezen zeer
armen en zeer benarden tijd; en zoo wij al,
als echte Hollanders, met een verlegen glim
lach langs hem zijn gegaan, en nauwelijks
zijn naam hebben durven stamelen, 'de
echte menschenkennerzal wel hebben geraden,
dat onze harten gloeiden, en dat het onze
overgroote dankbaarheid was, die onze woor
den verstikte.
A N N l L: S A L C) M O N S
Illlllllllllllllll IIMIflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItltclllll
VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE RUBRIEK
VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET
SECRETARIAAT VAN DE AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM.
mmm i FOLMEI
| Den Haag ?:? Huijgenspark II
SPECIALITEIT:
Verhuizingen onder Garantie
Bergp/aafsen voor Inboed Is
liteit een zeer goed denkbeeld. De donkerste
zijn meest wijfjes of jonge mannetjes, de witte
oude heeren, maar heelemaal gaat dat toch
niet op. De kleur van de oogsluier komt
ongeveer overeen met die van borst en buik
met een voorkeur voor licht. Van vijf
enzeventig uilen, in Zwolle onderzocht, waren
er 7 wit, 13 oranje met wit, 33 oranje, 18
oranje en bruin en 4 bruin.
Op onze foto is duidelijk te zien, dat de
witte uil links toch nog aan de flanken
eenigszins gespikkeld is. Uilen met zuiver witte
onderzijde worden in ons land zelden of
nooit gezien. Het kerkuilenras van de landen
om de Middellandsche Zee heeft den onder
kant dikwijls volkomen onbevlekt en wordt
dan ook tegenwoordig onderscheiden onder
den naam van Tyto alba alba. Deze uil
komt ook voor in Engeland. Menschen van
mijn leeftijd herinneren zich misschien
Tennyson's koel, vernuftig nabootsinkje van
Shakespeare's uilenliedje. Het zijn twee
strofen, die allebei eindigen met: Alone,
and warming bis five wits, the white owl
in the bebfry sits". Deze!,,white owl" is dan
niet anders dan de gewone Engelsche kerkuil,
die zij doorgaans barn-ow! noemen en niet,
zooals .Burroughs dacht, de sneeuwuil.
De uil uit Shakespeare's song daarentegen is
weer een andere zooals blijkt uit het refrein:
Tnwho ! Tu-whit ! tu-who ! a merry
note, while greasy Joan doth keel the pot".
Dat kan niet anders dan de boschuil geweest
zijn, de kreet van de kerkuil is schril en
haast eenlettergrepig. In den broedtijd
hoort men bij het kerkuilenncst snurkende
geluiden, die zijn wel meest van de jongen
afkomstig. Of die nog binnenkort weer in
de Friesche dorpen en hoeven gehoord
worden?
J A c. P. T u v s s i:
Levensverzekering Maatschappij
H A AR L E M"
Wllsonspleln 11
DE VOORDEELIOSTE TARIEVEN