Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
6 Mei '22. No. 2341
SCHILDERKUNST-KRONIEK
(Foto firma H. Buffa)
IN MEMORIAM KEVER (1854?1922).
. 'k Herinner mij den tijd, dat Kever reeds
zeer we! gekend was als schilder van het
Binnenhuis en dat hij als zoodanig bij mij
niet den grootsten geestdrift wekte. Niet was
het, dat ik dit werk niet waardeerde, noch
dat ik de persoonlijkheid miskende, die
zich hier op een wijze openbaarde vol zekere,
zedige bekoring, en in een kleur, die nooit
hortend, altijd melodieus was, en bleef. Het
leek mij echter toe, dat de nadeden van de
Binnenhuis-productie onzernegentiendeeeuw,
bij Kever, als bij zoo velen, herkenbaar waren,
en dit neep te eer, daar Kever geen schilder
was van den eersten rang. Maar aangename
verrassingen zouden mijn genegenheid voor
dit werk vergrooten; een frisscher tocht zou
ik bij hem vinden in ander werk. En die vond
ik in zijn Stillevens, in zijn bloemstukken,
in zijn stadsgezicht met het boekewagcntje.
Daar was herleving, verfrissching. Met den
ijver van die verrassing heb ik mij toen gezet
op deze stillevens te wijzen,op dat stadsgezicht.
Daar vondt ge wat Kever bezat aan melodieuze
bekoring frisch-wcg voorgedragen. Ik vond
daar toen een schilder vol minnelijke hoedanig
heden, en ongekend, allicht ongewaardeerd
door de meesten. De waardeering voor dit
meer onbekende deel van zijn werk is langza
merhand gerezen tot het juiste peil; de
koopers begonnen deze verdiensten in te zien.
Kever was een bloemenscliilder, een stil
levenschilder van zedige innigheid, zonder
scherpen nadruk, zonder felle en sterke
bepaling van den vorm, maar die, ik herhaal,
in een teedre muzikaliteit, als een
nooitwrange melodie, bloemen in hun potten
sctïiïaerdë, visscflen in hun zich-vlijende
materie en trage glanzen weergaf, die tot
ruimer stemming dwong. Het stilleven in het
stadsgezicht, het boekestalletje maakte deze
aangename gezindheid nog nadrukkelijker ;
dit schilderij was een werk dat in een
museum, als best voortbrengsel van dezen
schilder thuis hoorde en er gelukkigerwijs
ook kwam.
Ik zou niet durven zeggen, dat deze meer
algemeen geworden waardeering ook hier
soms geen nadeelen bracht: niet alle bloem
stukken zijn zoo goed als de vroegere. Als
geheel der verschijning blijft dus Kever
M ax^ Reinhardt's ,,Droomspel".
'1
Zooals verschillende auteurs n stof
kunnen verwerken, zoo kunnen ook verschil
lende regisseurs van hetzelfde stuk elk een
eigen lezing geven en, waar het een diep, vol
werk betreft, met de ecne visie juist zooveel
overtuigen als met de andere. Wat men noemt,
de bedoelingen" van den schrijver blijven dan,
waar ze behooren: in het midden. Weet een
schrijve r zelf wat hij in die n on wezenlij ken staat,
waarin hij het werk schiep, voor alle eeuwen
gewild heeft? Ik geloof, dat ieder ander het
hem alsnog" vertellen kan. Een kunstenaar
is een wereld-op-zichzelf, en terwijl hij in zijn
binnenste naar het eene reikt, grijpt het andere
naar hém. Hoe grooter de schrijver, des te
vrijer het spel.
Strindberg's ,,Droomspel" biedt wel een
voorbeeld van een langs geheel verschillende
wegen te benaderen, en op volstrekt
individuede wijze te belijden mystieke kern. Zeven
jaar geleden bracht Svend Gade zijn oplossing,
die velen bevredigde, dezen winter kwam Rei
nhardt naar Berlijn met de zijne, die op een
geheel andere aanvoeling steunde, en vond
op zijn beurt grooten aanhang. Naast de
lyrisch-metaphisische, deze
mystisch-realistische, met gelijke rechten. Den een was dit
werk vór alles: droom", de poëtische, iet
wat verzachtende en verdoezelende terugblik
van den ouderen kunstenaar, welke het erg
ste mensch-zijn overwon, voor den ander
bleef het de radelooze conclusie van den
tot zijn dood kamp-gevenden Strindberg,
een verschrikkelijk brokmenschenleven, waar
bij de omstandigheid dat hij zijn bloedige
resultante door middel van het droomprocéd
atmospharisch bond, meer den ondergeschik
ten vorm" raakt. Bij de eerste opvatting,
zooals wij die hier door de opvoeringen van
het Ned. Tooneel kennen, staat Indra's Doch
ter deernisvol terzijde en vervult naar den
letter de opdracht, haar in het Voorspel door
God Indra gegeven: om eens beneden" te
gaan kijken en hem verslag uit te brengen. Bij
de tweede, die van Reinhardt, is de goden
dochter het al-lijdend middelpunt en vervult
zij de christelijk-religieuse idee van het werk:
gelijk Christus onze zonden", draagt /ij
onze smarten", en hierin ligt de verlossing.
Nadert men in liet eerste geval het sprookje,"
in het tweede dreigt, op oogeiiblikkcn dat
men de werkelijkheid, in haar Strindbergschc
klein-burgerlijkheid, tegen dit machtig testa
menteer verschiet niet aandurft (het tooneel
bij zijn dood te erkennen als een
negentiend'eeuwschen schilder van wei-luidendegeheelen;
niet van den eersten, maar zeker van goeden
rang, en van goeden huize,
PLASSCHAERT
TENTOONSTELLING SCHELFHOUT. Scheltema
en Holkema's boekhandel
Lodewijk Schelfhout, de graphische kun
stenaar is een verschijning. Over zijn rang
mag men verschillend denken, dat hij een
waarde vertegenwoordigt in onze kunstpro
ductie is onmiskenbaar. Sedert hij in de
drogenaald-ets de uitingsvorm vond die hem ligt,
heeft hij onverzwakt en onafgebroken ge
produceerd. Er is in die volharding iets van
een noodwendigheid. Het zou mij niet ver
wonderen als hij meent een zending te ver
vullen. Ik kan mij ten minste geen Neder
landsen kunstenaar te binnen brengen wiens
oeuvre in die mate het uitvloeisel lijkt van
een innerlijken drang, die met zulk een naief
zelfvertrouwen en zoo onverstoorbaar op zijne
wijze voortgaat vorm te geven aan zijn ver
beeldingen. Daarin en in zijn onloochenbaar
echt graphisch talent, ligt z'n groote kracht.
Schelfhout is een moralist op religieusen
grondslag. Zijn werk is vol allusié'n. Als hij les
Angles ziet liggen hoog op een berg, is dat
hem meer dan een landschappelijk beeld. Hij
kan niet nalaten het op onzen levensgang, op
de vervorming onzer maatschappij te betrek
ken. Het wordt hem symbool. Zonder moeiten
komt ge niet boven,", alleen het lijden loutert
U" is de tekst die aan meerdere van zijn etsen
ten grondslag ligt; niet zonder bedoeling
houdt hij u in zijn martelaar, in zijn Golgotha,
den Duider bij uitnemendheid voor. Zelfs in
de zuivere nabootsing van het aardsche laat
de gedachte aan het hemelsche hem niet
los. Of is het toeval dat in de groote ets Bastia
het devote vrouwtje, op den lichtenden weg
rijdend op dien primitieven ezel die geen
schaduw werpt, terwijl een kathedraal recht
boven haar omhoog rijst, U aan Maria doet
denken; de herder die haar volgt aan Joseph?
Als ge dezelfde vrouw op een kleiner gelijk
soortig blaadje terug vindt, vormt de dalende
zon een nimbus om haar hoofd. Het is goed
zich bij de beoordeeling dezer etsen reken
schap te geven van dergelijke reminiscensen.
Zij kunnen mede de verklaring geven van een
verdeeling van licht en donker die anders
willekeurig lijkt.
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
pLoncs
/ ^^
garantie
Amsterdam
Overtoom 279
muil iiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiuiiiin
der huwMijksbeproeving o.a.) het melo-dra ma.
Vergelijkingen zijn hier voor het overige
uitgesloten; van beiden was het een worp, die'
ook wat de ensccnee ring betref t, van geheel ver
schillende consequenties uitging. Svend Gade
schiep decors en hield zich gewetensvol aan
de door Strindberg voorgeschreven, en als
het ware door diens verbeelding bezielde re
quisieten, Max Reinhardt deed het vrijwel
zonder decors en zonder requisieten, alleen
met levende menschen-gezichten, en stelde
zich als regisseur ook ten opzichte van den
vollediger! tekst, boven elke wet. Deed hij
daarmede het stuk in ideëelen zin te-kort?
Tegen Reinhardt worden in de laatste jaren,
waarin de groep Jeszner-Strnad veld won, vele
bezwaren" ingebracht. Voor mij blijft zijn
ondoorgrondelijke, oer-krachtige persoon
lijkheid, zoowel om zijn deugden als om zijn
gebreken, de geniale tooneelmensch van onzen
tijd, een kunstenaar zooals er op de honderd
jaar, in elk vak, soms n geboren wordt.
Hetgeen natuurlijk de erkenning van zijn
willekeur niet uitsluit. Tegenover hen, die het
stuk niet kenden, mag zijn samenvatting van
het Droomspel" een onverantwoordelijke
heeten, voor wie het drama met hun verbeel
ding konden aanvullen, legde dit streven naar
synthese de ziel in haar naaktheid bloot.
Tot scenische vereenvoudiging leidde al
dadelijk het nachtelijk zwart, waarin de visi
oenen bleven gedompeld, als stond het ka
mer-donker om het bed van den droomer".
Ook deze, door avondlicht beheerschte grond
toon klopte, waar Strindberg de meeste
tooneelen over-dag laat spelen, niet met het letter
lijk voorschrift. Het beeld van Jnbelbaai"
bijv., zooals het zich bij den eersten aanblik
aan de reizigers vertoonen moet, geleek, in
paars en groen doorbrand zwart, niets op
een zonnig Laubwaldstrand". Nochtans
bood deze fantasie wat het uiterlijk beeld
betreft, vele voordeden. Hoe suggestief wa<
het verlicht venstertje boven in de Opera,
waar Victoria" zich het haar friseert ! En
vooral, welk een fel relief kregen tegen dit
zwart fond de, van uit de zaai,
gevo-:lig-belichte koppen. Deze gezichten, een
inenschengroep, zich dringend om Indra's Dochter als
om den H-eiland, waren het drama, dat zich
afspiegelde in de oogen, in elke reflexbeweging
van het godenkind. Men waagde het niet meer
te vragen of het leven nu eigenlijk wel z
verschrikkelijk was als Strindberg het zich
voorstelde, of daar niet ook veel betrekkelijk
liefs en goeds op deze wereld tegenoverstond?
Hier zagen we, in den deemoedigen blik
van een klein bultenaartje, in de groeven van
een keurig kantoor-gezicht, in den wrong
vaneen verlepten meisjesniond, in een onder
wijzers", een chorist", in h"el den stuel van
figuranten, de bewuste uifiisc-h, bet.'/ipl in
zijn meer en minder geslaagde simulatie,
het leven, dat voor allen, in weerwil van het
dapperst verzet en den liet'sten wil, een slag
veld is. Het waren de gezichten zooals men die
AUTOBANDEN
**. 9. L FM ?*
Time to Re-tlre?
(Buy FUkj
Schitterende Kwaliteiten
Lage Prijzen - Alom verkiijgbaat
VOOR NEDERLAND
N. T. RUI.
Typeerend voor Schelfhout is ook dat hij,
hoewel een goed en gevoelig portrettist, het
algemeene verkiest boven het bijzondere, de
samenvatting der soort boven den enkeling.
Met voorliefde heeft hij in den herder, iten
philosoof, in meer dan n pierrot zijn synthese
eener mcnschenklasse, zijn voorstelling eener
verpersoonlijking der melancolie in het
kleed van den scherts, vorm gegeven. Het
is een niet geringe verdienste dat hij daarbij
altijd voornaam getaleven, nooit vervelend
geworden is.
Dit dankt hij aan zijn graphisch talenten
aan zijn techniek. Zijn verbeeldingen ontleenen
mede aan de uitvoering een deel hunner be
koring. In zijn etsen is hij ten volle colorist.
Steeds dieper worden zijn
fluweelig-doorschijnende schaduwen, kleuriger en toniger
zijn lichten. Er steekt een liefdevol, toegewijd
en geduldig handwerksman in Schclfhoiit als
in geen ander. Aan elk zijner etsen geeft hij
als ze hem eenmaal goed voor den geest
staan (en zou hij niet wel eens beginnen zon
der precies te weten waarheen het lot hem
zal voeren?) de volle maat van zijn kunnen.
In de bloeiende kleur van zijn beperkt palet
beginnen zijn soberste abstracties te leven.
Het is een verheugend verschijnsel dat zijn
laatste groote werk, een peinzende Pierrot,
het beste van zijn geestkracht en zijn kunnen
buitengewoon gelukkig openbaart.
H E N N u s
IIIIIIIIIMIIIIIII lllllllllllllllllllDIIMIIIjlllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllll
LEEKENSP1EGEL
VRAGENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
P. J. E. M. te A. Ben ik verplicht de
inningskosten van kwitantic's te betalen, die mij aan
geboden worden voor geleverde goederen?
in wachtkamer en trein bespieden kan, overal
waar allengs de houding verslapt en een
mensen, in zijn hoekje gedoken, even ver
geet dat er op hem wordt gelet. Zógeelbleek,
vergeeuwd en verbeten zien ze eruit, de
muurbloempjes op het levensbal, de overvallen
reizigers aan de grenzen", waar ieder zijn
angstig gelukje nou hoopt door te smokkelen,
bij den advocaat", waar het onbestemd ver
langen: positieve eisch heet. Op deze ge
zichten speelt het zich af, Strindberg's droom
spel, de realiteit, die wij kamp geven van
den vroegen morgen tot den laten avond.
En te midden van deze alledaagsche gestal
ten, als een mensen tussclien de nienschen,
plaatste Reinhardt Indra's Dochter, een on
opgemaakt zwart figuurtje met blond haar,
dat niet meer aan den Indischen hemel her
innerde. Overal zij: het middelpunt, waar
mogelijk, iets hooger dan de menigte, zooals
op het pleintje vór de Opera, waar een lan
taarnpaal op \luchtheuveltje symbool 'en
voetstuk was. Helene Thimig, d'ie deze rol
vervult, heeft zoo uitgesproken het uiterlijk,
den blik e n het hoekig-kuisch ge baar de r VI
aamsche Primitieven", dat geen
tooneehniddelen daaraan iets zouden hebben kunnen ver
anderen. Bovendien is ook haar spel op deze.
aan de primitieven verwante wijze realistisch"
te noemen. Wat zij geeft is verteedering, geen
poëzie an nnd für sicli. Al naar mate de
handeling zich verinnigt, sublimeert zich de
figuur, juist zooals we dit op de
middelecuwschc schilderijen waarnemen, bijv. bij de
voetwasschiug", u-aar de geknielde gestalte
geheel en al schijnt op te gaan in de heilige
taak, in de liefdevolle aanraking. Hoe weinig
lyrisch" zij van nature was, bleek uit hel
ongelukkig Vórsp-'l", waar ook haar, hij
forceering schrille stem elke illusie verstoorde.
Het leven scheen eerst vat op haar te krij
gen nadat /.ij van de ."ortierster ' den
lijdensdoek h -eft overgenomen, daarvór be
paalde zij zich tot nieuwsgierig rondzien,
zonder reactie. Doch met het kruis op de
schouders, breekt de innerlijke brand van den
weer-pijn door haar leden heen, in den ban
der smart, geraakt haar wezen in trance. Als
genageld staat zij tegen den lantaarnpaal te
midden der menigte, alleen de oogballcn
schieten iu de kassen rusteloos heen en weer,
want alles op straat" trekt haar iierveuse
aandacht en thans reageert zij opelk
ineusclielijk teeken. Al vooreen klacht is uitgesproken,
doorleeft haar gemartelde intuïtie het ergste,
en haar hnlpeloo/e glimlach, daar waar
elk troostwoord ontbreekt, is hartroerend. Als
/ij eindelijk het gansch-en-al vertrokken ge
zicht keert naar den hemel waarvan ,'ij kwam
gedaald, en even, als biddend, (U ",>.n sluit,
/ien W'j \ :n iiudcr de dichte 'eden de Iraiuu
druppelen, uu gl'n.'-l'Ti lul; ?-: i, i p langs ha-n
wang, langs den giauuen omslagdoek. Ik
weet niet ui' daar op het tooneel een middeltje
voor bestaat, maar in elk geval zou het dan
niet treffender kunnen worden te pas gebracht
Allons, enfants de la patrie..
IIMIHItltlllllllltll
Zonder eenigen twijfel zijt Gij daartoe ver
plicht. Uw leveranciers hebben recht op het
onverkorte eindbedrag hunner rekeningen. Als
aangeslotene bij den Postenèque-en girodienst
kunt' U zegel- en inningskosten sparen door
het verschuldigde per giro over te maken,
hetzij, als zij aangesloten zijn, aan Uw leve
ranciers of anders te storten op hun rekening
bij de bank waarmede zij in relatie staan.
A. d. l.'O. te R. Wie was Slaviansky en
op welke wijze heeft hij zich bekend of beroemd
gemaakt'} Zong t>{ speelde hij (met orkest)
nationale melodieën?
Dmitri Alexandrovitch Slaviansky
d'Agrenev, een russisch zanger, werd in 1S113 ge
boren. Na zijne muzikale studiën in Rusland,
frankrijk en Italië, vormde hij een koor van
zangers en zangeressen, dat op buitengewoon
volmaakte wijze russisc'ne werken vertolkte,
en waarmede hij verschillende malen
kunstreizen deed door Europa en Amerika.
Zijn vrouw, Olga Christophorovna Sla
viansky, heeft meerdere werken over de
volksmuziek in Rusland uitgegeven.
j. B. te S. De arbeiders, die bezig zijn bij de
'.ijgraving van een vierde alhier, vonden deze
week een looden voorwerp van grootte en dikte
ids op bijgaande ieekening. Alles wat op de
teekening, die vrij nauwkeurig.' is gemaakt,
voorkomt, is in vlakrelief. Zoudt n over liet
voorwerp en irot er op staat onk inlichtingen
kunnen geven?
Het bewuste voorwerp is een looden zege!
van Paus Honorius IH (121(5 1227), wiens
naam aan de achterzijde vermeld staat.
De voorzijde verbeeldt de hoofden der apos
telen St. Paulus en St. Petrus (SPa?SPe.).
Huize I. ZOMEliK BUSSII
PaviljoenVonilelpark,Tel.;uiii4i90en5795
Restaurant a la carte
Lunch-Afternoon-tea,Diners en Soupers
Dagelijks muziek door het Huls-orkest
dan hier. En onvergetelijk sluit zich daaraan
de innige bereidheid waarmee ze opsprong van
den portiersters-stoel, toen de uitgeputte
Officier vroeg of hij daar eens even mocht
zitten?" de zorg waarmee ze hem, als een
zieke, neerzette,'hem toelachte van dankbaar
heid dat ze eindelijk eens iets voor iemand
heeft kunnen doen. Hiermede komt de
tooneelspeelster tegemoet aan ons bezwaar: dat
de godendochter in haar mcnschelijke ge
daante, te midden van al dit menschenleed
zoo passief blijft, en Strindberg haar vooral
tot klagen bestemde. In dit verband deed
Reinhardt ontroerende vondsten! Wanneer op
het laatst de Officier, na zólang vergeefs
te hebben geroepen, geen geluid meer door
zijn keel kan krijgen, dan keert Indra's Doch
ter, die naast hem op het vluchtheuveltje
staat, zich naar het verlicht venstertje boven
in de Opera, en met verstikte stem, neemt zij
zijn dagtaak over: Vic-to-ria" fluistert ze,
op den toon van: kürn dan toch! Hier vulde
Reinhardt de leegte door Strindberg gelaten,
want in den tekst staat van deze lieve be
middeling niets aangegeven, hier loste de
regisseur'niet n, oogenschijnlijk geringe toe
voeging, voor het geheelc werk een te-kort
van den dichter in.'Reinhardt hat Einfallc"
/eggen zijn tegenstanders. Ik geloof nogaltijd,
dat het daarop aankomt.
Wordt de eerste helft van dit geweldig werk
algemeen als de machtigste beschouwd, ook
de regie scheen voor de latere tooneden minder
geïnspireerd. Het brok hiiwelijkjellen.de (twee
de bedrijf) was luidruchtig' en fantastisch.
Voor muil gevoelen kan het ook anders:
benepen, verkropt, en zonder een zweem van
theatrale fantasie; het doorsnee burgerlijk
huwelijk in den beschaafden stand, waar de
harmonie te wenschen laat" en de ruzie"
geen soulaas brengt, het beeld der fatsoenlijke
armoede, geestelijk en stoffelijk. De realistische
opvatting van het geheele werk, waarbij aan
den droom", zijn eischen en verschijnselen,
nauwelijks aandacht geschonken werd, zou
m.i. juist dit fragment ten goede zijn gekomen,
wanneeer men de stille, zure, onverzettelijke
intimiteit van la vie quotidienne, zonder
dramatische verheffing had aanvaard. Eugen
Klópfer, die den Advocaat" speelde, wordt
in de rol zeer geprezen, mij gaf hij wat te
veel den Man met de doornenkroon. Ten
slotte blijft zijn verdriet toch, naast een zekere,
verstandelijk verklaarde reactie op de klach
ten van een bepaalde nienschengroep (zijn
cliënten), individueel, niet te vergelijken met
het leed-van-de-wcreld, dat Indra's Dochter
Christus' vertegenwoordigster bij haar
kort bezoek aan ile aarde op de schouders
wordt gelegd. Ik /ir uuk ieer den geboren
magistraal in hem dan Klöpl'i r, du /ich pro
letarisch zwart had gemaakt. In de tweede
helft waren de coupures veilv uldig. Om de
l'ingalsgrot", den steen des aanstoots voor
eiken mettetir-en-scène, had Reinhardt zich
niet druk gemaakt, een leeg, donker tooneel,
met de Dochter en den Dichter op de plaats
van het souffleurshok. Erger vond ik, dat ook
het Liebespaar" Don Juan" in zijn
rolstoel, het opgedirkt skelet van zijn eenmaal
schooue geliefde" erachter ontbrak. Dit
toch is in dit werk het eenige paar", waar
voor de liefde, of wat het dan geweest mag
zijn, heeft stand gehouden, het eenige voor
beeld van trouw tot in den dood, zij het in
zijn armzaligsten vorm. En ook den Blinde ',
deze aandoenlijkste vergissing van den Schep
per, had ik liever niet gemist.
Doch wat er was, fel en intensief, stelde
schadeloos. In zijn eenvoud innig aangrij
pend vond ik nog bij deze Duitsche op
voering, het bal op Jubelbaai. Ook hier:
realiteit, geen streven naar zooveel mogelijk
drooni-onwaarschijnlijkheid en sccnische wir
war. Een gewoon danspartijtje, een kring van
moderne jonge paartjes, en in het midden van
dien kring: Indra's Dochter, met haar
gewasschen, schier feestelijk witte sjaal om.
Bijna feestelijk is ook haar gezicht.... Met
half-geloovigen lachen blij-verwonderde oogen
volgt ze de dansende paartjes, het eene na
het andere.... Die hebben het dan nu toch
eens echt prettig, denkt ze. Tot haar blik af
dwaalt naar den hoek, waar de Icelijke
Edith" aan de piano zit. Zelden heb ik op een
tooneel een gezicht zózien vervallen, het
geheele gretige figuurtje leek leeg te bloeden.
in schuwe verslagenheid sluipt ze naar den
hoek en het gebaar, waarmee haar hand den
snikkenden meisjesrug beroert, is het gehaai
der Vrouwen, die het lijk aanvatten bij de
afname van het Kruis".
Het einde van het werk, de algeheele opgang
in het bovenwerkelijke, waarbij de decoratieve
hulpmiddelen m.i. onmogelijk kunnen worden
versmaad, en Helene Thimig, evenals in het
Voorspel" dichterlijk te kort schoot, maakte
geen indruk. Door uit technisch oogpunt
verklaarbare omzettingen en Ivsnoeiingcn,
overviel ons dit schamel en duister slot, dat het
gouden licht van Titiaan's Maria Hemel
vaart" vraagt om als apotheose te slagen.
Zoo was de eindindruk ook hier een ge
mengde. Kan het anders? leder heeft, schreven
we naar aanleiding van de Nederlandschc
opvoering, zijn eigen droomspel". Het is
een geloot', waarover niet te twisten. Doch
daarnaast, naast Svend Gade's tooneelzetting
en Royaard's opvatting, leek hel mij in hooge
mate belangrijk wat, nadat hij het zooveel
jaren in zich had omgedragen, het Droomspel
van Max Reinhardt zon zijn. Een droom,
of een nachtmerrie.... Een zucht, of een
kreet