De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 20 mei pagina 3

20 mei 1922 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

20 Mei '22. - No. 2343 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND N.V. PAERELS MeublIeerlng-MQ. AMSTERDAM COMPLETE MEUBILEERING BETIMMERINGEN Rokin 128 ? Tel. 4541 N. F. FEDDEMA WAGENSTR. 67 DEN HAAG Telefoon 879 NIEUWSTE MODELLEN Heerenschoeisel vanaf f 12.50 CHENARD&WALGKER N A S H M. A. N. Automobielen en Vrachtwagens N. V. Automobiel Mij. HET CENTRUM" Parkstraat 91a - 's-Gravinhage Tel. Haag 3569 SIGAREN De Naam 15 Uw Ue zekere Overtuiging dat zooWel de fabrikant al$ onze firma zicr/blijVend Verantwoorde lijk Voelen Voor het hoo£e peil onzer instrumenten, moet den muziekliefhebber bij aankoop een evbel Van ri^t en Voldoening eVen. De t>e5te vOaarboróbiedt U de naam onzer bekende 3fanaaardmerken, waaraan een jraaie collectie Piano'5 -Vleuóel^ Player-Piano'5 fe^en ^emati^de prijzen in onze magazijnen 15 eëxpojeerd. De aanwezigheid v>£in eenige occa5ion5 onzer 5tdndaardmerken tetfen gereduceerde prijzen verdient zeker de aandacht. Indien tfewenscbt.Kan de jWnciëele k,We5lie op de mee5t teéemoetkpmende wijze \?oor IJ ereéela worden. In ruil te nemen instrumenten worden de hoo^tmo^elijke waarde oOerOenom UTRECHT AMSTERDAM HILVERSUM CHOORSTRAAT HEIUGEWEG LANGESTRAAT DE AMSTERDAMMER Motor- en Zeiljachten OZONAIR LTD. LONDON LEVEREN: OZON INSTALLATIES VOOR WATER-STERILISATIE, Te gebruiken hij Drinkwatervoorziening, Ijsfabrieken. Zuiveren en reukloos maken van Afvalwater, Rioleeringen, etc. OZON VENTILATIE SYSTEEM VOOR ELK GEBOUW. Zeer geschikt voor Theaters, Restaurants, Kantoor gebouwen, Scholen, Abattoirs, Koelpakhuizen, Particu liere Woningen, etc. etc. OZONAIR OZON-ÜENERATORS HEBBEN GROOTERE Capaciteit bij minder stroomverbruik dan die van eenig ander systeem. OZON-WAAIERS VOOR KAMERS, PRIVÉ-KANTOREN en andere kleinere ruimten, maken het verblijf aangenaam en verdrijven etcnslucht, tabaksrook en andere minder frissche geuren. Agenten voor Nederland en Koloniën Ingenieurs Bureau ECONOOM" PRINSENGRACHT 967 AMSTERDAM I BERGEN BINNEN. HET HUIS DE HAEMSTEDL" I = Telefoon No. 10 1ste rangs Familie-pension i l Heerlijk voorjaarsverblijf in de onmiddellijke nabijheid van l l bosch en duinen. i LUXE- EN VRACHTAUTO'S B ENZ & Cie., Amsteldijk 10, Amsterdam. TE KOOP, in diverse grootten en prijzen .. . . . Lijst van in commissie staande vaarWeekblad voor Nederland tujgen graüs en ,ranco toegezonden. B1NGHAM & LUGT AFD. JACHT AGENTUUR jSlepersvest 1 Rotterdam kost slechts f 10.?per jaar Snilschrill RIENIS BALT - IJ^-^I^ Zelfond. 99 Cent f r. ~~ In den Boekh. en na <rtrv &n "ex postw. bij RIËNTS BALT, Den Haag, "tejSM* Daguerrestraat 28. DEGELIJKE OPLEIDING, mond. en schrift. aan bovenstaand adres FIAT AUTO'S het BEROEMDE MERK l TORPEOO'S 4 cyl., 4 zitpl. type 5O1 f 5.2OO 4 f, 6 505 ,, 7.000. 6 6 51O ,, 0.000. 6 ,, 4 Sport f, 11.OOO. Allo oompleet met MICHELIN luchlbanden, afneemb, wielen, reservewiel met band, Snelhoittsmote r* J. LEONARD LANG :-: Stadhouderskade 114 :-: Amsterdam wel de Entente gespleten., maar tevens het vertrouwen in hun eigen regeering en daar door in hun eigen land zwaar geschokt. Daardoor zal het op den duur zeer moeilijk worden Rusland uit de impasse te redden, waarin het niettegenstaande^alle gebral van het tegendeel steeds dieper dreigt vast te raken. Want een verdeeld Europa kan Rus land niet redden. Trouwens, ook na de con ferentie te Genua zal het genoeg met zich zelf te doen houden. In den gestadigen arbeid van iederen dag zal de opbouw, die reeds ter hand is genomen, langzaam maar zeker voort gaan. En terwijl de conferentie een doolhof bleek, zal ook de eenvoudige arbeider zonder veel praten en ook zonder veel morren zijn dagelijksch steentje bijdragen aan de lang zame reconstructie van Europa. Die gelooven, haasten niet; zij werken en blijven werken. H. B R u G v A N s MEDl OVER DE DIPHTHERIE EN DE BESTRIJDING ER VAN Mijn stuk over bovengenoemd onderwerp in dh blao van 80 April j.l. bracht me drie vragen, ie ik gaarne beantwoord. 1. In mijn ongeveer vijf en twintigjarige praktijk bij het onderwijs heb ik voor en iiiiiiiiiiiiiiitMiiiiNiimmiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiuiiiimiiiimiiuiii na interessante gevallen gehad. Zoo had ik eens een leerling, die plotseling zonder ziek te zijn geweest zeer slecht zag. Ze schreef ver boven de lijn uit, terwijl ze er beneden had moeten blijven en omgekeerd. Een oogarts gaf haar een bril, eenige weken daarna waren de oogen geheel hersteld en was dus de bril overbodig niet alleen, maar ook verkeerd voor het kind. Zou dit kind diph therie gehad hebben maar hoe kan dan dit verschijnsel, dat dikwijls na de ziekte optreedt, meen ik, aanwezig zijn zonder dat het kind ziek was geweest?" Antwoord. Uw leerling had zonder twijfel diphtherie gehad, zender dat de ziekte was opgemerkt; wat voorkomt. Bij navragen blijkt in den regel wel keelpijn te hebben bestaan. Door de diphtherie was verlamming der accommodatiespieren ontstaan. De accom modatie-verlamming hao toch te lang geduurd om aan indruppeiing der oogen met b.v. atropine, of aan een acute vergiftiging b.v. met atropine te denken; een acute vergif tiging zou bovendien door de andere verschijn selen niet onopgemerkt zijn gebleven. De verlammingen, door de diphtherie ver oorzaakt, genezen in den regel in eenige weken. II. Een geval is me bekend, dat een jongen eenige maanden veel bij een bacillendrager was, die stukken van een appel beet en hem die presenteerde etc. /onder dat hij aangetast werd, terwijl diezelfde jongen de ziekte kreeg, toen hij naast een van diph therie hersteld kind kwam te zitten op school." Antwoord. Uit uw waarneming moet wor den afgeleid, f dat de (Ie) bacillendrager geen virulence bacillen had, f dat zijn kame raad toen niet vatbaar was voor aiphtherie; ik vermoed het eerste. Uit uw tweede waar neming vait af te leiden, dat de van diphthe rie herstelde nog virulente bacillen had. III. Hoe komt het. dat een diphtherielijder na de ziekte verlamming in de beenen kan krijgen?" Antwoord. Het vergif, dat de diphteriebacillen in het lichaam maken, tast het ze nuwstelsel aan. Van de hoeveelheid vergif, die gemaakt wordt, en van de gevoeligheid van het zenuwstelsel hangt het effect der vergiftiging af. Zeer dikwijls treedt na de genezing der plaatselijke (keel-)verschijnsclen een verlamming der verhemeltebogen op: de kinderen spreken dan door den neus en zij verslikken zich. Ook andere spieren kunnen doordat hun zenuwen zijn verlamd", tijdelijk hun functie verliezen, zoo de accommodatiespierer, (zie 1), zoo ook enkele beenspieren. Wanneer de zenuwen, die het hart innerveeren, worden aangetast, i- het leven van den patiënt in groot gevaar. D r. J. K u v i> :? K MHIIIIIIMItllllllMMlnlIIIIIIIII l lllmlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIItllllllllllBllli l iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii DOELMATIGHEID I. Een groote strijd is beslist. Een strijd minder bloedig, maar eeven belangrijk als de groote oorlog, waarvan de kenmerkende titel nog niet gevonden is. De strijd, dien ik nu bedoel, is de geestelijke strijd, die in de afgeloopen eeuw met groote heevigheid is gevoerd, en nu, zonder rouw beklag, met verpletterende neèrlaag ten einde wordt gebracht. Deeze kamp moest koomen ; al sinds veel eeuwen is het materiaal ervoor opgehoopt. Hij heeft zijn helden en zijn martelaren gehad. In het midden van de negentiende eeuw was hij op zijn hoogtepunt. Weinigen voorzagen toen de uitkomst. Nu is de debacle algemeen, hoewel veelen dit nog niet inzien. Het vereischt misschien nogmaals honderd jaren, eer deeze uitslag zal zijn bemerkt door de meenigte en benut door de practische leiders der maatschappij. Ik zou den groote, materieel-economischen oorlog, dien wij pas achter den rug hebben, willen kenmerken als de geld- of voedseloorlog. De geestelijke kamp die er meede samenging en waarvan nu eerst de totale beslissing voor de denkende menschen begint duidelijk te worden, is de worsteling tusschen toeval en doelmatigheid, of liever, tusschen hen die gelooven in het toeval als eenig middel tot verklaring van alle leevens-verschijnselen, en hen die in de Schepping de oopenbaring zien van doelstelling en denkend ooverleg. Het verschil kan ook aangegeeven worden door de woorden chaos en orde. De chaos een samenkkmtering van doode lichaampjes, de orde een wetmatigheid, gerangschikt door een bewuste, of meer dan bewuste, allesbeheerschende macht. De oppervlakte van de aarde, met haar vaste landen en zeeën, haar vreemd gekartelde bergkeetens, haar uitgesleurde eilandgroepen, haar grillig kronkelende vloeden, dat alles geeft niet den indruk van bewust ooverleg. Het schijnt wel een geheel en al toevallige, slordige en harmonie- of symmetrie-looze groepeering. Het ziet eruit als het effect van woeste, ordelooze, door elkander geschudde en geslierde massa's. Er is geen reegel in, het brengt ons niet op de gedachte van een reedelijke, verstandelijke macht. Zoo is 't ook met het maan-oppervlak. In die dorre, blakende waereld is geen spoor van eenig toeleg. Het schijnt een wild, doodsch land, zonder ooverleg of neiging ontstaan. Eeven beteekenisloos schijnt de verstrooying van de sterren. Maar deeze indruk bewijst niets. De grillige vorm van het aard-oppervlak kan van de hoogste beteekenis zijn, en opzettelijk zoo gewild, ten dienste der bewooners. Reeds meermalen wees ik op de zeldsame maatreegelen, genoomen om onze aarde bewoonbaar te maken, zooals de beschuttende laag van den dampkring, de vochtomloop van zee, neevel, reegen, sneeuw, gletscher en rivier, de zeld same eigenschappen van het water. Dit wijst op voorzorg, ondanks de onreegelmatige aard-gestalte. Hier kan de ontwikkeling van het menschenras als doelstelling worden gedacht. Dat wij deeze doelstelling niet onmiddellijk kunnen zien, hangt af van de enorme verschillen in dimensie. Wij kruipen op de aarde als microben op een plant. Hun kleinheid maakt het onmoogelijk van die plant een denkbeeld te krijgen. Een vlieg, die over een menschengelaat loopt, zal toch ook de wijze inrichting niet beseffen van de wonderlijke bergen en dalen, waaroover zij haren weg zoekt. Nu was vroeger de natuur-aanschouwing van de meenigte betrekkelijk eenvoudig. Er was doode stof, naar wier afkomst niet werd gevraagd, die eenvoudig door God was geschajien en er was leevende stof, die door God was bezield. Deeze leevende en bezielde stof kreeg de doode stof tot werktuig en materiaal, en werd door (iod vrijgelaten in het willekeurig gebruik daarvan. Het einddoel van de schepping was de volmaakte mensen, en het einddoel van den mensch was de zalig heid en 't eeuwig leeven. Dit is de aanschouwing, zooals die gefor muleerd is in den catechismus, en de waarheid bevat, die de tot het Christendom gerijpte mensch noodig heeft. De woorden doel" en doelmatig" waren daarbij volkoomen bruikbaar. De mensch wist zeer goed wat het zeggen wil iets te bedoelen". Daarmee drukt hij uit iets actief te verwachten. Hij zegt, dat er iets is, dat hij niet bezit en niet bereikt heeft, maar dat hij zich cuidelijk voorstelt te willen bereiken en bezitten. Die voorstelling is een gedachtebeeld, dat hij tot werkelijkheid maken wil in verloop van tijd en dat invloed heeft op zijn handelin gen van vandaag. Wie een doel heeft, is het doel niet zelf, maar ziet het als niet-ik" vór zich, en wil het tot ik" maken. Men kan dus zeggen, dat wij het doel scheppen en dat die schepping ons dan weer tot zich trekt. Wat betcekent het als men zegt, uat de volkoomen mensch het doel der Schepping is? Dit: dat (iod de scheppende gedachte had van den mensch, en vandiegedachletiitgaa:ide, door die gedachte getrokken, de mensch als leevende werkelijkheid deed ontstaan. Door deeze signifische ontleeding van het woord doel" koomen wij tot merkwaardige vragen. Bij voorbeeld deeze: heeft de tot doel gestelde gedachte eigen kracht? Heeft Gou voor elke schepping zulk een c'oel-stelling noodig? Heeft het woord doel" nog eenige beteekenis als het tijdsbegrip vervalt? Dit ter ooverweeging ! Kort vór Jezns'geboortc begon de groote cntwikkelingstijd der menschen, waarin ze hun plaats in de schepping beeter leerden begrijpen. Zij bemerkten, dat ze niet leefden op een plat vak, door een gewelf ooverkoepeld, maar op ee.i rondzweevenden koogel, als satelliet van een ontzachlijk veel grooter lichaam, de zon. De mensch voelde zich verneederd tot een soort parasiet, een schimmel op een vrucht. Zijn voorstelling van de ver houding tusschen God en mensch moest geheel veranderen. De mensch kon niet langer als het midden en het doel der schepping worden beschouwd. Het groote gevaar, dat alle ketterjagerij voldoende verklaart en ten deele ontschuldigt, was dit: dat de vertrouwelijkheid, de persoonlijke omgang van Schepper en ge schapene er mee verlooren zou gaan. Dat was voor den mensch toch een veel grooter onheil dan alle stoifelijke rampen, l Iet leevensdoel des menschen, het hoogste wat hij heeft, dreigde uit zijn gezicht te verdwijnen. Werke lijk is dit geschied, het bederf der groote cnltnur-groepen is onmiddellijk ingetreeden en werkt nu nog steeds dór. God als doelstelling voor den mensch, en de mensch als doelstelling voor God, beide begrippen gingen tijdelijk verlooren. Twintig eeuwen heeft dit bederf voortgewoekerd, thans is het tot lioousten bloei gekoomen, in 't midden der voorige eeuw -?maar teevens is het vonnis oover deeze ketterij gestreeken en deeze schrikkelijke dwaling ten doode gedoemd. Dit is 't wat Jezus allen nadruk deed leggen op het Vaderschap van God, veel nieerdi.n op maatschappelijke hervorming. Die koomen later wel, als maar eerst het groote kwaad is afgewend, de vervreemding van G.id en mensch tengevolge van het klaarder en cieper doorschouwTii van on/e positie in de Schepping. Vreemd genoeg gaf juist onze verneedenng, tot parasiet van een kleine planeet, n uit millioenen, aanleiding tot hoogmoed. De mensch schouwde duizelend in de grenzenlooze ruim ten en het gemoedelijk persoonlijk verkeer van Jehova met de Hebreeuwsche profeeten scheen kinderlijk' zelfbedrog. Dat was Jezus' bekommering, Zijn zorg en Zijn gebed, dat de mensch zich toch kind van God zou blijve.i voele.i. Bij iedere verruiming van den menschenblik werd dat moeyelijker. Het Heelal was zoo groot, de sterren zoo ver, de dimen sies zoo ontzettend, in 't groote en in 't kleine. En toen scheen het moogelijk den Schepper in Zijn schepping te kunnen ontbeeren. Gingen de geweldige natuurverschijnselen niet hun eigen ga.ig, zat niet alles vast in het causaal verband van oorzaak en gevolg? Niets ont staat, niets vergaat, alles is beweeging en blijft beweeging. Waar is het nu nog noodig het werk van een Schepper te zien? Het scheen wel of God best gemist kan worden om het Heelal te verklaren. De mensch had zijn reede en vernuft en de waarheid die hij vond was universeel, ooveral geldig. Dus was het menschelijk vernuft het hoogste wat bestaat. De Schepper had afgedaan. Die was onnoodig. Met n kwestie eeven wel zat men verleegen. Het leeven, de werking der plant- en dier geslachten, daar school nog het raadsel, het geheim. Daar kon men toch de werking zien van een ontzachlijk wijze en machtige eett. Daar kon God toch niet geloochend worden. Maar de menschelijke oovermoed werd geprikkeld tot een stouten sprong. Terwijl het scheen alsof de uitwerking van Jezus' offer alom doordrong en schoone tempels verreezen toi Zijn eer, werkte het reedeneerend menschelijk verstand gestadig door, onder des Boozen stille inblazingen. Waarom zou God niet geloochend kunnen worden, ook in de werksaamheid van planten en dieren? Het waren toch alles maar stoffelijke beweegingen, volgens wetten die wij kenden, of nog steeds ontsluyerden. Waar bleef de Godheid met Zijn schepping, Zijn zichtbare willekeurige werking, en Zijn doelstelling? Er was geen persoonlijk God met willekeur, er waren alleen onpersoonlijke wetten, er was geen Schepping, want het bestaande was eeuwig, er was geen doel, er was alleen blinde noodzaak. Deeze giftige gedachten bleeven voort woekeren, en hoe meer de mensch te weeten kwam van natuurkracht en leeven, des te meer verhief zich de trots en de oovermoed der gedachten. In den tijd, die men die der weedergeboorte, renaissance, noemde, bevrijdde de mensch zich van alle banden, en vloog als een mot in het vuur. Alle leevens-verschijnselen volgden de natuurwetten, en konden dus door die wetten worden verklaard. Maar toonden dieren en planten dan niet de werking van vernuftig ooverleg? Een paar eeuwen lang durfde men dit wel niet oopenlijk ontkennen, maar toch heimelijk, onder geestverwanten, betwijfelen. Een vroom Hollander, Leeuwenhoek, ontdekte de infusorién, en greetig maak ten de vrijdenkers van dit wonderbare feit gebruik om in die kleine weezens te zien de ovcr-elementen, waaruit alle leeven was op gebouwd. Al weeder een reeden tot Godloochening. Die infusoriën leefden enbewoogen, en uit hun leeven en beweegen was al het leevende ontstaan. Heevig doortrilde deeze ontdekking de jonge vrijgeesten. Nu kon de Schepper geheel worden op zij gezet. Hier zag men het leeven zelfstandig ontstaan. Toen ging hut in steeds versneld tempo naar de schijnbare ooverwinning, die tot vol koomen neederlaag zal leiden. De oovermacht van de menschelijke geest oover de stof nam steeds toe en stookte den gloed van hoogmoed en zelfvertrouwen feller en roekeloozer. Het toppunt werd bereikt door het leevenswerk van Darwin. Door hem scheen het of zoowel de beteekenis van de schepping en van het leeven, als de wijze doelstelling in de natuur totaal verdween. Wat nog als onverklaarbaar wonder had gediend, als laatste hou-vast voor den vroomgeloovige, de doelmatigheid der georgani seerde natuur, dat werd nu geloochend en tot bijgeloof gereekend. Ook om de leevensverschijnselen te verklaren was het Gods begrip onnoodig. In het door Darwin geleerde begrip der selectie" vond men alles wat noodig was om de wonderen van het leeven verklaarbaar te maken. Verbazend en ongeloofelijk is de verblinding van deezcn goeden, eerlijken, en geniaalschrandcren man. Men denke eens welk een verklaring dit is ! Atomen, die chaotisch en zinneloos beweegen, koomen ns in een eeu wigheid zich zóte groepeeren, dat er iets ontstaat dat op een koogeltje gelijkt. Na zeer veele eeuwen ontstaan er twee, dan mér en telkens komt de selectie" die er sommigen wegblaast en sommigen laat leeven. Die selectie handelt absoluut doelloos, wenschloos en vernuftloos. Het atoomenspel gaat dór en nn ontstaan er protoplastcn, cellen met kernen en vliezen, en in eenige millioenen of billioenen jaren hebben die zich weeten te rangschikken tot een amoebe, steeds onder controle en teegenwerking van een nietsbedoelende selectie, die aldoor de zwakken wegmaait en de sterken spaart. Zoo ontstaan in betrekkelijk zeer weinig eeuwen dieren, planten, menschen en al de wonderen eener maatschappelijke cultuur. Voor den gewoonen leek schijnt dit al zeer mal en ondenkbaar. Nog onzinniger wordt dat idee der selectieve schepping als mui iets begrijpt van de oneindig lange perioden die noodig zouden zijn om zulk een chaotische doelloosheid tot een ordelijk en welbewust organisme als het menschdoni om te zetten. Toch is deeze onzin niet groote taaiheid volgehouden, haast teegen beeter weeten in. Men verkoos niet de duidelijke schrift der leevende natuur te leezen, noch haar woord te hooren, dat alom roept doelmatigheid", en ooveral blijk geeft van liefdevolle voorzorg en diepe wijsheid. Tot het nu eindelijk te bar werd en de hard nekkige loochenaars wel moesten afdeinzen met hun pseudo-god selectie", die zij in plaats van den leevenden Schepper wilden stellen. F K i: D IC R l K V A N EED IC N

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl