De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 27 mei pagina 5

27 mei 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

27 Mei '22. No. 2344 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND MODE-PLASTIEK van Prof. Rudolf Belling. Wie zich nog de j.l. tentoonstelling van de kunstenaarsvereeniging de Onafhanhankelijken" herinnert in het Stedelijk museum te Amsterdam, waar, naast de Hollandsche, een groote collectie Duitsche expressionistische kunst vertegenwoordigd was, denkt zeker nog wel terug aan de ultra-moderne beeld houwwerken van de beeldhouwers Oswald Herzog en Rudolf Belling, gelijkertijd op deze tentoonstelling geëxposeerd. Hun sterke en hevige levensaan voeling kris talliseerde zich als wonderbaarlijk uitgegroeide exotische planten in deze moderne abstracties, waaronder enkele van bizondere waarde aan geduid moeten worden. Met welk een enorme spanning en verstrakking omslpten lijnen en vlakken het wezen, liet levend gebeuren. Nog levendig staan deze moderne werken, zooals de Erotik" Eruption" Furioso" en het bronsje geniessen" ons belangstellenden voor den geest. Des te duidelijker werd in deze sculpturen, bij het ontbreken der vaak afleidende natuur vormen, den nadruk gelegd op het wezen van alle Zijn. Het mocht zeer zeker een verrassing zijn in Amsterdam en op de onlangs gehouden I. T. H. I. K- A. een der bovengenoemde beeld houwers, den medewerker van den architect Walter Würzbach aan het Scala-Weinrestaurant" te Berlijn, Prof. Rudolf Belling wederom te mogen begroeten, maar nu iu een zoo gesmaad genre als de mode-pop. Prof. Rudolf Belling's modeplasüek. Als nieuwste snufje (om de modetenn te gebruiken) was deze modeplastiek in het Paleis voor Volksvlijt te bezichtigen, en hiermede vindt opnieuw een langzame maar gestadige, onafwendbare verovering van de kunst op de maatschappij plaats. Hier wordt niet meer of minder dan de ont binding van de menschelijke smaak tot staan gebracht door het ivanstaltigste uit onze drukke winkelstraten te verdringen. De verstandige vrouw weet dat het ver dwijnen van deze mooisnoezige wassen ge zichtjes geen verlies beteekent, want als voor beeld hoe een costuum gedragen wordt»kan dit wanstaltige product toch nimmer doel zijn een schepsel Gods te verbeelden. De eigenaars van fabrieken van wassen busten en beelden streven hun doe! glad voorbij, wanneer zij allén hun aandacht vestigen op het imiteeren van menschen, die door hun intense opdrin gerigheid de aandacht van het costuum af leiden. Bovendien schijnen deze fabrikanten in hun dwaze onbenullige pogingen van na bootsen de woorden van Jean Jacques Rousseau verkeerd begrepen te hebben, waar hij zegt: Schep naar uw eigen beeld en kneedt naar uw eigen model. Waagt gij het een mensen te vormen, bedenk dat gij zélf u eerst tot mensen gemaakt moet hebben" Want hoe anders konden deze fabrikanten zoo erbarmelijk falen door den mensch zóte verknoeien, met echte oogwimpers en heuschelijke pupillen, blozende of anaemisch, krijterige wangetjes met daarbij de wezenlijke haartooi. Het naturalistisch element of in den volksmond gezegd: nét echt" is de impasse, waarin we geraakt zijn. Zeer zeker moeten wij de strenge vermaning van den grooten Franschman, zoo even aan gehaald, op al datgene toepassen, dat de hand gevonden heeft om hiermede een geeste lijk product uit te voeren, tot nut en vreugde van den mensch, d.i. het schoone voor werp naar behoefte en smaak geschapen, maar te meer passen wij diens woorden toe, waar het gaat den mensch in kunst te herscheppen. Het onverstandige wufte meisje zal met schrik naar Belling's doorzichtige hoof den opzien, waarin zij zeker in deze doorzichtigheid de leegte zal vinden van een modepop, maar ook zich kunnen afvragen : ziet heter zóbij mij van binnen uit? Zoo zijn deze mode poppen van Prof. Rudolf Belling in hun eenvoud met een fijn intellect verzorgd, waarin we terstond den nieuwen beeldhouwer her kennen. Met oe uiterste soberheid zijn hier alleen di contouren van den mensch aangegeven, welke zich aan de buitenzijde, als het hoognoodige, doen gelden. Die lijnen welke door het kleed onzichtbaar worden ge maakt, de overbodigen, zijn weggelaten. De zittende figuur geeft in haar groote zwaai, de hoofdlijn, vol komen de expressie aan, die geheel tot zijn recht komt, indien deze aange duide figuur gedrapeerd wordt. In de enkele juist aangebrachte contouren ligt de kracht van deze nieu wigheid. Het doel van een modepop is allerminst een schoon menschenbeeld te gelijken, maar alleen de aan dacht te vestigen op [de kleeding van den mensch. Het is een stap in de goede richting. Men moge denken over deze Bellingsche poppen hoe men wil. De koppen mogen te veel op schermmaskers gelijken, de steeds dunner toeloopende armen, in knopjes ein digend om het afzakken der costuums te be letten, anders kunnen worden opgelost, honderd maal liever deze producten dan die milliarden nare wassen leeghoofden; vooral omdat we in deze nieuwe poging de ver wachting koesteren, dat in de toekomst de tallooze lorren en ijdelheden van de groote winkelramen de verfijnde wanproductie van het broodwerk" om met Walter Crane te spreken, te niet zullen worden gedaan. Prof. Rudolf Belling's modeplastiek in gebruik. rechtgeaarde minachting het aangeboden directeurschap van een wassenbeelden-fabriek of panopticum van de hand wezen, omdat zij gedwongen werden volgens een -vast gang baar systeem deze monsterachtige wanproducten in al hun onuitspre'kelijke leegheid te maken, kunnen thans deze nieuwe opdrachten in hun werkkring betrokken worden, daar het zoeken van speelsche lijnen, vlakke en vormen hun aandacht levendig houdt en hen tot nieuwe vindingen voeren zal. THEO VAN REIJN iiMMiiiiiinmiiiniiiiMii iiillllllimilMllllllllllllllllltlMlllill INDRUKKEN VAN HET3e HUISHOUDKUNDIG CONGRES TE PARIJS Het drapeeren van een sjaal op Prof. Rudolf Belling's modeplastiek. Afgezien dus of dit experiment van Prof. Belling volkomen geslaagd mag heeten, ge zegd kan worden, dat hier in ieder geval gebroken is met een genre mode-poppen, waar we helaas zoo zoetjes aan gewend ge raakten, maar die in waarheid als een van onze grootste nachtmerries in de gedaante van liefdoenerige spoken ons jaar in jaar uit be dreigden en ons telkens en telkens in iedere straat doen opschrikken door hunne dwaze houterige standen Prof. Belling zou de eer toekomen ons van deze leelijke opgeblazen stroopoppen in hun malle en sentimenteele zoetsappigheid te ver lossen, indien men er maar aan wil, want deze aanranding op het lieftalligste bezit" van een mode-magazijn zal bloed kosten. Ook zal bij de verdwijning van deze blozende modeprinses, door de walgelijke vertooning van in het openbaar uit- en aankleeden van haar, ons de blos op eigen wangen bespaard blijven, want Amsterdam heeft nu eenmaal niet zooals Berlijn een gemeente-verordening die voorschrijft, dat deze vertooning met gesloten doek zal moeten plaats grijpen. Voor de beeldhouwers kan het arbeidsveld vergroot worden, want waar zij vroeger met Het werkprogramma van dit Congres was in drie onderwerpen verdeeld en luidde als volgt: Ie. Het huishoudonderwijs in algemeenen zin. 2e. Het huishoudonderwijs als vakonder wijs. 3e. De wetenschappelijke kennis en het sociale belang van het huishoudon derwijs. Op 18 April had de opening plaats. Een oud patricisch huis was voor ontvangst ingericht en in een houten gebouwtje, achter in den tuin gelegen, werden de bijeenkomsten ge houden. Met waardering voor de goede bedoeling om alle Congressisten waardig te ontvangen, was men toch niet erg gelukkig geslaagd. Het houten gebouwtje, een lange en smalle loods maakte het verstaan van goede sprekers moeilijk en van slechte sprekers onmogelijk. Door de aanwezigheid va:i vele Zusters, die in Frankrijk, onbescheiden groot, op luchtschepen gelijkende kappen dragen, werd het uitzicht zeer belemmerd en had men vaak moeite den spreker te zien, wat de belangstel ling voor het gesprokene niet ten goede kwam. Vreemd deed het aan voor een Hollander, die in zijn land huishoudscholen kent met flinke directrices aan het hoofd, die een Inspectrice voor het Huishoudonderwijs rijk is, om op het podium, waar het Comitéhad plaats genomen, een groot aantal heeren te zien zitten. De Minister van Landbouw en andere hoogwaardigheidsbekleders hielden belangrijke redevoeringen, toch deed het grappig aan, deze vooraanstaande menschen der maatschappij, die hun groot verstand aan de behandeling van belangrijke vraag stukken geven, nu te hooren spreken over typisch vrouwelijke werkzaamheden als schoonmaken, boenen, naaien, strijken en kousen stoppen. Cherchey. la femme," was 't zelfs hier. minimum Vraagt: SIPKES' Dessertwerken Het voornaamste dat ik van deze mooi opgebouwde redevoeringen, vol schoonheid en rijkheid van taal heb medegenomen is het volgende : In Frankrijk en andere landen is men alge meen van meening, dat, om het evenwicht in de wereld te herstellen, om weer meer welvaart en geluk te bemachtigen, het noodig zal zijn, de opvoeding van het meisje, de toe komstige vrouw en moeder te wijzigen door het huishoudonderwijs, praktisch en aan trekkelijk onderwezen, verplichtend te stellen. Men beperke zich echter niet alleen tot het meisje; ook den jongens geve men huishoud onderwijs, men leere hun jong alle mogelijke bezigheden te verrichten, zoodat zij later de vrouw bij haar werkzaamheden behulpzaamkunnen zijn ; zij moeten kunnen helpen, als kachels niet willen branden, schoorsteenen niet trekken, electrische bellen geen geluid meer geven of als er eene kleine reparatie in huis te doen is. Men denke hier ook aan het sociale belang. Doordat de man zelf ook huis werk verricht, wordt zijne belangstelling en waardeering voor hetgeen zijn vrouw verricht grooter; hij heeft minder tijd en minder lust om naar de kroeg te gaan en het drankmisbruik moet hierdoor minder worden. Helaas was door de groote hoeveelheid rapporten, die er binnengekomen waren, 650 in getal, het niet mogelijk, gezien de hooge kosten, alles te laten drukken. Men hadeene oplossing gevonden door een resuméte maken van de verschillende rapporten over een onder werp, hetwelk dooreen goed spreker behandeld werd. lederen morgen van O?12 uuren 'smiddags van 4?7 werden bijeenkomsten gehou den. Van 2?4 uur had men gelegenheid de tentoonstelling aan dit Congres verbonden, te bezichtigen en openbare lessen bij te wonen. Men had geen gelegenheid om over het eigen gemaakt rapport te spreken ; men moest zich tevreden stellen als men door een enkel woord van de redenaars begrijpen kon, dat 't rapport gelezen was. Jammer was dit voor 't werk en de versprei ding van onze beginselen. Wij hopen maar, dat in het verslag, dat over 't Congres zal worden uitgebracht, de verschillende rappor ten genoemd zullen worden. Ook op het Congres voelden wij den invloed van den oor log; de noodzakelijkheid tot bezuinigen en waarschijnlijk ook hierdoor de beperking van bijeenkomsten, die een Congres zou prettig en zoo nuttig kunnen maken. Men mag beweren een Congres is om te werken, zeker, maar rnen kan ten slotte het gesprokene in de Pers of in ot'ficieele verslagen terugvinden, maar die eigenaardige band die er kan ontstaan door kennismaking met personen van een andere natie,die het werk in den vreemde doen waardeeren en waar een Congres zich zoo bijzonder toe leent, kan dikwijls nog meer nut afwerpen dan de mooiste en interessantste redevoeringen. Juist nu was het meer dan ooit noodig, dat er meer aanraking was geweest van de verschillende landen onderling. Een bezoek aan de Notre Dame of het bezichtigen van 't Louvre of 't Luxemboi:rg, had zich daar uitstekend toe geleend. Helaas deze uitgangen misten we op 't Congres te Parijs. Welwas er gelegenheid tot het bezichtigen van een huishoudschool, maar als leek zou ik fiOCOSÜlPETTEI in Moderne Dessins en Kleuren 140x200 PI. 15.75 - PI. 18. enz. IIIIIMlIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllll llllmlIIIIIIIIMIMMIIIIIHIIIMHIMII zeggen: Frankrijk maakt op dit gebied een tijd door, die Holland al achter zich heelt liggen. Onze huishoudscholen doen voor Frankrijk niet onder. Ik sprak van eene tentoonstelling, die tijdens het Congres gehouden werd. Daar waren allerlei handwerken, zoowel nuttige en fraaie van verschillende landen tentoon gesteld; Frankrijk had begrijpelijkerwijze het meeste ingezonden. Wat de nuttige handwerken betreft, zag ik voor het eerst na de schoolbanken, de naai en stoplappen en ook de stukjes-inzetterij weer terug. De bekende lappen met de een, twee, drie en vierhoekige stukjes lachten me weer tegen. Ik beleefde nog eens dat moment van spanning, als we op school het hoekje ingeknipt hadden en de onderwijzeres het voorhoofd fronste, als we van de draad wareri gegaan of 't stukje trok. O, gewichtig moment vol teleurstelling voor een leerling van een Industrieschool. Welk een mooi ondergoed met Engelsch borduurwerk heb ik gezien ! De verschillende uitvindingen : stofzuigers, etectrische strijkijzers, waschmachines enz. dragen 't hunne tot vereenvoudiging van het huishouden bij. De toekomst zal ons nog meerdere uitvindingen brengen. Alles wijst dus op versobering, wat doet dat mooie on dergoed, waar uren en uren wei kloon opzitten in de huidige samenleving? In tegenstelling met deze borduurkunst, die door mij niet naar behooren gewaardeerd wordt, vond mijn sympathie het vervaardigen van kleedingstukken van restanten; dat was practisch en economisch; van elk restje had men wat gemaakt; zelfs van zwachtels, katoen in de oorlogsjaren gratis verstrekt. Het was vernuftig bedacht, hoe van oud nieuw was gemaakt en hoe uit kleine lapjes aardige kinderjurken waren samengesteld. Hulde aan de Fransche vrouwen ! Andere mooie o'f bijzondere dingen heb ik niet gezien, hoewel ik altijd papier en potlood bij de hand heb om over te nemen of aan te teekenen, wat het oog boeit. Alleen dit: wat wordt er in Frankrijk een zorg besteed aan de omslagen van schoolschriften. Misschien leent een Huishoud- of Normaalschool zich daar bijzonder toe, maar ik zag vele mooie en geestige teekeningen. Al onze schriften zien blauw, en voor een vak, dat hem intresseert, probeert een kind een dik cahier te bemachtigen met een zwart of bruin kaft. Op de tentoonstelling zag ik elke kaft ver zorgd; de leerling had er een of ander op geteekend, dat op den inhoud of op behandelde lessen betrekking had: mooie bloemen, stil levens, of geestige ontboezemingen. Er was een heel mooi plantkunde-boek. Gedroogde bladeren en bloemen waren in den tekst op genomen en op witte bladzijden naast den tekst, had de leerling getracht in kleuren de verschillende standen van de bloemen uit te beelden; alles zag er keurig, verzorgd en smakelijk uit, een heerlijk bezit voor een kind. Ik eindig mijn beschouwing en kom tot de conclusie, dat door 't bezichtigen van ver schillend werk in Frankrijk, Griekenland, Polen en andere landen en staten, mijn waardeering van het onderwijs aan Industrieen Huishoudscholen e.a. soortgelijke instel lingen in Holland belangrijk is toegenomen. L. E. T. iiiiiiiiiimiiiiimiiii SANATOGEN Zenuwen en Lichaam n i iitiiiiiiiiiiiiinm i "" i " i "> ' '" " "'"" """ '"" iiiiniiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiliMiiiiiliHiiiiiiiiiMiiMiiiiMiiiiiimiii IN M£I Dan leggen alle vogeltjes een ei, en wie die beestjes hindren dat zijn wel booze kinderen. Tot deze laatsten rekenen we ook de firma W. J.Thiemeen Cie te Zutphen, die ons een boekje toezendt met een voorrede, die een aanspo ring bevat tot het aanleggen van verzamelin gen van nesten en L-ieren. En dat maar alsof er geen vogelwet in ons land bestond en als of we geen ijverige politie, geen vlotte jus titie en heelemaal geen geweten bezaten. Ik ben het met den schrijver van deze voorrede geheel eens, dat het aanleggen van verzamel in gen duo r kin d eren een u i t munt enden grondslag geeft voor natuurstudie en dat de liefde voor de natuur langs dien weg wel tot groote diepte en innigheid kan geraken. Ik zelf heb ook in mijn jongen tijd vele duizenden planten gedroogd, insecten opgezet, schelpen en steenen verzameld, altijd meer dan ik bergen kon. Nog altijd verzamel ik, nu dit, dan dat, van alles wat. Met de studie der vogels heb ik mij ook nog al bezig gehouden en ik heb ze lief gekegen tot in het onredelijke misschien. Maar in de meer dan vijftig jaren, die er verloopen zijn sinds ik mijn eerste heggemuschjesnest met blauwe eieren zag in een meidoornhaag langs den vestingwal van rave heb ik nooit een eitje of een nest verzameld" al heb ik ze ook bij duizenden gezien. Als alle vogelvrienden zoo waren, dan zou het er met de wetenschap der eieren-en-nestenkunde, de oülogie en de nidologie niet zoo heel best uitzien en daarom waardeer ik het wel, dat er in ons land eenige knappe en ernsti ge mannen en kiesche jongelui zijn, die wel nog doen aan het verzamelen van nesten en eieren. Die hebben daarvoor dan ook een wettelijke vergunning en als er zoo een stuk of tien in ons heele land zijn, dan is dat reeds genoeg. Naar mijn innige overtuiging doen wij het best, als wij het opkomend geslacht aan het verstand brengen, dat eieren en nesten geen voorwerpen" mogen zijn voor het aanleggen van verzamelingen. Ook dring ik er steeds op aan, dat men voorzichtig te werk ga met het zoeken naar nesten, buitengewoon omzichtig zij met het fotografeeren en daL men bij het herhaald bezoeken van een nest er steeds op bedacht zij de sporen van het be zoek uit te wisschen, om hei katten en an deren roovers niet te gemakkelijk te maken. Sommige nesten met eieren behooren tot het allermooiste wat wij hier op aarde te zien kunnen krijgen. De verzorging der jongen in het nest is ook een schouwspel van groote bekoorlijkheid en geeft gelegenheid tot veler lei interessant onderzoek. Men kan tot waar deering van deze dingen echter zeer goed komen zonder de eieren of de nesten te verzamelen. Wilt ge toch iets stoffelijks hebben,om in den langen winter gemakkelijker te kunnen denken aan de vreugde van lente en zomer, ver genoeg u dan maar met fotografiealbum, schetsboek en dagboek en mooie vogelboekjes. Het boekje, waar ik het nu even over hebWaterleiding, koolmees en konijnenhaar. Een Hollandsche foto door Huil. jongens. ben moet heet: De nesten en Eieren van onze vogels, door Dr. P. . Buekers, met 32 ge kleurde platen en talrijke afbeeldingen in den tekst, Zutphen. W. J. Thieme, gebonden, 120 pp. Het is een soort van uitgave, waar ik niet van houd, een adaptatie van een Engelsch boekje van Frank Finn. Je krijgt dus allemaal Engelsche illustraties, Engelsche foto's van Engelsche vogels in Engelsche omgeving De cliché's zijn al wat versleten en de foto's zijn niet van de beste, in de verste verte niet te vergelijken met wat Burdet, Vijverberg, Tepe, Strijbos, the Red Brothers en anderen ons zoo overvloedig geschonken hebben. Dan heeft het boekje nog 32 gekleurde platen van eieren en die zijn over het algemeen wel goed en geven wel een aardig overzicht van de eitjes van de Engelsche vogels. Maar de Hollandsche jongen heeft niet veel kans om eieren te vinden van de Dartford Warbler, de Alpenkraai, de Alk of de Fraajepoot en nog een stuk of tien andere die in dit boek zijn afgebeeld. Daar staat dan nog tegenover dat heel wat Hollandsche vogels ontbreken omdat ze weinig of niet in Engeland voorko men en daaronder zeer belangrijke: Blauwborstje, zwart Roodstaartje, Spotvogel, Groote Karekiet, Waterrietzanger, Snor, Kl^pekster, Duinpieper, Kuif leeuwerik, Ortolaan, Zwarte Specht, Purperreiger, Kwak, Roerdomp, Le pelaar, Kleine plevier, Kluit, Grutto, Zwarte stern. Dit is geen kleinigheid en zoo iets ver oordeelt meteen het systeem van het om der wille van de goedkoopte klaarmaken van uitheemsche boekjes voor Nederlandsche lezers. Dr. Buekers heeft wel geprobeerd om in zijn tekst het weer zooveel mogelijk goed te rnaken, door van de eieren, die niet afge beeld zijn,uitvoeriger beschrijvingen te geven, maar dat geeft niet veel. Op den tekst zelf is ook nog heel wat aan te merken, al blijkt uit menige opgave dat de schrijver wel kennis heeft genomen van wat er in de laatste jaren in onze vogelwereld is gebeurd. Maar ais hij vertelt, dat ik het nest van den Middelsten Zager op Rottum heb gevonden, dan doet hij mij te veel eer aan, want het lag op de Noord westplaat en Toxopaeus, de voogd van Rottum, heeft het ontdekt. Eidereenden broe den al lang niet meer op Texel of Vlieland, de roote Zeezwaluw broedt aan 't Zwanewater niet, aan den Hoek van Holland zelden, maar zeer veel op Schouwen. Zoo blijkt nog uit meer voorbeelden, dat de bewerker van het Engelsche boekje de Ornithologische kaart van Nederland niet al te best kent. Ik hoop, dat de uitgevers zoo iets niet weer zullen doen. Zij brengen er hun auteurs door in verlegenheid en bewijzen het Nederland sche publiek heelemaal geen dienst. Ook maken zij, dat knappe teekenaars hierzonder werk loopen. Maar het ergste zou misschien nog zijn, dat zij met dat Engelsch artikel ook de Engelsche verzamelwoede in ons land zou den kunnen invoeren en daar zijn wij heele maal niet van gediend. JAC. P. T H i j s s E TH SEC. COMBIER" Importépar SCHMITZ & CO., Utrecht

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl