Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
3 Juni '22. No. 2345
CADEAUX
Teekenïng voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
(In sommige winkels worden bij don inkoop van
boter en schoensmeer cudcaux verstrekt).
Naar stad geweest om boter en schoensmeer.
IMIIIIIIIIIIItlllMIIMIIIIIIIIIItllHIIIMIIIIIIIItlllllllllllllllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
SCHILDERKUNST-KRONIEK
DE ADVIES-COMMISSIE
MUSEA.
VOOK u E
RIJKSONDULDBRE EIGENDUNK. De advies-com
missie voor de Rijks Musea is benoemd, en
haar samenstelling wijst een zóhoogmoe
dige zelfgenoegzaamheid aan van kunst
historici en dcrgelijken (Veth, een minderend
schilder, is soms meer een kunsthistoricus
dan de gedoctoreerden), dat een onophou
delijke actie tegen die samenstelling onop
houdelijke plicht mij zal zijn . .. Hn deze plicht
zal mij te aangenamer zijn daar ze ;;an 't
eind winst zal moeten boeken. Want wie
vindt ge niet in die adviescommissie, die, dat
komt van zeif, te rechten zal hebben over
schoonheid, over de vermeerdering van
onzen inte'lec'iiieeien rijkdom, over de rang
schikking daarvan, ever haar groepeering?
Ge viiidt er noch bouwmeesters als Berlage
en de Bazel (vergist de minister wat bouw
kunst beteekent, en hoe zij vertegenwoordigd
wordt door deze twee bouwmeesters?), ge
vindt er noch schilders als Toorop, Hoist,
van Konijnenburg, of Brcitner (vergat de
minister wal de schilderkunst in ons land
voor de waerehl beteekent?), ge vói'-'t er
geen beeldhouwer m (verga; c'e niini.-ier
den nieuwen bloei dezer knust, haar eindelijk
weer gekomen innige gemeenzaamheid met
de bouwkunst?) ; vergat de minister een
schilder als Dei-kinderen, die een hervonden
waarheid vertegenwoordigt - vergat de
minister deze allen voor zijn commissie^ of
vergat een zijner ambtenaren als Duparc uie?
Is dit laatste het geval, dan is deze dubbel
overbodig. En wat de leden der commissie
betreft, ik ontken van sommigen de hun
eigen verdiensten piet (ik ken van anderen
wel de tekortkomingen) muur ik ontken,
dat een dezer liceren meer recht heeft lid te.
zijn van die commissie, dan degenen, wier
namen ik hier noemde; zij zijn indringers
tegenover de nietbcnoemilcn.
Betreur ik daarom, dat de commissie op
deze wijze werd samengesteld? Dit kan ik
niet zeggen ; het is immers aangenaam vechten
tegen een hoogmoed zonder voorbeeld"
(Rilke), het is 'altijd een zuiver gevecht
voeren, te keer te gaan tegen zulke feitelijk
onnoozele eenzijdigheid en het is altijd een
strijd strijden, waarvan de eindelijke over
winning zeker is. Dit weet ik, dit voel ik;
aflaten is van zelf daardoor uitgesloten.
P L A S S C II A E K T
TENTOONSTELLING DER VERINNIGING TOT
BEVORDERING DER GRAFISCHE KUNST.
HH2- 1922 STEDELIJK MUSEUM.
Het genot van een tentoonstelling als deze
is het onderscheiden. Het onderscheiden en
het vergelijken. In zekere mate geldt dat
voor allétentoonstellingen, maar bij het zwart
en wit zijn de oneindige verschillen binnen
beperkter grenzen afg'.sloten en zijn de groot
heden der' vergelijking van dezelfde orde.
Voor wie van dit standpunt uitgaat is de
kwestie der kwaliteit van minder uitsluitend
belang. Het absolute genot van hel
meesierwerk ruilt hij voor het meer relatieve der
onderling getoeisle min of meer verdienste
lijke pogingen. Hij zal een crayonportret als
dat van'den heer Gondstikker door den jon
gen Bremmer waardeer?, maar da! van
Prof. van der Sande Bakhuyscn door
Havernuin wordt hem liever als hij er den
scherperen geest, den lenigen, srepelcn, fijnen toets
in speurt. Hij zal de levendiger, nervenser
si rakheid van' Rolaiid Holst (aan !:o.-ain
heri,nierend) gaan verkiezen boven de
geestlooze strakheid van de Klerk in een studie
na-'.r dei zelfden kop; hij zal Fokkes cvet1 fijn
en tc-LM- vinden in zijn teekeningen als in zijn
lithographieëii; hij zalupnieuw tot de conclusie
komen dat Schelf hout het best is in'zijn droge
HUI UI BUI l INI
J, S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-ÜEN HAAG
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
ffilïULBöNj
TÜ5£2^§|S3
, niiiiBiiiimmmiiiHiiMM>iiiiMii|ttf^
ipfiTiiEEN JONGETJE AAN BOORD
Het leven aan boord van de ene mailboot
is gelijk aan dat op een andere. De passagiers
kunnen als rekensommen ondergebracht wor
den onder een zeker aantal typen ; ook kunnen
we ze onderverdelen in drie grote categonën:
gouvernementspassagiers, waarvan het aan
tal in de oorlogstijd en na-oorlogstijd zelfs
prosentsgewijze werd uitgedrukt, verder
mensen uit de cultures en de handel. Zij, die
puur voor pleizier reizen, zijn nog maar zo
weinige, dat we ze gerust voor de uitzonde
ringen, die de regel bevestigen, kunnen houden.
Die drie genoemde categonën vindt men op
iedere mailboot naar Indië. Van elke reis
derwaarts of herwaarts bewaart men een
gelijke herinnering, het aantal passagiers mag
verschillen, de namen ook, maar de gebeur
tenissen en de omstandigheden zijn dezelfde.
Ook onder de vijftig kinderen van deze
boot vind ik nu weer dezelfde typen als op
een vroegere reis. 't Eenzame joggie met z n
donker kopje, een te grote blouse en een te
klein broekje, dat zoals hij me juist zei met
zichzelf altijd speelt en op zichzelf past ,
herinnert me aan net zoon kindje van een
vroegere reis, waarvan de moeder evenals
deze zich liever met andere dames onderhoudt,
bridge speelt of flirt. Van die slenteraartjes
zijn er aan boord .van elk schip een paar,
zoals er ook altijd plichtvergeten moeders
zijn. En wat nu indruist tegen alle regelen
van de pedagogiek, van oorzaak en gevolg,
van de logika zelfs, is, c'at juist deze niet
verzorgde,ïiiet opgevoede kinderen, de \vai1s
IIIHIII M l "'m "" m M mm
and strays" uit de zogenaamde beschaafde
samenleving, soms (niet altijd) lief en ge
dienstig en weinigeisend zijn. Hoe dit
komt?' In de warmte van de
Rodezeeatmosfeer met geen zuchtje voelbaar, fijne
rimpeltjes op het water, een heiige diezige
verte, veroorzaakt door een zandstorm in de
woestijn, kan ik niets beters doen dan kijken
naar wat er om me heen gebeurt en misschien
zal ik de oplossing van dit verschijnsel vinden.
Daar in een hoekje van het dek zit een stelletje
heel huiseük om een van tuis meegebracht
tafeltje, vader, moeder, drie kinderen, bene
vens n of af en toe meerdere kindereu, die
geen home" hebben. De vader is al de gehele
morgen bezig geweest om een tol te herstellen,
die Piet, de oudste, stuk heeft gedraaid en
waarmee hij juist zógraag zou spelen. Zeg
Vader, lukt het ie?" hoor ik zeggen.
Ja jongen, 'nog even geduld hebben,
misschien."
Hé, je xei, dat je hem gemakkelik kon
repareren en nou is de halve morgen al om",
bromt Piet.
Ik had haast tegen de jongen gezegd: En
vanmiddag is er nog een hele middag en een
avond en morgen en overmorgen.... want
eindeloos lijkt de reis soms, als het te w-arm is
en te druk om je heen om iets te doen.
Vader, die eerst prettig in een boek had zit
ten lezen, maant 't zoontje aan wat anders te
gaan doen, totdat de tol klaar is. De moeder
is beurtelings bezig met haar beide meisjes,
waarvan 't ene aan 't kleuren is, het andere
onder haar toezicht poppekleertjes naait. Af
en toe geeft ze ook nog attentie aan een paar
slenteraartjcs, waarouder ook het jongetje,
dat op zich zelf paste en met zich zelf speelde.
Eindelik is de tol klaar en als een pijl uit de
boog is Piet weg. Vader verwachtte blijkbaar
geen bedankje, neemt kalm zijn boek weer op,
'totdat Zus, die van het kleuren genoeg heef l,
hem voor zich opeist.
HéVader, ga je mee naar 't kinderdek,
ik kan allerlei kunstjes op de rekstok".
't Stemmetje vraagt niet vergeefs, ook niet
Huize J. «DIJK BUSSINK
PavilioenVondelpafüel.Zuid4l90en5ï95
Restaurant a la carte
Lunch-Afternoon-tea,Dlners en Soupers
Dagelijks muziek door het Huis-orkest
OOSTERSCHE TAFEREELEN
Tcekming voor de Amsterdammer" van Jan Poortenaar
iiiiiiiutfiiiiiiiiimiiiiiiiiimiHiiiiififUf IMIIIIIIIU
naalden en leeg vervelend kan zijn als hij zijn
houtsneekunst in dienst stelt der illustratie;
daarom zal hij nog meer gaan honden van
diens kltine Basüa" en het simpele ongeloof
lijk expressieve Pierrotkopje; hij zal de op
merking niet weerhouden dat Batier i.i latcrai
lijd vooral virtuoos geworden is en daaraan
zijn toch al niet sterk innerlijk heeft opge
offerd; hij zal Moulijn's zelfkennis op prijs
stellen die hem leerde zich te bepalen lol
zachte gelijkmatige op den steen geblazen
lithngraphiëi: en zich afvragen waarom Poor
tenaar de ets verkiest waarin hij grot' is
en onbelangrijk ; hij zal niet zonder vreugde in
Bcjaai'S een gelukkig volgeling van Schelfhont
ontdekken, toen die een gezicht op Rhenen
fliiwcelachfig niet de droge naald in beeld
bracht; hij zal misschien de houtsncde in
het algemeen een gevaarlijk materiaal gaan
vinden waarin al gauw de bravour moet
vergoeden wat de inhoud te kort komt en
waarin het meer dan elders moeilijk is het
echte van het gewilde te scheiden; maar hij
zal dan toch oog hebben voor de wat dorre
knapheid van Lebeau's in hout gesneden
portretten die ver boven zijn etsen uitgaan;
voor de fijnheid van sommige van Mcsquita's
synthetische dieromtrekken ; voor de lenig
heid van een paar panters in Van der Stok's
Circe" en voor de phantaisie in een koppig
ezeltje" van Essers, die meermalen de grove
gemakkelijkheid niet vermijdt.
Ik wil maar zeggen dat een bezoek aan cl e /.e
ten toonstelling, waar wat veel hangt en waar
het te warm is, een genot kan zijn, zij liet dan
een moeizamer genot dan dat van een kleiner
aantal eerste klas werken, En is misschien
niet die vreugde liet zuiverst, die met in
spanning verkregen is?
G VAN WERKEN HOOR
J. S. H. KEVER. KUNSTHANDEL BUITA.
15 MEI?15 JUNI 1922.
Mortuoriim nulla nisi bona". Van de
dooden zult gij alleen goede dingen ten toon
stellen. Ik weet niet of een klassiek Romein
zich van dezen variant zon hebben bediend,
maar iets dergelijks moest hem toch op de
lippen gekomen zijn als hij deze tentoonstel
ling had kunnen bezoeken. Ik bewonder de
snelheid waarmee de hceren Th. Vlas en J.
Siedenburg zoo kort na den dood van een
kunstenaar vijftig van diens werken bij elkaar
hebben weten te brengen, maar of zij den
overledene met deze in alle vlugheid bewezen
eer" ook een dienst hebben bewezen,
betijfel ik. In elk geval doet men goed ten op
zichte van Kever, uit deze expositie met voor
zichtigheid conclusies te trekken. Er is n
schilderij van drie kinderen om een tafel
waarin niets uw bewondering voor den stillen
zachten dagloon, de zorgvuldige doorwer
king der gezichten, de liefde in de uitvoering,
stoort; er is een schetsmatiger stoppel veld dat
een vrucht is van snel en zuiver waarnemen,
fijnen kleurenzin en een teerheid die aan
Mauve herinnert; er hangen nog ecnige schil
derijen met goede kwaliteiten. Maar er zijn
er veel te veel waarin ge een snelproduceerend,
weinig nauwgezet schilder-met-rontine meent
te herkennen, met de werking van
binnenhuistoonen, binnenhuislichten en in binnen
huizen thnishoorende kleureffecten al te ver
trouwd; een schilder ook die n, als ge hem op
de n e plek van zijn stuk zult gaan waar
deeren, oji een andere wonderlijk hi den steek
Iaat. lin meer nog treft het dat vooral onder
de bloemstukken - die Kever toeheen twee
den roem hebben bezorgd, (werd zijn naam niet
met al te groot gemak herhaaldelijk naast
dien van Fantin genoemd?) -- er eenige zijn
die n, als ge niet beter wist, aan de aanwezig
heid van klenrgevoeligheid berhaupt bij
dezen schilder zonden doen twijfelen. Zoo
zonderling is de coloristisclie combinatie van
bloemen, ingrediënten en achtergronden. Het
is mogelijk dat juist deze uit zijn allerlaatsten
tijd dagteekenen en voorbeelden zijn van
een volkomen natuurlijke verslapping. Maar
des te minder hooren zij dan op een
tcntoonstelirng thuis die Kever eeren wil. Een
eeretentoonstellir.g moet in de eerste plaats een
keuze-tentoonstelling zijn. 1 1 r: N N u s
of Vader soms liever niet meeging.
't lienzame jongetje voelt zich nu de kin
deren weg zijn, hier minder tuis. 't Is immers
niet zijn Moesje, en oaarom gaat hij ook maar
heen. Mij ziet mij zitten en als ik hem wenk,
komt hij naar me toe. Ik diep van order mijn
stoe! een doos bonbons op en presenteer
hem er een. IJ zit altijd op uw eentje", begint
't jongetje de konversatie. Vindt dat pret
tig?" Als hij hoort, dat ik geen kinderen heb,
hij zegt: Dat 's gemakkelik." Ik kijk hem
vol verbazing aan en vraag ,, waarom gemakke
lik?"
Mijn moesje zegt altijd, dat 't zo lastig is
om kinderen te hebben. Ze maakt al mijn
kleren, knap, hè?"
Ik kijk naar het o/imogelike, onkinderlike
kostuum en beaam, dat ik 't heel mooi vind.
Hij schijnt zijn moeder zeer te bewonderen.
Ik vraag of hij nu naar Holland gaat voor goed
en hoor, dat hij daar zal blijven om op school
knap te worden. Verder vertelt hij me, dat
hij soms ook een vader heeft die hem cho
cola geeft, een hele boel.
Uit een en ander maak ik op, wat bij ge
ruchte al bekend was, dat Moeder gescheiden
is. Als een geheim vertelt hij me, dat als
hij straks gaat eten in de kinderkamer Moeder
ook zal komen, want dat heeft ze me beloofd
en zijn oogjes stralen over dit voor hem zo
ongewone.
Zo zeg ik, daar ben je zeker blij om?"
Ja, zegt 't kereltje, dan is 't net als bij
andere kinderen."
De linnenjut'fronw had me al eens haar
nood geklaagd, dat nooit Mevrouw Vermeulen
eens bij haar kind kwam kijken en dat hij zo
weinig at, altijd maar rondkeek. Als zij er
niet op aandrong, zon 't schaap helemaal niet
eten.
Als de kinderbel voor de middagmaaltijd
luidt, is 't jongetje met een ,,Nu moet ik
Moeder zoeken", weg. Ook al weer nel anders
om :!ls bij de andere kinderen, die gezocht
worden, filosoleer ik.
Den zekere nieuwsgierigheid dwingt me na
1. Po m
Port Saïd de stad is een levende cinema.
niets is er echt; 't is een bastaard van wat
er slecht is in het Westen en van wat er slecht
is in het Oosten. Een kermesse d'étéop een
wereldtentoonstelling, een fancy-dress-parlij
in de open lucht, n groote prullen win kei
van qnasi-ooslcrsche tapijten, banale hals
kettingen van glas, sigaretten, snoepgoed,
spelden, souvenirs.
De hui/ei? zijn mei houten stellingen
voorz'en, die balcons voor elke verdieping dragen.
Daaronder is het voetpad, maar zoo talrijk
zijn de kooplui die den toeristen hun waren
komen opdringen, dat ge er haast niet loopen
kunt. Turkish delight, nice, lach'. Hollar.der?
Verdomd lekker. Here, two s'hillings. No?
One and Six, here, here. No? Two for one and
six, look here, yon feel: qnite full !" Een vent
met een fez, een rare sinjeur: een politieagent,
hij zit op een prachtig Arabisch paardje,
dat trippelt midden in c'e straat. Een kleurige
-S.Viü.
kerel van de Hemel weet welke rassen vermen
ging: hij slaat met klinkende koperen bekkens,
schitterend in de zon. Voor het lichaam draagt
hij een groote aarden kruik, een soort
ampho'ta, bovenin een stuk ijs, dat den inhoud koel
houdt: een verznidelijkte ijsco-man. In de
linkerhand draagt hij een flonkerende koperen
kan. Dan komt er een klantje in wijd, wit
gewaad en hij spoelt even met wat water
uit de kan een glas om dat hij aan den gordel
draagt, en buigend giet hij den koelen drank
uit de al even prachtig gepoetste tuit van
zijn amphora. Verder stuiten we op
kaartleggers, zieners, waarzeggers die den toeristen
de hand lezen, truitverkoopers en wat niet
al. Hn dan hebben wij het wel gezien en zeggen
de prentbricfkaartstad vaarwel, gaande zooals
wij gekomen zijn : wij varen met een puffend
motorbootje weer naar ons schip terug,
precies als op een film.
J A N P O O K 'I' E N A A R
VRAGENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
.
I leze straat ontleent haa
kalverenmarkt die daar weleer wero gehouden.
De naam strekte zich toen slechts uit van den
Dam tot aan de Sint-Hnciénsteeg. Het andere
deel, van deze steeg tol aan het Spui, werd
Binnenwijk genoemd, l Iet gedeelte van 't
Spui tol' de' Regulicrspoort (nu de Munt)
droef den naam van Ossnimarkt, omdat die
daar "gehouden werd. Aan deze markt dankte
ook d'e Ossen^hiis of Osjessluis haar naam.
J W3DHMUY5
IMPICHTIM
VOOR?HET
MEUBILEEREM
EH VEQSIEQEn
DER-wonino
AM5TERDAM
WISETtöP-709111,3
LEIDSOCSTOAT-73
TEL-n-64Q8-64O9
n
Volledig pension met kamer v.a. ?7. p. d
een kwartier toch eens te gaan kijken naar
mijn beschermeling. Hn in de pijpela van een
kinderkamer gekomen, zie ik 't ventje al
dadelik zitten. Zijn ogen zijn op de deur
gevestigd, zodat hij iedereen kan zien binnen
komen. Maar ziin moeder zie ik niet en ik
begrijp dat hij haar vergeefs heeft gezocht,
vergeefs zal bl'ijven wachten. Zijn bord staat
nog onaangeroerd. Even weifel ik, of ik naar
hcin toe zal gaan, want als hij me ziet, kijkt
hij op zijn bord en steekt het eerste hapje in
zijn mond, dadelik gevolgd door het l wede.
I-lij kan zijn tranen nanweliks bedwingen.
Is'het teleurstelling over een niet gehouden
belofte of misschien schaamte tegenover mij
over de moeder, die haar w-oord niet hield?
t lij neemt geen notitie van me en ik ga niet
naar hem toe.
's Avonds als we gegclen hebben en de
meeste kinderen van zijn leeftijd al door
Moeder, kinderjnffronw of haboe naar bed
zijn gebracht, staal hij plotseling vór me
eii vraagt me of ik zijn Moeder ook heb gezien.
Ik zi ek mijn Moeder, want ik moet naar bed
en U weet,' zij heeft de sleutel van de hut
altijd."
En als ik hem, gelukkig, van dienst kan
zijn, daar ik juist zijn moeder in de rookkamer
hacl gezien in een warme discussie met n van
haar'vrienden, dood op haar gemak sigaretten
rokende en genietende van een pousse-caf
zet hij daarheen koers, even weifelend, want
eigenlik mogen geen kinderen in de rookkamer
komen, en hij i's een gehoorzaam, wat schuw
jongetje. Het komt even bij me op zelf naar
binnen Ie gaan het tete a téte te storen en Ie
zeggen : Mevrouw, Uw /.oon l je zoekt U al
sinds vanmiddag twaalf uur en zou als hij
mag r,u graag naar bed worden gebracht."
De wens leek me om negen uur voor een kuid
van zeven niet buitensporig, 't Is evenwe
niet noodig meer. Als uit een andere wereld
staat 'l jongetje voor haar neus en door de
verschijning niet op haar aangenaamst ge
troffen, zegt ze: O, ben je daar eindelik,
ik heb je overal gezocht(l), ga gauw mee,
want kleine jongens mogen hier niel komen."
Na vijf minuten is Mevrouw Vermeulen weel'
in haar kring van bewonderaars terug, klaar
voor het op haar wachtende bndgepartijtje.
Ze heeft hem al weer niet gewassen,"
hoor ik iemand naast me mompelen c/i we
begrijpen allen wie en wat wordt bedoeld.
E S l E N A A N D K E AE
pldJTCS
' ^air
e Billijke prijzen.
Amsterdam
Overtoom ^7^