De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 17 juni pagina 7

17 juni 1922 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

17 Juni '22. No. 2347 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND - Amsterdam FELIX TIMMERMANS proefnemingen. Een echte, academische kunst opleiding heb ik nooit gehad. Alles ging zoo maar op mijn eigen houtje tnsschen het aanden-kost-moeteri-komen door. En na afloop van de paar jaren der Koninklijke subsidie ging dat niet juist over rozen. Een Hollander beschouwt kunst nu eenmaal als iets z ideëels, dat hij het materieele liefst daarvan verre houdt. Het resultaat daarvan voor den kunstenaar is, dat hij het meestal zoo druk heeft met het materieele achterna te jagen, dat hij geen tijd meer heeft om aan zijn idealen te denken. EndaarMaecenassen zich ook nooit erg om mij bekommerd hebben, had ik nog wel eens wat rust, om mij op mijn werk te concentreeren, kunnen gebruiken. Die ver zuchting slaak ik nu al zoolang ik schilder. g| Met al dat gemier, en al zijn hekjes en slootBEEWE jcs en grachtjes gaf Holland mij soms wel een erg benauwd gevoel, en nadat ik een paar malen met een rol etsen onder mijn arm naar Londen was geweest, besloot ik 't er maar op te wagen en in het buitenland te gaan wonen voor een poosje. Daar is het ook wel dobberen, dat was mij wel duidelijk, maar de golven gaan er meer hoog en laag dan in de lage landen aan de zee, waar de barometer voor mij altijd nogal rustig op een depressie wees. Veel riskeerde ik er dus niet mee, zoowat nie mand keek naar mijn werk om, behalve enkele sporadische liefhebbers, zooals Uw mede werker Felix Hess( Jantje), dien ik onlangs weer ontmoette; toen bracht hij nog eens ter sprake, dat hij mij eigenlijk als etser ontdekt" had. Nu, dat poosje buitenslands is nog niet voorbij. Nog niet lang was ik in London, of B. MIDDERIGH-BOKHORST DE ZELHNKEER de oorlog kwam een spaak in het wiel steken en dwong mij ertoe, mij een paar jaar als militair in Holland te vervelen terwijl ik alles, hebben, houden, en relaties in Engeland had moeten achterlaten. Zoo stond ik dus als ornament voor 't Paleis op den Dam, moest op een vaatje benzine passen dat achter het Amstel-hotel lag, of bevocht bij manoeuvres in de Betuwe dapper den vijand die later bleek een afdecling van onze eigen partij te zijn. Enfin,dat komt in de besteoorlogen vcor. Beschimmeld vond ik mijn boeit je in London terug, en er zat niet anders op dan weer van voren af aan te beginnen. Dus ook al niet juist een milieu om nu eens rustig en vrij van aardsche zorgen aan 't werk te gaan. Waarom het een artist, als hij niet toevallig gcfortuneerd is, hier op aarde per se zoo mooielijk gemaakt moet worden,is mij niet heelemaal duidelijk, al geloof ik ook in het nut van tegenspoeden. Maar het kan te erg zijn ook", merkte eens een collega snedig op. Inmiddels raakten mijn etsen in Holland ook meer bekend; zooals dat gewoonlijk gaat, nadat het buitenland er interesse voor aan den dag legde. Schilderijen kon men de laatste jaren maar niet zoo vlot heen en weer sturen als prentenwerk, en zoo houdt men mij naar 't schijnt nogal eens voor een etser, die ook wel" schildert. Ik ben dan ook blij aan deze tentoonstelling te kunnen meedoen en hoop, als ik uit Indie terug ben, een eigen expositie in te richten. Dan zullen de verzendingsmoeilijkheden wel weer geluwd zijn. Want van alle paperassen en formaliteiten word ik nog naar als ik er aan denk, hoe ik niet lang geleden schilderijen in Parijs zou cxposeeren en alles in de doolhoven der douaneloodsen daar was zoekgeraakt, terwijl de kisten pas weer teruggevonden werden den dag nadat de expositie geopend had moeten worden. Dat zijn zoo de ups and downs" van het vak. JAN POORTENAAR Geboren te Antwerpen in 1888. Opleiding genoten aldaar onder Franz Courtens. Wat ik wensch te bereiken !? daar denk ik niet te veel aan, en doe maar eenvoudig wat ik voel op wat ik voor rn'n neus heb staan. G. VAN RAEMDONCK Schilderen en teekenen is mijne vocatie. In rustige, gelukkige vacantiedagen doe ik dit het liefst. De voor mij meest aantrekkelijke onder werpen zijn voorstellingen in het denkbeel dige, zoo als Wording" is (No. 1) Geen bepaald onderwerp: slechts iets denkbeeldigs. J. H. S P E E N H o F F De eenige opleiding tot schilder heb ik gehad toen ik aan de Academie van Lier stillevens leerde schilderen ; daarna stikte de schilderkunst voor eenige jaren om later weer stillekensop te piepen, om in de sfeer van mijn schrijven te blijven, 't Is niet meer dan eene onvolledige, illustratie van mijn boekjes; en dit zult ge wel bemerken wanneer gij mijn werk beziet. Ik geef en dat is verwant aan mijn schrijfwerk alleen maar vertelsels in kleur. Met de juiste weergave der ver houdingen van mijn figuren neem ik het niet zoo nauw, als de kleur, de houding en de gezichtsexpressie het maar doen. Dan ben ik tevreden en geniet in mijn kunst. Ik schilder liever dan ik schrijf, man r doe beide omdat ik daartoe gedwongen word van binnen uit. Begint de drang lot schilderen zich uit te zetten, dan helpt er niets meer. Penseelen en palet moeten worden gegrepen en ik schilder dan zoo lang het dag is, en ik vind het ere vervelend wanneer ik midden is. VAN MENS «in mijn schilderwerk word weggeroepen. Begint, in een schilderperiode, de schrijftinteling weer, dan moeten de penseelen weg, ,,vort". Bezwaard, vol met gedachten en beelden, zet ik mij aan mijn literair werk, tot ik ben uitgeschreven. Daarna ga ik weer opgelucht naar mijn gekleurde vrienden. Ook etsen en hout- of linoleumsnijden doe ik gaarne. F u i. i x T i .M M E R M A N s Het zou te veel gevergd zijn, misschien, te vergeten, dat mijn teekeningen gemaakt zijn door een schrijver, en zelfs... een criticus. Maar als ze den beschouwer een tiende van dat genoegen doen, dat de maker er van had, dan is er meer reden voor hem, 7.c te laten zien, dan ze vór zich te houden. C o R N E L i s V E T H Aan de Rijks Normaalschool te Amsterdam maakte ik mijn voorbereidende studie, al waar ik de middelbare acte voor hand- en rechtlijnig teekenen verwierf. Na een onder breking van drie jaren, die ik als soldaat er gens in Brabant doorworstelde, zette ik mijn studie voort aan de Rijks Academie van Beel dende Kunsten te Amsterdam en vervolle digde deze gedurende een viermaandelijksch verblijf in Italië, waar mijn liefde voor het portret versterkt werd door een dagelijkschcn omgang met eer.ige vooraanstaande Itali aan s che portretschilders. Bij het vervaardigen van journalistieke portretten tracht ik bij voorkeur het karak teristieke van het model weer te geven. B. VAN VLIJMEN Mijn opleiding ontving ik op de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, waar ik de beide laatste jaren werkte onder speciale leidingvan Aug. Allebé. Daarna had ik een atelier in Stuttgart en schildeide naar model onder leiding van Robert Hang, in Dutschland een bekend figuurschilder. Mijn eerste gedachte was om DE ONVERWACHTE MINNAAR de miniatuurkunst te doen herleven, doch de ontwikkeling der fotografie maakt dit zeer moeilijk, bijna onmogelijk. Met voorliefde leg ik me nu toe op 't teckenen van portretten en schilderen van miniaturen naar 't leven. Dankbaar is dit genre niet, daar de gelijkenis meestal een groot punt van geschil uitmaakt. Toch meen ik dat in de zuivere portretkunst als hoogste kunstuiting zeer veel te bereiken is. E. L. H. W o u T E R s E N VAN DOESBURGH IIIIIIIIIIIIHIIIIII De afbouw van de St. Willebrorduskerk te Amsterdam EEN MONUMENT VOOR EN DOOR Dr. CUYPERS De Redactie van ,,de Amsterdammer" heeft her naar aanleiding van mijn beschouwing in het nummer van wenschelijk geacht, een 'kleine enquête te houden. Slechts enkelen tot oordeel bevoegden, en dan bijna uitslui tend inwoners of oud-inwoners van Am sterdam, werd verzocht ? hun meening in deze kenbaar te willen maken. Er dient uitdrukkelijk op gewezen, dat degenen, van wie bekend geacht kon worden, dat zij de vraag omtrent de wenschelijkheid van den afbouw der Willcbrordiis in onverdeeld gunstigen zin zouden beantwoord hebben, niet uitgenoodigd werden. De ingekomen antwoorden volgen hier onder in alphabetische volgorde zonder com mentaar. Aan het slot ervan, in het volgend num mer, hopen we enkele woorden aar. dit, ook in algerneen-aesthetischen zin zoo belangrijke vraagstuk te wijden. H. J. M. W A l, K N K A M l' C Z. C. W. H. BAARD, Directeur van lid Stedelijk Museum: Volkomen deel ik het gevoelen van den heer Walenkamp, dat nauwelijks beter de nage dachtenis van Holland's groolsteii Bouw meester der 19de eeuw op waardige wijze zal kunnen worden geëerd, dan door iic vol tooiing van een zijner voornaamste scheppin gen : de St. Willctirordiiskcrk. Maar dat die voltooiing dan ook geschiede op waardige, derhalve piëteifvolle wijze, d.w.z.: daarbij zoo nauwkeurig mogelijk re kening houdend met de bedoelingen en de inzichten hierbij denk ik, met het nog op het tusschcntijds sterk gegroeide stads deel en het dientengevolge aanmerkelijk veranderd stadsbeeld, voornamelijk ook aan mogelijk gewijzigde inzichten van den te vereeren kunstenaar. Wie zal kunnen worden geacht in die be doelingen en inzichten dieper te zijn ingewijd en door ongerepte piëteit inniger te zijn bezield dan de zoon, die, zelf Bouwmeester van gezag, het rijke kunstleven van zijn genialen Vader tot het einde toe in n.tnvve samenwerking heeft meegeleefd? Deze gelukkigeomstandigheid in aanmerking nemende, acht ik het voor de verwezenlijking van Walenkamp's sympathiek denkbeeld den aangewezen tijd. Architect K. P. C. DE BAZEL: Ik heb steeds als ik langs den Amsteldijk kwam, 'n verlangen gehad, die kerk afge bouwd te zien. Op dit. punt is een dominant w.'l van veel belang. ?Architect Dr. H. P. BI:KL\ÜE antwoord! tegelijk mei de herren van dei MI;Y en J;in Kalft (zie aldaar). A. W. Bos, Directeur PuHickc Werken: Monumenten voor de nagedachtenis van Dr. Cuypers heeft deze groote bouwmeester met zijn eigen werken betere gesticht, dan het nageslacht tot stand zal kunnen brengen. Nu nergens een tot in de details door hem goedgekeurd plan schijnt te bestaan, zou de voltooide Willebrorduskerk als monument vermoedelijk onderdoen voor de vele door hem zelf zoo zeer verzorgde werken. Dat de Amsteloevcrs, hij de voltooiing, zonden winnen, mag worden toegegeven, maar meer /.ouden deze winnen, als men er toe kon geraken den grooten gashouder en nog eenige hinderlijke bouwwerken nabij den Oostdijken oever op te ruimen. De zaak, welke de architect Walenkamp beplei*, acht ik, uit dit oogpunt, niet belang rijk guioee;, om er in dezen slechten tijd groote kosten aan te besteden. Laat het geld, dat door de kunst kan worden terzijde gelegd, in de eerste plaats strekken om de levende kunstenaars met de macht hunner gaven onze samenleving te doen verrijken. Architect Ir. A. BROESE VAN GROENOU: Op de algemeene vraag: is het wenschelijk, dat een onvoltooid gebouw af worde gemaakt naar de teekeningen van den ontwerper, luidt mijn antwoord ten volle : ja ! Echter komt daarbij onmiddellijk een andere vraag naar voren : is het direct noodig, nu en niet later? Dan is mijn antwoord : neen ! Het lijkt oneerbiedig tegenover een zoo piëteitvol stuk als dat van den heer Walen kamp. Doch uien moet zich in deze tijden er wel van doordringen, dat gelden, die voor kunst worden uitgetrokken, hetzij door de overheid of door particulieren, het best zijn besteed, wanneer zij den in nood verkeerenden levenden kunstenaar ten goede komen. Dit werk is allereerst noodig; een oproep daartoe kan niet luide genoeg weerklinken en medewerking daartoe, hoewel zooveel moeielijker, wijl zooveel meer verantwoorde lijk, doch ook zooveel menschelijker, moet boven alles nagestreefd worden. Wethouder JAN TEM HAAR JR.: Naar mijne stellige meening zon, door de St. Willehrnrduskerk te voltooien overeen komstig het ontwerp van Dr. Cuypers, het stadsschoon ten zeerste worden gebaat en de Amstel bekroond worden met een bouw kundig monument, dat een in alle opzichten fraai aspect zou opleveren. Ik ineen dan ook, dat liet door den lieer Walenkamp geopperde plan, om de kerk Ie voltooien in den geest van den grooten ont werper, ten volle toejuiching verdient. A. HESSDI.INK, Vf>nr:.itter rande mautsdiajipij ,,Arti et Amicitiae": Gaarne sluit ik mij bij het betoog van den heer W. aan. Als ik mij het grootschc ontwerp vastgelegd in plaat 2 daar ter plaatse denk en het dan vergelijk bij den eenigszins vonnloozen klomp dien het gebouw iir den tegenwoordigen toestand biedt, dan schijnt het mij, als een eereplicht tegenover on/.en Groot meester en tevens als een dringende ver betering van het stadsbeeld, noodig, om zoo spoedig dat mogelijk zal zijn lot de voltooiing, over te gaan. Architect IR. A. R. Hui.siiorr: De heer W. noemt het kerkgebouw in zijn tege.iwoordigen toestand een onaanzienlijke romp; dit is nogal een sterke uitdrukking! Zeker is het echter, dat deze geweldige massa, deze groote ombouwde ruimte door het niet voltooid zijn van de conceptie, totaal niet den indruk maakt, die door het massaal geheel zou moeten gemaakt worden, doch slechts het onbevredigend aspect geeft van een verbrokkelden opbouw, die juist uie elementen van het bouwwerk mist, die de gedeelten tot n groot geheel moeten binden. En deze zijn m.i. in hoofdzaak de groote middentoren met de vier hoektorens, die transept en schip van de kerk tot een groot monumentaal geheel kunnen en moeten maken. Zeer terecht schrijft de heer W., dat de groot e middentoren allén dit niet lol stand zal kunnen brengen; ook ik beschouw den middentoren met de vier hoektorens als n groot architectonisch geheel, dat, mits ook als n geheel uitgevoerd, zal blijken, de ver brokkelde partijen tot n monumentale massa te binden. Als de vier door Dr. Cuypers bedoelde rijzige hoektorens in het plan van den zoon en kleinzoon van Dr. Cuypers om den grooten middentoren geschaard worden, zal hun waar schijnlijk blijken, dat deze in hun plan nood zakelij k hoo ge r on t worpen zal dien en te worden. Door de geheele voltooiing van het belang rijkste gedeelte van de St. Willebrorduskerk zal niet alleen deze schepping in waren zin een monument voor Dr. Cuypers worden, doch ook zai dit bouwwerk dan een stedebouwkundig element van beteekenis worden in vele van onze stadsgezichten. Onze tijd richt weinig bouwwerken op, die door hunne hoogte een zoo gewenscht accent in het stads beeld brengen. Het accent, dat hier verkregen /al kunnen worden, zal van buitengewone beteekenis blijken ; hel gezicht op de stad van den Amstel at', den linker-Amsteloever en de wandelingen in de uitbreiding Zuid, het stadsbeeld gezien van de Blauwbrug, Hooge Sluis, rechter-kade van den Binnenamsttl, Weesperzijde, Amsteldijk en Ceintuurbaan zullen door dezen bouw /eer veel winnen. En er zullen ook stadsgedeelten zijn, op grooten afstand van het bouwwerk gelegen, waar de torens van de St. Willebrorduskerk rai waardevolle toevoeging in het stadsbeeld zullen blijken. Zooals b.v. nu de koepel van het Paleis voor Volksvlijt aan het gedeelte van de van Woustraat ten Zuiden van de Jos. Israëlskade een schoon .uitzicht vormt, zon dit toren-complcx van dezelfde waarde kunnen blijken voor h.v. gedeelten van het Oosterpark en de Linnaeiisstraat. Prof. JACOB F. KI.INKHAMER: In antwoord op uw verzoek mijne lueening te willen uitspreken over een monument voor Dr. F'. J. H. Cnypers, in den vorm van den afbouw van zijn St. Willebrorduskerk te Amsterdam, wil ik gaarne erkennen dat het denkbeeld mij zeer sympathiek is. Standbeelden en dergelijke monumenten toch, stellen, hoe goed ook bedoeld, dikwijls te leur, want plaats en omgeving zijn daarop van den grootsten invloed, daar een dergelijk monument geen eigen reden van bestaan heeft. Denkt men dan nog dat Cuypers kracht niet lag in dergelijke monumenten, maar Juist in zijn kerkenbouw, dan is de vol tooiing van een zijner grootste scheppingen op dat gebied, wel het meest in den geest van den meester. Alleen is, hel jammer dat de tijdsomstandigheden dit groolsche plan niet gunstig zijn. B. VAN VLIJMEN Architect P. KRAMER: PORTRET Itllllllllllllllt Merkwaardig is du afbeelding van de be staande kerk, die ons een bouwsel toont, dat eigenlijk van de/en tijd kon zijn, omdat ze vrijwel alleen het hoogst noodige: het nut laat zien. Mocht deze kerk na de 2e uitbrei ding voor de ingewijden een onaf gebouw geleken hebben, voor ons is dit heden niet het geval, temeer daar de verschillende gere produceerde varianten aantoonen, dat men ei genlijk nooit goed geweten heeft dit bouwwerk op de mooiste wijze te voltooien. De af beelding der voltooide kerk laat ons zien hoe door gemis aan tegenstelling liet gebouw aan massawerking en architectonische waarde zou verliezen. Zou door het afbouwen niet de torens dit bouwwerk aan schoonheid winnen, (en dit is voor ons toch hoofdzaak, want Dr. C. heeft genoeg gebouwd om nooit vergeten te worden) dan zon ik dat ten zeerste toejuichen, maar wanneer ik den momimrptalen indruk van het tegenwoordige bouwwerk zie. hoop ik voor het gebouw, voor Dr. C. en voor ons dat de be staande toestand onaangetast blijve. Is dit niet mogelijk, dan worde de middentoren in ieder geval gebouwd, zooals deze door Dr. C. zelf ontworpen is. Architect J. W. H. LAUVVERIKS: De St. Willenrorduskerk is zeker een der beste scheppingen van Dr. Cnypers. Uitge voerd in de vormenspraak der vroegere Gothiek, forsch van verhoudingen en lijnen is zij toch van eenvoudige sierlijkheid: terwijl de kleur van den baksteen, met weinig werksteen, het geheel een devote soberheid verleen). De geheele massa van het gebouw is in drukwekkend en monumentaal en zeer zeker zou het afbouwen van den middentoren de kerk harmonisch besluiten, doch de indruk der gecstelijk-kerkclijke noodzakelijkheid kan dan eerst volkomen zijn, wanneer de geheele schepping, volgens het visionaire plan van den ontwerper, geheel werd afgebouwd. Mr. Dr. W. 1;. VAN LEEUWEN, Vicc-Vowzittcr van den Raad van State, Oud-Burgemeester van Amsterdam : Ook ik acht het wenschelijk dat de St. Willebrorduskerk wordt afgebouwd en te betreuren dat zulks niet reeds geschied is. Intusschen is liet huidige oogcnblik daartoe bij uitstek ongunstig. Uitgaven toch, die niet noodig zijn of zonder schade kunnen worden uitgesteld, moeten thans niet worden gedaan. (Slot volgt.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl