De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 24 juni pagina 1

24 juni 1922 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 84 Juni A°. 192S DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. KERNKAMP Redacteuren: H. BRÜGMANS, FREDERIK VAN EEDEN, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositickosten INHOUD: 1. De meeste stemmen gelden, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp. Tijdgenooten,door Dr. W. O. C. Byvanck.?Prof. Kapteyn, door dr. J. v. d. Bilt. 2. Het mo narchisme in Duitschland, teekening van Jordaan. ??Krekelzang, door J. H.Speenhoff. Tentoonstelling ,,De Mensen", door Dr. 1. H. J. Vos. De praktische door werking der nieuwe antithese, door Dr. J. van Leeuwen. Spreekzaal. 5. Voor Vrouwen, door (Elis M. Rogge). .De opleiding van onze jonge meisjes, door J. Riemens-Reurslag. De vrouwelijke kamercandidaten, door N. Mansfeldt?de Witt Huberts. De Saksische woudreus, teekeningen van Theo Bennes. 6. Bijkomstigheden, -door Annie Salomons. Op den Economischen Uitkijk, door Jhr. Mr. H. Smissaert. Amsterdamsche Studenten lustrum, teekeningen van B. van Vlijmen. 8. Tentoonstelling van De Amster dammer". Schilderkunstkroniek, door Mr. M. F. Hennus. De afbouw van de St. Willebrorduskerk (Enquête). 9. Politiek Marktgeschreeuw, teeken in g van Joh. Braakensiek. De roebel, teekening van George van Raemdonck.?Ruize-Rijmen Charivaria, door Charivarius. 10. Uit het kladschrift van Jantje. 't Schietgat en Rymkronyck, door Melis Stoke, met teekeningen van B. van Viijmen. Omslag: Feuilleton, De Brief, door E. Wesselink-Rutgers. Bijvoegsel: Rusland naar de Haagsche Conferentie, teekening van Joh. Braakensiek. iiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiitiiiiiiiimiiiiiiiii DE MEESTE STEMMEN GELDEN The proof of the pudding is in the eating" zoo ergens, dan wordt men aan dit gezegde herinnerd door de practijk van de evenredige vertegenwoor diging. De bezwaren tegen het vroegere meerderheids- en districten-stelsel wer den door een ieder erkend en alle staatkundige partijen hebhen ten slotte ertoe medegewerkt om het door het tegenwoordig geldende te doen vervangen. Voor de evenredige vertegenwoordi ging scheen dan ook alles te pleiten. .Wanneer deze ingevoerd was, zou het niet langer mogelijk zijn, dat een combinatie van staatkundige partijen over de meerderheid in de Tweede Kamer beschikte en dus het ministerie uit haar werd gevormd, terwijl toch de meerderheid der kiezers zich niet voor haar had uitgesproken. Het gekonkel tusschen de partijen vór de herstemmingen zou niet meer noodig zijn; elke partij behoefde er voortaan slechts naar te streven, zoo veel mogelijk kiezers voor hare begin'selen te winnen; de partijen zouden in de Kamer vertegenwoordigd zijn naar evenredigheid van het aantal stemmen, dat zij hadden verkregen; kleine par tijen, die het vroeger nooit tot de ver overing van een Kamerzetel hadden kunnen brengen, omdat hare aanhan gers in elk afzonderlijk district te weinig talrijk waren, zouden thans, door het samenvoegen van de stemmen, die in het geheele land op haar waren uitgebiacht, het haar toekomende aantal volksvertegenwoordigers verkrijgen. Dit alles is werkelijkheid geworden door de invoering der evenredige ver tegenwoordiging. De voordeden, die ons waren toegezegd, zijn ons niet ontgaan. Maar wij hebben er een aantal nadeelen bij gekregen, waarop wij niet gerekend hadden. Want de meesten onzer hebben zich het hoofd niet ge broken met het denken over de beste wijze, waarop de door ons aanvaarde theorie in practijk moest worden ge bracht. En toch heeft die practijk den doorslag gegeven voor de minder wel willende beoordeeling, die ons kiesstel sel thans bij velen ontmoet. Een van de ongewenschtc gevolgen er zijn er meer, maar alleen over dit eene zal hier gehandeld worden van de practijk der evenredige vertegen woordiging ten onzent, is de groote invloed, die aan de partijen, en met name aan de partijbesturen op den uit slag der. stemming is toegekend. De volgorde der candidaten op de lijsten wordt bepaald door de partijen; ook al wordt er hierover een stemming gehouden onder de leden der partij, hunne volgzaamheid ten opzichte van de leiders is wel zoo groot, dat het ad vies van deze laatsten het moge openlijk worden uitgebracht of langs verborgen wegen tot de partijgenooten komen gewoonlijk den doorslag geeft. Nu is echter de overgroote meerder heid der kiezers geen lid van eenige partij; dit was reeds het geval vór de invoering van het vrouwenkiesrecht; sinds ook de vrouwen naar de stembus mogen gaan, is de verhouding tusschen georganiseerde en niet-georganiseerde kiezers nog meer ten ongunste van de eerste categorie gewijzigd; men zal vermoedelijk niet ver van de waatheid zijn, wanneer men aanneemt dat K.) pCt. van het kiezerscorps aangeslo ten is bij een staatkundige partij, en 90 pCt. niet. Deze overgroote meerderheid van buiten elk "staatkundig verband levende kiezers ??de lezer zal er tel kens wel het woord kiezeressen bij willen denken moet nu bij de stem ming zich verklaren voor een bepaalde partij, maar kan zoo goed als geen verandering meer brengen in de door de partij vastgestelde rangorde der candidaten, waarvan hun kans om te worden verkozen afhangt. Vór de jongste wijziging van de kieswet bestond de mogelijkheid, om door het uitbrengen van een voorkeur stem d.w.z. door niet te stemmen op No. l van de lijst, zooals de meesten doen, maar op een candidaat met een hooger nummer aan dezen een grooter kans op verkiezing te geven, dan hem door zijn eigen partij was toegedacht. IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimilMlltlllllllllllllHIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlli Illllllllllllll lltllMIIMIIMIimi IMMimmilMMMM TjybGENGOfEN:\ HERMAN MELVILLE IV. Kunst is overdrijving; maar een gewilde, met een bedoeling", was een uitspraak van Delacroix. ,,L'urt est nne exagérution a propos" kon hij, puntiger, in eigen taal zeggen. In Moby Dick of de Witte Walvisch, den grooten roman van Herman Melville en een van de groote romans der wercldletterknnde is de overdrijving bijna tot een begoocheling, een hallucinatie der werkelijkheid geworden, zon der dat toch de werkelijkheid uit het gezicht verdwijnt. Zooals wij hem in zijn jonge leven hebben leeren kennen met zijn onredelijk vluchten en weer terugkomen in de droge rij van het gewone leven, met zijn illusies en zijn desil lusies die in elkander overgaan onvatbaar, geheimvol en onpeilbaar, zoo is ook de wording en de voltooiing van zijn diepzee-boek een geheim, pijnlijk en grootsch tegelijkertijd evenals een hallucinatie die verband houdt met de werkelijkheid op den grond van het zieleleven. Ziet dien Herman Melville voor u: zijn boeken over de Stille Zuidzee hebben cenigen opgang gehad, hij kan denken aan een min of meer verzekerde auteursloopbaan, hij is gehuwd, krijgt kinderen en is in 't bezit van een landhuis met eenigen grond daarbij in een hoek van Nieuw Engeland, hij bouwt op dien grond en hij bebouwt dien, een man van een en dertig jaar. Van zijn gaanderij af ziet hij op het wuivende grasveld en hij denkt aan de deinende zee. En hij schrijft zijn roman. PP Hij herschept de illusies en de desillusies van zijn leven tot een levende schepping. Onder de weinige brieven van Melville's hand bewaard gebleven, zijn er een paar aan Nathaniel Hawthorne uit den tijd dat hij aan zijn walvischroman bezig was. Hij spreekt daarin over het hellevuur waarin zijn boek is gebrouwen", over het motto dat hij er aan zou willen gevent Maar zie, ik doop n in den naam van den Onnoembare (Van Satan)", en van zijn ziel die zich aldoor heeft ontwikkeld tot zij in dit boek het laatste binnenste blad van haar bloembol ontplooit dat rijp is tot vergaan". Wat bitters van persoonlijke stemming verwacht men niet van zulk een aankondiging d'e schijnt te moeten dienen voor een Inferno waarop geen Paradisu, zelfs geen Purgatorio kan volgen ! En het boek opent met een humor die resoluut luchtig wil wezen. Zoo begint het: Noem mij Ismaül (den in de woestenij van het leven alleen gelatene). Eenige jaren geleden -??- het komt er r.iet precies op aan hoeveel ? met weinig of geen geld op zak, en niets bijzonders dat mij aan land hield, dacht ik er aan een beetje te gaan zeilen en het waterig gedeelte van de wereld te gaan zien. Dat is zoo mijn manier om zwartgalligheid te verdrijven en den om loop van mijn bloed te regelen. Zoodra ik me grimmig gevoel en mijn mond laat hangen ; zoodra het een duffe druilerige November is in mijn ziel, en ik onwillekeurig sta te kijken voor doodkistenmakerswinkels en geen begrafenis kan tegenkomen of ik ga mee.... dan reken ik het hoog tijd om zee te kiezen zoo gauw als ik kan. Is daar iets verwonderlijks in? Wanneer ze er maar op letten en het willen erkennen, dan koesteren bijna alle menschen, te eeniger tijd van hun leven, hetzelfde of een dergelijk gevoel als ik voor den Oceaan. Waarom is bijna iedere flinke gezonde Dezen bevoorkeurde lichtte men als het ware uit de rij en stelde hem voorop; overigens kon men echter geen in vloed uitoefenen op de volgorde der candidaten; in ons kiesstelsel aanvaard de men de fictie, dat de kiezers met uitzondering dan van de eventueel uitgebrachte voorkeurstem door het stemmen op een bepaalde lijst ook de volgorde aanvaardden, waarin de candidaten op die lijst voorkwamen. De regeling nu, die vroeger voor de voorkeurstemmen gold, was ongetwij feld verkeerd; het aantal voorkeur stemmen, waardoor men een Kamer zetel kon verwerven, was zeker te klein. Bij de wijziging van de kieswet in 1921 is men echter in het tegenoverge stelde uiterste vervallen. Theoretisch bestaat nog altijd de mogelijkheid om aan een candidaat, die anders, tenge volge van zijn lage plaats op de lijst, geen Kamerzetel zou verwerven, door het uitbrengen van voorkeurstemmen dien zetel te verschaffen; het daarvoor vereischte aantal stemmen is echter zoo groot, dat, volgens de meening van alle politici, mag worden gezegd, dat in de practijk deze mogelijkheid is vervallen. Een werkelijke keuze is aan de kiezers niet meer gelaten; zij stem men op een lijst, niet op een persoon. Voor velen levert dit geen bezwaar op. Het allerminst voor de georgani seerden! Maar ook bij de niet-georganiseerden zijn er een groot aantal, wien het weinig scheelt, dat zij alleen maar op een lijst stemmen, en niet op een bepaalde persoon. Men moet dan ook toegeven, dat het er dikwijls weinig toe doet. Op ver schillende lijsten treft men een tiental candidaten aan, die geen van allen zich onderscheiden door bizondere be kwaamheid ; niemand steekt boven de anderen uit, omdat allen even middel matig zijn; het is dus onverschillig, of No. l dan wel No. 5 wordt gekozen; beiden zullen in de Kamer stemmen en daar komt het toch maar op aan!--zooals hunne partij dat van hen ver langt. Maar er zijn ook lijsten, waar het er wél toedoet. Waartusschendecandidaten niet alleen verschil van bekwaam heid, maar ook verschil van politieke meening bestaat. Zie voor het laatste maar de lijsten van den Vrijheidsboml; daarop vindt ge candidaten, die op sociaal en economisch gebied een 40 a 50 jaar terug willen gaan, en anderen, die iets minder hevig terug verlangen naar den tijd, toen de staat ods water over Gods akker liet loopen. En er zijn ook nog altijd kiezers, wien het wél verdriet, dat zij moeten dansen naar het pijpen der politieke partijen. Die niet alleen vragen naar de kleur" van den candidaat, maar ook hiernaar: wie is hij? en wat beteekenthijVDieniet slechts op een lijst willen stemmen, maar op een bepaalde persoon. Omdat zij vertrouwen in hem stellen krach tens wat zij van hem weten. IIIIIIMIMIMII Illllllllllllll jongen, wa;.r een gezmide ziel in zit.te eeuiger 'tijd zoo gek om naar zee te gaan? Maar indien ik van me/elf zeg dat ik gewoon ben er op uit te trekken wanneer ik al te veel aan mijn longen ga denken, dan hoeft men daaruit met op te maken dat ik ooit als passagier op reis ga. Ik heb geen geld er voor. Daarenboven passagiers worden zeeziek, krijgen twist met elkaar, kunnen 's-nachts niet slapen en hebben er m 't alge meen gesproken niet veel pleiner van, neen ik ga no:.it als passagier e.i ook, al ben ik iets van een zeebonk, kom ik nooit aan boord als schout bij n, cht of als kapitein, evenmin als Kapitein Cuok. Laat wie er lust in heefi, de glorie van zulke ambten op zich nemen; ik heb genoeg te doen om voor me zelf te zorgen. Wanneer ik naar zee ga, dan ga ik als simpele matroos voor den mast en duikel in het voorouder, dan weer naar boven iu den top van den grooten mast. Nu ja, ze commandeereii je /oowat overal heen en van ra tot ra moet men springen als een sprink haan in de wei, heit was in de Mei. Ik wil wel bekennen dat het in 't begin niet prettig is, vooral wanneer men behoort tot een der oudste families van het land zooals de van Rensselaers. De overgang :s scherp, dat ver zeker ik u. Iv.i zelfs als een oude brombeer van een kapitein me order geeft den bezem ter hand te nemen en liet dek te vegen. Waar komt die vernedering op neer, wanneer men haar opvat in den geest van het Nieuwe Testament? Denkt de aartsengel (ïabriël er minder om van mij V. Ten slotte ga ik altoos als matroos naar zee omdat men daar, vooraan op liet dek, gezonde oefening en zuivere lucht heeft, want gemeenlijk krijgt de kapitein, op het zijne, zijn atmosfeer uit de tweede hand van de matrozen aan den boeg. Hij denkt dat hij de voorhand heeft, maar 't is niet zoo. Op dezelfde wijs gaan de gewone menschen hun leiders voor in veel gevallen, terwijl de lei ders zelf daar weinig idee van hebben. Voor die kiezers nu, die werkelijk willen kiezen" en zich niet een rang orde van candidaten willen laten op dringen die buiten hun toedoen is vastgesteld, is de mogelijkheid daartoe geopend. Het comitévoor de verkiezing van Onafhankelijke Kamerleden heeft een middel gevonden om, ondanks de kieswet, door de kiezers te doen be slissen over de rangorde der candidaten. Op de door dit comitéingediende lijst staan de candidaten in alphabetische, dus in toevallige volgorde.waarmede dus niet wordt aangeduid, dat volgens de meening van het comit zij, die bovenaan de lijst staan, meer voor een verkiezing in aanmerking komen dan de ondersten op de lijst. Van de candidaten is de verzekering verkregen, dat hij, die krachtens de bepalingen van de kieswet verkozen zou worden verklaard omdat hij aan den kop van de lijst staat, zal bedanken ten gunste van hem, die het grootste aantal stemmen heeft behaald. In dien dus deze lijst twee of drie zetels mocht verwerven, dan zullen deze niet ten deel vallen aan de twee of drie candidaten, die op de lijst bovenaan staan, maar aan de twee of drie, die de meeste stemmen op zich hebben vereenigd. Van deze lijst kan dus worden ge zegd; ,,de meeste stemmen gelden". De kiezers, die op deze lijst hunne stem uit brengen, hebben het in hunne hand om de volgorde, waarin de candidaten in aanmerking zullen komen voor een Kamerzetel, te bepalen. En bij het uit brengen van zijne stem doet de kiezer hier dus ook werkelijk een keus". Nadat het bedoelde comitéhad aan getoond, hoe men, in alle eer en deugd, de kieswet kan ontduiken, heeft de groep ,,liberale"kiezers, diede lijst-van Houten heeft ingediend, dit voorbeeld gevolgd. Maar van geen der staatkundige partijen vernam men tot dusverre, dat ook zij van hare candidaten de belofte gevergd heeft zich op deze; wijze te storen aan de uitspraak der kiezers ! Zelfs niet van de sociaal- en de vrijzin nig-democratische, ook niet van de democratische" zonder meer. En wat is toch meer democratisch"- dan dat aan de kiezers zelve de beslissing wordt gelaten ! De fouten, die het bij ons geldende stelsel van evem.edige vertegenwoordi ging aankleven, worden door velen er kend. En door menschen van verschil lende staatkundige gezindheid. De lieer van Koetsveld, te Leeuwaiden een naam, bij allen bekend, die iets weten van de voorgeschiedenis der invoering van evenredige vertegen woordiging in Nederland heeft het initiatief genomen tot de vorming van een commissie, die zal trachten een stelsel te ontwerpen, waarbij de fouten van het thans vigeerende zullen worden vermeden. Maar waarom is het geweest dat ik het nu in mijn hoofd moest krijgen om op de walvischvaart te gaan, ik die al zoo dikwijls ue zee had geroken op een handelsschip? Dat mout men vragen aan den onzichtbaren policic-coiumissaris van liet Noodlot, die het voortdurend toezicht over mij heeft, en heimelijk achter me aan gaat en mijn hande lingen bepaalt. Want die heeft, eeuwen en eeuwen geleden, voor de Voorzienigheid het programma van mijn leven opgemaakt. En vastgesteld: in dat en dat jaar verkiezing van een President der Verecniyle Staten en \\'ulvischv(turt run een zekeren Ismacï. Hij had wel wat beters voor mij kunnen uitkiezen en had mij ook niet behooren te vleien met de illusie dat ik uit vrijen wil ging en na wel overlegd oordeel. ..Laat mij hierbij iets over mijzelf zeggen. De voornaamste van mijn eigen redenen was het overweldigende idee van den grooten walvisch zelf, mijn nieuwsgierigheid naar het geheimzinnige monster en de woeste zeeën vol gevaren waarin hij zijn eilandmassa voortrolt. Ik \\eet wel dat anderen zich daar door niet aangetrokken zouden voelen; maar wat mij aangaat, een eeuwige jeuk kwelt me vuur dingen die ver af en verboden zijn. Waarlijk ik weet waar het goed is, en ik merk gauw genoeg, waar het afschuwwek kende mij in den weg komt; maar is het dan niet noodig ook op vertrouwoen voet te staan met de horreurs van de plek waar wij zijn aan gewezen te wonen? ,,Zoo openden y.ich voor mij met een ruk de groote waterpoorten van de wondere wereld en in de ongebreidelde verbeeldingen die tot het diepste van mijn ziel binnen stroomden, zwommen eindelooze processies van walvissclien aan, twee aan twee, en te midden van hen allen, n groot omhuld fantoom als een sneeuwberg in de lucht". Zoo is de opening - met den krachtigen inzet: Call me hlimacl, om dan in ietwat otulei wetselieu luunoristischen trant over Hoewel hij zoo ik mij niet vergis dit laatste stelsel vroeger heeft voorgestaan, erkent hij, dat het in de practijk in menig opzicht faalt. De wensen zij geuit, dat het deze commissie moge gelukken, haar doel te bereiken. Maar ook al slaagt zij daarin, dan zal het' vermoedelijk nog wel geruimen tijd duren, voordat een wetsontwerp tot verbetering" van ons tegenwoordig kiesstelsel zal zijn aan genomen. Want de twee grootste en tevens best gedisciplineerde staatkundige partijen, de Roomsch-Katholieke en de sociaaldemocratische, zullenniet spoedig mede werken tot de afschaffing van een wijze van verkiezing, waardoor aan de partij besturen zulk een exorbitante macht wordt verleend. KERNRAMP PROF. DR. J. G. KAPTEYN f Niet alleen de kleine groep van Nederlandsche sterrenkundigen rouwt over den dood van haar meester, neen, in alle lan den ter wereld, waar sterrenkunde beoe fend wordt, zal het heengaan van den grooten leider met ontroering en droefheid worden vernomen. Een hooge en werkzame geest, een groot denker, een beroemd Nederlander is in de persoon van Kapteyn voor altijd heengegaan. Wij hebben hem vol eerbied en deemoed de laatste eer helpen Bewijzen en ook vol dankbaarheid. Professor Kap teyn" lezen wij in een reeds 17 jaar geleden verschenen werk over bekende sterrenkun digen van dien tijd has not only gained for himself a lasting place in the history (if astronomy, but hèhas reflected lustre on his native country". De luister is sedert dien tijd steeds stralender geworden; in eerbied en bewondering volgden de sterren kundigen van alle landen het werk van dezen on vermoeiden, scherpzinnigen denker, dat scheen te culmineeren in een verleden jaar openbaar gemaakte verhandeling over de wijze waarop ons geheele sterrenstelsel gedacht kan worden te zijn samengesteld en de wijze waarop de snelheden der sterren, om het stelsel in evenwicht te doen blijven, verdeeld moeten zijn. De aanwezigheid der sterren-stroomen, waarmede Kapteyn zich een wereld-beroemdheid verworven heeft, wordt door deze theorie van het heelal op de meest natuurlijke wijze verklaard. Niemand onder hen die verleden jaar in Groningen als leden van de Nederlandsche Astronomen Club van de voordracht van Kapteyn over dezen merkwaardigen geestes arbeid hebben kunnen genieten, zal toen de gedachte in zich hebben voelen opkomen, dat zij zoo kort daarna reeds zouden moeten treuren over het heengaan van den grooten denker. En het is een groote voldoening te weten dat zijn laatste gedachten over het onderwerp dat zijn brein zooveel jaren lang heeft bezig gehouden, in een door hem zelf geredigeerden vorm voor het nageslacht bewaard zijn gebleven. Jacobus Cornelius Kapteyn werd 10 Januari 1851 te Barneveld geboren; hij promoveerde te Utrecht tot Doctor in de Wis- en Natuur kunde ; indien er daarna een geschikte plaats als assistent aan een Natuurkundig Labo ratorium open ware geweest, zou vermoedelijk de Sterrenkunde haar jarenlangen leider niet bezeten hebben. Maar er was voorloopig slechts een plaats open als conservator aan de Leidsche Sterrenwacht, en Kapteyn, die te gaan tot het mysterieuze: / love to sail furbidden seas en het witte spook op te roepen van het horribele zeemonster om er zoo moge lijk, familiaar mee te worden, want het afgrijselijke heeft ook] zijn plaats hier op aard ?. Waarom zouden wij ons daartegen verzetten V Maar nu brengi Herman Melville ons dadelijk in de vreemde wereld van walvischvaart en walvischvangst. Ik geloof met dat er veel boeken zijn die zoo op eenmaal en zonder dat er de minste moeite voor wordt gedaan, de atmosfeer om je heen veranderen. In den killen winteravond komen we in de matrozenherberg en "wachten af wien w: als slaapkameraad zullen krijgen. Het blijkt een getatoeerde cannibalische afgodendienende Znidzee-eilander te wezen, die zijn tomahawk en zijn harpoen mee te rusten neemt. De samenkomst wordt een grotesk komisch tooneel dat met innige vroomheid en teederheid wordt beschreven. Hier merkt men de meesterhand. De kerkgang van de twee, van Qneeqneg en van Ismael, volgt ge verwacht toch niet anders dan dat over Jonas en den walvisch wordt gepreekt! Maar de heele omgeving brengt ons in de nabijheid der zee; waar wij haar niet zouden verwachten daar is ze, met trouwe zachte lijnen getrokken, dan bijna zonder overgang in diepe tragische groeven gegraveerd. Queequeg's afgodje leidt ons naar het schip waar wij als harooenier en gewoon matroos dienst nemen. Waarom immers zonden wij het houten poppetje minder achten van den man die zijn eerbied voor onze overtuiging heeft getoond door ons eerst ter kerk te vergezellen; zijn voorbeeld is navolging waard. Zijn de Quakers, aan wie de walvischvanger behoort, zoo veel edeler menschen? De een heeft altoos Bijbelteksten in den mond en is zoo hard als het koudste staal, de ander vloekt en is iets menschelijker W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl