Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 84 Juni
A°. 192S
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. KERNKAMP
Redacteuren: H. BRÜGMANS, FREDERIK VAN EEDEN, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositickosten
INHOUD: 1. De meeste stemmen gelden,
door Prof. Dr. G. W. Kernkamp.
Tijdgenooten,door Dr. W. O. C. Byvanck.?Prof.
Kapteyn, door dr. J. v. d. Bilt. 2. Het mo
narchisme in Duitschland, teekening van
Jordaan. ??Krekelzang, door J. H.Speenhoff.
Tentoonstelling ,,De Mensen", door Dr. 1.
H. J. Vos. De praktische door
werking der nieuwe antithese, door Dr.
J. van Leeuwen. Spreekzaal. 5. Voor
Vrouwen, door (Elis M. Rogge). .De
opleiding van onze jonge meisjes, door J.
Riemens-Reurslag. De vrouwelijke
kamercandidaten, door N. Mansfeldt?de Witt
Huberts. De Saksische woudreus,
teekeningen van Theo Bennes. 6.
Bijkomstigheden, -door Annie Salomons. Op
den Economischen Uitkijk, door Jhr. Mr.
H. Smissaert. Amsterdamsche Studenten
lustrum, teekeningen van B. van Vlijmen.
8. Tentoonstelling van De Amster
dammer". Schilderkunstkroniek, door Mr.
M. F. Hennus. De afbouw van de St.
Willebrorduskerk (Enquête). 9. Politiek
Marktgeschreeuw, teeken in g van Joh.
Braakensiek. De roebel, teekening van George
van Raemdonck.?Ruize-Rijmen Charivaria,
door Charivarius. 10. Uit het kladschrift
van Jantje. 't Schietgat en Rymkronyck,
door Melis Stoke, met teekeningen van B.
van Viijmen. Omslag: Feuilleton, De
Brief, door E. Wesselink-Rutgers.
Bijvoegsel: Rusland naar de Haagsche
Conferentie, teekening van Joh. Braakensiek.
iiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiitiiiiiiiimiiiiiiiii
DE MEESTE STEMMEN
GELDEN
The proof of the pudding is in the
eating" zoo ergens, dan wordt men
aan dit gezegde herinnerd door de
practijk van de evenredige vertegenwoor
diging.
De bezwaren tegen het vroegere
meerderheids- en districten-stelsel wer
den door een ieder erkend en alle
staatkundige partijen hebhen ten
slotte ertoe medegewerkt om het door
het tegenwoordig geldende te doen
vervangen.
Voor de evenredige vertegenwoordi
ging scheen dan ook alles te pleiten.
.Wanneer deze ingevoerd was, zou
het niet langer mogelijk zijn, dat een
combinatie van staatkundige partijen
over de meerderheid in de Tweede
Kamer beschikte en dus het ministerie
uit haar werd gevormd, terwijl toch
de meerderheid der kiezers zich niet
voor haar had uitgesproken.
Het gekonkel tusschen de partijen
vór de herstemmingen zou niet meer
noodig zijn; elke partij behoefde er
voortaan slechts naar te streven, zoo
veel mogelijk kiezers voor hare
begin'selen te winnen; de partijen zouden in
de Kamer vertegenwoordigd zijn naar
evenredigheid van het aantal stemmen,
dat zij hadden verkregen; kleine par
tijen, die het vroeger nooit tot de ver
overing van een Kamerzetel hadden
kunnen brengen, omdat hare aanhan
gers in elk afzonderlijk district te weinig
talrijk waren, zouden thans, door het
samenvoegen van de stemmen, die in
het geheele land op haar waren
uitgebiacht, het haar toekomende aantal
volksvertegenwoordigers verkrijgen.
Dit alles is werkelijkheid geworden
door de invoering der evenredige ver
tegenwoordiging. De voordeden, die
ons waren toegezegd, zijn ons niet
ontgaan. Maar wij hebben er een aantal
nadeelen bij gekregen, waarop wij niet
gerekend hadden. Want de meesten
onzer hebben zich het hoofd niet ge
broken met het denken over de beste
wijze, waarop de door ons aanvaarde
theorie in practijk moest worden ge
bracht. En toch heeft die practijk den
doorslag gegeven voor de minder wel
willende beoordeeling, die ons kiesstel
sel thans bij velen ontmoet.
Een van de ongewenschtc gevolgen
er zijn er meer, maar alleen over dit
eene zal hier gehandeld worden van
de practijk der evenredige vertegen
woordiging ten onzent, is de groote
invloed, die aan de partijen, en met
name aan de partijbesturen op den uit
slag der. stemming is toegekend.
De volgorde der candidaten op de
lijsten wordt bepaald door de partijen;
ook al wordt er hierover een stemming
gehouden onder de leden der partij,
hunne volgzaamheid ten opzichte van
de leiders is wel zoo groot, dat het ad
vies van deze laatsten het moge
openlijk worden uitgebracht of langs
verborgen wegen tot de partijgenooten
komen gewoonlijk den doorslag geeft.
Nu is echter de overgroote meerder
heid der kiezers geen lid van eenige
partij; dit was reeds het geval vór
de invoering van het vrouwenkiesrecht;
sinds ook de vrouwen naar de stembus
mogen gaan, is de verhouding tusschen
georganiseerde en niet-georganiseerde
kiezers nog meer ten ongunste van de
eerste categorie gewijzigd; men zal
vermoedelijk niet ver van de waatheid
zijn, wanneer men aanneemt dat
K.) pCt. van het kiezerscorps aangeslo
ten is bij een staatkundige partij, en
90 pCt. niet.
Deze overgroote meerderheid van
buiten elk "staatkundig verband
levende kiezers ??de lezer zal er tel
kens wel het woord kiezeressen bij
willen denken moet nu bij de stem
ming zich verklaren voor een bepaalde
partij, maar kan zoo goed als geen
verandering meer brengen in de door
de partij vastgestelde rangorde der
candidaten, waarvan hun kans om te
worden verkozen afhangt.
Vór de jongste wijziging van de
kieswet bestond de mogelijkheid, om
door het uitbrengen van een voorkeur
stem d.w.z. door niet te stemmen op
No. l van de lijst, zooals de meesten
doen, maar op een candidaat met een
hooger nummer aan dezen een
grooter kans op verkiezing te geven, dan
hem door zijn eigen partij was toegedacht.
IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimilMlltlllllllllllllHIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlli Illllllllllllll
lltllMIIMIIMIimi
IMMimmilMMMM
TjybGENGOfEN:\
HERMAN MELVILLE
IV.
Kunst is overdrijving; maar een gewilde,
met een bedoeling", was een uitspraak van
Delacroix. ,,L'urt est nne exagérution a propos"
kon hij, puntiger, in eigen taal zeggen. In
Moby Dick of de Witte Walvisch, den grooten
roman van Herman Melville en een van de
groote romans der wercldletterknnde is de
overdrijving bijna tot een begoocheling, een
hallucinatie der werkelijkheid geworden, zon
der dat toch de werkelijkheid uit het gezicht
verdwijnt.
Zooals wij hem in zijn jonge leven hebben
leeren kennen met zijn onredelijk vluchten
en weer terugkomen in de droge rij van het
gewone leven, met zijn illusies en zijn desil
lusies die in elkander overgaan onvatbaar,
geheimvol en onpeilbaar, zoo is ook de wording
en de voltooiing van zijn diepzee-boek een
geheim, pijnlijk en grootsch tegelijkertijd
evenals een hallucinatie die verband houdt
met de werkelijkheid op den grond van het
zieleleven.
Ziet dien Herman Melville voor u: zijn
boeken over de Stille Zuidzee hebben cenigen
opgang gehad, hij kan denken aan een min
of meer verzekerde auteursloopbaan, hij is
gehuwd, krijgt kinderen en is in 't bezit van
een landhuis met eenigen grond daarbij in
een hoek van Nieuw Engeland, hij bouwt op
dien grond en hij bebouwt dien, een man van
een en dertig jaar. Van zijn gaanderij af ziet hij
op het wuivende grasveld en hij denkt aan de
deinende zee. En hij schrijft zijn roman.
PP Hij herschept de illusies en de desillusies
van zijn leven tot een levende schepping.
Onder de weinige brieven van Melville's
hand bewaard gebleven, zijn er een paar
aan Nathaniel Hawthorne uit den tijd dat
hij aan zijn walvischroman bezig was. Hij
spreekt daarin over het hellevuur waarin
zijn boek is gebrouwen", over het motto dat
hij er aan zou willen gevent Maar zie, ik
doop n in den naam van den Onnoembare
(Van Satan)", en van zijn ziel die zich aldoor
heeft ontwikkeld tot zij in dit boek het
laatste binnenste blad van haar bloembol
ontplooit dat rijp is tot vergaan".
Wat bitters van persoonlijke stemming
verwacht men niet van zulk een aankondiging
d'e schijnt te moeten dienen voor een Inferno
waarop geen Paradisu, zelfs geen Purgatorio
kan volgen ! En het boek opent met een humor
die resoluut luchtig wil wezen.
Zoo begint het:
Noem mij Ismaül (den in de woestenij
van het leven alleen gelatene).
Eenige jaren geleden -??- het komt er r.iet
precies op aan hoeveel ? met weinig of geen
geld op zak, en niets bijzonders dat mij aan
land hield, dacht ik er aan een beetje te
gaan zeilen en het waterig gedeelte van de
wereld te gaan zien. Dat is zoo mijn manier
om zwartgalligheid te verdrijven en den om
loop van mijn bloed te regelen. Zoodra ik
me grimmig gevoel en mijn mond laat hangen ;
zoodra het een duffe druilerige November
is in mijn ziel, en ik onwillekeurig sta te
kijken voor doodkistenmakerswinkels en
geen begrafenis kan tegenkomen of ik ga
mee.... dan reken ik het hoog tijd om zee
te kiezen zoo gauw als ik kan. Is daar iets
verwonderlijks in? Wanneer ze er maar op
letten en het willen erkennen, dan koesteren
bijna alle menschen, te eeniger tijd van hun
leven, hetzelfde of een dergelijk gevoel als
ik voor den Oceaan.
Waarom is bijna iedere flinke gezonde
Dezen bevoorkeurde lichtte men als
het ware uit de rij en stelde hem voorop;
overigens kon men echter geen in
vloed uitoefenen op de volgorde der
candidaten; in ons kiesstelsel aanvaard
de men de fictie, dat de kiezers met
uitzondering dan van de eventueel
uitgebrachte voorkeurstem door
het stemmen op een bepaalde lijst ook
de volgorde aanvaardden, waarin de
candidaten op die lijst voorkwamen.
De regeling nu, die vroeger voor de
voorkeurstemmen gold, was ongetwij
feld verkeerd; het aantal voorkeur
stemmen, waardoor men een Kamer
zetel kon verwerven, was zeker te klein.
Bij de wijziging van de kieswet in
1921 is men echter in het tegenoverge
stelde uiterste vervallen. Theoretisch
bestaat nog altijd de mogelijkheid om
aan een candidaat, die anders, tenge
volge van zijn lage plaats op de lijst,
geen Kamerzetel zou verwerven, door
het uitbrengen van voorkeurstemmen
dien zetel te verschaffen; het daarvoor
vereischte aantal stemmen is echter zoo
groot, dat, volgens de meening van
alle politici, mag worden gezegd, dat
in de practijk deze mogelijkheid is
vervallen. Een werkelijke keuze is aan
de kiezers niet meer gelaten; zij stem
men op een lijst, niet op een persoon.
Voor velen levert dit geen bezwaar
op. Het allerminst voor de georgani
seerden! Maar ook bij de
niet-georganiseerden zijn er een groot aantal, wien
het weinig scheelt, dat zij alleen maar
op een lijst stemmen, en niet op een
bepaalde persoon.
Men moet dan ook toegeven, dat het
er dikwijls weinig toe doet. Op ver
schillende lijsten treft men een tiental
candidaten aan, die geen van allen
zich onderscheiden door bizondere be
kwaamheid ; niemand steekt boven de
anderen uit, omdat allen even middel
matig zijn; het is dus onverschillig,
of No. l dan wel No. 5 wordt gekozen;
beiden zullen in de Kamer stemmen
en daar komt het toch maar op
aan!--zooals hunne partij dat van hen ver
langt.
Maar er zijn ook lijsten, waar het
er wél toedoet.
Waartusschendecandidaten niet alleen verschil van bekwaam
heid, maar ook verschil van politieke
meening bestaat. Zie voor het laatste
maar de lijsten van den Vrijheidsboml;
daarop vindt ge candidaten, die op
sociaal en economisch gebied een 40 a
50 jaar terug willen gaan, en anderen,
die iets minder hevig terug verlangen
naar den tijd, toen de staat ods water
over Gods akker liet loopen.
En er zijn ook nog altijd kiezers, wien
het wél verdriet, dat zij moeten dansen
naar het pijpen der politieke partijen.
Die niet alleen vragen naar de kleur"
van den candidaat, maar ook hiernaar:
wie is hij? en wat beteekenthijVDieniet
slechts op een lijst willen stemmen,
maar op een bepaalde persoon. Omdat
zij vertrouwen in hem stellen krach
tens wat zij van hem weten.
IIIIIIMIMIMII Illllllllllllll
jongen, wa;.r een gezmide ziel in zit.te eeuiger
'tijd zoo gek om naar zee te gaan?
Maar indien ik van me/elf zeg dat ik
gewoon ben er op uit te trekken wanneer ik
al te veel aan mijn longen ga denken, dan
hoeft men daaruit met op te maken dat ik
ooit als passagier op reis ga. Ik heb geen geld
er voor. Daarenboven passagiers worden
zeeziek, krijgen twist met elkaar, kunnen
's-nachts niet slapen en hebben er m 't alge
meen gesproken niet veel pleiner van, neen
ik ga no:.it als passagier e.i ook, al ben ik iets
van een zeebonk, kom ik nooit aan boord als
schout bij n, cht of als kapitein, evenmin
als Kapitein Cuok. Laat wie er lust in heefi,
de glorie van zulke ambten op zich nemen;
ik heb genoeg te doen om voor me zelf te
zorgen.
Wanneer ik naar zee ga, dan ga ik als
simpele matroos voor den mast en duikel
in het voorouder, dan weer naar boven iu
den top van den grooten mast. Nu ja, ze
commandeereii je /oowat overal heen en van
ra tot ra moet men springen als een sprink
haan in de wei, heit was in de Mei. Ik wil wel
bekennen dat het in 't begin niet prettig is,
vooral wanneer men behoort tot een der
oudste families van het land zooals de van
Rensselaers. De overgang :s scherp, dat ver
zeker ik u.
Iv.i zelfs als een oude brombeer van een
kapitein me order geeft den bezem ter hand
te nemen en liet dek te vegen. Waar komt die
vernedering op neer, wanneer men haar opvat
in den geest van het Nieuwe Testament? Denkt
de aartsengel (ïabriël er minder om van mij V.
Ten slotte ga ik altoos als matroos naar
zee omdat men daar, vooraan op liet dek,
gezonde oefening en zuivere lucht heeft,
want gemeenlijk krijgt de kapitein, op het
zijne, zijn atmosfeer uit de tweede hand van
de matrozen aan den boeg. Hij denkt dat hij
de voorhand heeft, maar 't is niet zoo. Op
dezelfde wijs gaan de gewone menschen hun
leiders voor in veel gevallen, terwijl de lei
ders zelf daar weinig idee van hebben.
Voor die kiezers nu, die werkelijk
willen kiezen" en zich niet een rang
orde van candidaten willen laten op
dringen die buiten hun toedoen is
vastgesteld, is de mogelijkheid daartoe
geopend.
Het comitévoor de verkiezing van
Onafhankelijke Kamerleden heeft een
middel gevonden om, ondanks de
kieswet, door de kiezers te doen be
slissen over de rangorde der candidaten.
Op de door dit comitéingediende
lijst staan de candidaten in
alphabetische, dus in toevallige
volgorde.waarmede dus niet wordt aangeduid, dat
volgens de meening van het comit
zij, die bovenaan de lijst staan, meer
voor een verkiezing in aanmerking
komen dan de ondersten op de lijst.
Van de candidaten is de verzekering
verkregen, dat hij, die krachtens de
bepalingen van de kieswet verkozen
zou worden verklaard omdat hij aan
den kop van de lijst staat, zal bedanken
ten gunste van hem, die het grootste
aantal stemmen heeft behaald. In
dien dus deze lijst twee of drie zetels
mocht verwerven, dan zullen deze niet
ten deel vallen aan de twee of drie
candidaten, die op de lijst bovenaan
staan, maar aan de twee of drie, die de
meeste stemmen op zich hebben
vereenigd.
Van deze lijst kan dus worden ge
zegd; ,,de meeste stemmen gelden". De
kiezers, die op deze lijst hunne stem uit
brengen, hebben het in hunne hand
om de volgorde, waarin de candidaten
in aanmerking zullen komen voor een
Kamerzetel, te bepalen. En bij het uit
brengen van zijne stem doet de kiezer
hier dus ook werkelijk een keus".
Nadat het bedoelde comitéhad aan
getoond, hoe men, in alle eer en deugd,
de kieswet kan ontduiken, heeft de groep
,,liberale"kiezers, diede lijst-van Houten
heeft ingediend, dit voorbeeld gevolgd.
Maar van geen der staatkundige
partijen vernam men tot dusverre, dat
ook zij van hare candidaten de belofte
gevergd heeft zich op deze; wijze te
storen aan de uitspraak der kiezers !
Zelfs niet van de sociaal- en de vrijzin
nig-democratische, ook niet van de
democratische" zonder meer. En wat
is toch meer democratisch"- dan dat
aan de kiezers zelve de beslissing
wordt gelaten !
De fouten, die het bij ons geldende
stelsel van evem.edige vertegenwoordi
ging aankleven, worden door velen er
kend. En door menschen van verschil
lende staatkundige gezindheid.
De lieer van Koetsveld, te
Leeuwaiden een naam, bij allen bekend, die
iets weten van de voorgeschiedenis
der invoering van evenredige vertegen
woordiging in Nederland heeft het
initiatief genomen tot de vorming van
een commissie, die zal trachten een
stelsel te ontwerpen, waarbij de fouten
van het thans vigeerende zullen worden
vermeden.
Maar waarom is het geweest dat ik het
nu in mijn hoofd moest krijgen om op de
walvischvaart te gaan, ik die al zoo dikwijls
ue zee had geroken op een handelsschip?
Dat mout men vragen aan den onzichtbaren
policic-coiumissaris van liet Noodlot, die het
voortdurend toezicht over mij heeft, en
heimelijk achter me aan gaat en mijn hande
lingen bepaalt. Want die heeft, eeuwen en
eeuwen geleden, voor de Voorzienigheid het
programma van mijn leven opgemaakt.
En vastgesteld: in dat en dat jaar verkiezing
van een President der Verecniyle Staten en
\\'ulvischv(turt run een zekeren Ismacï. Hij had
wel wat beters voor mij kunnen uitkiezen
en had mij ook niet behooren te vleien met
de illusie dat ik uit vrijen wil ging en na wel
overlegd oordeel.
..Laat mij hierbij iets over mijzelf zeggen.
De voornaamste van mijn eigen redenen was
het overweldigende idee van den grooten
walvisch zelf, mijn nieuwsgierigheid naar het
geheimzinnige monster en de woeste zeeën
vol gevaren waarin hij zijn eilandmassa
voortrolt. Ik \\eet wel dat anderen zich daar
door niet aangetrokken zouden voelen;
maar wat mij aangaat, een eeuwige jeuk
kwelt me vuur dingen die ver af en verboden
zijn. Waarlijk ik weet waar het goed is, en
ik merk gauw genoeg, waar het afschuwwek
kende mij in den weg komt; maar is het dan
niet noodig ook op vertrouwoen voet te staan
met de horreurs van de plek waar wij zijn aan
gewezen te wonen?
,,Zoo openden y.ich voor mij met een ruk
de groote waterpoorten van de wondere
wereld en in de ongebreidelde verbeeldingen
die tot het diepste van mijn ziel binnen
stroomden, zwommen eindelooze processies
van walvissclien aan, twee aan twee, en te
midden van hen allen, n groot omhuld
fantoom als een sneeuwberg in de lucht".
Zoo is de opening - met den krachtigen
inzet: Call me hlimacl, om dan in ietwat
otulei wetselieu luunoristischen trant over
Hoewel hij zoo ik mij niet vergis
dit laatste stelsel vroeger heeft
voorgestaan, erkent hij, dat het in de
practijk in menig opzicht faalt.
De wensen zij geuit, dat het deze
commissie moge gelukken, haar doel
te bereiken. Maar ook al slaagt zij
daarin, dan zal het' vermoedelijk nog
wel geruimen tijd duren, voordat een
wetsontwerp tot verbetering" van ons
tegenwoordig kiesstelsel zal zijn aan
genomen.
Want de twee grootste en tevens best
gedisciplineerde staatkundige partijen,
de Roomsch-Katholieke en de
sociaaldemocratische, zullenniet spoedig mede
werken tot de afschaffing van een wijze
van verkiezing, waardoor aan de partij
besturen zulk een exorbitante macht
wordt verleend.
KERNRAMP
PROF. DR. J. G. KAPTEYN f
Niet alleen de kleine groep van
Nederlandsche sterrenkundigen rouwt over den
dood van haar meester, neen, in alle lan
den ter wereld, waar sterrenkunde beoe
fend wordt, zal het heengaan van den grooten
leider met ontroering en droefheid worden
vernomen. Een hooge en werkzame geest,
een groot denker, een beroemd Nederlander
is in de persoon van Kapteyn voor altijd
heengegaan. Wij hebben hem vol eerbied
en deemoed de laatste eer helpen Bewijzen
en ook vol dankbaarheid. Professor Kap
teyn" lezen wij in een reeds 17 jaar geleden
verschenen werk over bekende sterrenkun
digen van dien tijd has not only gained
for himself a lasting place in the history
(if astronomy, but hèhas reflected lustre on
his native country". De luister is sedert
dien tijd steeds stralender geworden; in
eerbied en bewondering volgden de sterren
kundigen van alle landen het werk van
dezen on vermoeiden, scherpzinnigen denker,
dat scheen te culmineeren in een verleden
jaar openbaar gemaakte verhandeling over
de wijze waarop ons geheele sterrenstelsel
gedacht kan worden te zijn samengesteld
en de wijze waarop de snelheden der sterren,
om het stelsel in evenwicht te doen blijven,
verdeeld moeten zijn. De aanwezigheid der
sterren-stroomen, waarmede Kapteyn zich
een wereld-beroemdheid verworven heeft,
wordt door deze theorie van het heelal
op de meest natuurlijke wijze verklaard.
Niemand onder hen die verleden jaar in
Groningen als leden van de Nederlandsche
Astronomen Club van de voordracht van
Kapteyn over dezen merkwaardigen geestes
arbeid hebben kunnen genieten, zal toen de
gedachte in zich hebben voelen opkomen,
dat zij zoo kort daarna reeds zouden moeten
treuren over het heengaan van den grooten
denker. En het is een groote voldoening te
weten dat zijn laatste gedachten over het
onderwerp dat zijn brein zooveel jaren lang
heeft bezig gehouden, in een door hem zelf
geredigeerden vorm voor het nageslacht
bewaard zijn gebleven.
Jacobus Cornelius Kapteyn werd 10 Januari
1851 te Barneveld geboren; hij promoveerde
te Utrecht tot Doctor in de Wis- en Natuur
kunde ; indien er daarna een geschikte plaats
als assistent aan een Natuurkundig Labo
ratorium open ware geweest, zou vermoedelijk
de Sterrenkunde haar jarenlangen leider niet
bezeten hebben. Maar er was voorloopig
slechts een plaats open als conservator aan
de Leidsche Sterrenwacht, en Kapteyn, die
te gaan tot het mysterieuze: / love to sail
furbidden seas en het witte spook op te roepen
van het horribele zeemonster om er zoo moge
lijk, familiaar mee te worden, want het
afgrijselijke heeft ook] zijn plaats hier op aard ?.
Waarom zouden wij ons daartegen verzetten V
Maar nu brengi Herman Melville ons
dadelijk in de vreemde wereld van
walvischvaart en walvischvangst. Ik geloof met dat
er veel boeken zijn die zoo op eenmaal en
zonder dat er de minste moeite voor wordt
gedaan, de atmosfeer om je heen veranderen.
In den killen winteravond komen we in
de matrozenherberg en "wachten af wien w:
als slaapkameraad zullen krijgen. Het blijkt
een getatoeerde cannibalische afgodendienende
Znidzee-eilander te wezen, die zijn tomahawk
en zijn harpoen mee te rusten neemt. De
samenkomst wordt een grotesk komisch
tooneel dat met innige vroomheid en
teederheid wordt beschreven. Hier merkt men de
meesterhand.
De kerkgang van de twee, van Qneeqneg
en van Ismael, volgt ge verwacht toch niet
anders dan dat over Jonas en den walvisch
wordt gepreekt! Maar de heele omgeving
brengt ons in de nabijheid der zee; waar wij
haar niet zouden verwachten daar is ze,
met trouwe zachte lijnen getrokken, dan
bijna zonder overgang in diepe tragische
groeven gegraveerd. Queequeg's afgodje leidt
ons naar het schip waar wij als harooenier
en gewoon matroos dienst nemen. Waarom
immers zonden wij het houten poppetje minder
achten van den man die zijn eerbied voor
onze overtuiging heeft getoond door ons
eerst ter kerk te vergezellen; zijn voorbeeld
is navolging waard.
Zijn de Quakers, aan wie de walvischvanger
behoort, zoo veel edeler menschen? De een
heeft altoos Bijbelteksten in den mond en
is zoo hard als het koudste staal, de ander
vloekt en is iets menschelijker
W. G. C. BYVANCK