De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 24 juni pagina 5

24 juni 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

24 Juni '22. - No. 2348 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE VROUWELIJKE KAMER CANDIDATEN DE OPLEIDING VAN ONZE JONGE MEISJES n Eere wien ecre toekomt. Tegelijk met een artikeltje "onder bovenstaanden titel in de Groene verscheen in de Hollandsche Huisvrouw" van 8 Juni het jaar verslag van de Unie voor Vrouwen belangen, dat een belangrijke gedachtenwisseling over de reorganisatie der meisjesscholen bevatte en tevens het besluit der vergadering, om een commissie samen te stellen van deskundi gen, oie in September den dan in functie zijnden minister een rapport zal aanbieden. De punten, waar het over gaan zal, zullen zijn: het wettelijk vaststellen van een geregeld leerplan, het wettelijk regelen van eindexa mens; het vastleggen in de Wet van de vrij stellingen voor meisjes, die later Staatsexa men zullen doen en het wettelijk verplichtend stellen van het 6-jarig leetplan. De steen is dus aan het rollen en wij mogen verheugd zijn, dat vrouwen hem aan 't rollen gebracht hebben. Want waarvoor gaan zoo veel meisjes naar Gymnasium of H.B.S., die er niet thuis hooren ? Omdat het einddiploma meisjes H.B.S. geen enkel recht geeft. Laten wij hopen, dat nu, in overleg met vrouwen, de goede school voor het gewone, middelmatig aangelegde meisje, gevonden wordt. Evenwel.... n ding is nog jammer. Het rapport wordt samengesteld door deskundigen. Zeer zeker is de onderwijsman of vrouw de eerste om over onderwijszaken te spreken. Zij kennen het vak, weten of een bepaald ge deelte in een bepaalden tijd kan afgewerkt worden, enz. Doch in dit speciale geval lijkt het geen kwestie van onüerwijsmenschen alleen. De moeders zullen hier ook van haar ervaringen moeten getuigen. Want zooveel schoolkwesties zi;n er thuis zoo heel anders uit dan gezien van het podium voor de klasse. Op school hoort men delessen, gekend, meerof minder goed, merkt men de meer of mindere aandacht van de leerlingen; thuis ziet men het tobben voor een les, die makkelijk lijkt, laten de kinderen hun humeur gelden, dat op school in bedwang is gehouden, en het humeur is zoo dikwijls een graadmeter van vermoeid heid. Thuis ziet men het kind ongedwongen, zich zelf. Als ge wilt weten, wat er in een kind zit, zie het dan in zijn vrijen tijd. Hoe brengt het die door? Er wordt tegenwoordig zooveel gesproken over opleiding tot de gezinstaak. Moet dat op de middelbare school onderwezen worden? Wil de school iets beteekenen, dan kan ze geen manusje van alles worden. Wat er on derwezen word., moet grondig zijn, maar niet te uitgebreid. Een hoop ballast kan over boord, maar geen nieuwe ballast er bij. Geen hap en een snap van koken of voedingsleer ; als men er voor staat,dan leeren die dingen zjo gemak kelijk. En wat belet een meisje, die gaat trouwen, een goed ingerichten cursus aan een kookschool te volgen? Als het leerplan maar zoo is, dat er tijd en kracht overblijft, thuis iets te doen, een kopje te wasschen, een steekje te naaien. Opdat niet de liefde voor huiselijke bezigheden er zoo heelemaal uitgaat, als tegenwoordig bij onze opgroeiende meisjes het geval is. Eén uitzondering zou ik willen maken. Ik zou op de ideale meisjesschool veelwillen laten handwerken, nuttige en fraaie. Want hiervan geldt, als van pianospelen, dat men de rechte handigheid in z'n jeugd krijgt, als de vingers nog soepel zijn. Als een persoonlijke ervaring eenig gewicht in de schaal mag leggen, dan zou ik willen zeggen, dat ik bij alles wat ik vroeger geleerd heb, van niets zooveel pleizier heb gehad in de huishouding dan van het gesmade handwerken. Laten wij hopen, dat de commissie er in slagen zal in overleg met moeders van er varing?een school teontwcrpen, waarvan wij zeggen: kijk, daar sturen wij onze dochters graag naar toe. En ??laten de ouders wer kelijk belang stellen in deze kwestie: zij is voor de toekomst van onze meisjes van het allergrootste gewicht. J. RIEMEN s?R E u R s L A o MEJUFFROUW MR. C. FRIDA KATZ. No. 8 op Lijst I der Christel.-Historische Unie. Bezocht de lagere school, het gymnasium en de Stedelijke Universiteit te Amsterdam. Werd van jongsaf religieus opgevoed en was voor wat betreft het godsdienst-onderwijs o.a. leerlinge van den Waalschen predikant Ds. Richard. Gevoelde reeds vroeg een zekere roeping voor de advocatie, doch vertoefde voo.dat zij hare rechtskundige studiën aanving, ten behoeve eener algemeene ontwikkeling, eerst een jaar in Engeland. Na haar candidaats-examen, en haar studietijd zoo breed mogelijk opvattende, bezocht zij de huis houdschool, om vervolgens na eenige jaren haar doctoraal examen af te leggen en voor haar proefschrift te gaan werken. Voor dit /laatste en mede voor psychologische studiën, vertoefde zij een tijd lang te Ziirich en pro moveerde in 191G te Amsterdam. Hoewel zij zich in haar vak zeer gelukkig gevoelt, k omdat zij steeds meer beseft hoe een vrouw dit op haar eigen wijze kan uitoefenen, vooral bij familie- en kinder recht, blijft zij groot belang stellen in de vrouwenbeweging. Vooral gematigde groepen hebben haar sympathie. In 1909 werd zij bestuurslid der afd. Amsterdam van den toenmaligen Bord voor Vrouwenkiesrecht. Na hare promotie wijdde zij zich eerst eenige jaren uitsluitend aan de advocatie en was zij ee.iige jaren lang verdcdigster van alle, in het Observatiehuis te Amsterdam wegens een of ander misdrijf opgenomen jongens, doch na de woelige dagen van 1918, en vooral na het Tweede Christelijk Sociale Congres, begreep /ij dat zij zich niet langer geheel aan het maatschappelijk verenigingsleven mocht onttrekken. Zij trad toe tot Oe Chr. H. U.iie en kwam al spoedig in het Hoofd bestuur en even later in dat van de toen u pge richten Neder l. Chris ten-Vrouwen bond. Zij is verder bestuurslid van verschillende Chr. verenigingen, o.a. van het Ned. Bijbel genootschap. Werd in 1919 door de regeering met mej. v. d. Meij als eerste vrouw benoemd in den Hoogcii Raad van Arbeid en werd in hetzelfde jaar, eveneens als eerste vrouw, waarnemend griffier bij het Gerechtshof te Amsterdam. In 1920 werd zij lid van den Amsterdamschen Gemeenteraad. De Ned. Vrouwenbond gaf twee brochures van haar hand uit, n.l. over de huwelijks wetgeving en de muederschapszorg. Verder schreef zij af en toe kleine artikeltjes in tijd schriften enz., o.a. ook over kinderwetgeving. MEVROUW R. STEL-VOS. No. O op de lijst der Comnuinstische Partij. Kwam t'p negen jarigen leeftijd als half-verweesue in het Ned. Isr. Meisjesweeshuis te Amsterdam en ontving aldaar een strenge godsdienstige opleiding. Als vak leerde zij naaien en fijn handwerk, zoodai Drinkt SIPKES' Limonades. Smaken zuiver en verfrisschend. * IIIIIIIIIMIIIIIM UIIIIIIIIHIMIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllmlIllllltlllllllllll zij, op 19-jarigen leeftijd liet weeshuis ver latend, dagelijks uit naaien ging \\xir > 0.75 per dag met de kost. In de vereniging Leeskunst" leerde zij de Neuerlandsclie schrijvers kennen en woonde daarna cursussen bij in ,.Ons Huis" ; maakte onder leiding van deu heer Tours builenlandsche reizen mede; volgde gedurende drie de cursussen voor ersie bij Ongelukken" , ontving nog l l jaar les in de Ned. Taal en oefende zich zelf in het Duitsc'i. Las veel, vooral socialistische geschriften. Sloot zich dadeiijk bij de oprichting in 1897 aan bij de eerste zelfstandige vrouwenvakvereeniging in ons land en werd daarvan voorzitster, evenals van den daaruit gegroeiden landelijken Bond. Was redactrice van het door dien bond uitgegeven blad. Ter gelegen heid van de Ned. Tentoonstelling van Vrou wenarbeid (1890) leidde zij op een der congres sen het onderwerp in: ,,Wat kan gedaan wor den om vakopleiding voor weesmeisjes te bevorderen?" en behandelde zij verder de looiien en toestanden in het Naaistersvak". Werd in 1900 lid van de Soc. Dein. Partij, nam krachtdadig aan hare propagaudaarbeid deel; schreef af en toe in Het Volk" en werd later bestuurslid van den Anisl. Beptimrdersbond. Had in 1903 te Apeldoorn mede de leiding van de groote spoorweg staking en huwde in dat zelfde jaar met den onderwijzer M. Stel te Westereindeu (Gr.), waar zij thans nog woont. Schreef van daar uit hoofdartikelen voor het onder redactie van Schaper staande weekblad der S. U. A. P. de V'olksstrijd". Na het Deventer congres van 1909 koos zij de zijde der redacteuren van de Tribune" en werkt thans geregeld aan dat blad mede, evenals aan de Plattelands Tribune", waarin zij de vrouwenrubriek verzorgt. De door de Com. Partij uitgegeven brochure De taak der Vrouw in den strijd voor het Commu nisme" i:; eveneens van haar hand. Ook wijdde zij langen tijd haar krachten aan de Ned. Ver. tot Afscli. van Alc. Dranken. Werd in 1919 lid der Pro v. Staten in Gro ningen, en is dit nog. MEVROUW WELMOET IJSERINCK. Candidale op verschillende lijsten van den Vrijheidsbond (n"K't no. .'i, ('. en 8); meer bekend onder haar vroegern naam: Wijnuendts l;rancken-I)yscrinck. Het is niet gewaagd te onderstellen, dat de si rijd tegen de dubbele moraal" de eerste oorzaak is geweest, die haar in het feminis tisch en hier in het 'politieke strijdperk I.;kte, althans haar eerste spreekbeurt, reeds op zeer jeugdigen leeftijd in 1902 vervuld voor de Ver. tul verh.mgin.' van iiei :ctlc!ijk lieirtfï/:ij/i, had tot onck-rwerp: de handel in blanke slavinnen. Na clie.i nam zij in ver schillende verenigingen dei! aan sociale DE EERSTE DEELNEMING VAN DE VROUW AAN DE KAMERVERKIEZING Teekening voor de Amsterdammer" van Hermine IJzerdraat Eindelijk ! ! ! iillilllIiijgiflIllIHIItflllllllflIIIIIIIIIIlllllllltllllllll acties tegen de reglementeering der prosti tutie, het verbod van onderzoek naar het vaderschap, den woeker enz. Ook de verbe terde vrouwenkleeding en de dierenbescher ming hadden har voortdurende belangstel ling. Haar politiek leven is vrij bewogen. Zij was tot tweemaal toe lid van den-Vrij;:. Dem. Bond en daarvan van 1904 1908 zelfs Hoofdbestuurslid. In 1917 volgde zij mr. Treub naar den Ecunoiiüsclien Bond. Toen mr. Treub in Juli '2;) zijn rede Sluit de gelederen" had uitgesproken, beraamde zij onmiddellijk plannen om tut samenwerking der daartoe in aanmerking komende politieke vrou wengroepen te geraken, en toen zij, wegens ziekte va.i meergemelde1.! lieer in Jier.s plaats in de fusie-c..inmissie werd henoemJ, mocht /.ij het genoegen smaken de wenschen der aangesloten vrouwen daarin onveranderd DE SAKSISCHE WOUDREUS (Openluchtspel te Bloemendaal) Muz'ek e-.i Regie van Mevr. B. SCHEEPERS?GEUER Tekst van Dr. J. W. BOISSEVA1N Ti'ekeniiigcn vuur ,,ilf Aiiisteriltuiuncr" \'(<n Tiii'ii Bcnnex IE' vana 200 c.M. breed a Fl. 1.0$ p. Mtr. tot 350 1.85 Priesteres Gondebak Oefening in het :>peerwerpen te zien aangenomen. Namens den Ec. bond werd zij als lid van het Hoofdbestuur van den Vrijheidsbond aangewezen en in het dagelijksch bestuur verkozen. Zij was verder eertijds voorzitster der Haagsche afdeeling der Verecniging voor vrouwenkiesrecht, doch later medeoprichtster en eerste presidente van den Bond voor V. K. Volgde met haar echtgenoot, den bekenden socioloog dr. Wijnaendts-Francken, verschil lende colleges aan de universiteiten van Jena, Ziirich, Berlijn en Parijs en maakte niet hem groote reizen door Afrika en de Britsche en Nederlandsche koloniën. Publi ceerde daarover reisschetsen, die in boekvorm, onder de titels. Uit het Zo neland" en Drie maanden in de West" bij Tjeenk Willink te Haarlem verschenen. Was of is medewerkster aan verschillende periodieken als Land en Volk", Stad en Land" Vragen des Tijds". Belangen Recht", Nieuwe Gids'", Elzevier's Maandschrift". De Vrouw, de Vrouwenbeweging en het Vrouwenvraagstuk" en is thans lid der redactie-commissie van de Vrijheid", in welk laatste blad bijna wekelijks artikelen over zeer uiteenloopende onderwerpen van haar hand verschijnen. Zij geeft overigens al wat ze aan vrijen tijd kan vinden aan ver schillende takken van sport. N. MA N s F r; L n T DE W ITT HUBERTS niiiimmiimiiii MiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiniiiiiMiimiHiM niliiliiiimiii Illlilllllll! HIIIEIIIlil WERKVERSCHAFFING In de Juni-aflevering van het Tijdschrift der Nederlandsche Heidemaatschappij komt een artikeltje voor van den heer Van Kretschmar, waar wij nog wel even de aandacht op willen vestigen. Het betreft de poging tot heide-ontginning op de Waschmeerheide on dernomen in 1918 en 1919 door de Amsterdamsche Vereniging voor werkverschaffing als hulpbetoon aan de werkelooze haven arbeiders van Amsterdam. Ik behoef er maar n alinea uit te lichten om te laten zien, waarom het te doen is. Als er ooit een ontginning is mislukt, dan is het wel die van de Waschmeerheide onder Hilversum in 1918 en 1919. Dit werk, ondernomen als werkverschaffing voor de Amsterdamsche havenarbeiders, is voor mij en allen in deze buurt van deu aanvang af een ergernis geweest. In plaats van een prach tige golvende heide met een vrij hooge heuvel rij langs het mooie Waschmeer is gekomen een zandwoestijn, waarin de hoogten en oneffenheden zooveel mogelijk zijn verdoe zeld en die de belendingen door verstuiving onveilig maakt." De heer Van zeer gematigd Kretschinar drukt zich nog uit. Het is werkelijk niet mogelijk, met een paar woorden te doen ge voelen, welk een misdaad a,in mooi Nederland hier alweer is gepleegd. Want r,iet alleen was deze heide met zijn fraaie heuvel en zijn omgeving van bosch van allerlei soort en leeftijd in alle tijden van het jaar en op elk uur van dag en nacht een der meest schilderachtige plekken van Nederland, maar zij vertoonde meteen den rijksten kiimaxvorm van de planten- en dierenwereld, die bij dat landschap behoort. Daar zouden Gooische, Utrechtsdie en Amsterdamsche natuurvrienden nog veel van kunnen vertel len. Wij hebben destijds deze ontginnings poging dan ook beschouwd als een der som berste onderdeden van het groote proces, dat wij nu langzamerhand zijn gaan noemen : den ondergang van liet Gooi." Ik mag er nu wel bijvoegen, dat voor mij het geval dubbel smartelijk was, omdat kort te voren een poging van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, om een zeer uitge strekt stuk van het Gooi in uiigerepien staat te behouden, mislukt was. Er gebeur; natuurlijk veel meer, dan er in de krant komt. Het geval staat niet alleen. Nog on menig andere plaats in Nederland zult ge het land schap onnoodig en onprofijtelijk geschonden vinden in naam der werkverschaffing. Is goede smaak dan zoo zeldzaam en denkt dan niemand er aan, dat hier in Nederland waarschijnlijk nog eeuwen en eeuwen lang menschen zullen moeten blijven leven? Daarbij komt nog, dat inpolderer, ont ginnen, bebosschen, het stichten van indus trieën werkelijk geteld m igcn worden tot het beste wat flinke menschen kunnen verrichten. Als ik schatrijk was en een beetje minder contemplatief, dan had ik ook al lang een inp ildering klaargespeeld, maar ik zou nooit vijf percent van mijn geld maken, misschien niet eens drie, of twee, want ik / ui de verleiding niet kunnen weerstaan om mijn bedijking wat ruimer te nemen, om zoodoende hinnendijks wat poelen en kreken te krijgen voor de vogels. Het zou wel een aardige polder worde'!, dat ver zeker ik ;i en mijl achterkleinkinderen zonden voor veel verveling en vervlakking behoed blijven en een mooier levensheekl genieten dan voetbalveld of bioscoop kunnen geven. Ook al dal andere werk van draineeren, ontginnen heb:>ss(.hc;i en bouwen kan strek ken tot meerdere heerlijkheid van Neder land, m-iar laat men 'och oppassen met de keuze van plaats en tijd. Het ziet er niet naar uit of wij spoedig door de werkeloosheid hee:>, /uilen zijn. Bij de begrootingsdebatten zijn al beloften gedaan omtrent graaf werk voor werkeloozen. Het groote gevaar is nu, dat welmeenende organisatoren de kaart van Nederland voor zich nemen en zoeken naar een plekje waar ze hun mannetjes kunnen zetten aan het graven en kruien. Amster dammers zoeken het natuurlijk in de buurt van de hoofdstad, binnen bereik van den trein en komen dan even natuurlijk weer terecht in het Gooi of in de duinen. Maar ook de Veluwc krijgt zijn deel en reeds nu is het niet pluis meer op de mooie heide tusschcn Elspeet 'en den Stakcnberg. Wij vragen ons llllllllllllllllllllllllllllltlllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIillllllltitll af, of er geen andere mogelijkheden zijn en of er niet genoeg werk te verrichten valt, waar stad en land beter van worden. Or.kmgs vertoefde ik nog in eer. stadje, dat lag aan zee en in de nabijheid van heiden en bosschen, maar dat stonk ten hemel di or zijn slechte rm'.cering. l.i en om .Amsterdam i> ook van allerlei te doen, graafwerk in overvloed: pa r kaan leg, speelplaatsen, school werk t ui n en. Een heel goed werk z.oii zijii de ophooging van het Vondelpark. Ik kum maar weer met n:ii;i eeuwigdurende achterkleinkinderen. Kan het Vondelpark nug vijftig jaar zro blij ven ligge:1? Eigenlijk iing er givn dag gew;ic!it worde:1. De ontwel pers van het Park hebben er st'ei'ig niet op gerekend dat het omgeven zuu worden duur hoog gelegen striten-e-miple.ven, die invloed /ouden uit oefenen op gror.d en grondwater. D'e mooie schilderij moet noodig verdoekt worden, hetzij ineens hetzij bij gedeeia1:!. liet zal aan vankelijk wel jammer zijn voor de enkele buomen, de enkele partijen, die in werkelijk florissante;! staat verkeeren. maar daar staat tegenover, dat liet geheel meer waardig en indrukwekkend en respeclabel ka:i norden. 't Is ergerlijk, z.ioals liet er nu bij Kgt en het lijkt mij niet onwaarschijnlijk, dat de schennis die men er pleegt, steeds erger wordt, naar mate het Park er minder respectabel uitziet. Dit is een zaak, die ieder goed Amsterdammer ter harte moet gaan en zeer zeker zou ieder er zich in verheugen indien de duizenden en nog eens duizenden guldens die misbruikt zijn om daar ginds in het Gooi de Waschmeer heide te ontheiligen, besteed waren aan de opbeuring en het herstel van het Vondelpark. Het is maar een klein park. Mr. De Boer uit Denver heeft u vertelt, dat de gezamenlijke parken van Amsterdam zoowat twintig maal zoo groot moesten zijn. Maar het Von delpark is ons eerste park, het heeft een eerbiedwaarcu'ge en sympathieke geschiedenis. Het is voor het meerendeel der Amsterdam mers gemakkelijk te bereiken en verdient ten volle een aanleg en beplanting van zeer hooge distinctie. Waarom zou dat nu niet kunnen, terwijl er we! geld gevonden is, om de Wasc.hrneerheide te bederven? Mooier werkverscruit'ti ig kan ,i'c mij opjhet^oogenlilik niet denken. J A'C. F. T H ij s s r: Sterkt Zenuwen en Lichaam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl