De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 1 juli pagina 1

1 juli 1922 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

të 'T.^.rfl Zaterdag l Jolt DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. KERN KAMP Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF ??'l Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. 10.25. Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten BERICHT De heer Dr. Frederik van Eeden heeft met l Juli 1922 opgehouden, deel uit te maken van de redactie van dit Weekblad. Redactie en Uitgevers INHOUD: 1. De voorkeurstemmen en onaf hankelijken", door Prof Dr. G. W. Kernkamp. Tijdgenooten, door Dr. W. G C. Byv anck. 2. Bondgenooten, teekening van Jordaan. Gelijke salarieering voor mannen en vrouwen, door Anna Polak. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. Frankrijk's hart, door E. Poulsen. 3. De beer Beinier Verbeek en de watervooiziening, door Dr. J. E. Enklaar. 5. Voor Vrouwen: De teekenprijsvraog, door Elis M. Rogge. De vrouwelijke kameicandidaten, door N. Mansfeldt de Witt Huterts. Leer res in kinderverzorging en opvoeding, door C J. W. v. d. Ploeg Deggeler. Uit de Natuur, door Jac. P. Thijsse. 7. Bijkomstigheden, door Annie Salomons. Nieuwe Russische boeken, door Drs. Arn. Saalborn. Boek bespreking, door J. J. Le Roux en Herm. Midden dorp. Nieuwe Nederlandfche postzegels. 8. Schilderkunstkrociek, door Alb. Plasschaert. Brediusmuseum, door M. Is de mensen het eenige met ,.redb" begaafde wezen ? door Jhr. Mr. L. I'. A. van den Brandeler. 9, Rubbercri=is, door Paul Sabel. 10. Uit het kladschrift van Jantje. Charivaria en Buitenl. humor, door Charivarius. Het dagboek. door v. S 11. De Vrijheidsbond en de Ee st Kamerverkiezingen, teekening van Joh. Braakensiek. Conferentiekrabbels en Rijmkronyck, dnor Melis Stoke, met teekeningen van Bernard van Vlijmen. Omslag: Schaskrubriek, redacteur Dr. A. G. Olland. Bijvoegsel: 5 Juli 1922,* teekening van Johan Braakensiek. ItMIIMUmllltllllltlllllllllllllllllllllllllllllli llllflllllllllll VOORKEURSTEMMEN EN ,, ON AFH AN KELIJK EN'' Bereh De heer Mr. G. van den schrijft mij het volgende : . Het zij mij vergund naar aanleiding van uw jongste hoofdartikel enkele opmerkingen te maken. U hebt het daar o.a. over de be tekenis van de voorkeurstem sedert de wijzi ging van de kieswet. U erkent, dat deze bete kenis onder de ongewijzigde wet te groot was. Dat is trouwens een communis opinio. Maar u voegt eraan toe, dat alle politici het erover eens zijn, dat de voorkeurstem tans van vrij wel iedere praktiese betekenis is beroofd. Dit laatste nu is stellig onjuist. Niet te ont kennen valt echter, dat reeds zo talloze malen is beweerd, dat de voorkeurstem nagenoeg geen betekenis meer heeft, dat dientengevolge de doorsnee-kiezer dit wel langzamerhand zal geloven en dus geen voorkeurstem zal uitbrengen, waarmee dan inderdaad aan de voorkeurstem de doodsteek zou zijn toege bracht. En dan zullen we stellig de nodige: ,?zie-je-nu-wel's" en heb-ik-het-je-niet-gezegd's" te horen krijgen. Het lijkt mij daarom niet ongewenst nog eenmaal vór de stembus gesproken heeft, te betogen, waarom de betekenis van de voor keurstem ook onder de gewijzigde wet nog een zeer grote en naar mijn stellige overtui ging zelfs een te grote is. Het aantal stemmen nodig om gekozen te worden, is, ruwweg gesproken, gelijk aan de kiesdeler, gelijk aan een honderdste van het totaal aantal uitgebrachte stemmen. Worden er straks drie millioen stemmen uitgebracht, dan is het aantal stemmen nodig om gekozen te worden: 30 duizend. In beginsel wordt dus een schuldeiser" met minder dan 30 duizend stemmen niet tot de Kamer toegelaten. Maar er zijn twee soor ten praeferente schuldeisers: ten eerste de onafhankelike kandidaat, ten opzichte van wie men zich met 3/4 van deze vordering vergenoegt en ten tweede een .nog sterker be voorrecht schuldeiser: de voorkeurkandidaat, ten aanzien van wie men zich met de helft van deze vordering tevreden stelt. Er kan dan ook alleen met grond worden beweerd, dat deze schuldeiser te zeer praeferent is, niet dat hij te weinig bevoorrecht zou zijn. Ook bij ietwat dieper gaande teoretiese beschouwing blijkt dit. 1) Er zijn bij de kamerverkiezingen van 1918 zeven kandidaten door voorkeurstemmen gekozen. Nu fs het waar, dat dit, indien de nieuwe bepaling toen reeds had gegolden, er slechts n zou zijn geweest, n.l. de heer Van Rappard. Maar de heren Oud en Van Beresteyn zouden een keuze zeer nabij zijn gekomen. Intussen, deze getallen zijn te klein om er statistiese konklusies aan te kunnen vastknopen. Dat is wel mogelijk, wanneer men de Provinciale Statenverkie zingen mede in ogenschouw neemt. 2) Welnu, dan blijkt, dat ruim de helft der kandidaten, tans door voorkeurstemmen gekozen, ook onder de nieuwe wet gekozen zouden zijn. De cijfers, daaromtrent door de minister gegeven, hadden betrekking op het amendement-Albarda in z'n oorspronkelike redaktie en zijn onjuist voer de nieuwe redaktie van dat amendement, zooals het in de wet is opgenomen. Niettemin hebben alle schrijvers over dit onderwerp die cijfers klakkeloos overgenomen. Dit bewijst weer eens te meer, hoe oppervlakkig over deze dingen geschre ven pleegt te worden. Met hét hier genoemde feit is ook statisties de grote betekenis der voorkeurstemmen onder de gewijzigde wet bewezen. De niet georganiseerde kiezers hebben dus nog steeds de macht, andere kandidaten, dan de door de georganiseerde kiezers in de eerste plaats gewenste in de Kamer te brengen,een macht, die on^er het meerderheiosstelsel, althans sedert Oe invoering der kandidaat stelling ten enenmale ontbrak. Dienten gevolge en dank zij het feit, dat onafhankeliken hun stemmen over het gehele land bijeen kunnen zamelen, is de macht van de onge organiseerde kiezer zeer sterk gestegen. De macht van de georganiseerde kiezers is, wat men hierover ook van verschillende kanten moge beweren, door de invoering van ons stelsel van E. V. gedaald en juist daarin zie ik een van de weinige werkelike schaduw zijden van het stelsel". De geachte inzender blijkt met mij van meening te verschillen over de beteekenis, die de voorkeurstem in ons kiesstelsel heeft. Volgens hem is de kans, om door voorkeurstemmen te worden verkozen, nog niet zoo gering. De bewijzen, die hij hiervoor aanvoert, lijken mij echter weinig overtuigend. Hij vermeldt zelf, dat van de zeven candidaten, die bij de Kamerverkie zingen van 1918 door voorkeurstemmen gekozen zijn, slechts n een kamer1) Men zie hierover mijn Ons nieuw kies stelsel". Twede druk. 2) Van gemeenteraadsverkiezingen ont breken mij voldoende gegevens. zetel zou hebben gekregen, indien toen reeds de nieuwe bepalingen hadden gegolden. Maar hij wil liever de betee kenis van de voorkeurstem toetsen aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten, omdat het statistisch materiaal daarvoor grooter is. Welnu, roept hij triomfantelijk, ruim de helft van de candidaten, die daarbij door voor keurstemmen gekozen werden, zouden ook onder de nieuwe wet gekozen zijn ! Daarbij vergeet hij echter, dat bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten de kiezers er veel eerder toe komen, een voorkeurstem uit te brengen, dan bij die voor de Tweede Kamer. nder de candidaten voor de Staten zijn er een groot aantal, die door plaatselijke be kendheid en familiebetrekkingen stem men verwerven; bij Kamerverkiezingen werken deze motieven niet, of slechts in geringe mate. Intusschen, het is vrij nutteloos te twisten over de voorkeurstem bij Ka merverkiezingen, nu over enkele dagen de uitslag van die verkiezingen bekend zal zijn. De heer van den Bergh wijst echter van tevoren het argument voor de geringe beteekenis van de voor keurstem af, dat men zou willen ontleenen aan het eventueele feit, dat straks niemand, of slechts een enkele door voorkeurstemmen zou blijken gekozen te zijn. Volgens hem zijn de kiezers van het uitbrengen van een voorkeurstem afgeschrikt door het voortdurend herhalen van de bewering, dat die stem toch bijna niets meer kan uitwerken. Daartegenover zij opgemerkt, dat juist ook door hen, die meenen dat de voorkeurstemmen weinig of geen in vloed meer hebben, de kiezers zijn op gewekt om gebruik te maken van hun recht tot het uitbrengen van zulk een stem. Nog dezer dagen geschiedde dit in een hoofdartikel van de Nieuwe Rott. Courant (van 26 Juni); hoewel de schrijver van dit artikel gelooft, dat het schier onmogelijk zal zijn, een candidaat, die wat laag op de iijst is gesteld, niettemin verkozen te krijgen", spoort ook hij de kiezers aan, in grooten getale voorkeurstemmen uit te brengen al was het maar bij wijze van protest tegen het geldend kiesstelsel. Een raad, dien ik gaarne onderschrijf zoodat de heer van den Bergh althans ook van mij niet zal kunnen vermoeden, dat het uitspreken van de meening, dat voorkeurstemmen weinig practisch effect zullen hebben, de heimelijke be doeling heeft om de kiezers eerst hui verig te maken voor het uitbrengen van zulk een stem, en vervolgens de geringe beteekenis van de voorkeur stemmen tegen de geldende kieswet uit te spelen. Hoemeer candidaten er door voorkeurstemmen gekozen zullen wor den, hoe. aangenamer het mij tzal zijn. imimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiimminiiuiiiimiiiniiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiHifiiiiiififriiiiiifiiHiMiifffiiiiiiiiiffifiifiifiifffiimififimiimiii HERMAN MELVILLE v. Nu wij eenmaal aan boord zijn van den walvischvaarder, zou het zeker het verstan digst zijn den welwillenden lezer te verzoeken zelf het boek Moby Dick ter hand te nemen om de spannende lotgevallen van de^walvischjacht te volgen en te genieten. Want hoe zou het mogelijk zijn om eenig denkbeeld, in frissche levendigheid, van die avonturen te geven die honderden na honderden blad zijden beslaan ! Maar zou dat terugtreden, zoodra het er op aankomt het bewijs van z'n beweringen te leveren niet gelijk staan met een getuigenis van onvermogen? Komaan laat ons vertrouwen op de verbeeldings kracht die de gebrekkige voorstelling moge te hulp komen ! We zijn dan aan boord, en dadelijk pakt ons het genie van den schrijver die op zijn leuke, bedachtzame wijze de wereld van het schip tot onze eigen wereld weet te maken. Niet door een minutieuze beschrijving; hij zelf is een zeeman, hij hoeft niet alles na te snuffen, hij is gauw genoeg thuis op het schip en met hem zelf maakt hij er ons thuis. Wij leeren er alle menschen kennen, van de dignitarissen af; den ervaren, koel berekenenden eersten stuurman, den luchthartigen tweeden dito, altoos met zijn pijp en een kwinkslag in den mond, den jeugdigen derden wiens gewicht verzinkt bij het ge wicht van zijn voorgangers, het zijn Amerikanen van de kust van Nieuw-Engeland. Dan de harpoeniers, want ook zij zijn digni tarissen; ofschoon Zuid-zee-eilanders, even als de reeds genoemde Queequeg, horden zij hun maaltijden in de kapiteinshut. Van die dignitarissen af tot den kok, dien ouden neger, die als men hem vraagt naar zijn jaren, met overtuiging antwoordt: negentig", tot de gemeene matrozen va-i alle natiën en tongen, Denen, Hollanders, Spanjaarden, ja tot den in- en opgeschuchterden kajuitsjongen toe, om niet te spreken van het duivels toejagertje, het nikkertje met zijn kroeskop en zijn tamboerijn, bang als een wezel, en die onthutst bijgeloovig rondwaart in de vreemde ruwe omgeving. Het mooie is, dat we in het kleine bestek niet opgesloten zitten, maar telkens van ruime uitzichten genieten. Typen van leven hebben wij voor ons, en wij gevoelen ons voortbewegen op den onmetelijken Oceaan in een onbegrensde gedachtensfeer. De matroos die, van een veeljarigen tocht teruggekeerd, geen rust kent of hij moet teekenen voor een nieuwen van gelijken duur en even vol gevaren, wordt het symbool van den eeuwigen zoeker naar het onbekende, die de zekerheid van het gemeenzame bestaan versmaadt, symbool zonder een haar van zijn ruwheid te verliezen. De man die in den top van den mast uitkijk houdt of hij op het watervlak een spoor waarneemt van den walvisch, wordt vergeleken bij een zuilen heilige, een Nelson in Trafalgar-Square, een Napoleon op de Place Vendóme.... En zoo natuurlijk spruiten die uitglijdingen en uitwassen van gedachten voort, dat wij van zelf meegaan, en ze verder spinnen en genieten van het pleizier van zijn vinding, humorvol en niet zonder zelf-ironie. Maar nu ieder is genoemd en gekend, waar blijft de Kapitein van den walvischvaarder, het schip genaamd Pequod? Hij houdt zich op den achtergrond, hij laat de leiding over aan zijn bekwame stuurlui; niemand ziet hem op dek, naar ieder is in afwachting. Er loopen allerlei geruchten over hem. Hij is ziek zegt men, anderen spreken over de gezondheid van zijn geest. Sinds, gedurende den strijd met een walvisch in de Japansche wateren, het verwoede dier hem het linkerbeen heeft afgeslagen, is het niet meer pluis in zijn brein en zijn ziel, wil men weten. Eigenlijk is voor hem de tijd om te varen voorbij, maar zijn wil houdt hem staande, men vermag niet op tegen den man, ofschoon men vermoedt, dat hem alleen zijn aandrift om zich te wreken op het zeemonster tot den tocht heeft doen besluiten. Een mysterieus waas is over Achab, zoo, naar den heilloozen Koning van Oud-Israël, heet de kapitein van de Pequod. Een nevel achtig geleide kwam met hem aan boord; later heeft men het niet meer gezien, maar soms worden er stemmen en geluiden gehoord die doen denken aan vreemde machten op het schip aanwezig. Wie kan zich in zijn gedachten met Achab bezig houden, zonder dat hem een rilling overvalt? Op een zomersenen dag als de zee zich rimpelt tot een lokkenden lach en niemand, ook de hardvochtigste zich aan den invloed van het weer kan onttrekken, daar verschijnt onverwacht kapitein Achab aan dek, een man als uit brons gegoten en voortaan stampt hij daar rond met zijn ivoren been, uit een walvjschkaak gesneden en gepolijst als mar mer. - Zou het niet mogelijk zijn, waagt de tweede stuurman, de oolijkert, hem in bedenking te geven, om de mannen die hier beneden hun rust nemen wat minder te hinderen door uw gestamp? Hond in je hok !" dondert hem de kapitein toe. Het was den zoo vriendelijk aangesprokene te moede, of hij met een slag naar onder tuimelde. Hond ! zoo liet hij zich door niemand noemen, en hij gehoorzaamde toch. Achab's buk bedwong hem. Maar ten slotte bezielde hem geen wrok, hij boog voor het verterende vuur van wraaklust in Achab's borst. Hij wist hoe de kapitein 's-nachts in zijn hut gebogen zat over zijn kaarten om de wegen der groote walvisschen te bestudeeren of hij soms zijn vijand zou kunnen treffen. Het was meegevoel met den man dat hij onder vond, en gewilde onderwerping aan den wil van den heerscher. Want tot de heersenen; van de wereld behoorde Achab. Het manmoedige, de edelste eigenschap van den mensch, was bij hem natuurlijk en instinctief, maar opgevoerd tot een tra gische hoogte omdat zulke naturen, gegroeid in de eenzaamheid van een grootsche omgeving, op den grond van hun aard een overmees terende neiging hebben tot ziekelijkheid. Op het gedeelte van het schrijven van Mr. van den Bergh, dat hierboven staat afgedrukt, volgt een ander, dat met het artikel van mij, waartegen hij zich richt, weinig te maken heeft. In dat artikel heb ik de lijst der onafhankelijke candidaten" alleen ter sprake gebracht in verband met het feit, dat hier de kiezers zelf de volgorde kunnen bepalen, waarin de candidaten voor een Kamerzetel in aanmerking zullen komen. De heer van den Bergh maakt echter van de gelegenheid gebruik om een feilen aanval te doen op de lijst der onafhankelijken; het kost hem zelfs moeite, daarvoor .parlementaire ter men te gebruiken." Alleen reeds om dit artikel niet nog meer te doen uitdijen boven de gewone maat, zal ik wat de heer v. d. B. over het genoemde onderwerp schrijft niet in zijn geheel opnemen; de strekking van zijn betoog zal ik echter aan de lezers niet onthouden; ik deel die zooveel mogelijk in zijn eigen woorden mee en zal van het essentieele niets weglaten. Volgens hem is het de dwaasheid zelve", dat bij de lijst der onafhanke lijken iedere stemoverdracht ont breekt. Een alfabetiese lijst, waarbij de meeste stemmen gelden, leidt tot de meest zonderlinge praktiese konsekwenties." Immers, de lijstgedachte van ons stelsel van Evenredige Verte genwoordiging komt hierop neer: er zijn een aantal geestverwante kandida ten, welke tezamen een lijst vormen. ledere stem, op welke kandidaat van de lijst ook uitgebracht, telt in de eerste plaats voor het beginsel van de lijst. Alle kandidaten van de lijst steunen elkaar dus wederkeerig en kunnen dien tengevolge met vereende krachten het beginsel van de lijst ter overwinning helpen voeren." Naar de meening van den heer van den Bergh ontbreekt echter bij de lijst van onafhankelijke candidaten alle ge meenschappelijk beginsel. Zij vragen uw stemmen als personen, juist niet uit hoofde van een beginsel. Voor dezulken opent ons stelsel van Evenredige Ver tegenwoordiging een koninklike weg: zij dienen lijsten in, waarop alleen hun naam voorkomt en zorgen, dat deze lijsten onverbonden blijven. Maar wat er van te denken, indien zij een gemeenscftappelike lijst indienen? Indien stemmen, voor de persoon van een on politieke, konservatieve medikus ge vraagd, een zeer politieke, vooruit strevende jurist in de Kamer brengen? Hier naderen we de grenzen van het gebied, waarbinnen het gebruik van parlementaire termen mogelik is". Tot zoover de heer van den Bergh. Het gemeenschappelijk beginsel" ontbreekt ook bij de onafhankelijken niet, al heeft de heer van den Bergh Zij zijn de slachtoffers van hun grootheid en het is het pathetische en dramatische van hun lot. Hij heeft zijn plan, kapitein Achab; hij zal het volvoeren, moge het kosten wat het wil. Wanneer hij aan dek komt, bemerkt men dat de rimpels op zijn voorhoofd al dieper lijnen daar hebben gegroefd; het is alsof men de wegen van zijn gedachten daar kan volgen. Eens staat het gezicht zoo met voren door ploegd, dat de tweede stuurman tot zijn jonger kameraad zegt: Hebt ge wel opgelet? Het kieken dat in hem zit, pikt al tegen de schaal. Een oogenblik nog, en 't is er uit". Het was zoo; de kapitein liet alle man aan dek komen, zelfs die van de toppen der uitkijkmasten. Zijn gezicht stond op storm, en het was een storm die niet wou loskomen. Eindelijk barstte hij los en 't was een woeden de vraag aan den kring der mannen. Wat doet ge, wanneer ge een walvisch ziet, mannen?" Sein geven", was het hartige antwoord. Goed !" wakkerde Achab hen aan alsof hij blij was dat hij haar in zijn magnetischen kring had getrokken. En wat dan, mannen?" In de booten gaan, hem achterna". En op wat voor wijze gaan de riemen?" Een doode walvisch of een ingedeukte boot". Dan moeten allen het verhaal hooren van Moby ick, den gedachten walvisch met zijn witten kop. Wie van de mastwachters hem het eerste signaleert, zal een belooning verdienen van een ons goud, een Spaansch geldstuk van 16 dollars, en terwijl de anderen, opgewonden door het vooruitzicht van winst en van dubbele rantsoenen grog, hun hoezees laten weerklinken, nagelt de Kapitein den gouden dubloen aan den mast en uit zijn wrok tegen het ondier. Ja, het was dat verdoemde beest", schreeuwt hij het uit, dat mij tot een armen stumper heeft gemaakt, en ik zal hem jagen rondom den Kaap de Goede Hoop en rondom Kaap Hoorn en rond om den Maalstroom van Noorwegen en de vlammen van de Hel voor dat ik hem opgeef. En voor dit doel zijt ge met mij scheep gegaan 0171 aan alle kanten van de aarde den witten het niet kunnen ontdekken. Het is dit: dat zij de geestelijke verheffing van het volk voor het einddoel van alle politiek houden; dat hunne levensbeschouwing niet op het materieele, maar op het ideëele is gericht. Wie zich hebben vereenigd om de verkiezing van onafhankelijke can didaten te bevorderen, weten zeer goed, dat deze candidaten over de onder werpen, die op de programma's der politieke partijen den voorrang hebben, niet eensgezind denken, maar dit laat hen onverschillig, zij aanvaarden het feit, dat hunne candidaten bij vraagstuk ken als achturige-werkdag en leger organisatie niet steeds ne lijn zullen trekken, omdat zij hen vereenigd weten door het streven om in de eerste plaats de geestelijke waarden te behartigen, zonder daarbij gebonden te zijn aan de voorschriften van partij of partijpro gramma. Wie op de lijst der onafhankelijken stemt, verklaart zich dus wel degelijk voor een beginsel. Maar hij kan tevens een keuze uit personen doen, omdat de rangorde der candidaten zal afhan gen van het aantal stemmen, dat de kiezers op de verschillende personen der lijst zullen uitbrengen. Voor iemand als Mr. van den Bergh, die zelf tot de S. D. A. P. behoort, en voor allen, die zweren bij een bepaald partijprogramma, is het streven van de onafhankelijken natuurlijk uit den booze. Het gaat tegen de richting van het politieke leven in; het is ook een pro test tegen de macht van partijen en partijbesturen ; het is ook een uiting van weerzin tegen de partij-discipline, die zelfstandig oordeel smoort en de mid delmatigheid ten troon heft; het is ook een reactie tegen de gebondenheid zoo wel van volksvertegenwoordigers als van kiezers. Van al de kleine partijtjes, die zich hebben gevormd, zijn verreweg de meeste overbodig, omdat zij of een programma hebben, dat slechts luttel verschilt van dat van een der groote politieke partijen, of opkomen voor een of ander materieel groepsbelang; voor materieele belangen nu wordt werkelijk al voldoende geijverd door de bestaande partijen, en bij haar zijn ook wel nienschen te vinden, die zich het vuur uit de sloffen willen loopen voor het mate rieele belang van een bepaalde groep van kiezers. Maar tegen de onafhankelijken kan niet worden aangevoerd, dat zij over bodig" zijn. Ik betuig mijn volkomen instemming met wat men in het ver kiezingsadvies van het Algemeen Han delsblad van 27 Juni kon lezen: Wij zien eigenlijk slechts n lijst, onder al die van de kleine partijen, die, ook objectief beschouwd, een goede reden van bestaan heeft. Dat is de lijst der onafhankelijken: de cultuurpartij" walvisch te vervolgen totdat hij zwart bloed spuit en de vinnen laat hangen". Maar n verzet zich, dat is de nuchtere eerste stuurman. Ik heb er niets tegen", merkt hij op, ,,orn me met Moby Dick te meten wanneer hij me in den weg komt, maar ik ben in dienst gegaan, kapitein Achab, voor walvischvangst. en niet voor uw wraakneming. Hoe veel vaten traan en olie zal uw wraak ons op brengen. Ik denk niet dat ze op de markt erg hoog zullen gaan, zelfs gesteld dat uw plan gelukt". ' Achab nu voerde hem te gemoet: Als ge de dingen wilt afmeten naar hun dadelijk succes in geldmaken ! Maar weet dat de daad van den man door het masker van carton heendringt waarachter de echtheid der ge beurtenissen zich verbergt. Ik denk soms ook wel dat er niets achter zit; en dan voel ik het toch weer dubbel sterk dat mijn haat naar recht tegen Moby Dick is gericht. Ik zie in hem een afschuwwekkende kracht, gedreven door een ondoorrgondbare kwaad aardigheid. Dat ondoorgrondelijke is wat ik haat. En of de witte walvisch nu slechts een werktuig is of de principaal, dien haat wil ik op hem koelen". Zoo stonden zij tegenover elkander, de kapitein en de eerste stuurman. Al moest de stuurman bukken voor den overmachtigen wil van den commandant, vrees kende hij niet als een reden van terughouding. Hij be wees het bij de eerstvolgende ontmoeting met een walvisch. Maar de kapitein toonde zich ook hier den baas. Hij liet zijn eigen boot te gelijk met de drie anderen van het schip te water gaan. Hij stoorde zich niet aan zijn kreupelheid en nam het bevel op zich. O wonder, plotseling, vertoonden zich vijf gebronsde mannen, die tot nog toe niemand had gezien en bemanden de boot van Achab. In het hol van het schip waren zij verborgen geweest. In eens doken zij op, Zij waren het eigen geleide van den commandant. W. O. C. B Y v ,\ N c K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl