Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
8 Juli '22. - No. 2350
DE NIEUWE BANDEROLLEN
VOOR DE TABAKSBELASTING
HERMAN HEYERMANS' JUBILEUM
Teekeningen voor de Amsterdammer" van Bernard van Vlijmen
Van het Zuidelijkste deel van Italië, Sicilië,
bracht ik eens jaren geleden uit het stadje
Taormina een eenvoudig geglazuurd-aarden
wijnkannetje mede, gedraaid en gebakken
in klei door een onbekenden pottenbakker
uit dezen tijd. 't Is zóeenvoudig, maar z
gevoelig in de weeke klei gedrukt dat het
mij altijd toeschijnt of de geest van dien
simpelen boeren-kunstenaar om dit potje zweeft.
Met beide handen, de klei zacht streelend, de
knepen gedrukt in de.weeke aarde, gelijk de
musicus zoekend tast over de snaren van zijn
instrument, begint zijn ziel te zingen en toch
... .de droom schijnt steeds het schoonst en
zuiverst te verwijlen in den geest en lijkt de
materie, door den kunstenaar beroerd, meer
het negatief te zijn, het schoone spiege beeld
of de weerkaatsing van dien droom,maar die
zich nimmer, naar het schijnt, in zijn volle
digheid Iaat verwerkelijken. Ons rest te blijven
staren op deze teleurstelling, die dan de min
of meer geslaagde negatieve beelding is van
den geluksdroom eens kunstenaars. Deze
eenvoudige amphora, met wat groene
glazuur spikkels bespat, leek een bloem
kelk van vreemde verre werelden, ge
zien en gekend door dezen eenvoudigen
Siciliaan. Zoo wordt het levend element in
het kleinste gebruiksvoorwerp zoo goed als
in de grootsche muurschilderingen vastgelegd,
want hetzelfde machtige lied van den woeden
den orkaan, dat door de krachtige eiken vaart,
ruischt in mindere hevigheid door de laag
groeiende nietige grashalmpjes.
Dit bedenke een ieder die over het ontwer
pen van kleine gebruiksvoorwerpen zich min
achtend uitlaten.
Waar de Regeering herhaalde rnalen in
gebreke bleef zijn drukwerken te verzorgen
(ik herinner nog eens aan de laatst uitgegeven
bankbiljetten) komt allereerst haar een woord
van lof toe, in den persoon van den minister
van Finantiën, die zich rechtstreeks tot den
kunstenaar Otto van Tussenbroek heeft ge
wend om in verband met de nieuwe Tabaks
belasting verschillende banderoles te doen
ontwerpen. Door dezen kunstenaar deze
Rijksopdracht te geven heeft zij als ontwerp voor
haar banojes iets goeds gekregen, al zijn door
de opdrachtgevers onvergeeflijke fouten be
gaan, waardoor het aanzien van het ontwerp
geleden heeft. De kleur bijv., die als eisen
gesteld werd door de commissie van de
Tabaks-accijnzen, is op haar advies buiten den
kunstenaar om tot stand gekomen. Waar aan
vankelijk van Tussenbroek met den leider
dezer opdracht, den heer Meyers, referendaris
afd. accijnzen n met de Commissie n den
heer J. C. Pull, controleur bij de posterijen
n de firma Enschedé, zeer juist deze kwestie
uitvoerig besproken heeft, bevreemdt het
dat men plotseling den kunstenaar zoo maar
losliet en men op eigen houtje deze zaak be
ëindigde, inplaats van den Kunstenaar als
een der voornaamste medewerkers te raad
plegen. Wat de ingedrukte letters betreft in
de gereserveerde ruimten voor verschillende
handelsprijzen, fabrieksmerken, namen van
fabrikanten enz. deze worden bij de nieuwe
oplagen gelukkig verbeterd en door van Tus
senbroek zelf geregeld. Door te groote haast
ontstonden helaas die zwevende inschriften.
Deze beide genoemde fouten doen het ont
werp kwaad, wat bij het pas verschijnen hier
van te betreuren valt.
Toevalligerwijze bezocht ik van Tussenbroek
toen hij bezig was deze banderoles in verschil
lende maten te ontwerpen en was getuige
van den ernst, waarmede hij deze taak op zich
N.V. iDlopap Upel"
's Gravenhage
Grootste Automobiel-Exploitatie
hier ter stede.
is over de avonturen op het Noordbrabantsche
buiten, dat mevrouw Van Oudsheere gehuurd
heeft, verplaatst hij het stelletje eenvoudig
naar de omgeving van Brussel en daar begint
een nieuw romannetje. In de eerste helft
is de wedstrijd tusschen de dochter en de
betalende logee om het begeerde bezit van
den huiseigenaar als echtgenoot, de
hoofdinhoud, in het tweede de varkensfokkerij
van den energieken zoon. Vooral hier berei
ken de komische situaties hoogtepunten.
De verhaaltrant is levendig en vlot, en
dat vergoedt voor een deel de geringe diepte.
Want de kern van den. humor is in dezen
kleinen roman niet aangeraakt. Het blijft
aan de oppervlakte, bij grollen en grappen,
en eenige diepere menschelijkheid, of
althans het tragische van het ontbreken
daarvan, worden wij in het verhaal niet
gewaar. Daarom is het misschien maar goed,
dat het boek niet groot van omvang is;
bij een grooter quantum van deze bewuste
malligheid zou de schrijver ons bezwaarlijk
kunnen blijven boeien. Zooals het nu is,
kan het boekje tot de, goede amusements
lectuur gerekend worden.
HERMAN MIDDENDORP
WALTER RATHENAUf
HERMAN HEYERMANS
Mevr. E. DE BOER-VAN RIJK als Kniertje
Heyermans' dertigjarige auteursloopbaan werd in het gebouw Oscar Carréherdacht o.a. met de 900e opvoering van
Op Hoop van Zegen" in welk stuk Mevr. de Boer-van Rijk gelijk bij deze feestvoorstelling als Kniertje groote triumfcn vierde.
nam. Hij gunde zich geen tijd voor andere
zaken, voordat hij zeker was de hem gegeven
opdracht goed te volvoeren, en vaak zag ik
hem turen door een verkleinglas, om te
controleeren hoe de grooter ontworpen teekeningen
bij verkleiningen zouden uitzien. Zoo valt het
te betreuren dat het kleinst maar zeker niet
het minst geslaagde bandje do,ir het fietsene
blauwe kleurtje aan duidelijkheid inboet,
terwijl hetzelfde nog kleiner gedrukte ont
werp in zwart en wit in zijn volle kracht tot
zijn recht is gebleven. Een krachtiger kleur
is hier noodzakelijk. De kunstenaar zelf heeft
de kleur als zuiver donker-bruin gedacht met
licht havanna-kleurige guilloche als fond.
Gelukkig van vinding mag bij dit bandje de
vorm van de opengelaten ruimte genoemd
worden, die als silhouet beteekenis kreeg door
het tabaksblad met in het midden de bloem.
De nerf van het blad kon mijns inziens wegge
laten worden. Ook het afsnijden der reepjes
moet op 2 m.m. van het ontwerp geschieden,
waarmede men geen rekening houdt. De ont
werpen zijn stoer uitgevoerd en gelukkig werd
hier, hoewel zeer klein van afmeting, niet
afgedwaald in nietig gepenter. De krachtige
ontwerpen geven aan deze smalle bandjes de
juiste waarde. Het is geen geringe opgaaf liet
Rijkswapen, ten teeken van Regeeringsbezit;
in dit smalle reepje papier zóop te nemen dat
een speelsche werking verkregen werd tus
schen witte en zwarte vlakjes en het evenwicht
iiilliliiiiiillllllliiiiii'iiiiiiillliiiiiiiiiHiiiiiiliiilliiiiiiiiiiiiiiiiilluiiiniiiiiii
DE AFBOUW VAN DE
ST. WILLEBRORDUSKERK
EEN MONUMENT DOOR EN VOOR
DR. CUYPERS
Samenvatting d:r gehouden Enqnite.
Gelijk we in de inleiding tot deze kleine
enquête reeds opmerkten, werden degenen,
van wien als vaststaand kon aang. nomen
worden, dat zij zonder voorbehoud vór den
afbouw van dit bouwwerk zich zouden ver
klaren, niet uitgenoodigd hun meening ken
baar te maken. Anders toch ware liet verza
melen van een zeer groot aantal adhesie be
tuigingen niet moeilijk geweest; doch het
resultaat daartegenover misschien minder
belangrijk.
De Redactie stelde zich een hooger doel,
namelijk wereldkundig te maken, wat en
kelen, wier meening van beteekenis kan wor
den geacht, van de al- of niet
wenschelijkheid van dezen afbouw denken. De meeste
uitgenoodigden zonden een antwoord, welke
antwoorden in extenso in de beide vorige
nummers opgenomen werden.
Vatten we deze mededeelingen nu samen,
dan blijkt eruit, dat de eenige principiecle
tegenstander van den afbouw architect
Kramer is.
Het moet verwonderlijk heeten, dat juist
van hem tegenkanting komt. Hij toch is een
van het drietal architecten, die we de
Schilderarchitecten zouden kunnen noemen. Dezen
verrijkten onze Gemeente de laatste jaren met
zeer belangrijke werken, welke een groote
opleving, zoowel in de toepassing der bouw
stoffen als in die der architectonische propor
ties brachten. In economisch en constructief
opzicht' echter is hun werk van veel minder
beteekenis. Het is in hoofdzaak ,,decoratief".
Het meerendeel hunner werken ontleent zijn
charme aan de min- of meer kostbare details
en de daarbij toegepaste gecompliceerde wijzen
van construeeren.
Het zuiver en uitsluitend uit Noodzaak"
geborene ontbreekt hun werk in niet geringe
mate.
Dit toonen zoowel hun kleine als groote
werken, zoowel het belangrijke bankgebouw,
als de arbeiderswoningcomplexen en ver
schillende nieuwe bruggen, ja, tot zelfs de
reclamezuilen en de schuttingen om braaklig
gende bouwterreinen. Al deze werken
ontleenen hun aantrekkelijkheid grootendeels
aan de wijze waarop zij meer of minder
kostMiiiiiiiiimimiiiiiiii iiMlimiiiiimiiiiiiiiimiiii ui nu mimii
baar versierd zijn en daarbij noodeloos inge
wikkeld geconstrueerd.
We zouden het voorstaande hier niet aan
roeren, indien het ons niet onaangenaam
getroffen had, dat juist architect Kramer zich
opwerpt als de verdediger der zuinigheid a
outrance, en hij den afbouw der Willer-rordus
niet overbodig achtte met het argument, dat
het interieur voldoende (door een nood-dak !)
tegen weer en wind beschermd is. Dit doet
het ons een plicht zijn, op zijn eigen werk te
wijzen.
Wil men versobering, versobering tot het
uiterste - - goed ! Maar dan cliënt men daar
mede zélf te beginnen, en niet daartoe
het werk eens bouwmeesters naar voren schui
ven, die eigen standpunt in deze niet meer
uitspreken kan.
Waar men zelf met zoo flinke handen uit de
Algemeene beurs put, daar moest men zich
niet verzetten tegen een afbouw als die der
Willebrordus; welks afbouw wel degelijk,
steeds Dr. Cuypers verlangen moet geweest
zijn het eenige werk, dat hij onvoltooid
achterliet.
* *
*
De overige inzenders zijn allen min of meer
krachtig vór den afbouw; doch zij opperen
natuurlijk verschillende bezwaren.
De beide hoofdbezwaren bestaan hierin,
dat in dezen cricis-tijd geen uitgaven dienen
te geschieden, welke niet direct beslist nood
zakelijk zijn, en dat, al wat voor
kunstdoeleinden terzijde gelegd kan worden, aan de
belangen der zoo zeer in druk verkeerende
levende kunstenaars dient te worden besteed.
Inderdaad, dit zijn zeer ernstige argumenten.
Verwacht mag daarom van ons worden, dat
we met den zelfden ernst, waarmede deze ar
gumenten naar voren gebracht worden, w
bespreken.
Wie zou er beter van doordrongen kunnen
zijn dan wij, dat vór alles de levende kunste
naars gesteund behooren te worden? Doch
uitsluitend door hen aan werk te helpen, kan
dit waardig en afdoende geschieden.
Werk dient er te komen op elk gebied van
kunst.
Geen Chariteit, geen teas, geen verlotingen !
roept de schilder Monnickendam in een der
laatste nummers van dit blad verbitterd uit.
En alle kunstenaars, op welk gebied zij zich
ook bewegen, zijn dit roerend met hem eens.
niet geschaad is. Het is zeer juist gezien dat
de leeuwen geheel in het ontwerp weroen op
genomen en niet als natuurlijke beesten te
herkennen, maar in het ornament vervaag
den, zoo mede helpend aan een goeoe ver
deeling van wit en zwart. De vlakversiering
komt hierdoor tot haar recht. Door krachtig
getrokken lijnen is naar een goede omvatting
gestreefd der pakjes tabak en sigaren, terwijl
ditzelfde omvatten bij de gereserveerde vakjes
logisch ged;cht is. Het geheele ontwerp ge
tuigt van een gezonüe oplossing, sober en
breed gehouden van versiering, waardoor
juist elke onduidelijkheid vermeden wordt.
Zoo is de hoofdindruk een aangename, bij
nauwgezet bekijken een geestige
vlakverdeeling.
De Regeering mag zich gvlukkig achten met
oeze geslaagde proet, te kunstenaar hopen,
oat bij een nieuvu1 oplaag het geheel door hem
alleei verzorgd zal woroen, en de kunstenaars
vereenigingen de Regeering dankbaar zijn,
dat zij zich tot een harer leden gewend heeft,
terwijl in de toekomst, naar we hopen, deze
eene opdracht door velen gev:>!gd zal worden
en het rampzalig gepruts van" dilettanten tot
het verleden zal gaan behooren.
T
V A N R K Y N
Huize I. ZOMEIDIJK BUSSINK
PaviljoenVondelparüel.Zuiil4190en5795
Restaurant a la carte
Lunch-Afternoon-tea.üiners en Soupers
Dagelijks muziek door het Huis-orkest
Hotel Duin en Daal
Volledig pension met kamer v.a. ?7.?p. d.
Kunstenaars behoorden immer tot de
eerste en voornaamste dupen der maatschap
pelijke beroeringen.'Maar al te duidelijk bewijst
de Historie, dat, waar de Sloopers aan 't werk
waren, het lang moet duren, alvorens de Bou
wers weer hun roepingvcrvullen kunnen. Want
tusschen beider werkzaamheid ligt dat der
Slechters. Wee de kunstenaars, die in zulk een
tijdperk leven.
Ook denke men niet, dat de ellendige toe
standen, waarin de kunstenaars in dit land
verkeeren, eerst in of door of na den Oorlog
ontstaan zijn. Deze bestonden reeds lang voor
dien. De Oorlog maakte den toestand alleen
nog nijpender.
Schilders, beeldhouwers, musici,
tooneelspelers, zangers,kunstnijveren,letterkundigen,
architecten, hoevelen hunner kunnen ook in
normale tijden hier leven van hun kunst?
Daarom: Aux grands inanx les grands
remeden".
En zou men nu nieenen, dat door den
afbouw van een werk als de Willebrordus,
het werk der levende kunstenaars zou worden
geschaad? Immers, wat aan een dergelijke
voltooiing besteed wordt, vormt slechts een
druppel in de zee.
Ja ! wanneer daar veel dergelijke werken
waren, dan zon dat wat anders zijn. Doch
hier geldt het slechts de voltooiing van het
enkele werk, dat onze grootste bouwmeester
der l'Jde eeuw onafgedaan achter liet.
Ook dient vooral niet over 't hoofd gezien,
dat de som, aan dezen afbouw besteed,
geenszins kapitaal ,,a fonds perdu" is.
Want voor dit geld dient gewerkt te
worden. Daar moeten materialen voor aan
geschaft, daar moet arbeid voor verricht;
het geeft werk aan de bekwaamste vaklui,
voor wien degelijk werk tegenwoordig geens
zins opgeschept ligt. Eu zoo komt dit
kapitaal weer in goede handen.
Met leede oogen zien we het aan, wanneer
in dezen crisis-tijd belangrijke sommen voor
den aankoop van oude kunstwerken besteed
worden. Want dit is wel degelijk kapitaal,
besteed a fonds perdu", in dien zin, dat het
(om het zoo maar te noemen) van de eene
beurs in de andere gaat. De Maatschappij
heeft daarniet het minste materieel voordeel bij.
Diezelfde geweldige, vaak opgeschroefde,
overdreven sommen, deze millioenen voor het
aanknopen der werken van levende Meesters
aangewend, zouden onnoemlijk meer nut
stichten; niet alleen in het belang dier
kunstenaars uitsluitend, maar eveneens in dat
der levende kunst.
HENRI T'SAS. Het vroalijke panopticiim.
Helmond 1921. N. V. ' Boekdrukkerij
,,Helmond".
Het panopticum wij herinneren ons nog
de grandioze inrichting in de Amstelstraat;
de verzamelplaats van wat de wereld
roemrijks en misdadigs opleverde, gevat in het
starre grijnzen van een wassen pop; het
eldorado van den provinciaal; de romantiek
op zijn grofst; het schimmenrijk in
carricatuur.
Henri t'Sas biedt ons ook een panopticum
aan, voert in zijn boek een aantal wezens op
den voorgrond, die alleen door den
provinciaal-in-het-rijk-van-den-geest voor menschen
worden aangezien; de lezer kent toch de
veel-vertelde anecdote van den boer, die,
aan den ingang van het Amsterdamsche
panopticum, aan den daar geposteerden
wassen agent den weg vroeg?
De auteur zelf weet wel beter; hij geeft zijn
menschen" voor wat ze zijn:
dubbel-overgehaalde idioten, die zich-zelf nog harder
bedriegen dan anderen, lachwekkend en be
lachelijk in alles. Het zijn vooral de Belgen,
die het moeten ontgelden: madame Van
Oudsheere met haar zoon Raonl, den jongen
met energie" en haar dochter, die tot eiken
prijs een man moet hebben. Nieuw zijn deze
typen van humoristisch-satirieke kunst niet,
maar de auteur heeft ongetwijfeld een vis
comica, die er wezen mag.
Eenheid van samenstelling is er in het
boekje niet veel; ais de schrijver uitgepraat
Weer schaduwt overd'aarde donkre schande..
Ook hij, die sterke en edele gestalt'.
Viel door de redelooze roode handen,
Wien 't laffe moorden daaglijks lichter valt.
En doorden rouwtoon schrilt despotlachvande
Geridderde^en getreste dwazen, lalt
Een jammerlijke feestroes, erger dan de
Waan van het plebs, dat iim den keizer bralt.
De dagen gaan; de jaren rijze' en zinken.
De tijd vervult zijn teekenen: in 't uur
Als van 't vergulde huis geen roep meer
klinken,
Geen^naam weerstaan zal aan der eeuwen duur,
Dan zal in glans van groote liefde blinken
Zijn hooge, onverganklijke figuur.
HEK M A N MIDDENDORP
TRANSPORT Mij. JOLLIND",
Weesperzijde 94, AMSTERDAM
Tel. Zuid 4271. T«l.-Adres Transport"
VERHUIZINGEN, ook per gesloten auto
verhuiswagens met aanhangwagen.
Binnen een rayon van 8O Km. bespaart
men Hotelkosten.
BEHANGERIJ en STOFFEERDERIJ.
Machinale Stofreiniging.
Be waarp laatsen voor inboedels
Het ernstigst bezwaar voor den afbouw
der St. Willebrordus, bevat het schrijven
van Dr. Berlage, Dr. jan Kalf en v. d. Mey.
Zij zijn vór den afbouw; doch huns inziens
zijn de gegevens, om deze geheel in Dr.
Cuypers' geest te doen geschieden, onvol
doende.
Zij wijzen daartoe op het door den zoon
en den kleinzoon van Dr. C. gemaakte ont
werp, en hoe daarin de geest der oorspron
kelijke schetsontwerpen verloren ging.
Ook wij wezen er in ons eerste artikel op,
dat de middentoren te laa^ is op dit ontwerp,
waardoor veel van de monumentaliteit van
den oorspronkelijken opzet verdween. Doch
dit zal wel degelijk ondervangen kunnen
worden.
Mede hierin vond onze oproep tot den
"dijktijdigen afbouw van den middentoren
met de vier omkranzende torens zijn grond.
Want, werd deze middentoren in den ver
laagden toestand voltooid, dan zou latere
uitbreiding praktisch nagenoeg onmogelijk
gemaakt zijn en den geheelen geest van 't
monumentale werk te loor doen gaan.
Hoezeer we de voltooiing ook wenschen,
vél beter lijkt ons niets gedaan, dan dit
laatste.
Architect Ouëndag spreekt het vermoeden
uit, dat de fundeeringen voor het torschen
van den geheelen opbouw oorspronkelijk te
licht aangelegd zouden zijn. En dit schijnt
inderdaad het geval te wezen. Doch de con
structie-middelen der laatste tijden ver
strekken wel degelijk de gegevens voor het
versterken der fundeeringen, indien dit nood
zakelijk mocht blijken.
Hoofdzaak is, dat de Willebrordus afge
bouwd wordt, en goed afgebouwd, al
ontveinzen we ons geenszins de vele, waarlijk
groote moeilijkheden hiervan. En wij ont
kennen, dat de gegevens daarvoor niet
voldoende zouden zijn. In dit opzicht ver
schillen we met bovengenoemde inzenders
geheel van meening.
Des heeren Six eenigszins wrange bemer
king, dat men zich met den afbouw der Wille
brordus maar liever niet bemoeien moest,
en dit gerust aan den zoon en den kleinzoon
van Dr. Cuypers kan overlaten, dient afge
wezen met de kantteckening, dat er naast
de physieke kinderen eens kunstenaars ook
nog zoo iets als geestelijke kinderen bestaan
(Natuurlijk kunnen de eersten tevens ook
de laatsten zijn).
Nimmer oefende de laatste eeuw eenig
architect een zoo grooten invloed op de
denkbeelden der jongeren als juist Dr.
Cuypers.
Deze allen zonder onderscheid, waardeeren
en eeren zijn werk en volgen zijn voetsporen,
zonder daarbij echter de (lorre a/drnkke/i
te willen zijn van het cliché, waar lüj de scliepper
van ii'üs." (Gelijk een zijner leerlingen dat
eens zoo geestig uitdrukte).
Het behoeft dus geen betoog, dat deze
nakomelingen, waar zij dat noodig achten,
zich volkomen en zoo duidelijk mogelijk
zullen uitspreken, ook waar het d'e voltooiing
van 's Meesters nagelaten werk betreft.
Dit goed recht zullen wel niet velen hun be
twisten.
Hoe ongegrond 's heeren Six bemerking is,
blijkt wel zeer duidelijk uit de verschillende
antwoorden, en vooral uit die der architecten.
En het beste bewijs voor de juistheid dezer
opvatting is wel deze: dat, zouden we onze
opmerkingen achterwege gelaten hebben,
zeer waarschijnlijk reeds met den afbouw
van den verlaagden Middentoren zon be
gonnen zijn.
En hiermede wenschen wij deze korte
Samenvatting te beëindigen
Niet echter alvorens enkele der sympa
thieke woorden van onzen Burgemeester
te herhalen :
....?En als huldiging van den grooten
bouwmeester Dr. Cuypers en als een bijdrage
van de grootste beteekenis voor ons
statlsschoon, komt de voltooiing dezer kerk in de
eerste plaats in aanmerking.
Heeft dit monument, niettegenstaande
zijn halfvoltooiden staat, de bewondering
van een ieder, die het met eenige aandacht
gadeslaat, hoeveel anders zal dit nog worden,
indien de indruk, als had dit prachtgebouw
een ramp getroffen, wordt weggenomen....
En daarom vooruit. Het begin is er. Laat
men de zaak nu aanstonds doorzetten.
Mits er niet lang over wordt gesproken,
maar men onverwijld overgaat tot doen, is
het welslagen verzekerd.
In onze goede en mooie stad werd dan
opnieuw een daad harer waardig verricht".
Zeker zooals gezegd daar zijn groote,
ernstige moeilijkheden. Doch deze kunnen
en móeten overwonnen worden.
H. J. M. W A L E N K A M P Cz.
l, S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAO
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND