De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 15 juli pagina 1

15 juli 1922 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Tf°. 2861 Zaterdag 15 Jali A°. 1988 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. Advertentiën Ï0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosfen INHOUD: 1. De uitslag der verkiezingen, door Prof. Dr. G. W.'Kernkamp. Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Byvanck. Een Fransen oordeel, door H. Dunlop. 2. De daling van de mark, teekening van Jordaan. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. Spreekzaal. 3. Een familiestatistiek, door Dr. M. A. van Herwerden. Indische causerieën, door Mr. H. G. Koster. 4. Is de mensch het eenige met rede" begaafde wezen? door A. F. J. Portielje. 5. Voor Vrouwen : (Red. Elis. M. Rogge.) ??Bijkomstigheden, door Annie Salomons. De Hermetisator, door S. G. F. Meyboom. Niet op reis, door G. Carelsen. Uit de Natuur: Goodyera, door Jac. P. Thijsse. 7. Boekbespreking, door Prof. Dr. H. Brugmans, Herman Middendorp en Jhr. Mr. H. Smissaert. Nieuwe Fransche boeken, door J. Greshoff. Materie, ether en ziel, door Dr. W. Tombrock. 8. Lichamelijke opvoeding in Japan, door W. F. Kuhlmeijer. Oosterschetafereelen,teekening van Jan Poortenaar. Schilderkunstkroniek, door A. Piasschaert. Drie Tijdperken, door Henry A. Th. Lesturgeon. 9. Financiën en Economie, door Paul Sabel. Ontcijferkunst, doorfrima.?lO.Charivaria.doorCharivarius. Uit het kladschrift van Jantje. Op het spoor van Beethoven, door J. P. Lux. 11. Mislukte Bezuiniging, teekening van Joh. Braakensiek. Een Chineesche Rekenmachine, door G. H. Knap. 't Schiet gat, door Melis Stoke. 12. Leekenspiegel. Vers van Jan van Riemsdijk. Omslag: Damrubriek, red. K. C. de Jonge. Bijvoegsel: De vorming van het nieuwe ministerie, teekening van Joh. Braakensiek. iiliiinilllllilllllllllllllliiiiiniliiiHiiii llllllllllll DE UITSLAG DER VERKIEZINGEN Toen wij de vorige week ons ver moeden te kennen gaven, dat de stem bus niet heel duidelijk spreken" zou, voegden wij daaraan toe: zelfs wan neer de stemmen der drie rechtsche partijen de andere overheerschen, zal de samenklank eraan ontbreken". Het door deze woorden veronder stelde geval is thans werkelijkheid ge worden. Bij de Kamerverkiezing hebben de rechtsche partijen de meerderheid behaald, en een grooter meerderheid dan zelfs zij verwacht hadden. De getallen 60 :40 geven intusschen een geflatteerd beeld van de werkelijk heid. Niet alleen omdat men dan bij de Kamerzetels voor rechts ook dien re kent, welken de Staatkundig Gerefor meerde partij heeft verworven en de vertegenwoordiger van deze partij in de Kamer niet altijd zal gehoorzamen aan het Commando: guide rechts!", maar nog om een andere reden. Ook in de loterij, die van ons stelsel van verkiezen onafscheidelijk is, heeft rechts de hoogste prijzen getrokken. Het al-of-niet verbinden van alle lijs ten eener partij is een zuiver kansspel; bij de toewijzing van een zetel aan de overschotten" kan een partij het «ItlltllllllllimillllllMIIIIIIIItlllMlllllllimillllMIIIMMItlllUIIMIIIMIIlllllMII Tj/bGÉNODfEN ? 'r -i' ? il', ? ( .' l,, i',' il A MICHAEL FIELD Ik moet u spreken over Michael Field. Hoe dikwijls gebeurt het, in een bui van gepaste melancolie, dat men al het manie, voorbijgaande in deze wereld gedenkt en voor zijn verbeelding laat heentrekken: bloe men, kinderen, menschen, boeken en verzen die men heeft liefgehad een oogenblik of oogen blikken ! Waar zijn ze gebleven? Wat hebben ze voor ons beduid? Er ligt iets geheimzinnigs in die begeleiding door ons leven heen van het toevallige dat een maal beteekenis voor ons heeft gekregen, dan onder de levenslijn duikt om misschien later weer boven te komen en ons een ander gezicht te toonen. Ja, het zijn noten, die zich herhalen en elkander respondeeren op de grenzen van onzen levensweg waar de brecde marge wijst naar het onbestemde. Het was 1884 of 85; ik herinner me toen een boek te hebben gelezen van een jongen dichter. Het boek was een tragedie in verzen, de dichter noemde zich Michael Field. De kritiek van de groote Engelsche weekbladen was opgetogen over het nieuwe talent. Op mijn beurt was ik getroffen door het geniale van opzet en uitvoering der tragedie. Zij sprak van een zorgeloozen levensltistigen, misschien wat te uitbundigcn kroonprins, wiens vijanden aan het hof hem verwijderden van zijn vader en van het geluk , totdat zij gedaan kregen hem gevangen te nemen en op , te sluiten in den hongertoren. Hij sterft daar van gebrek, terwijl de oude koning meent dat hij alleen voor eenigen tijd van zijn vrijheid is fortuintje hebben er een zetel bij te krijgen voor een gering overschot"; in al deze dingen is het voor rechts op een gansje geloopen; dank zij een gelukkigen worp met deze dobbelsteenen heeft de Roomsch-Kath. partij l en de Antirevol. 2 zetels meer gekregen. Wanneer straks in de Kamer de stemmen worden geteld, doet het er niet meer toe, of er bij de 60 of 59 voor rechts eenige zijn, die alleen door de gunst van het toeval kunnen worden uitgebracht; maar zoo men de wer kelijke verhouding der partijen in den lande wil leeren kennen, moet men niet letten op het aantal verworven zetels, maar op de uitgebrachte stemmen. De drie rechtsche partijen behaalden tezamen bijna 54.5 pCt. van het totaal der uitgebrachte geldige stemmen. Bij de verkiezingen van 1918 bedroeg dit percentage 50; geheel in overeen stemming daarmede werden aan de drie rechtsche partijen tezamen toen 50 zetels toegewezen; thans verwierf rechts 5 (of 4) zetels meer dan het geval zou zijn geweest bij een volkomen even redigheid tusschen de getallen van uit gebrachte stemmen en verworven zetels. De eigenlijke vooruitgang van de drie rechtsche partijen sinds 1918 wordt dus uitgedrukt door de verhouding 50 : 54,5; aan een vermeerdering van haar percentage der stemmen met 4,5 danken zij een aanwinst van 9 zetels. Zoo heel groot is dus de schommeling naar rechts van den wijzer der verkie zingsbalans niet. Maar zij is er. Naar de redenen van die schommeling zou men met beter kans op succes kun nen zoeken, wanneer men reeds de beschikking had over een beredeneerde bewerking van het geheele statistisch materiaal, dat bij de laatste volks telling is bijeengebracht. Maar ook dan zou men zijn voet moeten zetten op het veld der vermoedens. Want de wegen, waarlangs een kiezer tot de beslissing geraakt, welk cirkeltje op zijn stembillet hij rood zal maken, zijn dikwijls zonderling: welk een inzicht in de geestelijke gesteldheid onzer medebur gers wordt ons onthouden, nu de kie zer niet verplicht is op zijn stembiljet het motief te vermelden, waarom hij zóstemt en niet anders ! Maar over n reden van de opschui ving naar rechts kan men het spoedig eens worden. Van de drie rechtsche partijen heeft de Christelijk-Historische het gelukkigst geboerd; in 1918 bedroeg haar percentage van het geheele aantal stemmen nog geen 7 (zij verwierf toen 7 zetels); in 1922 is liet geklommen tot bijna 11 (met 11 zetels). Daar deze partij op maatschappelijk gebied de meest behoudende .richting vertegen woordigt, mag men veilig aannemen dat een groot aantal kiezers, die vroeger op een liberalen candidaat hebben ge stemd, maar wien de schrik op het lijf is geslagen voor de dure sociale wet geving en den aankleve van dien, thans zijn overgeloopen naar de partij, waar op het behoud der maatschappelijke orde ^verankerd ligt. Juist de groei der Christelijk-Historischen wettigt de uitspraak, dat er uit de stembus geen duidelijk verstaan baar, maar een verward geluid te voor schijn is gekomen. O zeker, 60 : 40 dat spreekt" ! Maar al overheerschen de stemmen der drie rechtsche partijen, daarom klin ken zij'nog niet samen. Hetj gemeenschappelijk godsdienstig beginsel de geschiedenis van het kabinet-Ruys .heeft dit telkens en tel kens aangetoond levert geen waar borg voor eenheid van gedragslijn in politieke en maatschappelijke vraag stukken. De bezuinigingsleuze heeft niets specifiek Christelijks". Elke regeering zal moeten bezuinigen behalve dan eene van de communisten, voor wie, naar Wijnkoop's onvergetelijke woor den, niets te dol is". Indien de eenheid der rechtsche par tijen iets anders ware dan de schoone schijn, die den wensen om gezamenlijk de regeeringsmacht uit te oefenen, bedekt, zouden zij met elkaar moeten overeenstemmen in de theorie n de practijk der sociale politiek. Hier wringt hem echter de schoen. Al heeft de tiisschenkomst van het Episcopaat de scheuring der Kathol. partij belet, in haar Kamerfractie blijft het verschil van meening gapen tusschen de arbeiders-vrienden en hen, die de belangen der ondernemers behartigen. Zoo loopt ook door de anti-revolutionaire partij de roode draad van de Patrimonium-menschen. Alleen de Christelijk-Historischen zijn van alle roode smetten vrij. Daarom zal het niet gemakkelijk vallen, een rechtsch ministerie te vormen, dat weet wat het wil en dat tevens voor de uitvoering van zijne plannen op een vaste meerderheid kan rekenen. Bij den uitslag van den jongsten verkiezingsstrijd past ci-n rechtsch ministerie, hebben tal van bladen ver kondigd: zeker, wanneer men alleen de getallen der verworven zetels samentelt; en men behoeft er ook niet aan te twijfelen, of rechts zal blijven regeeren; maar het zou ons niet zeer ver wonderen, als de geschiedenis van het nieuw te vormen kabinet teeds spoedig het bewijs leverde, dat de rechtsche partijen niet meer bij elkaar passen". Evenmin als de linksdie. Indien deze bij de verkiezing de meerderheid hadden behaald, zou het niet alleen moeüijk, maar volstrekt onmogelijk zijn geweest, een linksch ministerie samen te stellen, dat op kon treden met een gemeenschap pelijk programma voor alle partijen van links. Maar dit bewijs van onmacht be hoeven zij niet te leveren. Zij zijn bijna alle gehavend uit den strijd te voor schijn gekomen. Het meest de Vrijheidsbond, hoewel die zeker moeite noch kosten" heeft gespaard om kiezers te winnen. In 1918 behaalden de partijen, die later zijn samengesmolten in den Vrijheids bond, 15 pCt. van het totaal' der uit gebrachte stemmen (met 15 zetels); in 1922 daalde het percentage tot ruim 9 (met 10 zetels). De beste figuur hebben de vrijzinnig democraten gemaakt. Men mag wel zeggen: tegen alle verwachting in; de persoonlijke geschillen, die in het begin van dit jaar deze partij beroerden, voorspelden haar weinig goeds. Heeft de dreigende achteruitgang de woord voerders van deze partij tot ongekende activiteit geprikkeld? of heeft zij een aantal stemmen gekregen van vrijzin nigen uit de kringen der vroegere Liberale Unie, voor wie de Vrijheids bond teveel koers hield in de richting der Vrije liberalen? Hoe dit zij, de vrijzinnig-democraten handhaafden ongeveer hun percentage van de stemmen en behielden hun aan tal zetels (5). Zij zouden er vermoedelijk een zetel bij hebben verworven, indien hun niet een aantal stemmen ontgaan waren van aanhangers der heeren van Beresteyn en Teer.stra, die nu op de groep der Onafhankelijken of op de plattelandspartij van den heer Teenstra hebben gestemd. Van deze kleine partijtjes hebben verreweg de meeste het niet tot een zetel kunnen brengen. Alleen de reeds genoemde Staatkundig Gereform. partij veroverde er n; verder kreeg de Plattelandersbond er twee, on viel er n ten deel aan de groep-van Houten, dank zij de omstandigheid, dat deze groep hare lijst had verbonden met die van de Staatspartij voor Volkswelvaart. Bij de verkiezingen heeft de Vrijheids bond de groep-van Houten natuurlijk bestreden; de door deze groep ver worven zetel kan echter veilig bij die van den Vrijheidsbond worden geteld, omdat er zoo goed als geen onderscheid bestaai tusschen de bedoelingen van de groep-van Houten en die van de meeste Kamerleden, die voor den Vrij heidsbond zitting zullen nemen. Bij de kleine partijtjes waren er een aantal, die noch bij links, noch bij rechts kunnen worden ingedeeld. In dien men de stemmen optelt van die partijtjes, op wie zeker alleen stemmen zijn uitgebracht door kiezers, die hetzij bij links, hetzij bij rechts hehooren, zal men bevinden dat deze getallen voor rechts en links ongeveer juist tegen elkaar opwegen. Ten slotte nog een opmerking over de voorkeurstemmen. Geen der Kamerleden dankt zijn zetel aan voorkeurstemmen; allen zijn verkozen krachtens de rangorde, waarin zij op hunne lijst waren ge plaatst. De lezers zullen zich herinneren, dat onlangs Mr. van den Bergh hier heeft betoogd, dat ook bij de tegenwoordige IIIIIIIIIIII1IIIIIIIII1 IIIIIIIII1IIMIIIIIIMIIIIIIII1 iiiinn in beroofd. Het stuk speelt in Schotland, gedu rende de middeleeuwen en is zeer somber van kleur. Eigenlijk wordt alle kleur van het menschenbestaan weggenomen, een geraamte spookt afgrijselijk onder het dek van het drama, 't Is de meedogenloosheid en de scherpte der ont leding die de kracht van het treurspel uit maken, zonder dat zij ons den indruk van een gruwel achterlaten. Het is een tragedie van hèt Ie ven die word t opgevoerd, niet de tragische levensloop van een persoon. Men zou denken dat het stuk moest neeten The Son's Tra»edy, maar de titel luidt: Tlie Fatlier's Tragedy. Zeer juist. Daar is een band tusschen den zoon en den vader die zonder het te willen zijn verderf bewerkt. In beiden is de wil aangetast. De slagen komen op den vader terug; hij lijdt. Een strenge schikking van het verstand is in het stuk te bespeuren, en toch bij den fikschen aanslag, o zoo'n teederheid ! Iets waarschuwt ouder het lezen van Michael Field: het moet een vrouw zijn die onder het masker schrijft. Ik heb het dadelijk ge voeld en ook gezegd 1). Toch vergiste ik mij. Enkeie jaren liter hoorde ik van iemand die Michael Meld" kende: het is niet een schrijf ster die zich onder het psendonym verbergt, maar het zijn er twee, twee ongehuwde dames dje in de buurt van Bristol wonen. Het was een geval van intellectueele samen werking, als tot de Innigste zeldzaamheden behoort. Dat is zoo voortgegaan nog dertig jaar onge veer, onafgebroken; tragedies volgden op tragedies, deelen met verzen op andere deelen. Zoowel de drama's als de lyriek waren iets heel bijzonders. Zij herhaalden niet het be kende, maar brachten iets eigens in belang rijken vorm. De menschen echter, na eerst met eenig enthousiasme kennis er van te 1) Zie De Nederlundsclic Spectator vai 5 Juni '80. hebben genomen, lieten de schrijfster links liggen. Zij werden niet meer genoemd, zij doken onder. Bekende dichters en schrijvers huldigden de beide dames. Walter Pater roemde hen en was opgetogen als hij over hun werk sprak, en (leorge Meredith sloot zich hij hem aan. De fine fleur der letterkundigen prees hen, men las hen niet. Zij nu waren tevreden met onbekend te zijn, al wisten zij dat hun daardoor iets uit ging. Zij hadden elkander, en hun werk, onk de waardeering der hesten. Zij hebben gevoeld dat zii luidden ge leefd.' Thans heeft Marv Sturgeon. een fijne literatuurkenster het leven en het werk der beiden beschreven. Het zou van weinig eerbied ge tuigen, wanneer zij niet door mij werden her dacht. Michael was een lievelingsnaam van Katharine Bradley; de krijgslustige aartsengel was denkelijk het ideaal van het levendige meisje; Field was een speelnaam voor haar nichtje Edith Cooper, zestien jaar jonger dan haar oudere vriendin. Zij behoorden tot midden Engeland en dm gegoeden burgerstand. De vader Bradley was tabakshanelaar in Birmingham, en had een klein vermogen bijeengebracht. Hij was ue grootvader van Edith Cooper. Men moei x/chde families nauw verbonden voorstellen. Evenals de moeder van Edith voor Katharine had ge zorgd, zoo moeide zich Katharine met de op voeding van Edith. Zij werd haar moeder, haa. zuster, haar vriendin, haar ;;l. In een kleinen kring, in de rust van provin cie steden en kleine voorsteden, hebben zij hun beslaan gesleten, zonder zorgen voor het leven. Neen meer, zij konden hun kleine w<<ningen inrichten gelijk zij wilden, /.ij konden studeereii. reizen cu hun. boeken uitge\eii zonder op te x/cn tegen de' kosten van drukke'" en binder. Het is het echte materieel goed verzekerde, en moreel wel behoede leven nog van den goeden Vietoria-tijd, waar wij <-i^ midden in gevoelen. Maar in gedachten was het rijker en grootscher. Katharine had haar ouders vroeg verloren, zij had zich daardoor vroeg zelfstandig ge dragen - geestelijk, Haarwectgierii?gespannen geest was overal heen nitgevlogen, zij had zich kennis verzameld van oude en moderne lette ren en had zooveel mogelijk willen weten. Euith, zestien jaar jonger, die in haar een voorgangster zag, was ernstiger van aard. Dat bleek a! in de heele uiterlijke houding. Had Katharine's gezicht wanneer zij geani meerd werd een uitbundige uitdrukking, had zij zooals de meisjes het noemden een dionysische opgewondenheid, Edith's voorkomen hield steeds een strenge, fijne lijn. Haar ge zondheid was teer, maar haar zin was krach tig, zij hoog niet licht. Het Grieksch mocht zij niet, het was haar te wuft en bewegelijk. Zelfs haar vriendin kon haar tot de studie niet overhalen. Robert Browning die hooge ge dachten koesterde van de vatbaarheid der beide vrouwen voor verstandelijke ontwikke ling, preekte haar telkens het (irieksch aan. Hij kon geen belofte van haar krijgen dan een : Ik zal 'I probeeren. Latijn daarentegen was haar begunstigde taal: dat gaf stijl aan het leven. Edith was de apollinische van het tweetal. Niet dat zij haar mysteriën niet had '. Haar oogen konden onpeilbaar*-zijn, tueir;:ngcn tot een rijk vol raadselen. Zij had voori'evoelen en stond in betrekkin!.', soms, tot het geestenrijk. Zij werd wel op den eersten rang geplaatst door haar vriendin. De lasten moesten voor Field uit den \\eg worden geruimd; in hun beider naam werden duo; Katherine de brie ven geschreven. De laatste was levendiger, en vindingrijker, misschien talentvolle]", maar /ij, Edith, had het genie en de intellectueele passie. IK- andere hartstocht heeft geen groot e rol in hun leven gespeeld. Er zijn wel aanvangen geucest en harten beknellingen; hoe echter paste een derde of eu1. vierde in hun intieme kieswet de voorkeurstem nog een groote beteekenis heeft. In de practijk van de jongste verkiezingen is dit niet ge bleken ; maar dit argument heeft Mr. van den Bergh tevoren afgeweerd door te zeggen: de kiezers brengen geen voor keurstem meer uit, omdat men hun altijd voorpraat dat zij daarmede toch niets kunnen uitwerken. Zonder het debat met den heer van den Bergh te heropenen, wil ik hier toch opmerken, dat er nog een andere reden bestaat voor het niet uitbrengen van voorkeurstemmen dan de door hem aangegevene, en wel deze: de groote poli tieke partijen sporen de kiezers altijd aan, op No. l van de lijst te stemmen. Ook de S.D.A.P. maakt hierop geen uit zondering. Indien Mr. van den Bergh dus iets voor het uitbrengen van voorkeurstemmen mocht voelen, kan hij een nuttig werk verrichten door al vast bij zijn eigen partij te ijveren tegen het misbruik, om den kiezers steeds toe te roepen: stemt No. l van onze lijst!" KERNRAMP ItlllllllllHIIIIIIMIItllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll EEN FRANSCH OORDEEL ]) Het is ten onzent de gewoonte geworden, uitsluitend het oor te leenen aan Keynes en zijne geestverwanten, de economen van de Manchester-school, en al hunne beweringen zonder veel critiek als alleen-zaligmakend te aanvaarden. Wie bij hen uitsluitend ter scholc gaat, loopt gevaar eenzijdig te worden en bijv. met Keynes de bezwaren van onzen tijd niet primair aan den oorlog, maar secundair aan het verdrag van VersailJes toe te schrijven. En al vertoont dat verdrag dan ook allerlei fouten, het is gekomen na en als een direct gevolg van den oorlog, die Europa zoo ont zettend verarmd heeft. En waaruit is de oorlog voortgekomen? Hij is gevoerd door groote complexen van het genus mensch, waarvan ieder individu op zijn beurt een on eindig complex van eigenschappen is: materieele, maar ook, en vooral: immaterieele. Want de mensch leeft niet bij brood alleen, afzonderlijk niet,en evenmin bijeengevoegd tot millioenen, als volk of staat. De volbloedeconomen gelooven dat aan alle oorlogen het object van hun speciale weten: de materieele dingen die in kilogrammen enz. worden uit gedrukt, ten grondslag ligt. Voor hen bestond Europa niet uit aparte volkeren, ieder met zijn eigen ik dat Of zich opdringt aan anderen, f, in elk geval, de eigen ikheid daartegenover wil handhaven. Voor hen bestond geen Rusland dat een half mystieken aandrang naar Constantinopel gevoelde, geen Duitschland, dat zijn Kultur" aan de wereld wilde opdringen, geen Engeland dat zich door de Voorzienigheid geroepen acht, een bijzondere missie te vervullen, geen Frankrijk dat tot eiken prijs zijn volksbestaan wil verdedigen. Geef aan al Europa's volkeren genoeg kleeding, voedsel en behuizing, geef hun den vrijhandel, zeggen die economen, en wij decreteeren dat zij tevreden zullen zijn. Maar de volkeren zijn er niet tevreden mee. Niemand kan in ernst beweren dat het in Duitschland of elders in Europa op materieel gebied in 1914 aan iets haperde, integendeel, men beleefde tezamen met zijne buren een ongekenden voorspoed, die voor een groot deel te danken was aan het stelsel van vrijhandel, gehuldigd door 1) La Frunce d Gênes. Un programme francais de reconstruction conomique de l'Europe par Celtus. Paris, libr. Pion 1922 Met de wereld buiten hun eigen kleinen kring kwamen zij het eerst in aanraking door hun medestudenten. Het was de tijd van de beginnende vrouwen beweging. Anti-vivisectie was een strijdleus, vrijheid voor de vrouw om zich naar haar smaak te kleeden, om haar opinies over godsdienst en maatschappij te verdedigen, om kleur te brengen in de egale, con ventioneele atmosfeer der maatschappij, zoo was de richting die werd opgegaan.Ruskin en William Morris waren de helden van den dag. De beide vriendinnen debatteerden ernstig in het debatinggezelschap, zij hielden 't met Kant en de rede tegenover den godsdienst, zij gingen in sluike lichtgroene gewaden die vrijheid gaven aan hun bewegingen, zij staken hun haar eenvoudig op, zij waren serieus, zij dachten bij alles aan den ernst van het leven. Zij hielden de jongelui op een afstand. ,,Wat is naar uw idee het grootere gedicht, de Ilias of de Odyssee?" was een vraag die zij een van hun bewonderaars voorlegden of die, naar hij meende, de ,,acsthetische dames" op de lippen lag . Zij waren toen reeds begonnen met het uitgeven hunner gedichten onder hun aange nomen naam. Callirrhoc is van 1884, The Fatner's Trugedy en anderen zijn van het volgend jaar. The Cup ui Water is van 87'. Het leven kwam daardoor voor hen in een andere sfeer. Zij voelden in zich een bestemming om uit sluitend de kunst te dienen. Na het eerste succes en de daarop gevolgde teleurstelling bekroop lic-n de overtuiging dat zij, niet voor de alledaagsche wereld gemaakt, zich hun eigen omgeving moesten scheppen. Zij namen afscheid van hun familie en betrekkingen en vestigden zich afgezonderd in Reigate en in Richmond.. . Het wordt tijd om een woord te wijden aan hun werk m hun samenwerking. \V. G. C . B Y V A N C K.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl