Historisch Archief 1877-1940
DE DALING VAN DE MARK
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
Frankrijk: Help, help!"
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15 Juli '22. No. 2351
Nederland en Indiëmetplm.SOen het Britsche
Rijk met plm. 450 millioen inwoners. Toch was
het Duitsche volk gedeeltelijk reeds vór
den oorlog, en wat de groote meerderheid
aangaat gedurende den oorlog, bezield van
een onweerstaanbaren aandrang tot verove
ring en uitbreiding. Het Rusland van onze
dagen wil zijn hysterie aan de geheele wereld
opdringen. En in het verleden waren gods
dienstoorlogen aan de orde van den dag.
Celtus, wiens kort geleden verschenen werk
La France a Gênes wij hier wegens plaats
gebrek niet dan zér vluchtig kunnen be
spreken, zegt het zoo juist, waar hij spreekt
over de samenstellers van het tractaat van
Versailles: lis ont voulu libérer les peuples
et fonder la paix sur Ie droit: la conscience du
monde leur eüt interdit d'agir autrement:
MEXICO
Nu ik in een zoo veel gelezen en ernstig
weekblad als De Amsterdammer" een
opstel vindt over Mexico, en geschreven
door een zoo bekend journalist als Mr.
Dillon 1), en nu mij blijkt dat dit opstel
bestaai uit eene aaneenschakeling van de
allerergste onjuistheden, kan ik niet nalaten
te trachten met een paar woorden u en uwe
lezers van de werkelijke Mexikaansche ver
houdingen op de hoogte te brengen.
Het is natuurlijk onmogelijk dat in een zoo
kort artikeltje naar behooren te doen en over
het, tenminsle voor mij zoo interessante
Mexico en de oorzaken en gevolgen der
revolulies, die sederl de verdrijving van Por
firio Diaz in 1910 lol nu toe steeds hebben
voortgeduurd en nog voortduren, zou men
vele bladzijden vol moeien schrijven in plaals
van een paar kolommen in een weekblad.
Wij, die in Mexico jaren hebben gewoond,
die hel land hebben bereisd te paard en te
voet, die onder de peones en de Indianen
hebben geleefd, die soms door de soldaten der
officieele Regeering zijn beschoten en
uitgeplunderd, die gedurende weken- ja maanden
lange lochten niet veel anders dan ontvolkte
streken, - verwoeste dorpen en verbrande
haciendas hebben gezien, wij weten heel
goed hoe heeren als Mr. Dillon aan hunne
informaties komen ! Zij maken een reisje,
in een vrij comfortabele Pullman naar
Mexico-city, de hoofdstad, worden er ont
haald en gefuifd door zeer beminnelijke
en uiterst voorkomende atttorileiten, krijgen
slechts te zien en te hooren' wat zij
mogen zien en hooren en gaan, meestal na
eenige dagen, zeer geflatteerd en voldaan naar
huis en verbeelden zich mei eene grenzelooze
naïeviteit dat zij de Mexikaansche toestanden
grondig hebben bestudeerd en alle recht
hebben als deskundigen over dat land te
schrijven !
En dan schrijven ze, zooals Mr. Dillon in
uw blad. dat de tegenwoordige president
generaal" Obregon, slechts opstond tegen
Carranza om een einde te maken aan de
doellooze 'revoluties en dat diezelfde generaal"
verdient door de heele wereld bekend te
worden. Zeker verdient generaal" Alvaro
Obregon dat ten volle l!!
Ja Mr. Dillon, er was een tijd dat de naam
van generaal Obregon, den genialen leider,
den mannetjes-puller zooals u hem noemt,
meer schrik verspreidde onder vreedzame er
buiten eenige partij staande burgers dan de
namen van den door de geheele wereld
beruchtten bandiet Pancho Villa en van den
1) Nummer van 3 Juni j.l.
lllllllllllllltlimlIlllltNIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIII
il est des heures oüil convient de philosopher
avant de vivre".
Dal neemt niet weg dat Celtus voor de
economische vraagstukken een open oog heefl
en er vaak nieuwe, verrassende dingen over
te zeggen heeft. Zoo beloogl hij dal de ma
laise in Engeland niet in de eerste plaats aan
die van Europa te wijten is. Men heefl, op
financieel gebied, de Engelsche klassieke
methode gevolgd, die van deflatie, geweldige
belastingen, een hoog bankdisconlo, ver
meerdering der slaatsschulden, verbod van
gouduilvoer anders dan mei speciaal consent.
Tengevolge daarvan isjde koers van het Pond
Sterling, zooals men in Engeland wenschte,
sterk gerezen en weder dicht bij pari gekomen.
Dat is echter altijd niet een onvermengd voor
deel: ,,Toute medaille, même une medaille
primitieven Indianen-leider Emlliano Zapala.
Mr. Dlllon vergeel bijv. zulke kleinigheden
als hel feil dat nog steeds overal gewapende
bandieten en zgn. rebellen het land onveilig
maken. Hij vergeel bijv. Ie vermelden dal er
geen week voorbijgaal zonder dat een of
meer der kampen van de Amerikaansche, En
gelsche en Hillandsche
petroleummaalschappijen in h;t Tampicodistricl door gewapende
banden worden aangevallen en uilgeplunderd,
waarbij bijna sleeds manschenlevens Ie
beIreuren zijn. Lijkl hel u onwaarschijnlijk na
het lezen van Mr. Dlllon's geestdriftig artikel?
't Zou me anders, indien de ruimte het toeliel,
in 't geheel niet moeilijk zijn zulke beweringen
te staven door namen, plaatsen en data te
noemsn.
En Mr. Dillon vergeet Ie vermelden dal,
niellegenstaande den reusachligen voortgang
dien het zakenleven zou hebben genomen, in
geheele Staten, bijv. in Chihnahna en Sonora,
de mijnen stil liggen en nieuwe, rijke gebieden
in het Njorden van de westelijke Sierra Madre
niet kunnen worden ontgonnen omdat de zgn.
hernieuwende en herstellende revolutie" (la
revolucion regeneradora) wel bestaande spoor
wegen heeft verwoest maar verzuimd heeft
ze te herstellen en nieuwe aan te leggen,zoodat
in mijnbouwkundig opzicht zeer veel beloven
de gebieden niet kunnen worden geëxploiteerd
wegens het tolale gebrek aan Iransporlwegen.
En Mr. Dillon vergeet ook al te vermelden
dat in sommige stalen de meesl krankzinnige
wetten alle zakenleven dooden. Hij had bijv.
maar behoeven te denken aan hetgeen ver
ledenjaar geschiedde in Ptubla, de d^rdestad
van JVbxico, toen alle zaken zich verplicht
zagen hunne deuren te sluiten omdat het plaat
selijk gouvernement (de zgn. gobemador, een
zekere Sanchez, was een ex-peon, d.w.z. een
totaal ongeletterde, half-bloed-landarbeider
die tot gouverneur was benoemd) zulke schan
delijk hooge belastingen op het uitoefenen
van handel en beroepen ging heffen, dat het
onmogelijk was deze op te brengen en de slacht
offers liever hunne zaken sloten. Dat was een
van die belangwekkende proefnemingen"
waarover Mr. D.llon schrijft.
En dan dal besluur gebaseerd op vrijheid
voor allen, zedelijkeverantwoordelijkheidvoor
ieder burger. ..." etc. Dit had Mr. Dillon nu
weer zoo aardig kunnen illustreeren door eene
beschrijving te geven van de bomaanslagen op
de bisschoppelijke paleizen te Mexico-city
en te uadalagara, op de basiliek van
Guadalupe en door met welversneden pen te ver
halen hoe in de hoofdstad van Michoacan de
inspecteur van politie zijne agenten gebood te
schieten op eene religieuze processie, waarbij
velen werden gedood en gewond. Gelooft u
het misschien niet of denkt u dat het al wel
heel lang geleden moet zijn da. dergelijke
dingen voorvielen ? O neen, dat alles gebeurde
ongeveer een jaar geleden onder het bestuur
van dienzelfden genialen leider," generaal
Alvaro Obregon.
En Mr. Dillon vergeet ook. .. . maar neen,
laat ik uitscheiden; hij vergeet zooveel, hij
vergeet alles. Of wist hij 't misschien niet?
Maar n ding vergeet hij niet; hij laat het
met blijkbare voldoening zelfs cursief drukken,
VRAAGT l
SI-FA-KO
8 IO ARE. H
Sorlomorlr
d'or, a son revers". Celtus betoogt dan
verder dat hoewel Engeland door zijn bijna
op pari staand muntstelsel in den vreemde
goedkoop grondstoffen en voedsel kan koopen,
de Engelsche fabrikaten om diezelfde reden
in den vreemde te duur worden. Men heeft in
Engeland gedacht dat de loop der gebeurte
nissen ongeveer dezelfde zou zijn als na de
Napoleontische oorlogen, maar daarin heeft
men zich bedrogen. Slachtoffer van een te
gezond muntstelsel, zooals andere landen het
zijn van het tegenovergestelde, ziet Enge
land tusschen zichzelven en zijne oude
Europeesche afnemers den slagboom van den wissel
koers geplaatst, dien het niet kan overschrij
den. Of Celtus in zijn betoog gelijk heeft?
Het is moeilijk te beoordeelen. Zeker is het
dat Engeland in zijn financieele politiek
zeer sterk geinfluenceerd is door de verhou
ding tot Amerika, den grooten crediteur, die
m goud betaald wil worden, en cat tot nog
toe i,i Engeland alles heeft moeten wijken
voor de overtuiging dat het land zijne over
wegende plaats in den wereldhandel alleen
aan behouden kan, wanneer het Pond Sterling
tegenover den Dollar niet langergedeprecieerd
is. Of die politiek de juiste is, en of niet zij
ten slotte gelijk zullen krijgen die goud een
goeden dienaar noemen, maar een slechten
meester, zal de toskoms leeren. In dit ver
band is het betoog van Celtus aangaande de
rol van het zilver in de wereld-economie zeer
lezenswaardig en hij schrijft Engeland's moei
lijkheden in vele opzichten toe aan clen val
in den zilverpriis, dien Engeland had moeten
ophouden. Dat is stellig een overdreven
bewering, maar het zou ons te ver voeren, hier
verder e zilverquaestie die o.i. veel te weinig
oe aandacht trekt, te bespreken. Alleen zij nog
vermeld dat Celtus ten onrechte Ned. Inaië
schijnt te rekenen onder de landen cue een
zilveren standaard hebben, d.w.z. welker
mu.iteenheid tegelijk in waarde fluctueert
met het zilver.
Over Engeland's exporthandel geeft Celtus
belangwekkende beschouwingen, waarmede
hij tracht aan te toonen dat het wegvallen
van Engelsche exporten naar Centraal- en
Oost-Europa geenszins voldoende is om de
geweldige werkloosheid in Engeland te ver
klaren. Zoo was de waarde van Engeland's
exporten naar Rusland in 1913 slechts
17.000.000 of nog geen drie pCt. van het
totaal van / 525.000.000 waarvan de overige
Koninklijke Meubeltransport-Maatschappij
DEGRUYTER&Co.l
DEN HAAG
AMSTEROkM ARNHEM
Verhuizingen per Auto-Trein H
deelen van het Britsche Rijk / 205.000.000 af
namen. Maar binnen dat Rijk zijn mark
ten verloren die gedurende den oorlog zelven
zijn gaan fabnceeren wat Engeland vroeger
leverde. Oostenrijk-Hongarije, in 1913, komt
op de lijst voor met het minieme bedrag van
/ 4.500.000, of minder dan n pCt. De cijfers
die Celtus geeft, (pag. 79) zijn niet duidelijk
of overtuigend, want veel van hetgeen hij
opgeeft onder de hoofden: Pays induslriels
de l'Europe occidentale, Pays européens a
change levé, Europe centrale et oriëntale,"
zijn niet nader toegelicht, zoodat men niet
weet welke landen hij beaoelt. Wie andere
statistieken raadpleegt, vindt intusschen dat
Duitschland-alleen in 1913 voor een waarde
van / 42.000.000 afnam. Daarvan zal wel
heel wat ten slotte naar Centraal en
OostEuropa gegaan zijn. Ook concurreert
Duitsthland wegens de lage koersen veel scherper op
Engeland's markten, ook de eigene,dan vroe
ger, terwijl de algemeene malaise over geheel
Europa dat in het geheel in 1913 voor
/ 181.000.000 (of34pCt.)van Engeland kocht,
dat cijfer geweldig heeft doen slinken. Daar
om is Celtus' betoog niet geheel onaantast
baar, hoewel hij volkomen terecht het herstel
van Rusland niet essentieel acht voor Enge
land's welvaart. Want als het waar is dat on
geveer 300 millioen Europeanen voorloopig
toch geen koopkracht meer zullen hebben.
wordt het opzoeken van nieuwe markten
en dit geldt ook voor ons land van des te
urgenter belang. Ook daarom klemt Celtus'
aanbeveling, meer aandacht aan het zilver
vraagstuk te schenken, des te meer, want
door den prijs te verhoogen zou men de koop
kracht van 800.000.000 Aziaten misschien
kunnen verdubbelen.
Celtus geeft toe dat de leidende principes
van het tiactaat van Versailles niet vati
economischen aard waren: il n'est pas
souhaitable que les besoins matériels lèglent ja
mais souverainement la destinée es peuples".
Hij acht het juist, dat politieke en moreele
overwegingen in de eerste plaats golden,
hoewel hij toegeeft dat de economische ver
houdingen door de veranderingen op de kaait
van Europa zijn verstoord. In een zeer
zaakkundig overzicht toont hij met groote objec
tiviteit aan hoezeer Duitschland, maar vooral
ook Oostenrijk-Hongarije economisch
uiteengescheurd zijn.
Aparte hoofdstukken zijn gewijd aan Rus
land, waarvan Celtus bitter weinig verwacht,
aan de vraag of de vredesvoorwaarden het
failliet van Duitschland teweeg hebben ge
bracht, een vraag, die hij ontkennend be
antwoordt in een uiterst lezenswaardig en
met tal van cijfers toegelicht betoog.
Hij eindigt met opmerkingen die vooral in
Nederland op prijs zullen worden gesteld.
De Volkenbond, zegt hij, is te Versailles in
het leven geroepen pour développer la coop
ration entre lesnations", en Frankrijk gelooft
dat de Volkenbond in de eerste plaats geroe
pen is om regelend op re treden in het eco
nomisch uiteengerukte Europa, misschien
door het scheppen van aparte organisaties, ge
combineerd met pan-Europeesche conferenties
die Engeland nu eenmaal zoo schijnen te
boeien. Men zegt dat Celtus over het geheel de
opinie van de Fransche regeering wee. geeft, en
als dat zoo is, komt ons die opinie bij uitstek
rationeel en gematigd voor.
Trouwens, de Entente en Frankrijk zelf
hebben tegenover hun Volkenbond-kind dat
zij tot nog toe als een stiefkind hebben be
jegend, hee! wat goed te make.i.
ZOO GAAT 'T
H. D L N L O P
Zestig zwarten, veertig rooden
Heeft de stembus ons gebracht.
Zestig rechtschen, veertig linkschen
Wie had zooiets ooit verwacht?
Komt dat door 't vrouwen-stemmen,
Zijn die wat conservatief?
Niet zoo grondbeginselachtig
Houden ze meer van een bief?
Velen hebben zich verrekend
In die vrouwen-kiezerij
Onze roode ras-genooten
Wonnen er geen stemmen bij.
Bij een volgende verkiezing
Zullen ze nog verder gaan,
Nog behoudender, nog zwarter
Zal de Tweede Kamer staan.
Jaren hebben we gevochten,
Vrouwen-kiesrecht was de eisch;
Die er toen het hardst om brulden,
Komen van een koude reis.
Vrouwen zijn geen stembus-poppen,
Allen hebben ze hun plan,
Vrouwen zijn somt politieker
Werkelijker dan een man.
Thuis beloven ze van alles
Bij de koffie of de thee,
Ja" ziet men ze lachend zeggen,
Bij de stembus werd 't ,,nee".
J. H. SPEENHOFF
iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
UNIE BANK
voor NEDERLAND en KOLONIËN
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAVENHAGE, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTERWIJK,
DENHOUT, LOCHEM en BORCULO.
Agentschappen in Indië:
BATAYIA, SOERABATA,
SEMARANG, BANDOENG, HEDAN en
WELTEVREDEN
l»II Illll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHiiiin,,,,,,
iiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiMMit iiuiiuiiiii>nMiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii"iiiiiiiii"iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiimi
n.l. dat Mexico in 't geheel geen papieren geld,
geen ander rui l middeldan goud of zilver bezit. En
dan volgt eene lange tirade over den gezonden
toestand der Mexikaansche financiën etc.,
waarbij een ingewijde moeilijk zijn lachen kan
bedwingen.
Nadat de psychisch niet geheel normale
maar overigens zeer onschuldige en beklagens
waardige Francisco I. Madero president van
Mexico was geworden, werd de bodem van de
schatkist al heel gauw zichtbaar. De 232 fami
lieleden de clan" Madero was zeer uit
gebreid die allen tot het bekleeden van een
of ander openbaar ambt werden uitverkoren
hielpen het hardst mee om het geld te doen
verdwijnen en Mexico's crediet, dat Jos
Yves Limantouv, de bekwame minister van
financiën in het kabinet van Porfirio Diaz, na
zoo vele jaren van inspanning voor het land
had weten te verwerven, was al spoedig geheel
verspeeld. De zeer vele regeeringen" die
elkaar na Madero's val opvolgden (sommige
presidenten hielden het een maand uit, andere
nog korter, zooals bijv. Pedro Lascurain
die officieel precies 20 minuten lang president
der Republiek Mexico is geweest) konden
natuurlijk nergens geld leenen en tot nu toe is
het geen enkele Mexikaansche regeering gelukt
eene buitenlandsche leening te sluiten.
Carranza heeft dit herhaaldelijk geprobeerd, maar
zijne agenten werden in Wallstreet slechts
uitgelachen. De regeeringen, die natuurlijk
alle om het hardst geld noodig hadden (wat
voor pleizier is er nu aan het regeeren" in
een land als Mexico, wanneer er niet flink wat
aan den strijkstok blijft hangen?) gingen dus
papiertjes drukken en hetzelfde gebeurde
wat gedurende en na den oorlog in zoovele
landen is geschied. De waarde van deze pa
pieren daalde zeer snel en daar de volgende
regeering de schulden nooit wenschte te
erkennen, die hare voorgangsters hadden ge
maakt, was de waarde van Mexico's papieren
geld binnen zeer kortentijd nog slechts meteene
reeks van nullen aan te geven. Ookir. heiland
zelf wilde niemand meer dez.g.n. bilambikes,
zooals het papiergeld werd genoemd (over den
oorsprong van dit wonderlijke woord is men
hel niet eens) aannemen; voor behangselpapier
was het niet mooi genoeg en velen verbrand
den eenvoudig massa's van deze papieren,
terwijl anderen thans nog met koffers vol
zitten opgescheept. Het ging zoo niet langer
en Louis Cabrera, de bekwame maar in alle
opzichten gewetenlooze minisler van finan
ciën inCarranza's kabinet heeft gezorgd dat in
Mexico alle transacties door middel van goud
en zilver geschieden. Indien de natuur niet
had gezorgd, dat deze metalen in zeer vol
doende hoeveelheid in Mex.co's bodem aan
wezig zijn (heeft reeds niet vun Humb;,ldt
Mexico vergeleken met een bedelaar, gezeten
op een klomp goud?), dan zou zulks onmoge
lijk zijn geweesl. Wanneer Mr. D.llon dus heel
poëtisch beweert, dat Mexico een oase is in
de dorre woestijn van bijna waardelooze
banknooten" dan heeft deze heer het geheel mis.
Niet bijna, maar geheel waardelooze
ban k-noten zijn er genoeg (de meeste op
perhoofden van de voornaamste der zeer vele
revolutionnaire partijen gaven ze op eigen
houtje uit naast de regeering en verplichtten
met de revolver in de vuist de vreedzame bur
gers om ze te accepteeren); maar juist omdat
ze heelemaal geen waarde meer hebben, ziet
men ze niet, want geen verstandig mensch wil
met dien rommel opgescheept zitten.
Neen, Mr. Dillon, indien uden Nederlanders
iets over Mexico wilt vertellen, vertel hun dan
tenminste de waarheid. En als u die zelf niet
kent en u tijd noch lust hebt die ter plaatse te
bestudeeren, leest u dan eens het zeer inte
ressante boek van Francisco Bulnes, El
verdadero Diaz y la Revolucior, en het
bijtendsarcastische werkje van Vincente Blasco
Ibanez, El militarismo Mexiacano, en de
merkwaardige en scherpe boeken van de
bekwame Mrs. O'Shanghnessy, de vrouw van
den Amjrikaanschen Chargéd'affaires, die
gedurende de bloedige jaren 1913 en 1914 de
Vereenigde Stalen in Mexico vertegenwoor
digde na de terugroeping van den gezant
Harry Lane Wilson. En dan zult u leeren dat,
waar het zelfs onder den grooten en sterken
Diaz niet alles rozen ge u r en maneschijn was,
na diens verdrijving de Mexikaansche toestan
den niet beter dan als ,,heli's delight" kunnen
worden beschreven. En als u deze werken
gelezen hebt, sla dan ook eens het prachtige
boekje op van Madame Calderon de la Barca
dat werd geschreven omstreeks 1842' en
dan zult u, tot uwe verbazing misschien,
b
merken dat, behoudens het feit dat men thans
electrisch licht gebruikt waar vroeger een
kaars werd gebezigd en nog een paar dergelijke
oppervlakkige en uitsluitend materieele ver
anderingen meer,de ziel van Mexico gedurende
die tachtig jaren dezelfde is gebleven en dat
het volk in zijn innerlijkste wezen helaas nog
even primitief is en z<ch nog even slecht weet
te regeeren en te laten regeeren als toen.
Londen.
.\\ E K E L
HET DOGMATISME DER
VERONTWAARDIGING
Antwoord aan den Heer C. Vet/i.
Ik had mij reeds met de redactie van
de Groene" in verbinding gesteld om mijn
artikel: ,,Het Dogmatisme der Verontwaar
diging" terug te vragen, omdat het ook mij
bij nader inzien beter toescheen het debat
voort te zetten in het orgaan der Vereen
iging (hoezeer ik dan aanvankelijk, nu mijn
eenzame tegenstem door een algemeen pers
bericht wereldkundig gemaakt was, mij
gaarne verdedigde in wijder kring) toen ik
vernam dat de heer Veth reeds een naschrift
had opgesteld. Ik heb het artikel daarop toch
lalen doorgaan, en zoo kwam de
pennenstrijd dan op deze plaats.
Ik kan het mij voorstellen, dat de heer
Veth mijne inzichten niet deelt maar de heer
Veth mag mij niet beschuldigen van
twijfelmoedige tweeslachtigheid. Want n op de
vergadering n in de Groene stelde ik het
op den voorgrond, dat ik een censuur als de
Minister toepaste in beginsel laakbaar acht.
Ik was dus op beide plaatsen even
antiministorieel. Maar op beide plaatsen deed ik
uitkomen dat het m.i. niet op den weg der
V. v. L. ligt, zich te bemoeien met iets waar
van de politiek zich heeft meester gemaakt.
De linksche pers en evenzoo de linksche
verkiezingsredevoeringen hebben gedaverd
van het Faust- en Nathan-verbod. Ja, onze
zeer deskundige karikatuur-beoefenaar, de
heer C. Vetli zal hebben opgemerkt dat zelfs
.,de Vrijheid", het orgaan van den
Vrijheidsbond, er een prent aan heeft gewijd. Toen de
questie in de V. v. L. werd gesteld had zij
haar zuiver-cultureel aspect verloren,
zij was politiek" geworden. En, al hadden
voorstellers en vergadering dan cultureele
bedoelingen, de questie was door de politiek
vertroebeld en daarom m.i. had de neutrale
V. v. L. er moeten afblijven. En het verzet
moge sober gesteld zijn geweest, het werd
vlammend tegen den achtergrond der situatie.
Blijtt over de paedagogisch-lechnische be
doeling van den Minisier. Ik moet mijne ter
vergadering gestelde vraag handhaven: Is
het billijk dézen Bewindsman vór alles te
verdenken van domperbedoelingen? En ik
voeg er de vraag aan toe: had een Minister
als de heer de Visser, die meer dan ooit eenig
bewindsman vór hem, voor Kunst
en Kunstenaars heeft gedaan, niet recht
op een waardeerender onderstelling in een
Kunstenaarskring? Zoo juist kwam weer
een maatregel van den Minister van Onderwijs
af, waardoor de noodlijdende beeldende
Kunstenaars worden gesteund. Hij heeft
er het votum van verkwisting voor over
in tijden die zwaar gaan van bezuiniging.
De heer Veth en ik zullen het niet eens
worden. Maar hij had niet van mijn terug
tocht" mogen spreken. Mijn houding was niet
tweeslachtig, maar twee-ledig. En voor het
bekijken van deze zaak met een ander zin
tuig dan dat der verontwaardiging was m.i.
gezonde reden.
P. H. R i T TER JR
Ik begrijp den heer Rilter, geloof ik, zeer
goed. Zijn gevoel is er een van zekeren wrevel
om de betrekkelijke geringheid van het geval.
Wij moeten echler denken aan het precedent,
dat' werd geschapen. In zoo'n geval denkt
oon bestuur niet: Wat zal de Minister er wel
van vinden, of: zal het helpen? maar, om een
gevleugeld woord te gebruiken: Mogen wij
zwijgen ?
C O R N t: L l S V E T H
(Discussie gesloten. RED.).
CHARIVARIUS, Ruize-rijman, 5 Bundels f 0.65
Charivaria, 3 Bundels d f 0.65
- Ultgava H. D. TJEENK WILLINK & Zn. Haarlem