Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15 Juli '22. - No. 2351
LICHAMELIJKE OPVOEDING
IN JAPAN
De Ju-jitsu school te Kioto mag met recht
de hoofdzetel van de lichamelijke opvoeding
in Japan genoemd worden. De eeuwenoude
irfêtelling heeft een eigen gebouw met
imposanten tempelgevel, gelegen naast den
HeianJingu-temp»!, den grootsten Shinto-tempel,
waar zij vór de Restauratie van 1868 n
geheel mee uitmaakte. Zij was toen verbonden
aan het hof van den" Mikado den geeste
lijken vorst te.Kioto, in tegenstelling met den
wereldlijken shogun, die te Jedo troonde
en diende uitsluitend tot onderricht van
den Samurai" of Ridderstand in Ju-jitsu en
schermen. Beroemde samurai reisden
toenmaals geregeld het land door om zich met
andere samurai, hoofden van ju-jitsu-scholen,
te meten. Wonnen zij den strijd, dan kregen
ze de school en de overwonnene werd hun
leerling.
Geleid door een helsch krijgsgeschreeuw,
treden we op het middag-gymnastiekuur de
Botokuden-school", d. i. School van den
Ridderlijken Moed" binnen. De groote zaal
is in tweeën verdeeld, met een galerij voor
rustenden en toeschouwers om drie zijden
van de worrtel- en schermperken heen.
Een twintigtal schermende jongelieden met
börstharnassen, die aan den Japanschen rid
dertijd doen denken, zijn elkaar paarsgewijze
met bamboezen degens aan het bestoken. Hun
krijgsgeschreeuw doet u eerbied koesteren voor
de oud-Japansche samurai, als ge verneemt,
dat de moderne jeugd niet meer over voldoen
de longcapaciteit beschikt om de schermende
ridders van weleer te evenaren. Dezen donder
den elkaar hun aanvalskreten toe.
De Japanner, levendig en vatbaar voor in
drukken als hij is, legt zijn geheele ziel in de
schermsport. Het rollen der oogen en het
elkander onstuimig beetpakken zoo nu en dan
verraden ons dit wel. Wie echter wel eens
Europeesche schermenden gadegeslagen heeft
in hun lenig en verfijnd spel, moet het luid
ruchtige werkje, dai hij hier te zien krijgt, wel
grof en onregelmatig noemen.
Daar wijkt juist een der schermenden een
weinig achteruit om zich vervolgens een slag
midden op de stalen hoofdplaat te laten toe
brengen. Het is een meester in de schermkunst,
die zijn leerling de gelegenheid geeft hem op
de juiste wijze te treffen. We zien nu ook, dat
de degen uit een tiental stevige bamboelatjes
bestaat, die met rottan omvlochten een
veerkrachtigen stok van 2 a 3 duim dikte vormen.
Hij wordt met beide handen omklemd en
dient tot slaan zoowel als tot steken.
De Ju-jitsu-afdeeling is heel wat rustiger.
Door lage balustraden omgeven, is ze met
zacht veerende matten ongeveer 5 c.M. dik,
bedekt. Daar verlaat juist een stelletje worste
laars, moe en bezweet, de arena en maaki
plaats voor de wachtenden, die voor de
balustrade op hun hielen gehurkt tot
duaver de krachttoeren slechts aanschouwd heb
ben. Onze gladiatoren, blootvoets, in stevige
katoenen kiel en sportbroekje, stellen zich twee
aan twee tegenover elkaar, zes paren vormend,
ieder in een geschikt hoekje.
Ze knielen tegenover elkaar, neigen het hoofd
ten teeken van groet en rijzen dan weer
op, terwijl ze elkaar aan hun korte jasmouwen
beetpakken. Ziet ge den man met den zwarten
gordel om in elk paar? Dat is een drager van
den zwarten gordel," het distinctief van den
ju-jitsu-meester en hij zal zijn leerling gelegen
heid geven hem een beentje te lichten door
den z.g. enkelveger" toe te passen. Tien
tegen n, dat 't niet gelukt, en dan begint
een voetwerk, zóinteressant, dat ge wel mee
zoudt willen doen, en dat eindigt in het vallen
DRIE TIJDPERKEN
door
H. A. TH. LESTURGEON.
De markies De Villiers de Rochefort was
ganschelijk niet tevreden. Dit vond zijn oor
zaak in het feit dat de heelmeester den jongen
edelman geraden had zich voor geruimen
tijd terug te trekken op zijn stille landgoe
deren, dewijl de gezondheid van den zeer
jeugdigen en zeer gepoederden markies veel
te wenschen overliet.
Adieu schoone markiezinnen en lieftallige
joffers en hoofsche dames, adieu feesten en
festijnen op het vermaarde slot van Versailles,
adieu.
De Villiers de Rochefort zuchtte en toen de
laatste huizen van het dorp gepasseerd waren,
nam hij een makkelijker houding aan in
de zeer versierde karos die voorthobbelde
over de zware keien. Zeer verveeld tuurde
hij eerst op de jaspanden van Jean Louis
die de paarden mende.... met nog minder
belangstelling zag hij de landelijke dreven,
de werkers en werksters die eerbiedig en
ootmoedig een sierlijken groet hem brachten.
Hij groette nonchalant met zijn witte hand
welker aanblik hem een stille tevredenheid
gaf.
Voort holderdebolderde de karos.
De markies die er genoeg van had om het
gespuis te groeten en zijn bleeke handen te
zien, sloot de oogen. En een groot leed kwam
over hem.
Daar werd hij, zoon van een roemruchtig
geslacht, zoon van mannen die aan kruis
tochten, ettelijke guerilla-oorlogcn en
strijdbeweeg van Moravische broeders hadden
deelgenomen, als een zwakkeling weggevoerd
op last van eenen ordinairen pillendraaier.
Maar de markies die volgens rang en stand ook
zeer geloovig was, overdacht dat dit een der
godsgerichten was waarvoor men buigen moest,
dieper nog dan voor Ie roi-bien-aimé, voor
wien men toch een paroxysme van eerbied
diende te toonen.
En wederom zuchtte de edelman en sloot
de oogen.
Toen.... een vreeselijke slag.
De Villiers de Rochefort herinnerde er zich
niets meer van, wat toen gebeurde. Weer
bijkomend zag hij zich in een zeer comfortabel
vertrek en over hem heen boog zich een jonge
vrouw.
Voelt Monseigneur zich een ietwat beter?"
De markies knikte. Hij keek naar de guir
landes van guipure die op het kleed van
de jonge vrouw waren gestikt.
Madame.... ik bied u mijn verontschul
diging aan voor het derangement dat ik
u veroorzaak."
Toen zag hij Jean Louis, die, bedekt onder
modder, terzijde stond en diep boog.
Jean Louis, uw kleeren rieken kwalijk,
scheer u weg.,., maar vertel me eerst wat
is geschied".
draaiend vallen, als van een kat van een
of beide der tegenstanders. Want dat vallen
is slechts schijnbeweging; leer uw evenwicht
bewaren in de lucht, gelijk een zwemmer in
het water !" roept hetonstoe. En de Ju-jitsu-er
leert veerkracht in zijn val te brengen, leert,
hoe de vingertoppen het eerst den grond moe
ten aanraken, niet het plat van de hand, en
hoe hij na den val oogenblikkelijk weer heeft
op te staan, paraat tot den aanval.
Lezer, ik zal niet trachten u de
interressante omklemmingen met armen en beenen,
stranguiaties, onderbeenworpen en al dat
gevaarlijk klinkende, aoch juist door de daar
aan gepaard gaande behendigheid en soepel
heid zoo onschuldig uitgevoerde werkje
te beschrijven. Blijve het slechts bij de ver
melding, dat van alle Hollandsche
sportwerkjes over Ju-jitsu mij geen zoo getroffen heeft
in zijn treffende benadering van het Ju-jitsu,
als dat van den heer Toepoel, uitgegeven
door de Bibliotheek voor Sport en Spe!.
Ieder jaar in Mei is de Rotokud?n-school
het tooneel van schitterende, nationale wed
strijden en de Mikado zendt dan een der
keizerlijke prinsen om prijzen uit te reiken.
Ik bezocht in Kioto ook de 1ste Middelbare
School, waar een ruim en hoog houten gebouw,
flink open en van een leemen vloer voorzien,
tot gymnastiekloods diende.
Aan de wanden hingen schermmaskers,
borstlappen en kleine bamboezen degens,
die voor de oudere jongens bestemd waren.
Ju-jitsu en alle lichamelijke oefening, die
daarvoor opleidt, is echter de hoofdschotel bij
het gymnastiekonderwijs, ook voor de meisjes.
Men heeft daartoe een soort weerstandsoefe
ningen, door de kinderen paarsgewijze door te
maken, ingevoerd, die met de beste Zweedsche
systemen kunnen wedijveren, volgens den
Japanschen gymnastiekonderwijzer althans.
Hoe dan ook, had de ju-jitsu-cultuur eeuwen
lang op dit volk ingewerkt, dan ware de
lichaamsbouw en gang van den
doorsneeJapanees voorzeker niet zoo beneden het nor
male als thans het geval is. De afstammelin
gen der Japansche ridders, de Samurai,
grooter en flinker boven hun omgeving, leg
gen daarvan getuigenis af.
Nu het Ju-jitsu deel uitmaakt van ieder
onderwijs-program, heeft Professor Kano
te Tokio, de autoriteit op dit gebied, de regels
voor de wedstrijden opgemaakt en heel Japan
richt zich daarnaar.
Het z.g. geheime Ju-jitsu is evenwel niet
inbegrepen in het Kano-systeem, als zijnde
te ruw of te gevaarlijk. Voor de ingewijden zijn
echter nog 3 trappen bereikbaar, en wel de
kennis der grepen, die tot ontwrichting
of beenbreuk leiden, het treffen der teere
plekken, waardoor men het bewustzijn ver
liest en eindelijk een zekere combinatie van
ju-jitsu en mesmerisme, waartegen de sterkste
vijand niet bestand is. Beroemde samurai,
die door de kracht hunner oogen lederen vij
and vermochten te vellen, leven nog voort in
de herinnering.
Dit alles omgaf eeuwen lang het ju-jitsu
met een sfeer van geheimzinnigheid en het
Japansche volk, geloovende dat 't alleen voor
begenadigden te doorgronden was, vermaakte
zich vroeger met 't aanschouwen van de
toeren der worstelaars, ware spierklompcn, die
hun tegenstanders bij den gordel ter aarde
hadden te sleuren.
Deze reizende worstelaars vormen nog heden
ten dage een volksvermaak in het Land van
de Rijzende Zon, doch de richting der lichame
lijke opvoeding is beslist tegen het uitslui
tend ontwikkelen van spieren.
Een ander onmisbaar gedeelte van het
schoolprogram is echter militaire dril en aan
de scholen te Kioto zag ik de knaapjes met
zelf gekozen korporaals, heel deftig in nde
iiiiiiiiiiiiutiimiMi
De jonge vrouw strekte haar hand uit, ten
teeken dat ze de meening van den markies
deelde, dat Jean Louis min-aan genante geuren
verspreidde. Jean Louis ging.
Monseigneur, uw paarden zijn gestruikeld
over een steen.... de karos is omgeslagen
en men heeft u bij mij binnengedragen.
Voila "
Hoc zal ik u, Madame, kunnen dankzeg
gen.... hoe durf ik nog langer de parasiet
uwer hospitaliteit te zijn.... Madame...."
Maar de jonge vrouw was verdwenen en
toen Jean Louis gereinigd terugkwam bleef
den markies niet anders over dan tegen zijn
koetsier uit te pakken :
Ezel.... waarom keek je niet uit je
oogen".
Maar in zijn hart was de jonge edelman niet
zoo kwaad.
Jean Louis".
Monseigneur V"
Waar zijn we?"
Bij Madame la Comtusse de Vaurigard
de Mirandoux, Monseigneur."
Toen glimlachte de markies en toen Jean
Louis zich vijf minuten later over zijn meester
op het hooge praalbed boog, y.ag hij dat de
markies sliep, terwijl hij glimlachte.
Negen volledagen bleef DeVilliersde Roche
fort te bed. De jonge comtesse liet telkenmale
vol belangst ellin g naarden pa tien t i»f onneeren,
maar zelf kwam ze niet. Dit speet den markies
zeer en den tienden dag stuurde hij Jean
Louis naar zijn gastvrouw om te vragen of
zij haar gedwongen gast wilde ontvangen.
Gesteund op den ai m van Jean Louis wan
delde de markies over de witte paden v;.n den
grooten tuin, tusschen de rechthoekige en
pyramidevormige heesters en langs de regel
matige gazons, onder de statige cypressen
Toen gingen de groote glazen deuren van het
terras open en De Villiers' verbeelding,
welke tien dagen lang zeer sterk was geweest,
werd niet teleurgesteld. Eens zoo schoon
als de markies zich had
voorgesteld, stond daar,
tusschen een haag van
buigende bedienden: la
jeune comtessedeVaurigard
de Mirandoux. En eens zoo
schoon was zij toen zij de
plaats van Jean Louis innam
en De Villiers steunde ....
Wat veraer is geschied
vertellen de oude geschicdboeken niet.
Alleen staat opgeteekend, dat kort na dien
de beide edelen zich in de karos ter kerkt;
lieten rijden, waar ter hunner eere een groote
dienst werd gehouden.
Verveeld stond Adolphe de Villiers de
RoJieiort voor de hooge ramen van zijn
werkkamer.
,,'n Beroerde geschiedenis.... altijd wat
.... nu weei zoo'n doktei, zoo'n idioot, die
maar eenvoudig voorschrijft: naar het Zuiden.
Enfin, er was niets aan te doen...."
Dramatische Kroniek
Eerste, tweede en derde bundel
door
TOP NAEFF
D ?? u j ,
PnJS per bundel :
f lr>g- f 2.25
Top Naeff geeft meer, oneindig veel
meer, en daarom is haar werk van blij
vende waarde en van groot historisch
belang voor de toekomst.
Maar wat haar werk vooral zoo ver
dienstelijk maakt, is de karakteriseering
van het stuk zelf, haar eigen persoonlijke
kijk op ieder tooneelwerk. iedere be
schouwing heeft bij haar heur eigen toon,
luchtig causeerend, breed betoogeud, streng
bestraffend, fijn humoristisch.
Ultg, van VAN HOLKEMA & WARENDORF
AMSTERDAM
OOSTERSGHE TAFEREELEN
Teekening voor de Amsterdammer" van Jan Poortenaar
Hahnenschritt" achter hun instructeur aan
zwenkingen maken. Zoo'n doorloopen
drilcursus op de Middellbare school verkort den
diensttijd van 3 op 2 jaar.
Voegen we hier nog bij, dat aan iedere mid
delbare school een voetbal-, korfbal-en
tennisveld verbonden is, terwijl de meeste scholen
eens of twee maai per jaar op excursie gaan,
dikwijls uren sporens ver, met reisstaf,
knapzak en houten hoofdblokje om 's nachts
op te slapen, dan zal ieder moeten beamen,
dat het mens sana in corpore sano" in
Japan geen holle klank is.
W. F. K u ii L M E i j E R
Minimi iliiiiiiii mimi imiiimini minimum
SCHILDERKUNST-KRONIEK
MASTENBROEK, IN PULCIIRI STUDIO.
Het werk van Mastenbroek vertoont in
zijn havengezichten een losse, lenige hand;
hij vult met een aantal gebogen lijnen en
gebog.Mi vormen vrij gemakkelijk een groot
vlak. Dat is het type van zijn werk; en ge
begrijpt, dat hij gaarne waterschildert, gaarne
wolken formeert, gaarne hoornen en rommel
van de havenkaden laat zien. Hij is een
impressionist in den zin dat hij op het le
vendige uit is. Het levendige zoekt hij in
de kleur; maar deze kleur dwarrelt wel te
veel, nu en dan, over het werk Meen. Hij heeft
daarenboven de eigenaardigheid zich te
ver2. KOLEN INNEMEN, PORT-SAID
110
Krekelzangen
van onzen dichter zanger
J. H. SPEENHOFF
Gecart. f 1.25
Ultg. van VAN HOLKEMA & WARENDORF
AMSTERDAM
DJ eerste aanraking met het Oosten: de
kolensjnuwers. In den donkeren avond komen
de kolenscliniten langzaam aandrijven, en in
het licht der fel vlammende vuurpotten,
die aan groote ijzeren haken bungelen, dansen
de schimmen en schaduwen der Levantiinen,
Arabieren en negertype.'i. Het zijn bewegelijke
kerels, in lange of pof-broeken, gore lappen of
wijde burnous, en zij strekken hun handen
naar de warmende vuuvpotten gretig uit. Dan
flitsen de groote bootlampen aan, en in hun
Schijnsel springt een reus van een vent in
lange burnous als een gek heen en weer om
het touw te pakken dat de schuiten
langzij zal moeten brengen. Wijdbeens staat
hij ineens op een paar drijvende balken, die
mcyen in een groen, dat altijd te los van
het kleurgeheel is; met andere woorden, dat
er uit-springt. De psychologische diepte is
nooit groot dat bepaalt verder van
Mastcnbroek's plaats. Hij is een maker van een
havengozicht, van een rivier- of stadsgezicht,
dat treft door gemakkelijkheid, soms wat
hindert door kleur of kleurtjes. Maar hij kan
wel eens wat statiger zijn, het eene gezicht
uit Rotterdam (in de te smalle lijst) bewijst
Hij drentelde eenige malen de kamer op
en neer, smeet met een nijdig gebaar zijn
ei ga re t weg. Toen,in eensbesloten, schelde hij.
Een knecht kwam.
Pak de koffers. .. .we gaan voor eenigen
tijd op reis", snauwde hij driftig.
Ue knecht boog: wanneer wilt u vertrek
ken, mijnheer".
Zoo gauw mogelijk".
Hij zette z'ch voor zijn schrijftafel, teeker.de
driftig wat onbeteekener.de, vage figuurtjes
op een stukje papier.... zocht toen het
keurige, van zijn monogram voorziene post
papier, schreef een brief aan zijn zaakwaar
nemer, dat hij voor enkele maanden op reis
ging om gezondheidsredenen.
De auto stond voor. De knecht had (ie
koffers achterop gebonden' en kwam Adolphe
waarschuwen da.t alles gereed was. Hij
sloeg den kraag van zijn bontjas hoog op,
groette de oude huishoudster, die vriendelijk
een goede reis wenschte.
Een heerlijke Scptembcrdag. Hoewel reeds
ver in liet seizoen nog een zomersene warmte.
In de dorpjes die ze doorsncldeii nog tallonze
stedelingen die de stad waren ontvlucht
om en villégiature de vacantiedagen door te
brengen. In het groen nog niet de minste
sporen van herfst.... egaal blauwe hemel....
vee! zonnewarmte en tevredenheid.
Adolphe's humeur verbeterde er aanmer
kelijk op, zódat de knecht hem durfde
vragen wat het doel van de reis was.
Nice of Montecarlo . . . . we zullen wel
iets vinden."
De wagen rende voort. Adolphe, een uit
stekend sportsman, reed zelf. De
kilometerpaaltjes volgden elkaar steeds sneller op....
het eene dorp na het andere ratelden ze door.
In het Westen ging de zon bloedrood onder.
Zwijgende mensehen keerden van het land
terug.... jongens dreven de trage dieren
huiswaarts.
Wij moeten zien ergens een behoorlijk
onderdak te vinden .... neem jij het stuui
even van me over", zei De Villiers.
De knecht greep het stuurwiel, maar bij
het verwisselen der plaatsen raakte de wagen
uit zijn koers. Een doffe smak.... gekraak..
toen doodsche stilte.
Hoe lang de reizigers daar gelegen hebben . .
niemand kon het zeggen. Werklieden die langs
kwamen vonden hen en droegen hen binnen
op een naburige villa. En Adolphe ontwaakte
na een langen benauwden droom in een zon
nige kamer. Door het openstaande raam zag
hij in een bloeienden tuin, vol vruchtboomen,
wier takken gebogen waren onder den last
van appelen en pere.i.
Hallo.... eindelijk.... u bent een
langslaper.... wat hèbbini we een moeite gehad
om LI bij te krijgen"..
Het was een heel jong meisje dat z
tot hem sprak.
U hebt een leel ijke bniteling gemaakt".
Adolphe zag de spreekster aan en glim
lachte.
En dat was het leel;cn dat hij verloren"1
of gered" was; net zooals ge wilt.
Enfin, u bent er goed afgekomen gelukkig
.... u en de knecht en de wagen" Adolphe
herinnerde zich weer het heele tafereel en
deed even de oogen dicht.
Nu geen gekkigheid meer, hoor", scheitste
de praatster.
Nee, niet opstaan .... u bent niet gekleed.
Ik heb uw knecht weggezonden om een
costuum te gaan halen. Die arme jongen was
er ook in het eerst slecht aan toe. Hij zal wel
gauw komen*. . . . en de wagen is in reparatie".
Nu ga ik er van door. . . . tracht nog maar
wat te slapen .... bonjour".
Ze was in een oogenblik verdwenen en
Adolphe staarde somber naar het plafond.
Een onderdrukt gelach klonk.
En opeens zag hij voor het open raam dat
blonde meisjeskopje:
Hallo, clieer-up,olcl boy. ...
niet zo.i triestig. ..."
Toen was ze weg.
Adolphe de Villiers de
Rochefort ging den volgenden
morgen zijn opwachting maken
bij de jonge gastvrouw. Hij
voelde z^cli vrij onbehagelijk
in zijn .jacquet.
_ De jonge vrouw kwam hem
tegemoet.... en proestte het
ineens uit van lachen.
Lieve hemel, het lijkt wel of u uit begraven
gaat".
Adolphe moest ondanks zich zelf lachen ....
waar haalde dat nest de brutaliteit vandaan
om hém belachelijk te maken.
Nu, als u tenminste maar lacht.... dan
is het zoo erg niet", babbelde ze gezellig. U
hoeft me niet te vertellen wie u bent, dat
weet ik al.... ik ben Mary Wisburn, tuut
court. Mijn vader is voor eenigen tijd op reis
en ik pas op het huis. Dat ik zógauw gasten
zou krijgen had ik nooit gedacht. Enfin,
u bent er niet minder welkom om".
De jonge man was nog verlegener dan eerst
en begon zijn verontschuldigingen te maken.
Bah", deed ze verachtelijk, begint u
alsjeblieft niet met die nonsens, als u mij aan
den kant van den weg hadt zien liggen hadt
u me ook wel opgeraapt. Geen complimentjes
....dat was goed voor uw doorluchtige
voorvaderen".
Kom laten we wat wandelen".
Mag ik u mijn arm aanbieden", vroeg
De Villiers.
Nee, u moogt mij een arm geven", zei ze.
Ze gingen zitten op een houten bank, onder
de takken van een zwaargeladen appelboom.
Van daar zagen ze uit over de verre, van
hitte trillende landen. Hél, heel wijd lag daar
de wereld.
,l)it is m'n lievelingsplekje, hier zit ik
het liefst", zei Mary.
Wijde stilte.... heel in cle verte was een
man bezig op het veld.
Kom, vertelt u me eens iets".
En langzaam.... als een heel groot geheim,
vertelde Adolphe het huwelijksverhaal van
straks de loopplanken zullen worden, en
sjouwt en sjort, en dan komen ook de anderen
van hun vuurpotten geloopen, alles krioelt
en schreeuwt geweldig door elkander. Nu eens
port er .i verwoed met een lange lat den
vuurgloed aan, dat de brandende kolen in 't
rond vliegen; allen loopc-n ongehinderd barre
voets over de gloeiende brokken. Dat: weer
vliegen een paar van de manden in brand
en gilt en joelt daar een bende om heen.
Eindelijk gaan zij aan liet scheppen, worden de
loopplanken omhoog gelieven, en dan begint
het regelmatig maar zenuwachtig af- en
aan
geloop ais in een mierenpaadje, dat tot diep
in den nacht duurt.
J A N P O O K T r. X A A R
het. Verder zijn hier enkele schilderijen, of
schilderijtjes, waar het oogenblik" verschil
lend is van het hem gewone; een niet-dikwijls
gezien kleur-ensemble neemt de eentonigheid
van te veel eenders dan weg. (Ik noem van
de tentoonstelling de nummers, 2, 4, 7, 11,
13, 15, 17, 19, 24, 25, 33 etc.)
P L A S S C II A E R T
den markies De Villiers de Rochefort met de
petite comtesse de Vaurigard de Mirandoux..
Tiens", zei Mary. . . .
Toen zwegen beiden, maar dat zei meer
dan een woord.
Een te rijpe appel viel naast hen....
Wat verder is geschied weet men .... men
kan het zelfs raden.... maar de bescheiden
heid gebiedt er over te zwijgen.
Alleen mag nog worden verteld dat cle
bewoners van het dorp waar Mary Wisburn
woo.ide nog lang praten over een
huwelijksstoet van auto's.
Hoezeer het mij ook spijt, mijzelf te moeten
noemen in verband met deze fiere edele,),
hoezeer de bescheidenheid gebood mijzelf
nederig ter zijde te stellen .... mij is de taak
opgedragen om van dit tweeledige tableau
een triptiek te maken en dan zachtjes de
deuren toe te sluiten, opdat de kleuren niet
verbleeken, cle verf niet worde aangetast
door invloeden van buiten.
Ik had dan deze geschiedenisles, voor
welker absolute waarheid ik geenszins insta,
geschreven, toen ik de gast was van den zeer
ouden Sir William X.
En nadat we, zooals te doen gebruikelijk,
eerst gepraat hadücn over keizers die van
ophakker In nthakker werden, over bezui
nigingspoli t iek en on twapeningscongresseu,
kortom over alle dingen die liet leven een
schijn van belangrijkheid en nuttigheid
geven, vr<.eg m'n oude gastheer mij om een
verhaal.
En waar de geschiedenis van het geslacht
De Villiers de Rochefort mij /eer ter harte
gaat, deed ik den ouden man dat verhaal
van cle karos en den auto, hoe cle appel niet
ver van den stam viel.
Sir William staarde in
het vuur. . . . toen keek hij
mij aan en zei knorrig:
Die eerste geschiedenis
dat gaat. . . . maar die
tweede . . . zeg jongmensch,
je w.lt mij tocli niet wijs
maken dat er poëzie zit in
z ? i'n stinkend,
lawaaim, t ken d cl i n g,/oo'n monster,
dat jullie aii-to-mo-b:el r.< e- men?"
Poëzie schuilt in alles", zei Beets.
Nu, zeg clan maar, als je dien mijnheer
Béts tegenkomt, namens mij, da.t hij een
groote ezel is, jongmensch".
De oude heer draaide mij met een ruk
zijn rug toe.
Goeden nacht, Sir William. . . . rust wel".
Goeden nacht.... dank je jongmensch..
stel je voor: poëzie. . . . ineen an-to-mo-biel",
mopperde hij nog. . . .
Parijs H>22.